Beleidsregels eenmalige energietoeslag studenten 2022 gemeente Amsterdam

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

 

gelet op:

  • -

    titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    artikel 35 Participatiewet;

 

overwegende dat:

  • -

    het college het wenselijk vindt om aan te geven op welke wijze studenten op wiens aanvraag of bezwaarschrift voor een eenmalige energietoeslag 2022 nog niet is beslist, of die in bezwaar of beroep zijn gegaan tegen een besluit, worden afgehandeld naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank Amsterdam d.d. 14 februari 2023;

besluit vast te stellen de Beleidsregels eenmalige energietoeslag studenten 2022 gemeente Amsterdam.

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Participatiewet;

  • b.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam;

  • c.

    student: een persoon die op de peildatum 21 jaar of ouder is en aanspraak maakt op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000.

  • d.

    fiscaal inkomen: het brutoloon of uitkering met daarbij gerekend belaste vergoedingen;

  • e.

    peildatum: aanvraagdatum;

  • f.

    referteperiode: 1 januari tot en met 31 december 2022.

Alle andere begrippen die in deze beleidsregel niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de wet en in de Algemene wet bestuursrecht

Artikel 2: Doelgroep eenmalige energietoeslag studenten

  • 1.

    De eenmalige energietoeslag studenten van € 1.800 wordt als bijzondere bijstand verleend aan een student die in 2022 een aanvraag heeft gedaan en die:

    • a.

      op de peildatum beschikte over een Burgerservicenummer (BSN);

    • b.

      op de peildatum 21 jaar of ouder was en aanspraak maakte op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000;

    • c.

      op de peildatum stond ingeschreven in de basisregistratie personen (BRP) van de gemeente Amsterdam;

    • d.

      op de peildatum een energiecontract op naam had op het adres waarvoor hij energietoeslag heeft aangevraagd en waar hij staat ingeschreven;

    • e.

      niet eerder een eenmalige energietoeslag 2022 heeft ontvangen;

    • f.

      op de peildatum niet op een adres woonde waar ook een andere bewoner woonde die al een energietoeslag heeft ontvangen voor dit adres;

    • g.

      over de referteperiode over een minimuminkomen beschikte genoemd in artikel 3 van deze beleidsregels, of op wie een minnelijke schuldregeling, een opgelegde schuldregeling op grond van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen, of een schuldregeling van een door de gemeente aangewezen of gemandateerde instantie van toepassing is, of een inkomen had dat heeft geleid tot de verstrekking van voedselpakketten door Voedselbank Amsterdam op basis van de daarvoor geldende toekenningscriteria van Voedselbank Nederland.

  • 2.

    Wanneer een student aan bovenstaande voorwaarden voldoet, maar op 31 december 2022 over een vermogen beschikte dat hoger is dan € 6.505 (artikel 34 lid 3 Participatiewet, waarbij vermogen gebonden in de woning met bijbehorend erf, bedoeld in artikel 50, eerste lid, buiten beschouwing wordt gelaten), wordt een eenmalige energietoeslag studenten van € 1.000 verleend als bijzondere bijstand.

Artikel 3: Inkomensbepalingen

  • 1.

    Voor het bepalen van de hoogte van het inkomen worden op de peildatum de volgende doelgroepen onderscheiden:

    • a.

      de alleenstaande;

    • b.

      de alleenstaande ouder met een kind jonger dan 18 jaar;

    • c.

      de gehuwden.

  • 2.

    Onder een minimuminkomen wordt verstaan:

    • a.

      een fiscaal gezinsinkomen, dat minder dan, of gelijk is aan, 120% van het bruto WML voor gehuwden of daaraan gelijkgestelden of;

    • b.

      een afgeleid percentage van het WML voor alleenstaanden of alleenstaande ouders dat elk half jaar door de directeur Inkomen wordt vastgesteld, of;

    • c.

      een fiscaal gezinsinkomen dat hoger is dan 120% van die normen, maar waarvan dat meerdere is aangewend ter aflossing van een schuldenlast in het kader van een minnelijke schuldregeling bij de Gemeentelijke Kredietbank, een opgelegde schuldregeling op grond van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen of een schuldregeling bij een door de gemeente aangewezen of gemandateerde instantie, of een inkomen op grond waarvan op basis van de daarvoor geldende toekenningscriteria van Voedselbank Nederland voedselpakketten worden verstrekt door Voedselbank Amsterdam aan het betreffende huishouden.

  • 3.

    Het toepasselijke normbedrag voor de kosten van levensonderhoud als bedoeld in artikel 33, tweede lid van de wet en genoemd in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000 wordt meegenomen als inkomen, ook als dit niet daadwerkelijk is ontvangen:

    • a.

      Hoger onderwijs: € 932,87

    • b.

      Beroepsonderwijs: € 766,06

  • 4.

