Treasurystatuut 2022 gemeente Kaag en Braassem

Burgemeester en wethouders van de gemeente Kaag en Braassem;

 

gelet op het bepaalde in artikel 16 van de Financiële verordening gemeente Kaag en Braassem;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen het navolgende:

 

Treasurystatuut 2022 gemeente Kaag en Braassem

 

I Begrippenkader

Artikel 1

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • -

    Derivaten

Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;

  • -

    Drempelbedrag

Het maximale bedrag op de rekening-courant bij de bank van de gemeente. Alles wat boven dit drempelbedrag komt wordt automatisch ten gunste van de schatkist gebracht;

  • -

    EMU-Saldo

Het saldo van de ontvangsten en de uitgaven van de collectieve sector in een jaar, zijnde het netto financieringssaldo van de collectieve sector, berekend overeenkomstig de voorschriften van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie;

  • -

    Financiering

Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen

  • -

    Geldstromenbeheer

Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de gemeente zelf als tussen de gemeente en derden (betalingsverkeer);

  • -

    Intern liquiditeitsrisico

De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

  • -

    Intradaglimiet

De intradaglimiet geeft het maximale bedrag weer dat de gemeente per dag van de schatkistbankierenwerkrekening ten laste van de rekening-courant bij de schatkist kan opnemen;

  • -

    Kasgeldlimiet

Een bedrag, op basis van de Wet Fido, ter grootte van een percentage van het totaal van de begroting van de gemeente bij aanvang van het jaar;

  • -

    Koersrisico

Het risico dat de financiële activa van de gemeente in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

  • -

    Kredietrisico

De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;

  • -

    Liquiditeitsbeheer

Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

  • -

    Liquiditeitsplanning

Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid;

  • -

    Overtollige (liquide) middelen

Alle middelen die niet onmiddellijk nodig zijn voor publieke taak;

  • -

    Publieke taak

De overheid kan/mag iets tot haar publieke taak rekenen wanneer het particuliere bedrijfsleven niet of tegen bijzonder hoge kosten in een voorziening voorziet, waardoor deze niet of voor velen niet bereikbaar is;

  • -

    Rating

De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier;

  • -

    Renterisico

Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;

  • -

    Renterisiconorm

Een bij de aanvang van het jaar op basis van de Wet Fido gefixeerd percentage van het totaal van de begroting van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden;

  • -

    Rentetypische looptijd

Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

  • -

    Rentevisie

Toekomstverwachting over de renteontwikkeling;

  • -

    Saldobeheer

Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

  • -

    Schatkist

De rekening-courant / deposito bij het ministerie van Financiën;

  • -

    Schatkistbankieren

Het door decentrale overheden aanhouden van overtollige middelen in de schatkist;

  • -

    Treasurycommissie

Een commissie die bestaat uit: de portefeuillehouder Financiën, manager Bedrijfsvoering, teamleider Financiën en de treasurer;

  • -

    Treasuryfunctie

De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;

  • -

    Treasurer

De medewerker die binnen de gemeente belast is met het uitvoeren van het treasurybeleid. Bij de gemeente Kaag en Braassem zijn deze werkzaamheden ondergebracht bij een medewerker financieel beheer;

  • -

    Uitzetting

Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer;

  • -

    Wet Fido

De Wet financiering decentrale overheden.

II Doelstellingen van de treasuryfunctie

Artikel 2

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

  • 1.

    het verzekeren van duurzame toegang tot de financiële markten tegen acceptabele condities en bedingen;

  • 2.

    het beschermen van gemeentelijke vermogens- en/of (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s;

  • 3.

    het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4.

    het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Gemeentewet, de wet Fido en binnen de limieten en richtlijnen van dit Treasurystatuut;

  • 5.

    het genereren van informatie ter ondersteuning van het te voeren treasurybeleid en de af te leggen verantwoording over het gevoerde beheer.

