Zeeuws Sportakkoord

Voorwoord

Zeeland het voormalige eilandenrijk waar winst en verlies van land eeuwenlang aan de orde van de dag waren. Elk ‘eiland’ ontwikkelde door de eeuwen heen zo haar eigen tradities en gebruiken, hetgeen tot op de dag van vandaag doorwerkt in de culturele verschillen. Na WO II, waarin Zeeland het zwaar te verduren had door inundaties, volgde de ramp van 1953, het veranderde Zeeland voorgoed. Zeeland ging op de schop, de eilanden werden verbonden. Zeeland moest veilig, zeearmen werden afgesloten. De afstanden werden kleiner, maar de overkanten bleven. Samen is hier niet altijd vanzelfsprekend. Maar ‘sport verenigt’.

1. Inleiding

 

Op 29 juni 2018 heeft minister Bruno Bruins samen met vertegenwoordigers van de sport, van gemeenten en andere organisaties het eerste Nationale Sportakkoord getekend: ‘Sport verenigt Nederland’. De totstandkoming van het Nationale Sportakkoord was de aanleiding voor Zeeuwse gemeenten en de Provincie Zeeland om elkaar op te zoeken en het initiatief te nemen om te komen tot een ‘Zeeuwse Sportakkoord’.

De historie en geografie maken Zeeland tot een uniek gebied. Een gebied zo groot als de Randstad, maar met slechts 380.000 inwoners, doorsneden door grote wateren.

Een regio met geringe bevolkingsgroei, lokaal krimpend. Vergrijzend en ontgroenend, waar jongeren wegtrekken om te gaan studeren en steeds minder vaak naar terugkeren. Waar het toerisme ‘booming’ is, waardoor het aantal inwoners aan de kust vervijfvoudigt gedurende een steeds langere periode van het jaar. Een regio met een sterke identiteit en verbondenheid van de mensen aan het Zeeuwse land.

Deze achtergronden zijn belangrijk voor dit Zeeuwse Sportakkoord. Het zorgt voor andere prioriteiten en uitdagingen als bijvoorbeeld in de grote steden. Maar net als in de rest van Nederland ligt er ook in Zeeland een grote opgave als we kijken naar de prognoses voor sportdeelname en het beweeggedrag. In de Sport Toekomstverkenning (2017) wordt onder andere geschetst dat voldoende lichaamsbeweging in 2030 zeker nog niet vanzelfsprekend is. We zijn en blijven vooralsnog Europees kampioen zitten. De onderwijsinspectie stelde onlangs vast dat de bewegingsvaardigheid van basisschoolleerlingen de afgelopen tien jaar is afgenomen. En niet alleen scholieren bewegen te weinig. In 2017 voldeed slechts 47 procent van alle Nederlanders ouder dan vier jaar aan de beweegrichtlijnen. Bovendien zijn er nog steeds groepen die belemmeringen ervaren om überhaupt te kunnen sporten. En lukt het nog steeds niet iedereen om zich respectvol te gedragen langs de lijn. En ten slotte wordt voorspeld dat de klassieke sportvereniging verder onder druk komt te staan. De typisch Nederlandse (sport)verenigingscultuur verandert razendsnel, vooral ook in krimp- en anticipeergebieden zoals Zeeland. Het karakter van vrijwilligerswerk wordt anders. De druk op het dagelijks leven van mensen in de werkzame leeftijd stijgt (24 uurseconomie, de flexibilisering van arbeidsrelaties en het voortdurend zoeken naar balans leiden tot stress).

En vergrijzing en ontgroening hebben daarnaast grote impact op het gebruik van voorzieningen, ook in Zeeland. Tegelijkertijd liggen er hier lokaal ook mogelijkheden om creatieve combinaties te maken met de toeristische sector.

Leeswijzer

Als eerste worden de landelijke ontwikkelingen en de Zeeuwse situatie beschreven. Daarna volgt een uitwerking per ambitie van het Zeeuws Sportakkoord. In de laatste drie hoofdstukken komen samenwerking, monitoring en evaluatie en financiering aan de orde.

2. Landelijke ontwikkelingen

2.1 Nationaal Sportakkoord

Op landelijk niveau hebben partijen elkaar gevonden in het eerste Nationale Sportakkoord. Hierin staan zes ambities centraal. Met de ambitie ‘inclusief sporten en bewegen’ wordt voor iedereen een leven lang plezier in sporten en bewegen zonder belemmeringen nagestreefd. De tweede ambitie is om Nederland te voorzien van een functionele, goede en duurzame sportinfrastructuur. Voorzieningen om te sporten en bewegen moeten overal op orde zijn. Om sport en bewegen voor iedereen toegankelijk en bereikbaar te houden, zijn vitale aanbieders van belang. Het toekomstbestendig maken van de aanbieders van sport en bewegen staat centraal in deze derde ambitie. Iedereen moet overal met plezier, veilig, eerlijk en zorgeloos kunnen sporten, dat is het streven binnen de vierde ambitie ‘positieve sportcultuur’. De vijfde ambitie ‘van jongs af aan vaardig in bewegen’ zet in op meer kinderen die gaan bewegen en een toename van hun motorische vaardigheden. In 2019 wordt de zesde ambitie ‘Topsport die inspireert’ uitgewerkt.

2.2 Regionale en lokale Sportakkoorden

De minister doet in het Nationaal Sportakkoord een beroep op verschillende partijen, zoals gemeenten, provincies, onderwijsinstellingen en andere organisaties om, in navolging van dit Sportakkoord, te komen tot regionale, provinciale of lokale akkoorden. De landelijke ambities bieden veel aanknopingspunten om regionaal en lokaal met elkaar aan de slag te gaan. In Zeeland is een traject uitgezet om de gezamenlijke ambities van onder andere de Zeeuwse gemeenten en de Provincie Zeeland te vertalen in een Zeeuws Sportakkoord. Het proces om hiertoe te komen is in het najaar van 2018 in gang gezet. Aan alle betrokken partijen is het Nationaal Sportakkoord gepresenteerd en er is een toelichting gegeven op de kansen die er zijn voor Zeeland. In een interactief proces hebben verschillende partijen een bijdrage geleverd aan het Zeeuws Sportakkoord. Partijen zijn uitgedaagd en hebben elkaar geïnspireerd om hun ambities in de komende jaren te realiseren. Deze notitie is daar een uitwerking van.

3. De Zeeuwse situatie

3.1 Facts & figures

● Aantal gemeenten; 13

● Aantal kernen; 139 (waarvan 1 kern/wijk zonder inwoners (Vlissingen-Oost)

 

  • 1.

    Borsele; 15

  • 2.

    Goes: 10

  • 3.

    Hulst; 15

  • 4.

    Kapelle; 4

  • 5.

    Middelburg; 11 (wijken en dorpen)

  • 6.

    Noord-Beveland; 6

  • 7.

    Reimerswaal; 7

  • 8.

    Schouwen-Duiveland; 17

  • 9.

    Sluis; 15 (steden en dorpen)

  • 10.

    Terneuzen; 13 (steden en dorpen)

  • 11.

    Tholen; 9

  • 12.

    Veere; 13

  • 13.

    Vlissingen; 8 (wijken, waarvan 1 wijk zonder inwoners)

 

● Aantal inwoners; 381.568

● 23% van de inwoners is ouder dan 65 jaar

● 4.060 inwoners zijn ouder dan 90 jaar

● +/- 30.000 basisschool leerlingen

● Minder dan 5 vakdocenten LO in PO

● 80-90 % van de kinderen (4-12 jaar) is lid van een sportvereniging

● 50% van de Zeeuwen voldoet aan de Norm Gezond Bewegen

● 1.100 Sportverenigingen en evenveel beweeggroepen

● Toename van het aantal fusies/samenwerkingsverbanden tussen sportverenigingen, maar ook ussen sportverenigingen en andere maatschappelijke organisaties

● 196 Binnensportaccommodaties

● 258 Buitensportaccommodaties

● 33% van de Zeeuwen doet vrijwilligerswerk

● Toename van het aantal ouderen dat gaat sporten en bewegen, bij sportverenigingen en in andere sport- en bewegingsvormen

● Afname lidmaatschap jongeren bij sportverenigingen

● Toename andere sport- en bewegingsvormen

3.2 De Zeeuwse uitdagingen

Zeeland heeft in verhouding tot de meeste andere regio’s in Nederland veel krimpregio’s. Vergrijzing en ontgroening hebben in zijn algemeenheid invloed op de sportdeelname en zijn vooral zichtbaar en voelbaar in de krimpgebieden. Dit heeft direct een negatief effect op de ledenaantallen van sportverenigingen en de beschikbaarheid van vrijwilligers.

