Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 4 juli 2007 over wapenexportrapportages en voorstellen omtrent de exportcontrole.

De voorzitter:

Met u is afgesproken dat het zogenaamde kerstregime geldt. Dat houdt in dat alleen moties worden ingediend en dat alleen korte, nadere vragen zijn toegestaan.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse regering een beperkt moratorium op het gebruik van clusterbommen heeft ingesteld;

overwegende dat het in het verlengde van dit beperkte moratorium wenselijk is, ook de handel dan wel het vervoer van clustermunitie van andere landen via onze havens/vliegvelden niet te faciliteren;

verzoekt de regering, een verbod op de doorvoer van clusterwapens af te kondigen, bijvoorbeeld door een algemene vergunningplicht voor clusterwapens af te kondigen, gekoppeld aan een stop op de verstrekking van vergunningen voor de doorvoer van clusterwapens, tenzij het strikt en aantoonbaar gaat om de doorvoer van clusterwapens die vernietigd worden in het land van eindbestemming,Van Velzen

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Velzen. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 118(22054).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Europese Commissie heeft verklaard dat Kazachstan de mensenrechten beter na moet leven en dat de Organisatie voor Vrede en Veiligheid in Europa (OVSE) Kazachstan vanwege de mensenrechtensituatie voorlopig niet als voorzitter wil hebben;

overwegende dat zowel in 2005 als in 2006 meer dan 5000 traangasgranaten vanuit Tsjechië via Schiphol naar Kazachstan werden doorgevoerd die hoogst waarschijnlijk ingezet worden om burgers die pleiten voor democratische rechten, te onderdrukken;

overwegende dat het Nederlandse kabinet grote waarde hecht aan een coherent buitenlandbeleid;

verzoekt de regering, doorvoer van wapenleveranties aan repressieve regimes zoals Kazachstan niet toe te staan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Velzen. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 119(22054).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering bij de export van door de Nederlandse krijgsmacht afgestoten materieel zowel als handelaar als als controleur optreedt;

overwegende dat de Tweede Kamer vroeger juist vanwege deze potentiële belangenverstrengeling twee weken voor het afgeven van een exportvergunning op de hoogte werd gesteld en de kans had op de voorgenomen vergunningafgifte te reageren;

verzoekt de regering, deze regeling in ere ter herstellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Velzen. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 120(22054).

De heer Van Dam (PvdA):

Mevrouw de voorzitter. Ik heb twee moties die de regering ongetwijfeld bekend zullen voorkomen, omdat mijn fractie ze in de voorbije jaren al eerder heeft ingediend.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland een stringent wapenexportbeleid hanteert;

overwegende dat componenten voor wapens terecht kunnen komen in wapens waarvan de Nederlandse regering niet weet aan wie en voor welk doel ze geleverd worden;

overwegende dat Nederlandse bedrijven zodoende toch een bijdrage kunnen leveren aan wapenleveranties aan landen waaraan Nederland zelf geen wapens zou willen leveren;

overwegende dat andere westerse landen, waaronder de VS, gebruikmaken van een eindbestemmingsverklaring, waardoor ook voor de levering van componenten de wapenexportregels gehanteerd kunnen worden;

verzoekt de regering, de Kamer voor het eind van het jaar een wetsvoorstel te doen toekomen waarin wordt geregeld dat bij elke leverantie van componenten van wapens een eindbestemmingsverklaring dient te worden afgegeven door het importerende bedrijf,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Dam en Vendrik. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 121(22054).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering een vergunningplicht wil instellen voor doorvoer van wapens, maar dat zij leveranties van bondgenoten van deze vergunningplicht wil uitzonderen;

overwegende dat een aantal van deze bondgenoten zelf wel gebruikmaakt van een vergunningplicht voor doorvoer van wapens, ongeacht het land van herkomst van deze wapens;

overwegende dat Nederland geen doorvoerland zou moeten zijn van wapens van bondgenoten die worden geleverd aan landen waaraan Nederland zelf geen wapens zou willen leveren;

verzoekt de regering, de vergunningplicht voor de doorvoer van alle wapens te laten gelden, ongeacht het land van herkomst van de wapens,Van Dam

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Dam, Van Velzen en Vendrik. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 122(22054).

