Verordening gemeentelijke rekenkamer Kaag en Braassem 2022

De raad van de gemeente Kaag en Braassem;

gelezen het voorstel van het presidium van de gemeente Kaag en Braassem,

gelet op de artikel 81a van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t:

vast te stellen de verordening gemeentelijke rekenkamer Kaag en Braassem 2022

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Gemeentewet ;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamer;

  • c.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    begeleidingscommissie: intermediair tussen raad en rekenkamer;

  • e.

    rekenkamer: de rekenkamer van de gemeente Kaag en Braassem

  • f.

    secretaris/onderzoeker: functionaris die de rekenkamer terzijde staat bij de uitvoering van haar taak;

  • g.

    definitief rapport: rapport inclusief conclusies en aanbevelingen van de rekenkamer, bestuurlijke reactie van het college en eventueel nawoord van de rekenkamer

 

Artikel 2 Rekenkamer

  • 1.

    Er is een rekenkamer, die wordt ingesteld door de raad.

  • 2.

    De rekenkamer bestaat uit drie leden, niet zijnde raadsleden.

 

Artikel 3 Taken

De rekenkamer voert onafhankelijk onderzoek uit naar de (maatschappelijke) effecten van het gemeentelijk beleid en naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gemeentelijke beleid, van het gemeentelijke beheer en van de gemeentelijke organisatie, naar de rechtmatigheid van het gemeentelijk beheer, en ook naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van instellingen waarvan de activiteiten geheel of in belangrijke mate door de gemeente worden bekostigd. Een door de rekenkamer ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213 van de Gemeentewet, tweede lid.

 

Artikel 4 Begeleidingscommissie

  • 1.

    Er is een begeleidingscommissie, bestaande uit drie tot vijf raadsleden, benoemd door het presidium.

  • 2.

    De commissie heeft de volgende taken:

    • a.

      het in afstemming met de rekenkamer aanbevelen van de kandidaten voor het lidmaatschap van de rekenkamer;

    • b.

      het onderhouden van de contacten van de raad met de rekenkamer.

       

 

Artikel 5 Benoeming leden

  • 1.

    De raad benoemt de leden en de voorzitter van de rekenkamer op aanbeveling van de begeleidingscommissie.

  • 2.

    De begeleidingscommissie doet de aanbeveling vergezeld gaan van een verklaring van elke kandidaat bevattende:

    a. de mededeling dat hij een benoeming als lid zal aanvaarden, en

    b. een overzicht van de openbare betrekkingen die hij bekleedt.

  • 3.

    Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het langstzittende lid op als voorzitter dan wel, als de overige leden een gelijke periode zitting hebben gehad, het oudste lid in jaren.

 

Artikel 6 Ontslag en non-activiteit

  • 1.

    De raad ontslaat de leden of stelt hen op non-actief.

  • 2.

    Het lidmaatschap van een lid eindigt:

    a. op eigen verzoek;

    b. bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de rekenkamer zoals aangegeven in de Gemeentewet;

    c. wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    d. indien het lid bij onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld.

  • 3.

    De leden van de rekenkamer kunnen door de raad worden ontslagen wanneer zij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt zijn hun functie te vervullen.

 

Artikel 7 Budget

  • 1.

    De rekenkamer is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2.

    De rekenkamer verantwoordt de baten en lasten van het vorig begrotingsjaar in het jaarverslag aan de raad, als bedoeld in artikel 185, derde lid. Hiertoe dient de rekenkamer jaarlijks een jaarverslag en –rekening in vóór 1 april van het daaropvolgende jaar.

  • 3.

    De rekenkamer doet jaarlijks vóór 1 juni een voorstel aan de raad voor de nodige middelen voor een goede uitoefening van de taken.

 

Artikel 8 Vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamer

  • 1.

    De leden van de rekenkamer ontvangen een door de raad vast te stellen maandelijkse vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten.

  • 2.