Ook de afstanden tot sportvoorzieningen en de beschikbaarheid van sportvoorzieningen is een aandachtspunt, zeker in relatie tot het bieden van de gevraagde kwaliteit van sportvoorzieningen en de daarmee gepaard gaande investerings- en exploitatiekosten.

Een andere ontwikkeling, namelijk dat mensen steeds vaker gebruik maken van de buitenruimte kan een positieve invloed hebben op het sport- en beweeggedrag van de Zeeuwse inwoners, maar is ook een bedreiging voor de traditionele (binnen)sporten.

De buitenruimte en met name de natuur bieden Zeeland wel kansen om sporten en bewegen nog meer te stimuleren en te bevorderen. En niet alleen voor Zeeuwse inwoners maar ook voor de vele toeristen die jaarlijks naar Zeeland komen.

4. Het Zeeuws Sportakkoord

4.1 Partijen

Geïnspireerd door de strategische partners van het Nationale Sportakkoord, het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Vereniging Sport en Gemeenten (VSG)/Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en NOC*NSF, hebben de Provincie Zeeland, de dertien Zeeuwse gemeenten en SportZeeland het initiatief genomen voor het Zeeuws Sportakkoord. De zes ambities uit het Nationaal Sportakkoord zijn richtinggevend geweest voor de uitwerking van de Zeeuwse ambities en plannen. Per ambitie hebben zich naast de initiatiefnemers, lokale, regionale en landelijke partners vanuit de sport, het maatschappelijke veld, natuurorganisaties en het bedrijfsleven aangesloten en zich uitgesproken een bijdrage aan de realisatie van de ambities te leveren.

4.2 Werkingssfeer

De organisaties die het Zeeuws Sportakkoord ondertekenen, spreken daarmee uit dat zij ieder voor zich en waar mogelijk met elkaar samenwerken om de ambities in het Zeeuws Sportakkoord te realiseren. Daarmee laten de partijen zien dat zij zich gezamenlijk in willen spannen voor optimale sport- en beweegmogelijkheden voor iedere inwoner in Zeeland.

Iedereen die zich in de ambities van het Zeeuws Sportakkoord herkent, kan zich aansluiten, een bijdrage leveren en daarmee mede-eigenaar zijn.

Het Zeeuws Sportakkoord kent een ingangsdatum van 7 maart 2019 en loopt tot en met 31 december 2023. Vanaf 8 maart 2019 start de uitvoering.

 

4.3 Open karakter

Het Zeeuws Sportakkoord heeft een open en dynamisch karakter. Dit betekent dat in de uitwerking van de ambities ruimte is voor nieuwe initiatieven en activiteiten, wanneer lokale, regionale of landelijke ontwikkelingen daar aanleiding toe geven en de initiatieven en activiteiten passen binnen de geformuleerde visie. Dat betekent ook dat gedurende de looptijd van het akkoord nieuwe partners aan kunnen sluiten, als zij het Zeeuws Sportakkoord onderschrijven en bereid zijn bij te dragen aan het realiseren van de ambities.

4.4 Doelen

Het Zeeuws Sportakkoord heeft vijf van de zes ambities van het Nationaal Sportakkoord vertaald naar de Zeeuwse situatie;

  • 1.

    Inclusief sporten & bewegen. ‘Een leven lang plezier beleven aan sporten en bewegen voor iedere Zeeuw’

  • 2.

    Duurzame sportinfrastructuur. ‘Een functionele, goede en duurzame sportinfrastructuur in Zeeland’.

  • 3.

    Vitale sport- en beweegaanbieders. ‘Toekomstbestendige aanbieders van sport en bewegen in Zeeland’.

  • 4.

    Positieve sportcultuur. ‘In Zeeland kan overal met plezier, veilig, eerlijk en zorgeloos gesport worden’.

  • 5.

    Van vaardig in bewegen naar talentontwikkeling. ‘Zeeuwse kinderen voldoen aan de beweegrichtlijnen en de motorische vaardigheid is toegenomen’.

 

De zesde ambitie in het Nationale Sportakkoord ‘Topsport die inspireert’ is in het Nationaal Sportakkoord nog niet uitgewerkt. Dit gebeurt in 2019. In het Zeeuws Sportakkoord is er voor gekozen om de zesde ambitie te richten op sportevenementen en de impact die ze hebben op de profilering van Zeeland en het inspireren van de jeugd om in beweging te komen. Verwoord in de ambitie ‘Sportevenementen die inspireren’.

5. Ambitie 1; Inclusief sporten & bewegen

5.1 Uit het Nationaal Sportakkoord

Ongeveer 47% van alle Nederlanders voldoet aan de beweegrichtlijnen en 57% sport wekelijks. Een aantal groepen duikt echter aanzienlijk onder deze percentages, zoals mensen met een beperking, lage sociaaleconomische status, mensen in armoedesituaties en mensen met een migratieachtergrond. Het belang van deelname is voor deze groepen in een aantal opzichten nog groter dan voor de gemiddelde Nederlander vanwege de positieve effecten op (onder andere) de gezondheid en het opdoen van sociale contacten.

 

Aanpakken zouden zich moeten richten op het oplossen van belemmeringen op het gebied van:

● Financiële toegankelijkheid (financiële drempels wegnemen, verbinding met armoedebeleid)

● Praktische toegankelijkheid (beschikbaarheid hulpmiddelen, vervoer, toegankelijkheid accommodaties)

● Vindbaarheid (regelingen om sporten en bewegen te bevorderen inzichtelijk en vindbaar maken)

● Sociale toegankelijkheid (positieve sportcultuur, veilig sportklimaat, diversiteit)

 

5.2 Het Zeeuws perspectief

In Zeeland willen we de speerpunten uit het Nationaal Sportakkoord (wegnemen van belemmeringen) verbinden aan het verkleinen van gezondheidsverschillen en het vergroten van de participatie van met name kinderen/jongeren/volwassenen/ouderen, met of zonder beperking, met een gezondheidsachterstand die niet deelnemen aan sport en beweegactiviteiten. Daarbij streven we naar een gezamenlijke aanpak, zodat kennis, expertise en mogelijk ook middelen gebundeld kunnen worden. Leidend tot een effectieve en efficiënte aanpak van de uitdagingen die voorliggen. Het ligt voor de hand en is ook gewenst dat gebruik gemaakt wordt van de positieve ervaringen die opgedaan zijn met netwerk van Grenzeloos Actief (programma Uniek Sporten) en het Zeeuws Jeugdfonds Sport en Cultuur.

 

Volgens de nieuwe beweegrichtlijnen zouden volwassenen wekelijks ten minste twee en een half uur matig intensief moeten bewegen en kinderen dagelijks minstens een uur. Ook worden voor beide groepen spier- en botversterkende activiteiten aanbevolen. Dit alles verlaagt het risico op chronische ziekten als diabetes en, hart- en vaatziekten, en depressieve symptomen en, bij ouderen, botbreuken. De Gezondheidsraad adviseert de minister van VWS om te stimuleren dat mensen blijvend meer bewegen en minder stilzitten.