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Staatssecretaris Heemskerk:

Mevrouw de voorzitter. Ik dank de Kamer voor haar inbreng. De minister van Buitenlandse Zaken zal de moties over de clusterwapens en Kazachstan bespreken. Ik zal de afgifte van exportvergunningen bespreken. In de motie-Van Velzen wordt de regering verzocht de regeling waarbij de Kamer twee weken de tijd had om te reageren op een voorgenomen vergunningafgifte voor afstoting van Defensiematerieel, in ere te herstellen. De staatssecretaris van Defensie beslist over het afstoten van materieel en de wijze waarop. Wellicht is er een reden geweest om de regeling in te trekken. Ik kan de consequenties ervan nu niet overzien. Ik verzoek mevrouw Van Velzen om deze motie aan te houden. Ik zeg haar een schriftelijke rapportage toe waarom indertijd het besluit is gevallen om dit te veranderen.

Ik kom vervolgens bij de motie-Van Dam over de eindgebruikersverklaring. Dat is een cruciaal punt. Misschien is het goed om dit nog eens in perspectief te zetten en een paar praktische voorbeelden te geven. Het gaat over toeleveranties van bedrijven zoals Stork Aerospace en Thales aan de grote systeembouwers zoals Boeing en Lockheed Martin. Ook bij de toelevering van componenten aan die Amerikaanse systeembouwers, waarbij men moet denken aan onderdelen van een landingsgestel of de schoepen van een straalmotor van een militair vliegtuig, wordt een eindgebruikersverklaring gevraagd of moet in het contract zijn opgenomen voor wat en voor wie de componenten bestemd zijn.

Daarmee zijn wij er nog niet, want een eindgebruikersverklaring of een contractbepaling kan ook inhouden dat de componenten uitsluitend gebruikt zullen worden voor de verwerking in een F-16-gevechtsvliegtuig en dat die toestellen uitsluitend verkocht zullen worden aan de klanten van Lockheed Martin, waarvoor de Amerikaanse overheid toestemming heeft gegeven of nog zal geven. Als wij vooraf weten wie, wordt getoetst op de eindgebruiker. Als wij voor een uitvoervergunning voor de leverantie naar de Verenigde Staten, vooraf weten in welke F-16's voor welk derde land de Nederlandse componenten terechtkomen, gaan wij ook toetsen op die landen. Er zijn in het verleden ook aanvragen afgewezen of aangehouden, omdat bekend was dat het uiteindelijk om Israëlische of Turkse toestellen zou gaan en omdat de Nederlandse regering op dat moment op grond van de Nederlandse wapenexportbeleid daarmee problemen had.

Als bij de vergunningaanvraag voor de toelevering aan een Amerikaanse systeembouwer nog niet bekend is in welke toestellen en bij welke klant de toe te leveren componenten terechtkomen, werken wij met andere soorten eindgebruikersverklaringen, aangevuld met het international import certificate. Er zijn heel veel regels, ook voor de componentendoorvoer waarvan de eindgebruiker nog niet vaststaat. Ik wil nog wel eens netjes uitschrijven hoe de regels precies zijn en over welke aantallen het gaat, opdat het duidelijk is. Met zo'n international import certificate hebben wij een extra garantie dat alles netjes onder de Amerikaanse exportcontrole valt. Wij accepteren het ook niet van iedereen, maar wel van onze bondgenoten die alle over een volwaardig exportsysteem beschikken. Met name bij de componentenleveranties is die mogelijkheid van groot belang. Het betreft een schakel in een productieproces dat niet even stilgelegd kan worden, omdat Nederland wil weten welk onderdeel precies in welke F-16 naar welk land gaat en Nederland dus een vetorecht eist op verzending van zo'n toestel. Dat zal Lockheed Martin niet accepteren en de Amerikaanse overheid zal daaraan niet willen meewerken. De Verenigde Staten zullen zeggen dat zij zelf over hun F-16's gaan en dat zij hun componenten wel elders zullen kopen als Nederland er moeite mee heeft. De Amerikanen hebben hun exportcontroletoets en die is ook onderdeel van overleg bij de bondgenoten. Een systeembouwer, zoals Boeing of Lockheed Martin, heeft te maken met meerdere buitenlandse toeleveranciers. Zij kunnen het productietempo ontregelen als zij allen een vetorecht claimen op de verkoop van het eindproduct. Dat leidt tot een onwerkbare situatie.

