36ste vergadering
1998-1999
36
-
Stemmingen
Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend
bij de interpellatie-Schuurman over de rol van de Eerste Kamer in de
jongste kabinetscrisis, te weten:- de motie-Schuurman
c.s., houdende de uitspraak dat het ongewenst is dat Eerste-Kamerleden aan
regeerakkoorden worden gebonden (nr. 266).
(Zie vergadering van 15 juni 1999.)
Het woord is aan de heer Schuurman.
De heer
Schuurman
RPF/GPV
Mijnheer de voorzitter! Mede namens de ondertekenaars van de motie merk
ik het volgende op. De ingediende motie heeft duidelijk de spits in de discussie
van twee weken geleden bepaald. Verschillende fractievoorzitters reageerden
op het dictum, dat uitspreekt dat het ongewenst is dat leden van de Eerste
Kamer, gelet op de eigen taak en plaats van de Eerste Kamer in het wetgevingsproces,
zich aan regeerakkoorden binden. Zo'n geformuleerd dictum is in vergelijking
met andere moties overigens een uitzondering, want er wordt daarin geen concrete
maatregel, maar een algemene wens aangegeven. Verschillende interpretaties
liggen dan ook voor de hand. Bij het in stemming brengen van de motie voor
een "ja"- of "nee"-stem, gaat die nuance verloren, terwijl er in deze Kamer
toch in hoofdlijn overeenstemming is. Zo heeft mevrouw Lycklama gezegd dat
zij het met de strekking eens is; de heer Ginjaar heeft gezegd dat met betrekking
tot het regeerakkoord geen garantie is afgegeven over het stemgedrag van de
Eerste-Kamerfractie van de VVD. Gelet op deze uitlatingen, kan worden geconcludeerd
dat er voor de genoemde coalitiefracties van een strikte, dwangmatige binding
aan regeerakkoorden geen sprake is. Derhalve trekken wij de motie in.
Ik stel vast, dat de motie is ingetrokken.