RISICOBEHEER

III Uitgangspunten risicobeheer

Artikel 3

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    het college van B&W mag leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan door de gemeenteraad goedgekeurde derde partijen, waarbij vooraf advies wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij;

  • 2.

    het college van B&W kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut;

  • 3.

    het gebruik van derivaten is niet toegestaan;

  • 4.

    het aanhouden van kassen, anders dan de legeskas bij cluster Burgerzaken en kas bij team Financiën, is niet toegestaan;

  • 5.

    het uitzetten van geldmiddelen in de vorm van deelnemingen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen vindt plaats conform de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 160 van de Gemeentewet.

IV Renterisicobeheer

Artikel 4
  • 1.

    De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet Fido.

  • 2.

    De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet Fido.

  • 3.

    Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie, de liquiditeitsplanning en de actuele rentestand.

  • 4.

    Om renterisico’s te beperken en het resultaat te optimaliseren wordt het aantrekken van externe financieringsmiddelen zoveel mogelijk beperkt; primair worden de beschikbare interne financieringsmiddelen aangewend.

  • 5.

    De rentevisie van de gemeente wordt verwoord in de paragraaf Financiering van de programmabegroting en is gebaseerd op de rentevisie van de BNG.

  • 6.

    Binnen de kaders, gesteld onder lid 3 en lid 4, streeft de gemeente naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen en uitzettingen.

V Koersrisicobeheer

Artikel 5

Koersrisico’s bij beleggingen in aandelen worden beperkt door de bepalingen in de Wet fido, die uitzettingen in de vorm van aandelen, anders dan het deelnemen in ondernemingen uit hoofde van de publieke taak, niet toestaan.

VI Kredietrisicobeheer

Artikel 6
  • 1.

    Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij:

    • a.

      Nederlandse overheden en andere publiekrechtelijke lichamen voor wiens waardepapier een solvabilteitsratio van 0% geldt;

    • b.

      Financiële instellingen met ten minste een A-rating, afgegeven door ten minste twee van de volgende erkende ratingbureaus: Moody’s, Standard & Poors, Fitch of DBRS.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden zoveel mogelijk zekerheden of garanties geëist.

  • 3.

    Bij het afgeven van garanties wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande waarborgfondsen, om de risico’s voor de gemeente zo laag mogelijk te laten zijn.

VII Intern liquiditeitsrisicobeheer

Artikel 7

De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitsplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een globale meerjarige liquiditeitsplanning die aansluit op het meerjareninvesteringsprogramma.

VIII Valutarisicobeheer

Artikel 8

Valutarisico’s worden uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro’s.

 

GEMEENTEFINANCIERING

IX Financiering

Artikel 9

Bij het aantrekken van financiële middelen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    financiële middelen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    externe financieringsmiddelen worden zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken om de renterisico’s te beperken en het renteresultaat zo optimaal mogelijk te maken;

  • 3.

    het aangaan van een onderhandse lening is het enige toegestane instrument bij het aantrekken van externe financiële middelen;

  • 4.

    alvorens een financiering wordt aangetrokken, worden er offertes opgevraagd bij minimaal 2 instellingen;

  • 5.

    het aantrekken van financiële middelen met het oogmerk deze winstgevend weg te zetten, is niet toegestaan.

X Uitzettingen

Artikel 10
  • 1.

    Uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 4, 5 en 6 genoemde voorwaarden.

  • 2.

    Bij het uitzetten van overtollige (liquide) middelen is het uitgangspunt het realiseren van een zo hoog mogelijk rendement.

  • 3.

    Overtollige financiële middelen worden aangehouden in ’s Rijks schatkist, conform de Wet Fido.

  • 4.

    Uitgezonderd van de verplichting om overtollige middelen in ’s Rijks schatkist aan te houden zijn de middelen tot het drempelbedrag conform de Wet Fido.