De voorzitter:

Ik verzoek u, kort een oordeel over de moties te geven. Het debat is tijdens het AO gevoerd. Wij hebben vandaag het kerstregime en er is voor elk VAO niet meer dan kwartier gepland. Ik verzoek u, hieraan mee te werken.

Staatssecretaris Heemskerk:

Mevrouw Van Velzen heeft gisteren de kern van ons oordeel goed samengevat: soms kan het niet en soms wil ik het niet. Er kan sprake zijn van een grote impact op de productie. Daarbij gaat het om honderden miljoenen met bijbehorende werkgelegenheid, bijvoorbeeld bij Stork. Ik ontraad aanneming van deze motie dan ook met kracht.

In de motie van de leden Van Dam, Van Velzen en Vendrik wordt gevraagd om een vergunningsplicht voor de doorvoer van alle wapens ongeacht het land van herkomst. Ook hiervoor geldt dat wij het werk van onze bondgenoten niet overdoen. Ik ontraad ook aanneming van deze motie.

Minister Verhagen:

Voorzitter. Mevrouw Van Velzen heeft een motie ingediend over een verbod op de export van clusterwapens. Clusterwapens zijn niet verboden. In het kader Oslo-proces streven wij naar een juridisch bindend instrument op grond waarvan onder meer het gebruik en de productie van typen wapens die onacceptabel humanitair leed veroorzaken, verboden kunnen worden. Daarnaast willen wij bindende afspraken maken in kader van het VN-wapenverdrag ter beperking van de humanitaire gevolgen van het gebruik van clusterwapens. Dat zijn de twee trajecten die wij volgen. Vooruitlopend daarop hebben wij besloten, deze wapens tot nader order zelf niet meer te gebruiken. Er wordt nog onderhandeld over de vraag onder welke omstandigheden welke typen nog wel ingezet mogen worden. Een algemeen verbod op de doorvoer alle clustermunitie, zoals in de motie wordt gevraagd, gaat veel verder dan de trajecten die in VN-kader en in het kader van het Oslo-proces worden gevolgd. Aanvaarding ervan zou impliciet een verbod op alle clusterwapens betekenen, terwijl er geen sprake is van een internationaal verbod. Deze motie komt niet overeen met het Nederlandse standpunt. Een dergelijke uitspraak ondergraaft bovendien de Nederlandse onderhandelingspositie, terwijl het streven is om zoveel mogelijk landen ervan te overtuigen dat het gebruik van clustermunitie aan bepaalde regels gebonden moet worden en dat het gebruik van bepaalde typen verboden moet worden. Ik ontraad aanvaarding van deze motie dan ook ten stelligste.

In haar motie bepleit mevrouw Van Velzen in wezen een wapenembargo tegen Kazachstan. Dat gaat verder dan de internationale sancties. In deze motie wordt gevraagd om de doorvoer van wapens afkomstig van bondgenoten die al een toets hebben uitgevoerd, opnieuw aan een toets te onderwerpen. De bondgenoten hebben een exportregime dat aan alle standaarden voldoet en ook aan de criteria die wij zelf hebben geformuleerd. Als wij onze eigen bondgenoten niet vertrouwen, waarom zitten wij dan nog in dat bondgenootschap? In het kader van de EU spreken de bondgenoten elkaar aan op de voorwaarden waaraan een exportvergunning moet voldoen. De wapenexportcriteria zijn helder, ook als het gaat om mensenrechten. Indien wordt gevreesd dat die wapens gebruikt worden voor het schenden van mensenrechten, dan zal op grond daarvan een negatief oordeel worden geveld op basis van het tweede criterium. Ook aanneming van deze motie ontraden wij.

Voorzitter. De staatssecretaris heeft de overige moties van een oordeel voorzien. Uit het oogpunt van buitenlandse politiek ontraad ik met name de toets van de bondgenoten ten stelligste. Daarmee plaatsen wij vraagtekens bij het exportregime van onze bondgenoten en dat willen wij niet.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister en staatssecretaris voor de vlotte beantwoording. Hedenavond zal over de moties worden gestemd.

Naar boven