Zie https://www.gezondheidsraad.nl/documenten/adviezen/2017/08/22/beweegrichtlijnen-2017

 

5.3 Feiten en cijfers

 

De Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR) heeft in haar rapport ‘Van verschil naar potentieel’ (augustus 2018) gekozen voor LSES-groepen met opleidingsniveau als indicator (en niet inkomen of beroepsstatus). Aandachtspunt; De omvang van de groep lager opgeleiden neemt weliswaar af (steeds meer mensen met een opleiding (wel diploma-inflatie), maar de gezondheidsproblemen zouden weleens kunnen verergeren. Wat verder compliceert, is dat ook de etnische samenstelling van deze groep verandert. Lagere ses-groepen kennen een relatief groot aandeel van mensen met een migratie-achtergrond en een relatief groot aandeel mensen met een beperking, die vaak nog weer een slechtere gezondheid hebben. Vergeleken met enkele decennia geleden zal het dus waarschijnlijk meer inspanningen vergen om bij de lage ses-groep gezondheidswinst te boeken dan wel (verder) gezondheidsverlies te voorkomen.

 

● Zeeland kent ca. 40.000 volwassenen (> 19 jaar) met een motorische beperking, ca. 19.000 volwassen (> 19 jaar) met een auditieve beperking en ca. 22.000 volwassenen (> 19 jaar) met een visuele beperking

● Het aantal mensen met een chronische aandoening is ruim 125.000

● Het aantal mensen met een lichamelijke beperking of chronische aandoening, dat wekelijks sport is;

○ volwassenen (> 19 jaar) met een motorische beperking; 7375

○ volwassenen (> 19 jaar met een chronische aandoening; 52875

● Het aantal mensen met een motorische beperking dat niet wekelijks sport is ca. 32.000. Bij mensen met een chronische aandoening zijn dat er ca. 72.000

● Landelijk gezien heeft 0,85% (145.180 mensen) van de bevolking een verstandelijke beperking. De verwachting is dat de landelijke percentages over het algemeen overeenkomen met de situatie in Zeeland. Dit betekent dat er ca. 3.200 mensen met een verstandelijke beperking in Zeeland zijn. Er zijn geen specifieke cijfers voor Zeeland, maar landelijk gezien is 64% geen lid is van een sportvereniging

● In Nederland groeien volgens cijfers uit 2017 van het Jeugdsport en cultuurfonds 387.000 kinderen in armoede op. In 2017 hebben 60.103 kinderen via dit Fonds de gelegenheid gekregen om te gaan sporten. Het Jeugdfonds Sport en Cultuur Zeeland heeft een netwerk van 175-200 organisaties en locaties die samen 661 geregistreerde intermediairs inzetten. In Zeeland gaat het om ca 6.000 kinderen die in armoede opgroeien (cijfers 2016). Hiervan hebben, via het Fonds in 2017 ruim 2.500 kinderen de gelegenheid gekregen om te gaan sporten en ruim 300 kinderen hebben kansen gekregen met cultuur kennis te maken.

 

De cijfers over mensen met een beperking zijn afkomstig van de Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2016. Hierbij is uitgegaan van het inwonersaantal dat Zeeland had in 2016 (inwonersaantal van 381.252)

[1] https://www.volksgezondheidenzorg.info/sport/sportopdekaart/onbeperktbewegen/deelname#!node-wekelijks-sporten-zelfgerapporteerde-chronische-aandoeningen-ggd-regio

[1]  De cijfers zijn gebaseerd op de landelijke percentages sportdeelname onder mensen met een verstandelijke beperking.

 

5.4 Doelen

Het percentage kinderen/jongeren/volwassenen/ouderen, met of zonder beperking, met een gezondheidsachterstand dat niet deelneemt aan sport en beweegactiviteiten is in 2023 met 5% afgenomen

 

5.5 (Potentiële) partners Zeeuws Sportakkoord

● Provincie Zeeland

● 13 Zeeuwse gemeenten

● SportZeeland

● Zeeuws Jeugdfonds Sport en Cultuur

● Sportbonden en hun aangesloten sportverenigingen (KNVB, KNWU, NTFU, KNWV, Nevobo)

● Lokale sportraden (Goes, Vlissingen, Kapelle)

● NL Actief en aangesloten sport- en beweegcentra (mn Preventiecentra)

● Nationaal Ouderenfonds

● Zeeuwse organisaties/platforms;

○ Scholen, kinderopvang

○ Onderwijsinstellingen / sportopleidingen

○ GGD

○ (Jeugd)zorg- en welzijnsorganisaties

○ Zorgverzekeraars

○ Vluchtelingenwerk

○ Natuurorganisaties

 

5.6 Acties

 

Kansrijke Zeeuwse projecten :

 

Jeugdfonds Sport & Cultuur : Het Jeugdfonds Sport en Cultuur heeft de ambitie om bij te dragen aan Inclusieve Sport door kinderen uit de leeftijd van 0 tot en met 18 jaar een sport of cultuurkans te bieden. Het fonds wilt in de periode 2019-2020 met 10% groeien. Op dit moment wordt aan 3.000 kinderen een sport of cultuurkans geboden, van de 6.000 kinderen die in armoede opgroeien. De groei moet bereikt worden door intermediairs, zoals buurtsportcoaches en het onderwijs (via interne begeleiders) te informeren en te faciliteren zodat vragen eenvoudig ingediend kunnen worden. Daarnaast wordt uitval tegengegaan door opvolging en samenwerking met ouders, intermediairs en sport- en cultuuraanbieders.

Om de kosten van de extra kinderen te kunnen bekostigen zoekt het fonds samenwerking met diverse partijen om fonds wervende activiteiten te organiseren.

 

Zeeland In Beweging : Is een regionale pilot die op Walcheren plaatsvindt en succesvol is uitgevoerd. In het kader van het Zeeuws sportakkoord willen we deze aanpak Zeeuws beschikbaar maken. Met de Zeeland In Beweging interventie verhogen we de beweegparticipatie van inactieve volwassenen met een chronische beperking, zoals: hart- en vaatziekten, Diabetes en Astma/ COPD . Dit willen we bereiken in samenwerking met POH en 1e/2e lijns zorg. Daarnaast willen we toewerken naar een Zeeuws eindevent zoals Diabetes Challenge op 15 juni 2019.

 

Fitavie : Fitavie is een app voor ouderen met bewegingsachterstand. De digitale coach die (samen met een naaste, cliënt of patiënt) elke dag helpt bij bewegen. En dat op een leuke en gerichte manier. U geeft (samen) aan welke dagelijkse activiteiten belangrijk zijn om te doen en te blijven doen. U geeft samen aan wat de mogelijkheden en beperkingen zijn en Fitavie maakt automatisch een (dag-week-maand)programma op maat.

Met deze app willen we in samenwerking met de zorgcentra en 1e &2e lijns- zorg de focus leggen op o.a. (dementerende) senioren met beweegachterstand in Zeeland. SportZeeland verzorgt een implementatieplan en voert ism met lokale partners projecten uit.

Stimuleren van de inclusie via positieve beeldvorming: In samenwerking met verschillende partijen, zoals de contactpersonen aangepast sporten, de 1e en 2e lijns- zorg en sport- en beweegaanbieders, een campagne ontwikkelen (beeldvormingspromo’s) gericht op de beweegmogelijkheden voor mensen met een beperking. En daarnaast gaan we zes stimuleringsprojecten opstarten en begeleiden,vanuit de openclub gedachten, voor mensen met een beperking. De specifieke doelgroepen moeten nog worden vastgesteld.

6. Ambitie 2; Duurzame sportinfrastructuur

6.1 Uit het Nationaal Sportakkoord

We beschikken in Nederland over een zeer rijke sportinfrastructuur: ons land telt ruim 22.000 sportaccommodaties, variërend van sportzalen tot zwembaden en van voetbalvelden tot ijsbanen. Van de 1,2 miljard euro die gemeenten jaarlijks uitgeven aan sport, wordt circa 85% besteed aan sportaccommodaties. Veel van die accommodaties zijn gebouwd in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw, toen het bloeiende verenigingsleven zorgde voor een bouwimpuls, naar de maatstaven van die tijd. Sportclubs geven inmiddels zo’n 15 tot 20 procent van hun budget uit aan de energierekening. De huidige tijd vraagt dat accommodaties duurzaam en functioneel gebouwd en gebruikt worden, waarbij we rekening houden met het feit dat de manier waarop we sporten is veranderd.