XI Relatiebeheer

Artikel 11

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten en hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisen die we stellen in artikel 6, lid 1b;

  • 2.

    financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of Europees Economische Ruimte (EER)-toezicht te vallen;

  • 3.

    tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

KASBEHEER

XII Geldstromenbeheer

Artikel 12

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt:

  • 1.

    het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op basis van de liquiditeitsplanning op elkaar af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig worden nagekomen;

  • 2.

    het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

XIII Saldo- en liquiditeitsbeheer

Artikel 13

Voor het uitzetten en aantrekken van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode korter dan een jaar (saldo- en liquiditeitsbeheer) gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    De gemeente streeft naar concentratie van de overtollige liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat dan kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt – conform artikel 4 lid 1 - de kasgeldlimiet niet overschreden;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening-courant;

  • 4.

    alvorens middelen worden aangetrokken met een looptijd korter dan één jaar, worden er offertes opgevraagd bij minimaal 2 instellingen.

ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE EN INTERNE CONTROLE

XIV Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

Artikel 14

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd in de artikelen 15 en 16;

  • 2.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vierogenprincipe);

    • b.

      de uitvoering en controle geschieden door afzonderlijke functionarissen;

    • c.

      de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschieden door afzonderlijke functionarissen.

XV Verantwoordelijkheden

Artikel 15

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

Functie

Verantwoordelijkheden

De gemeenteraad

  • Het vaststellen van treasurydoelstellingen, het treasurybeleid en beleidskaders;

  • Het houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering hiervan aan de hand van de paragraaf Financiering in de begroting en de jaarrekening als onderdeel van de Planning&Controlcyclus.

College van B&W

  • Het uitbrengen van advies over beleidsvoorstellen en rapportages op het gebied van treasury aan de gemeenteraad;

  • Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid) en het betalingsverkeer;

  • Het achteraf bekrachtigen van de afgesloten transacties (bij een looptijd > 1 jaar);

  • Het rapporteren aan de gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid in de paragraaf financiering.

De portefeuillehouder Financiën

  • Het uitvoeren van het treasurybeleid en het betalingsverkeer.

 

Treasurycommissie

  • Het uitbrengen van advies in beleidsvoorstellen op het gebied van treasury aan het college van B&W;

  • Het rapporteren aan het college van B&W over de uitvoering van de treasuryactiviteiten;

  • Het ondersteunen en voorbereiden van de besluitvorming t.a.v. het treasurybeleid;

  • Het adviseren van het college van B&W over het gebruik van complexe financiële producten en afwijkingen van de bepalingen uit het treasurystatuut;

  • Het uitbrengen van advies aan het college van B&W over complexe financiële vraagstukken en in crisissituaties.

 

Controllerfunctie

(= businesscontroller)

  • Het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen;

  • Het controleren van de volledigheid, rechtmatigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie en hierover rapporteren aan het college van B&W;

  • Het uitvoeren van verbijzonderde interne controle op de treasuryactiviteiten;

  • Het adviseren over de kaders (ontwikkelingen in wet- en regelgeving) en implementatie in brede zin (administratieve organisatie).

De managers / budgethouders

  • Het zorgdragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare operationele informatie over toekomstige geldstromen aan de treasurer;

  • Het fiatteren van betalingen en ontvangsten, ten laste c.q. ten gunste van hun budgetten.

Treasurer

( = medewerker financieel beheer)

  • Het voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasurygebied;

  • Het invulling geven aan de feitelijke uitvoering van de treasuryfunctie;

  • Het uitvoeren van de activiteiten met betrekking tot de volgende deelfuncties: het risicobeheer, gemeentefinanciering (financiering, uitzetting en relatiebeheer) en kasbeheer. Deze activiteiten moeten conform dit treasurystatuut en de paragraaf Financiering worden uitgevoerd en de transacties dienen geautoriseerd te zijn door de manager Bedrijfsvoering;

  • Het beheren van de geldstromen en verwerken van informatie van de budgethouders in een liquiditeitsplanning;

  • Het onderhouden van contacten met banken en overige financiële instellingen.