    De hoogte van de vergoeding is gebaseerd op de tabel behorend bij artikel 3.1.1 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. De vergoeding bedraagt voor de leden 20% van het bedrag voor inwonersklasse 1-4 en voor de voorzitter 25% van het daar genoemde bedrag. De reiskosten van de leden worden vergoed in overeenstemming met fiscale regelgeving. Kosten gemaakt met het openbaar vervoer worden geheel vergoed.

  • 3.

    De vergoedingen genoemd in het tweede lid komen ten laste van het budget voor de rekenkamer.

 

Artikel 9 Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1.

    1.De rekenkamer bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling, en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2.

    De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de rekenkamer ter kennisgeving aan de raad gestuurd.

  • 3.

    De raad kan de rekenkamer een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De rekenkamer bericht de raad binnen een maand of en in hoeverre aan dat verzoek zal worden voldaan. Indien de rekenkamer niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

 

Artikel 10 Secretaris

 

 

  • 1.

    De secretaris/onderzoeker staat de rekenkamer terzijde bij de uitvoering van haar taak.

  • 2.

    De secretaris/onderzoeker legt met betrekking tot de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht rechtstreeks verantwoording af aan (de voorzitter van) de rekenkamer.

  • 3.

    De secretaris/onderzoeker is gemandateerd om namens de rekenkamer alle informatie te verzamelen die de rekenkamer in het belang van het onderzoek nodig acht.

 

Artikel 11 Onderzoeksprotocol en werkwijze

  • 1.

    De rekenkamer stelt een onderzoeksprotocol vast. In het onderzoeksprotocol beschrijft de rekenkamer in ieder geval hoe zij de kwaliteit en onafhankelijkheid van begeleiding van extern onderzoek dan wel uitvoering van eigen onderzoek borgt.

  • 2.

    De rekenkamer is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet en volgt daarbij het onderzoeksprotocol.

  • 3.

    De rekenkamer informeert de begeleidingscommissie tussentijds over de voortgang van werkzaamheden en huidig en nieuw voorgenomen onderzoek wanneer daartoe aanleiding is.

  • 4.

    De rekenkamer is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren van de gemeente de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig heeft voor de uitvoering van het onderzoek. De rekenkamer kan de bevoegdheid tot het inwinnen van inlichtingen mandateren aan diegenen die haar bij de uitvoering van haar taak terzijde staan. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de rekenkamer gestelde termijn te verstrekken.

  • 5.

    De rekenkamer vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar.

  • 6.

    De rekenkamer stelt bij onderzoek betrokken ambtenaren in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die ten minste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het feitenonderzoek aan de rekenkamer kenbaar te maken.

  • 7.

    Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamer bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 8.

    Na het ambtelijke hoor en wederhoor ten aanzien van de feiten in het kader van een lopend onderzoek (zie lid 6) formuleert de rekenkamer haar conclusies en aanbevelingen.

  • 9.

    Na vaststelling door de rekenkamer wordt het onderzoeksrapport inclusief de conclusies en aanbevelingen aan het college aangeboden. De rekenkamer stelt het college in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die ten minste twee weken bedraagt, zijn zienswijze aan de rekenkamer kenbaar te maken.

  • 10.

    Na ontvangst van de reactie van het college wordt het rapport zo spoedig mogelijk aan de raad aangeboden. Hierbij wordt de reactie van het college toegevoegd. Het staat de rekenkamer vrij om eventueel schriftelijk te reageren op de reactie van het college.

 

Artikel 12

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening gemeentelijke rekenkamer Kaag en Braassem 2022”.

 

Artikel 13

Deze verordening treedt in werking op de dag, volgende op de dag na bekendmaking ervan.

 

Artikel 14  

De “verordening op de rekenkamerfunctie Kaag en Braassem 2017” wordt ingetrokken.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de

raad van de gemeente Kaag en Braassem

gehouden op 30 mei 2022

de griffier,

T.P. Scherpenzeel

de voorzitter,

A. Heijstee-Bolt

Naar boven