6.2 Het Zeeuws perspectief

Zeeland hecht veel waarde aan het behouden van haar Sportkapitaal (hardware) en de kwaliteit ervan. Ook in krimpgebieden is het belangrijk dat er sport en beweegvoorzieningen blijven voor bewoners, zodat sporten en bewegen ook in afstand bereikbaar blijft. Dit betekent niet dat automatisch bestaande voorzieningen gehandhaafd kunnen blijven. Betaalbaarheid voor zowel inwoners als de lokale overheid (gezonde exploitatie) is en blijft van belang. Dat vraagt creatieve oplossingen en wellicht aanpassing van voorzieningen door bijvoorbeeld ‘multifunctioneel’ gebruik van schoolpleinen, sportparken en het meer beweegvriendelijk maken van de openbare ruimte. Vanwege het toeristische karakter van Zeeland liggen er kansen om bezetting van sportaccommodaties te verbeteren als verbinding met toerisme wordt gezocht.

We hebben het over het toekomstbestendig maken van de sportinfrastructuur qua toegankelijkheid en bereikbaarheid voor zowel inwoners als toeristen en ook vanuit milieu oogpunt. Ook voor Zeeuwse sportaccommodaties ligt er vanuit het klimaatakkoord een ‘opdracht’ om CO2-neutraal te worden. Zeeland biedt als provincie veel mogelijkheden om van de buitenruimte gebruik te maken in het kader van sporten en bewegen.

6.3 Feiten en cijfers

 

● De beweegvriendelijke omgeving is onderdeel van de kernindicatoren Sport en bewegen. De score op de kernindicator Beweegvriendelijke omgeving verschilt zowel landelijk als in Zeeland sterk per gemeente. In Nederland is Hendrik-Ido-Ambacht (1,35) de gemeente met de laagste score en Coevorden scoort het hoogst (4,04). Als we kijken naar de verschillende deelindicatoren (Publieke sportaccommodaties, Sport- en speelplekken, Sport-, speelruimtes, Routes (paden), Buitengebied, Nabijheid van voorzieningen) dan zijn er verschillen tussen de Zeeuwse gemeenten. Dit betekent dat de uitdagingen per gemeente ook verschillen. Voor de deelindicator Sportaccommodaties scoort Noord-Beveland het hoogst (48,4). Voor de indicator Sport- en speelplekken scoort Schouwen-Duiveland het hoogst (3,6). Schouwen-Duiveland, Veere, Sluis en Noord-Beveland scoren het hoogst op de indicator Sport- en speelruimtes (5). Op de indicator Routes scoren Schouwen-Duiveland en Veere het hoogst (5) in Zeeland. Schouwen-Duiveland scoort het hoogst op de indicator Buitengebied (3,33).De score op de laatste indicator (Nabijheid van voorzieningen) is het meest opvallend voor Zeeland. Middelburg en Goes scoren daarop het hoogst (4). De meeste Zeeuwse gemeenten scoren hierop op laag, ook landelijk gezien. Gezien de infrastructuur in Zeeland is dit wel verklaarbaar en tegelijk wellicht een uitdaging.

 

● Overzicht scores Zeeuwse gemeenten op de Kernindicator Beweegvriendelijke omgeving:

1. Borssele; 2,4

2. Goes: 3

3. Hulst; 2,6

4. Kapelle: 2,7

5. Middelburg; 2,6

6. Noord-Beveland; 3

7. Reimerswaal; 2,2

8. Schouwen-Duiveland; 3,6

9. Sluis; 3,4

10. Terneuzen; 2,5

11. Tholen; 2

12. Veere; 3,4

13. Vlissingen; 2,5

 

Bron; https://www.volksgezondheidenzorg.info/sport/sportopdekaart/openbaar-sport-en-beweegaanbod#node-beweegvriendelijke-omgeving-2

● Twee andere indicatoren die een beeld geven over de beschikbaarheid en bereikbaarheid van sportvoorzieningen zijn (1) de afstand tot een sportaccommodatie per gemeente en (2) de afstand tot een sporthal per gemeente. Als het gaat om de afstand tot een sportaccommodatie, is die afstand gemiddeld in Middelburg het laagst (0,73 km). Bij het merendeel van de Zeeuwse gemeenten is de afstand gemiddeld minder dan een kilometer. Bij vier gemeenten is het meer dan een kilometer. De gemiddelde Nederlander woont op ruim 800 meter van de dichtstbijzijnde sportvoorziening, gemeten over de weg. Gemiddeld wonen Nederlanders op zo'n twee kilometer van de dichtstbijzijnde sporthal, gemeten over de weg. In Zeeland, vergelijkbaar met andere meer ‘landelijke gebieden’ in Nederland is de afstand vaak groter. Met uitzondering van Middelburg, Goes, Kapelle en Vlissingen, is dit in de Zeeuwse gemeenten minimaal drie kilometer.

 

6.4 Doelen

● Iedere kern in een Zeeuwse gemeente heeft een sport-, speel- en/of beweegvoorziening waar verschillende vormen van sporten en bewegen mogelijk zijn. De voorziening is bereikbaar en toegankelijk.

Toelichting; de praktische invulling per kern wordt bepaald door de lokale mogelijkheden. In de ene kern kan het gaan over een schoolplein dat openbaar toegankelijk wordt en diverse sport, speel en beweegmogelijkheden biedt. In een andere kern kan het gaan om een sportaccommodatie die geschikt gemaakt wordt voor multifunctioneel gebruik. En in weer een andere kern kan het gaan om het beweegvriendelijk inrichten van de openbare ruimte door bijvoorbeeld een Cruyff Court, Krajicek Playground of vergelijkbare voorziening aan te leggen

 

● De Zeeuwse natuur is toegankelijk (95%) en toegankelijkheid blijft behouden, met aandacht voor de balans tussen beschermen, beleven en benutten, zodat Zeeuwse inwoners en toeristen de ruimte hebben om te gaan sporten en bewegen in de natuur én de natuur voor een ieder, ook in de toekomst, behouden en beleefbaar blijft.

● Het duurzaam en beweegvriendelijk inrichten van de openbare ruimte is een thema dat aandacht krijgt, gekoppeld aan het inwerking treden van de Omgevingswet.

 

6.5 (Potentiële) partners Zeeuws Sportakkoord

● Provincie Zeeland

● 13 Zeeuwse gemeenten

● Dorpsraden

● SportZeeland

● GGD Zeeland

● HZ ‘Healthy Region’ (Vlissingen/Middelburg)

● CIOS Goes

● Lokale sportraden (Goes, Vlissingen, Kapelle)

● Scholen, kinderopvang

● Staatsbosbeheer

● Zeeuwse organisaties

○ Projectontwikkelaars

○ (Jeugd)zorg- en welzijnsorganisaties

○ (Zeeuwse) Evenementen organisaties

○ Natuurorganisaties

○ VVV

 

6.6 Acties

Kansrijke projecten:

Branding: Positieve beeldvorming sportieve omgevingen; laten zien wat we in Zeeland hebben aan openbare (sport- en beweegvoorzieningen)en die actief openstellen en het gebruiken ervan samen met partners te stimuleren en realiseren.

Menukaart beweeginterventies openbare speelvoorzieningen; Ontwikkelen/inzetten van programma’s bij openbare sport- en speelvoorzieningen i.c.m. bijvoorbeeld buurtsportcoaches/ouderen- en of verenigingskader.

Bewegen in de Natuur; Opleiden van de (ouderen)consulenten en beweegconsulenten om de positieve effecten van bewegen in de natuur te laten ervaren. Bewegen in de natuur en de bijdrage aan de gezondheid van mensen staat centraal tijdens het opleiden van professionals. Deze interventies zijn gericht op het onderwijs-, zorgcentra- en sportprofessionals.