De kassier

  • Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen;

  • Het afhandelen van het contante en girale betalingsverkeer;

  • Het rapporteren aan de manager Bedrijfsvoering over de uitvoering van de aan hem gemandateerde bevoegdheden.

Financiële administratie

  • Het juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de financiële administratie.

De externe accountant

  • Het in het kader van zijn reguliere controletaak adviseren en controleren over de feitelijke naleving van het treasurystatuut

 

XVI Bevoegdheden

Artikel 16

In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven en de daarbij benodigde fiattering.

 

 

Bevoegd functionaris

Autorisatie door

Saldo-, liquiditeits- en geldstromenbeheer

 

 

  • 1.

    Het uitzetten van gelden via rekening-courant (schatkist)

De kassier

Comptabele

  • 2.

    Het uitzetten van gelden via deposito (schatkist)

Treasurer

De manager Bedrijfsvoering

  • 3.

    Het aantrekken en uitzetten van gelden bij een ander openbaar lichaam

Treasurer

Treasurycommissie

  • 4.

    Het aantrekken van gelden via daggeld of kasgeldlening

Treasurer

De manager Bedrijfsvoering

  • 5.

    Betalingsopdrachten voorbereiden en versturen

De kassier

Comptabele

  • 6.

    Overboeking tussen eigen bankrekeningen

De kassier

Comptabele

Bankrelatiebeheer

 

 

  • 7.

    Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen

Treasurer

Burgemeester

  • 8.

    Bankcondities en tarieven afspreken

Treasurer

De manager Bedrijfsvoering

Financiering en uitzetting (looptijd langer dan 1 jaar)

 

 

  • 9.

    Het afspreken van kredietfaciliteiten

Treasurer

De manager Bedrijfsvoering

  • 10.

    Het uitzetten van gelden via deposito (schatkist)

Treasurer

Treasurycommissie

  • 11.

    Het aantrekken en uitzetten van gelden bij een ander openbaar lichaam

Treasurer

Treasurycommissie

  • 12.

    Het aantrekken van gelden via een onderhands lening

Treasurer

Treasurycommissie

  • 13.

    Het aantrekken en uitzetten van gelden in afwijking van het Treasurystatuut

Treasurer

College van B&W

  • 14.

    Het verstrekken van leningen aan derden en het garanderen van middelen uit hoofde van de publieke taak tot € 50.000

Treasurer

College van B&W

  • 15.

    Het verstrekken van leningen aan derden en het garanderen van middelen uit hoofde van de publieke taak groter dan € 50.000

Treasurer

Gemeenteraad

XVII Informatievoorziening

Artikel 17

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt:

 

Informatie

Frequentie

Informatie-verstrekker

Informatie-ontvanger

  • 1.

    Gegevens m.b.t. toekomstige uitgaven en ontvangsten voor de liquiditeitsplanning

Doorlopend

Managers / budgethouders

Treasurer

  • 2.

    Liquiditeitsplanning

Doorlopend

Treasurer

Manager Bedrijfsvoering

  • 3.

    Beleidsplannen treasury in paragraaf Financiering van begroting

Jaarlijks

College van B&W

Gemeenteraad

  • 4.

    Verantwoording treasury in paragraaf Financiering van jaarrekening

Jaarlijks

College van B&W

Gemeenteraad

  • 5.

    Informatie aan derden (toezichthouder en CBS) zoals genoemd in artikel 8 Wet Fido

Kwartaal

Burgemeester en gemeente-secretaris

Derden

 

XVIII Inwerkingtreding

Artikel 18
  • 1.

    Dit statuut treedt in werking op de dag volgende op die van de bekendmaking in het Gemeenteblad en werkt terug tot en met 1 januari 2022.

  • 2.

    Het treasurystatuut 2015, vastgesteld bij besluit van 23 december 2014, wordt met ingang van 1 januari 2022 ingetrokken.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 21 juni 2022,

Burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem,

de gemeentesecretaris,

R. van Zijl

de burgemeester,

A. Heijstee-Bolt

Naar boven