    Indien door wijziging in de gezinssituatie ten aanzien van de aanvrager in de loop van de referteperiode twee of meer minimuminkomensniveaus van toepassing zijn, stelt het college naar evenredigheid een individueel minimuminkomensniveau vast.

  • 5.

    Het inkomensniveau in het jaar voorafgaand aan het referteperiode is van toepassing indien de gegevens over de referteperiode redelijkerwijs niet beschikbaar zijn. Hetzelfde geldt voor het vermogensniveau op de peildatum.

Artikel 4: Inwerkingtreding en duur beleidsregels

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 8 maart 2023 en gelden tot en met 30 juni 2023.

Artikel 5: Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als:

Beleidsregels eenmalige energietoeslag studenten 2022 gemeente Amsterdam.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 7 maart 2023.

De burgemeester

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Toelichting

De Beleidsregels eenmalige energietoeslag studenten 2022 gemeente Amsterdam staan niet op zichzelf, maar zijn gebaseerd op artikel 35 van de Participatiewet. Dit betekent dat wie niet aan de voorwaarden van de wet voldoet, bijvoorbeeld omdat die persoon op de peildatum geen rechthebbende is of omdat een uitsluitingsgrond geldt, geen aanspraak kan maken op de energietoeslag. Soms kan dat een hardheid inhouden.

 

In artikel 2 wordt de doelgroep nader omschreven. Voor het begrip ‘inkomen’ en ‘referteperiode’ is aansluiting gezocht bij het beleid dat daarvoor al in de gemeente geldt in de eigen beleidsregels bijzondere bijstand. Daar voorziet artikel 1 in.

 

Het doel van deze beleidsregels is om n.a.v. de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam van 14 februari 2023 studenten op wiens aanvraag of bezwaarschrift nog niet is beslist, of die in beroep zijn gegaan tegen een besluit en zich in een vergelijkbare situatie bevinden als huishoudens die wel in aanmerking kwamen voor de eenmalige energietoeslag 2022, met terugwerkende kracht een redelijk alternatief te bieden voor de ‘reguliere’ energietoeslag 2022. Hiervoor is zoveel mogelijk aangesloten bij de Beleidsregels eenmalige energietoeslag 2022. Op een later moment zal het college besluiten over het bieden van de mogelijkheid om alsnog een aanvraag in te dienen voor de energietoeslag aan studenten die dit niet eerder hebben gedaan.

 

Om overcompensatie te voorkomen wordt bij studenten als extra voorwaarde gehanteerd dat er sprake is van een energierekening op naam. Het college acht dit onderscheid ten opzichte van andere doelgroepen van de energietoeslag gerechtvaardigd om de volgende redenen:

  • -

    Het opleggen van deze extra voorwaarde voor studenten is legitiem, omdat de kans op overcompensatie bij studenten aanmerkelijk groter is dan bij andere doelgroepen van de energietoeslag. Zij wonen gemiddeld gezien kleiner en betalen dus ook minder energiekosten. Zo blijkt uit de Landelijke monitor studentenhuisvesting dat 48% van de studenten in een kamer met gedeelde voorzieningen woont. Deze kamers hebben een gebruiksoppervlakte van gemiddeld 17 vierkante meter. Ter vergelijking: een corporatiewoning is gemiddeld 84 vierkante meter en een woning in de vrije sector 94 vierkante meter. Door te vragen naar een energiecontract op naam sluit de gemeente kamerbewoners uit van de energietoeslag. Ook maximeert de gemeente de energietoeslag tot één per adres. Het is aan de hoofd- en medebewoners zelf om de energietoeslag onderling te verdelen.

  • -

    Het opvragen van een energiecontract bij de hele doelgroep van de energietoeslag is niet doelmatig, omdat het hierdoor niet mogelijk is om de toeslag geautomatiseerd ambtshalve toe te kennen aan minimahuishoudens. De energietoeslag 2022 is ambtshalve toegekend aan in totaal 74.000 minimahuishoudens. Dit heeft zwaarwegende voordelen op het gebied van administratieve lasten voor (kwetsbare) inwoners, het bereik van de regeling (of iedereen die recht heeft de toeslag ook daadwerkelijk ontvangt) en uitvoeringskosten voor de gemeente. Studenten zijn als groep niet in beeld bij de gemeente waardoor voor hen ambtshalve toekennen niet mogelijk is en zij allen een aanvraag moeten doen om in aanmerking te komen voor de toeslag.

  • -

    Het bijvoegen van een energiecontract bij de aanvraag brengt relatief weinig extra administratieve lasten (voor de aanvrager) met zich mee en is derhalve proportioneel. Wanneer studenten geen energiecontract op naam hebben of om een andere reden niet in aanmerking komen voor energietoeslag, maar er wel sprake is van hoge kosten, kunnen zij een aanvraag voor individuele bijzondere bijstand indienen. In dat geval wordt beoordeeld of een maatwerkoplossing mogelijk is.

Naar boven