Beheer en onderhoud recreatieve routestructuren Zeeland; Binnen het Zeeuws Sportakkoord is het de uitdaging om te komen tot vernieuwde afspraken rondom (beheer en onderhoud) van de route structuren voor wandelen, fietsen, mountainbiken, vaar- en kanoroutes In Zeeland

SportZeeland neemt in overleg met de VVV Zeeland initiatief om met de verantwoordelijke stakeholders, te komen tot nieuwe afspraken over de routes rondom bewegwijzering beheer en onderhoud.

Duurzaamheidsinvesteringen:

Opstellen van een Menukaart met interventies/subsidies gericht op het verduurzamen van de sportvoorzieningen. Voor verenigingen met sportaccommodaties in eigendom en /of beheer zijn er verschillende mogelijkheden om te verduurzamen. Deze menukaart moet inzicht geven in besparingsmaatregelen en eventuele beschikbare subsidies.

 

7. Ambitie 3; Vitale sport & beweegaanbieders

 

 

7.1 Uit het Nationaal Sportakkoord

 

Nieuwe aanbieders, zoals fitnesscentra, yogascholen en klimhallen hebben de afgelopen decennia de markt betreden waardoor er naast de sportvereniging veel meer soorten sportaanbieders zijn gekomen. Deze nieuwe aanbieders weten vaak goed in te spelen op de toenemende behoefte van sportconsumenten aan flexibiliteit. Iets waar de klassieke sportvereniging van nature minder op gericht is. Uit de verenigingsmonitor 2016 van het Mulier Instituut blijkt dat een kwart van de verenigingen de afgelopen twee jaar met een dalend ledental te maken heeft gehad. Uit diezelfde monitor blijkt dat 14 procent van de verenigingen kampt met een tekort aan vrijwilligers en 40 procent een tekort aan trainers heeft. Een derde van alle verenigingen (38 procent) beschikt over trainers/coaches/instructeurs die voldoende gekwalificeerd of opgeleid zijn. Het aandeel van de bevolking van twaalf jaar en ouder dat maandelijks of vaker actief is als vrijwilliger in de sport is stabiel op 10 procent. Slechts een kwart van de Nederlandse sportverenigingen is vitaal en 16 procent is aan te merken als een Open Club. Veel aanbieders kunnen hulp gebruiken om de beoogde doorontwikkeling te gaan maken. De ondersteuning varieert van tijdelijke procesbegeleiding tot meer structurele inzet van professionals in of om de vereniging. Het landschap van deze ondersteuning is nu sterk versnipperd hetgeen de effectiviteit om sportaanbieders te helpen in hun ontwikkeling niet ten goede komt.

 

7.2 Het Zeeuws perspectief

 

Vanuit Zeeland wordt nadrukkelijk een relatie gezien tussen deze ambitie en ambitie 1 (Inclusieve sport) en ambitie 2 (Sportvoorzieningen). Naast de hardware (sportvoorzieningen, ambitie 2), moet ook de orgware (sportorganisaties) aan de wensen en behoeften van de Zeeuwse burgers in het algemeen voldoen en in het bijzonder van de doelgroepen die onder ambitie 1 genoemd zijn. Iedereen gelegenheid bieden om te sporten en bewegen kan alleen gerealiseerd wordt als daarvoor het sport en beweegaanbod aanwezig is. Dit dient divers, flexibel en betrouwbaar te zijn en daarbij is er geen voorkeur voor de entiteit die dit organiseert. In Zeeland hecht men veel waarde aan de bestaande infrastructuur van sportverenigingen. Daarnaast moet er ook aandacht zijn voor andere aanbieders van sport en bewegen, zoals ondernemende sportaanbieders en bijvoorbeeld onderwijs, zorg- en welzijnsorganisaties. Die inspelen op en met hun sport- en beweegaanbod aansluiten bij de veranderende wensen en behoeften van Zeeuwse burgers.

 

7.3 Feiten en cijfers

 

● Het aantal sportverenigingen dat aangesloten is bij NOC*NSF is 1.100. In 2008 waren dit 1.250 sportverenigingen. Een daling van 12%. De landelijke daling bedraagt 18%; van 30.000 (2008) naar 24.500 sportverenigingen in 2018

● Er zijn ca. 1.100 anders-georganiseerde initiatieven. Zo zijn er onder andere;

○ 75 - 100 wandelgroepen onder de naam ‘Elke Stap Telt’ in de afgelopen 4 jaar. De meerderheid blijft wandelen.

○ GALM groepen: ongeveer 50 - 75

○ MBvO-groepen: ongeveer 150-200

● In alle Zeeuwse gemeenten zijn fitnessaccommodaties. Het aantal fitnessaccommodaties per 10.000 inwoners varieert van 0,8 tot 2,1.

● Het aantal samenwerkingsverbanden tussen sportverenigingen en tussen sportverenigingen en andere (sport- en beweeg)organisaties neemt sterk toe. Exacte cijfers zijn niet voorhanden

● Het aantal Buurtsportcoaches is 72 fte. In alle Zeeuwse gemeenten zijn Buurtsportcoaches

● Het lidmaatschap van jongvolwassenen (21 - 23 jaar) bij sportverenigingen is tussen 2004 - 2016 gestegen van 39% naar 44%)

● Het vrijwilligerswerk voor sportverenigingen door jongvolwassenen is tussen 2004 - 2016 gedaald van 14% naar 8%)

● Vrijwilligerswerk bij verenigingen ;

○ 16 - 30 jaar; 17%

○ 30 - 60 jaar; 36%

○ 60 - 80; 39%

○ 80+; 14%

 

Jeugdmonitor Zeeland Verenigingsleven en vrijwilligerswerk onder jongvolwassenen september 2018 (ZB, Planbureau en Bibliotheek van Zeeland)

[1] ZB| Planbureau, Staat van Zeeland (2017)

 

7.4 Doelen

● In iedere kern van een Zeeuwse gemeente worden sport- en beweegactiviteiten georganiseerd door bijvoorbeeld een sportvereniging, een andere sport- en beweegaanbieder, buurtsportcoach of andere entiteit (bijv. onderwijs, welzijns-, zorginstellingen met een sport- en beweegaanbod). De sport en beweegactiviteiten sluiten aan op de wensen en behoeften van inwoners en zijn toegankelijk

● Zeeland heeft een infrastructuur van ‘Open sportaanbieders’ , die hun basis op orde hebben, ambities en mogelijkheden hebben om een maatschappelijke rol te vervullen en in staat zijn samen te werken met organisaties uit het onderwijs, de zorg, welzijn, cultuur, natuur, milieu, werk en kinderopvang

● Sportverenigingen in Zeeland hebben vrijwilligersbeleid en zijn in staat een vrijwilligersklimaat te creëren dat aansluit bij de huidige wensen en behoeften (onder andere sociale binding) van hun vrijwillig kader

 

7.5 (Potentiële) partners Zeeuws Sportakkoord

 

● Provincie Zeeland

● 13 Zeeuwse gemeenten

● SportZeeland

● Lokale sportraden (Goes, Vlissingen, Kapelle)

● Sportbonden

● Lokale en regionale sport- en beweegaanbieders. Bijvoorbeeld Alevo met haar MBVO-groepen

● Zeeuwse organisaties

○ Bedrijfsleven (MVO)

○ SMWO Vrijwilligerspunt

 

7.6 Acties

 

1. Besturen met een visie: Het versterken van sportverenigingen door bestuurders in hun kracht te zetten, waardoor er sterkere en leukere verenigingen (sportieve omgevingen) gecreëerd worden. De basis richt zich op de groei en ontwikkeling van sport- en beweegaanbieders.

 

Dit onderwerp zal in de vorm van een Zeeuwse campagne worden ingezet, waarin lokale bijeenkomsten voor de sport worden gefaciliteerd. Externe expertise wordt Provinciaal gecoordineerd en ingezet. Zowel provincie, sportbonden/NOC*NSF/VSG als de gemeente zijn faciliterend en SportZeeland coördinerend.

 

2. Open sportclub gedachte: Good practice = bijv;Sportdorp. Het concept van een sportdorp is een succesvol voorbeeld van hoe men de leefbaarheid versterkt en/of behoudt en mensen in beweging krijgt. Traditionele verenigingen staan onder druk door krimp en vergrijzing. Door samen te werken in open sportclubs/sportdorpen en een breed pallet aan beweegactiviteiten aan te bieden voor de inwoners, komen veel meer mensen in beweging, worden de verenigingen versterkt en wordt bijgedragen aan het sociale aspect van ontmoeting.

 

Voor het aanjagen van deze ontwikkeling zal de open sportclub/sportdorpconcept worden ondersteund in dorpen/kernen, waar de leefbaarheid, sportparticipatie, verenigingsleven onder druk staan. Onder voorwaarde dat er wel energie aanwezig is en na verloop van tijd een zelfvoorziening situatie in het dorp of de wijk is gerealiseerd.

 

3. Kennisdeling; In de strategie om te komen tot een duurzame sportinfrastructuur met vitale en omgevingsgerichte sport-en beweegaanbieders met een doorlopend activiteitenaanbod, die bijdragen aan het welzijn en de participatie van de bevolking in een wijk, dorp of stad en van de leden van de vereniging, is het van belang de opgedane kennis te delen en actief uit te dragen. Hievoor zal een actieplan worden opgesteld.

 

Zie voor een beschrijving van een ‘Open club’; https://www.nocnsf.nl/openclubs

 

8. Ambitie 4; Positieve sportcultuur

8.1 Uit het Nationaal Sportakkoord

 

In de afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in het creëren en borgen van een veilig en plezierig sportklimaat. Het aantal sportverenigingen dat actief bezig is met het creëren van een veilig sportklimaat is in vier jaar gestegen van 46 procent naar 57 procent in 2017. Verenigingsbestuurders zien in 2017 bovendien een grotere noodzaak (8,2) om aandacht te besteden aan een veilig sportklimaat ten opzichte van 2013 (7,8). Dit geldt ook voor de bevolking (respectievelijk 7,8 en 8,3). 85 procent van de verenigingen heeft één of meer regelingen ten aanzien van gewenst en/of ongewenst gedrag. Het actieplan ‘Naar een veiliger sportklimaat’ heeft geleid tot belangrijke lessen over wat wel en niet van invloed is op een positieve sportcultuur. Het besef is gegroeid dat een proactieve en stimulerende aanpak de positieve sportcultuur het meest duurzaam versterkt. Met daarbij een focus op de sleutelfiguren die op lokaal niveau de cultuur bepalen. Ook is geleerd dat dit onderwerp continue aandacht behoeft.

 

8.2 Het Zeeuws perspectief

 

 

Grensoverschrijdend gedrag is een maatschappelijke ontwikkeling die zich in Zeeland niet dusdanig manifesteert dat excessen breed zichtbaar en voelbaar zijn. Toch dienen gemeenten en sportaanbieders te beseffen dat men niet af kan wachten, maar dat een pro actieve houding verwacht wordt om negatieve ontwikkelingen in Zeeland te voorkomen (preventie) en adequaat in te spelen daar wat grensoverschrijdend gedrag zich manifesteert. Ondanks het voorgaande zien we vooral een ‘opdracht’ om er voor te zorgen dat het streven naar sportplezier voorop moet staan. Zodat sporten en bewegen aantrekkelijk gemaakt wordt voor iedereen die wil sporten en bewegen en die al actief deelneemt aan sport en beweegactiviteiten (hier ligt ook de verbinding met de eerste ambitie Inclusive sport’), zodat Zeeuwse inwoners gaan sporten en blijven sporten. Vrijwilligers en dan met name bestuurders en trainers, van sportverenigingen zijn dan de belangrijkste doelgroep. En daarnaast het management en de instructeurs/leefstijlcoaches van ondernemende sportaanbieders. Ondersteuning bij hun (vrijwilligers) werkzaamheden en waardering voor wat zij doen moeten speerpunten zijn.

 

8.3 Feiten en cijfers

 

Voor Zeeland zijn er alleen specifieke cijfers naar aanleiding van onderzoek naar discriminerend gedrag . Respondenten geven aan dat discriminatie voorkomt op basis van huidskleur en herkomst/etniciteit. Deze incidenten deden zich enkele keren per jaar voor. Als discriminatie voor kwam, ging het vaak om spelers die door tegenstanders of het publiek werden uitgescholden. Uit onderzoek blijkt dat spelers het vaakst gediscrimineerd worden door de tegenstander. Ook komt het regelmatig voor dat de spelers, scheids- of grensrechter gediscrimineerd worden door het publiek. De discriminatie incidenten doen zich het meest voor tijdens wedstrijden, waarbij de spanning hoog kan oplopen. Bijna alle respondenten uit het onderzoek geven aan dat het nodig is om aandacht te besteden aan discriminatie en respectloos gedrag binnen de sportvereniging.

 

Deze bevindingen sluiten aan bij uitkomsten van de Veilig Sport Klimaat Monitor 2018 van het Mulier Instituut . Door de toegenomen aandacht voor het bevorderen van een veilig sportklimaat en tegengaan van ongewenst gedrag is hier meer aandacht voor bij sportverenigingen. Er zijn afspraken over gemaakt of personen aangesteld om er opvolging aan te kunnen geven of het te voorkomen. Het Vertrouwenspunt Sport (VSP) en Instituut voor Sportrechtspraak (ISR) zien wel een stijging van het aantal meldingen op het onderwerp van zwaar ongewenst gedrag. Dit zijn dan vooral meldingen van zaken die zich buiten de lijnen van het sportveld of de sportzaal afspelen (zoals

vandalisme, pesten of seksuele intimidatie).

 

Overige, voor Zeeland relevante landelijke cijfers en feiten uit de VSK Monitor 2018;

● 57 procent van de sportverenigingen is in 2017 actief in het voorkomen van ongewenste praktijken

● 85 procent van de sportverenigingen heeft één of meer regelingen ten aanzien van gewenst en/of ongewenst gedrag

● Gemiddeld geeft sporttechnisch kader als rapportcijfer een 8,7 op de stelling dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor het bevorderen van een veilig sportklimaat

● 81 procent van de bestuurders geeft aan dat op de vereniging aandacht is voor het kennen van de spelregels

● 57 procent van het arbitrerend kader geeft aan dat ze geschoold zijn in weerbaarheid

● 56 procent van alle verenigingen heeft een vertrouwenscontactpersoon aangesteld

● In 2017 ontving het onafhankelijke Vertrouwenspunt Sport 214 meldingen van

● grensoverschrijdend gedrag

● Van 2012 tot het najaar van 2018 zijn in totaal 152.622, “Verklaringen Omtrent Gedrag” (VOG) aangevraagd voor vrijwilligers in de sport. Ongeveer 0,1 procent werd geweigerd

 

8.4 Doelen

 

● Bestuurders, trainers en ander (vrijwillig) kader van sportaanbieders onderkennen het belang van een positieve sportcultuur en beschikken over de kennis en vaardigheden om hier binnen hun verenigings-/organisatiebeleid en sport- en beweegprogramma’s invulling aan te geven

● Er is een gezamenlijke visie en er zijn standpunten geformuleerd over de minimale voorwaarden voor een positieve sportcultuur binnen de Zeeuwse sport en in het bijzonder bij Zeeuwse sportaanbieders.

 

[1]  Bron: https://www.adbzeeland.nl/sites/default/files/inline-files/Onderzoek%20respectloos%20gedrag%20en%20discriminatie%20bij%20voetbalclubs%202017.pdf

[1]  https://www.kennisbanksportenbewegen.nl/?file=9234&m=1542276813&action=file.download

8.5 (Potentiële) partners Zeeuws Sportakkoord

 

● Anti-discriminatiebureau

● CZW-bureau

● NOC*NSF

● Sportbonden

● NL Actief

 

8.6 Acties

 

- Campagne Positieve Sportcultuur : Het creëren van een veilig sportklimaat.

We gaan samen voor zorgen dat ieder individu zich veilig en prettig voelt in de sport en zichzelf kan zijn.

 

Om er voor te zorgen dat we structurele gedragsverandering bewerkstelligen, zetten we in op het vergroten van de kennis en vaardigheden van de direct betrokkenen: verenigingsbestuurders, trainers, coaches en begeleiders en scheidsrechters en officials. Deze groepen zijn als geen ander in staat om sporters aan te spreken op hun gedrag, om ouders bewust te maken van hun rol en om supporters meer bewustzijn bij te brengen op het gebied van sportiviteit en respect.

 

- Dit onderwerp zal in de vorm van een Zeeuwse campagne worden ingezet, waarin lokale bijeenkomsten voor de sport worden gefaciliteerd. Externe expertise kan Provinciaal worden ingekocht en ingezet. Zowel provincie als de gemeente zijn faciliterend. SportZeeland kan deze campagne evt. in samenwerking met Anti Discriminatie Bureau coördinere.

 

 

9. Ambitie 5; Van vaardig in bewegen naar talentontwikkeling

 

 

9.1 Uit het Nationaal Sportakkoord

In 2017 voldeden 55% van de kinderen (4 t/m 11 jaar) aan de beweegrichtlijnen. Spelen en bewegen is minder vanzelfsprekend geworden in het dagelijks leven van kinderen. Zo blijkt dat anno 2016 de meeste kinderen van 4 tot 11 jaar maar drie tot zeven uur per week buiten spelen. De oorzaken daarvan zijn onder andere digitalisering, verstedelijking en niet altijd voldoende toegang tot veilige speelplekken en vaak een terughoudende en voorzichtige houding van ouders en verzorgers bij het buitenspelen. Ook blijkt uit meest recente Staat van het onderwijs van de Onderwijsinspectie dat de bewegingsvaardigheid van leerlingen in 2016 is afgenomen ten opzichte van 2006.

 

9.2 Het Zeeuws perspectief

In Zeeland zien we in de eerste plaats een belangrijke rol weggelegd voor het onderwijs. De meerwaarde van sport en bewegen wordt steeds meer gezien door onderwijs, maar kan zich nog meer vertalen naar de praktijk. Dan denken we enerzijds aan meer en kwalitatief beter bewegingsonderwijs (inzet van een vakspecialist) en anderzijds aan meer ‘bewegend leren’. Door meer samenwerking tussen scholen zijn er ook meer kansen om gezamenlijk een vakspecialist aan te stellen.Ook zien we een rol weggelegd voor sport- en beweegaanbieders, door meer aandacht te besteden aan de brede motorische ontwikkeling van kinderen tijdens de trainingen die bij bijvoorbeeld de volleybalvereniging, voetbalvereniging of tennisvereniging gegeven worden. De motorische achterstanden die kinderen oplopen door minder sporten en bewegen, door sedentair gedrag en minder buiten spelen kan niet alleen door onderwijs opgevangen worden. Ook sport- en beweegaanbieders kunnen daar aan bijdragen en natuurlijk de ouders/verzorgers, door sporten te stimuleren, meer buitenspelen te stimuleren en zitgedrag te verminderen.

 

9.3 Feiten en cijfers

Uit landelijke cijfers blijkt dat slechts 55% van de Nederlandse kinderen (4-11 jaar) en ruim een kwart van de jongeren (12-17 jaar) voldoet aan de beweegrichtlijnen uit 2017. Momenteel zijn er geen specifieke cijfers over het beweeggedrag van kinderen en jongeren uit Zeeland.

 

● 80-90 % van de kinderen is lid van een sportvereniging

● Score op vakleerkrachten (VK) en Gezonde school (GS)

1. Borsele; VK2 (LOBOS/coördinator), GS3

2. Goes: VK2 (+CIOS op 11 basisscholen), GS2

3. Hulst; VK2, GS3

4. Kapelle: VK1, GS5

5. Middelburg; VK2, GS4

6. Noord-Beveland; VK--, GS--

7. Reimerswaal; VK--, GS5

8. Schouwen-Duiveland; VK2, GS6

9. Sluis; VK1, GS2

10. Terneuzen; VK--, GS5

11. Tholen; VK1, GS1

12. Veere; VK1, GS--

13. Vlissingen; VK3, GS5

 

9.4 Doelen

 

● Ieder kind heeft recht op een goede motorische ontwikkeling in een veelzijdige beweegcontext.

● Sportaanbieders en buurtsportcoaches gebruiken beweegprogramma’s gericht op de brede motorische ontwikkeling van kinderen van 2 - 12 jaar, waardoor een bijdrage geleverd wordt aan het vergroten van de beweegvaardigheid en het beweegplezier van kinderen

● Zeeuws sporttalent kan zich optimaal ontwikkelen via doorlopende leerlijnen.

● Ieder kind beweegt dagelijks minimaal in totaal 1 uur, voor-, tijdens of na school.

 

9.5 (Potentiële) partners Zeeuws Sportakkoord

 

● Provincie Zeeland

● 13 Zeeuwse gemeenten

● SportZeeland

● Sportbonden en sportverenigingen

● GGD Zeeland

● Juvent (Jeugdzorg) (Partners Jeugdfonds Sport&Cultuur)

● NL Actief en sport- en bewegingscentra

● Sportopleidingen

○ CIOS Goes

○ Fontys Tilburg en Hogeschool Zeeland (University of Applied Sciences)

● Zeeuwse organisaties

○ PO-/VO Scholen, kinderopvang (ouderraden, schoolbesturen)

● CTO (Eindhoven)

 

[1]  Bron: factsheet per gemeenten door SportZeeland

 

9.6 Acties

Meer bewegen in en rondom de school

- Zeeuwse 0-meting d.m.v. Motorische ontwikkeling: In Zeeland vinden we de motorische ontwikkeling van kinderen erg belangrijk. Om inzicht te krijgen in de motoriek van kinderen willen we een Zeeuws brede meting uitvoeren. Deze screening brengt de motorische ontwikkeling van een kind betrouwbaar in kaart. Hiermee willen we schoolbesturen en directies overtuigen van de noodzaak om gezamenlijk te investeren in onze jeugd.

- TalentBoost : Met TalentBoost willen we in Zeeland talenten ontdekken, erkennen en ze alle kansen bieden op een optimale ontwikkeling.

- Inzet van erkende interventies voor de motorische ontwikkeling van 0-12 jarigen (bijv; Nijntje beweegdiploma): Een serie beweeglessen waarin kinderen speelplezier beleven en alle essentiële basisvormen van bewegen leren.Programma gericht op dreumessen, peuters, kleuters en schoolkinderen. De lessen bestaan uit veel bewegen op verschillende manieren, waarbij plezier centraal staat. Hiermee zorgen we ervoor dat kinderen “eerder” vaardige bewegers worden.

- Groen/uitdagend schoolplein of omgeving: Veel schoolpleinen zien er leeg en desolaat uit. In Zeeland willen we het bewegen onder kinderen stimuleren door een uitdagende (groene) omgeving te creëren. Buiten zijn en buiten leren in een natuurlijke omgeving stimuleert de ontwikkeling van zintuigen, creativiteit en de motorische, cognitieve en sociale vaardigheden van kinderen. Dit zijn basisbehoeften voor de gezonde ontwikkeling van onze Zeeuwse jeugd.Dit kan via het concept de Groene Revolutie, en ook door de directe groene omgeving van de school beter te benutten.

- “De Beweegschool”; In samenwerking met het CIOS Goes, Fontys Hogeschool Tilburg en HZ Sportkunde werken we het concept De Beweegschool verder uit op basis van het concept Gezonde Schoolmodel. Waarin elke dag bewegen en werken aan de motorische ontwikkeling van kinderen centraal staan. De leeromgeving wordt ingericht met studenten en professionals en moet leiden tot afname van bewegingsachterstand, meer plezier in bewegen en betere leerpreestaties.

10. Ambitie 6; (Sport)evenementen inspireren

 

 

10.1 Uit het Nationaal Sportakkoord

 

Binnen het Nationaal Sportakkoord is de zesde ambitie “topsport die inspireert”. Deze wordt in de loop van 2019 uitgewerkt. De strekking is dat Nederlandse topsportprestaties en topevenementen in Nederland een inspiratie vormen voor de verenigende waarde van sport. Het meeleven met sporters op de Olympische en Paralympische Spelen of het ervaren van topsportevenementen in eigen land hebben een sterke inspirerende en verbindende werking in de Nederlandse samenleving.

 

10.2 Het Zeeuws perspectief

 

Er is in Zeeland beperkt draagvlak voor topsport. Partijen onderkennen echter wel de meerwaarde van (sport)evenementen en (top)sporters uit Zeeland voor de promotie van Zeeland cq hun gemeente en de belangrijke rol die ze kunnen vervullen in het aanzetten tot beweeggedrag. Mooie voorbeelden van evenementen in het Zeeuwse zijn de Kustmarathon Zeeland, Delta Ride for the Roses, DAM – X, Tacx Pro Classic of de Vestingcross in Hulst.

 

Partijen kiezen ervoor om het bestaande beleid te continueren en in te zetten op die sporten die als vanzelfsprekend passen bij het unieke karakter van Zeeland (beach, wieler/fiets, watersport) en Zeeland zo ook naar buiten te promoten als uniek gebied. De Provincie Zeeland is daarin leidend, gemeenten maken per situatie de afweging of ze participeren in evenementen. Indien een evenement lokaal omarmd wordt zetten gemeenten zich in om het ‘te laden’ door programma’s erop aan te laten sluiten.

10.3 Feiten en cijfers

Zeeland is niet de provincie waar het ‘grote geld’ te halen valt voor organisatoren. Toch heeft Zeeland dankzij haar unieke ligging en organisatiekracht veel mooie sportevenementen. Organisatoren kiezen graag voor Zeeland, omdat Zeeland daarin unieke decors en specifieke sportieve uitdaging biedt. Denk aan evenementen zoals een NK Tegenwindfietsen.

De Provincie Zeeland werkt aan een structurele, strategische evenementenkalender van klein tot groot, variërend in de tijd. Er worden jaarlijks zo’n 35 evenementen financieel ondersteund verschillend van grootte en budget. Structureel voor zo’n € 250.000,-- (provinciaal).

De evenementenimpact wordt gemonitord. Uit de kerncijfers blijkt dat er een zeer hoge waardering wordt gegeven aan de evenementen (gemiddeld ruim een 8), een grote mate van betrokkenheid is, tienduizenden mensen in beweging zet en de totale omzet minimaal het tienvoudige van de provinciale bijdrage is.

 

10.4 Doelen

 

● Jaarlijks worden in elke kernsport diverse evenementen georganiseerd, waarvan tenminste twee grotere evenementen met een landelijke uitstraling.

● Eén keer in de vijf jaar vindt er een absoluut internationaal topevenement in Zeeland plaats binnen de kernsporten, met als belangrijkste doel provincie- en/of gemeentebranding.

● Sportevenementen worden georganiseerd in combinatie met lokale side events in de aanloop naar/of rond het evenement, met als doel de sportparticipatie en het sportplezier te stimuleren en de lokale impact te vergroten.

 

10.5 (Potentiële) partners Zeeuws Sportakkoord

 

● Provincie Zeeland

● 13 Zeeuwse gemeenten

● SportZeeland

● Bedrijfsleven (fitnessinstellingen, Skoda Melse/Goes)

● ADRZ (Sportmedisch adviescentrum)

● NOC*NSF en Sportbonden

● Middelbaar en voortgezet onderwijs

● Zeeuwse organisaties

○ Bedrijfsleven

○ Toeristische sector

○ (Landelijke) organisaties van topsportevenementen

 

10.6 Acties

  • De provincie Zeeland zet in samenwerking met publieke en private parners actief in op de acquisite van (top)sportevenementen voor Zeeland.

  • Sportevenementen worden georganiseerd in combinatie met lokale side events in de aanloop naar/of rond het evenement, met als doel de sportparticipatie en het sportplezier te stimuleren en de lokale impact te vergroten.

11. Samenwerking

 

 

Samenwerking is het sleutelwoord binnen het Zeeuws Sportakkoord. Samenwerking tussen partijen die een rol kunnen spelen om iedereen in Zeeland naar eigen mogelijkheden uit te dagen om te sporten en te bewegen. Partijen die zich gezamenlijk inspannen voor een optimaal sport-, beweeg- en leefklimaat. Het Zeeuws Sportakkoord is tot stand gekomen met betrokkenheid van diverse partijen, voornamelijk afkomstig uit de sportwereld en de overheid, maar ook uit aanverwante sectoren en het bedrijfsleven. Die betrokkenheid houdt niet op na ondertekening van het Zeeuws Sportakkoord. Juist bij het bereiken van de ambities die in het akkoord zijn opgenomen, zijn deze en andere partijen van belang.

Binnen elke ambitie zijn verschillende partijen nodig, in meer of mindere mate. Wie zich in de gezamenlijke ambitie van dit Sportakkoord herkent, mag aansluiten, een bijdrage leveren en deelgenoot zijn. Voorop staat, dat het ieders streven is, meer Zeeuwen in beweging te brengen en te laten sporten. Provincie, gemeenten, maatschappelijke partners, sportaanbieders, het bedrijfsleven, maar ook bijvoorbeeld buurtsportcoaches en professionals in de wijk dragen allemaal hun steentje bij. Daarnaast is het van belang de eigen kracht van de inwoners van Zeeland naar boven te halen en te benutten. Samen wordt de komende tijd invulling en uitvoering gegeven aan de ambities, ieder vanuit eigen kennis, kwaliteit en verantwoordelijkheid.

12. Monitoring en evaluatie

 

Om de voortgang van het Zeeuws sportakkoord te volgen, waar nodig bij te sturen en om resultaten zichtbaar te maken, vindt monitoring plaats. Het streven is te komen tot een Zeeuwse Sportmonitor. Daarbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de landelijke monitor die ontwikkeld wordt in het kader van het Nationaal Sportakkoord. Dit maakt vergelijking met andere regio’s mogelijk. De uitdagingen waar de sport voor staat zijn complex en in veel gevallen niet nieuw. Er moeten oplossingen gevonden worden voor uitdagingen, waarvoor geen kant en klare oplossingen bestaan. Dit vraagt om ruimte voor experimenteren en leren. Grote positieve maatschappelijke effecten zijn, gezien voorgaande, in 2021 nog niet te verwachten. Veel maatregelen vragen meer tijd om maatschappelijke effecten zichtbaar te maken. Toch is het goed om een aantal meer algemene indicatoren in de tijd te volgen, ook al mogen geen grote effecten verwacht worden. Ze worden gevolgd als indicatie voor de richting waarin sport en bewegen in Zeeland zich ontwikkelt, niet voor de verantwoording.

 

Denk hierbij bijvoorbeeld aan indicatoren als:

● voldoen aan de beweegrichtlijnen,

● wekelijkse sportdeelname,

● beweegvriendelijkheid van de omgeving,

● percentage vitale sportaanbieders,

● investeringen in duurzame sportaccommodaties,

● veilig voelen bij de de sportaanbieder,

● motorische vaardigheid van kinderen.

 

Deze indicatoren geven over het algemeen alleen een cijfer en over meerdere jaren gemeten een trend, maar ze vertellen niet het verhaal achter de cijfers.

 

Omdat maatschappelijke effecten op korte termijn nog beperkt zijn, is er in het Zeeuws Sportakkoord vooral veel aandacht voor lerend beleid. Wat zijn de werkende mechanismen, die de gewenste verandering mogelijk maken? Welke stappen moeten daarbij worden gezet en welke belemmeringen moeten weggenomen worden om de doelen te bereiken? En hoe kan het geleerde breder geïmplementeerd worden? Daarvoor worden indicatoren gevolgd die inspanningen en resultaten zichtbaar maken. Deze worden afgeleid uit activiteiten die vanuit het Sportakkoord gaan plaatsvinden. De monitorinstrumenten faciliteren het leerproces en zijn zowel kwantitatief als kwalitatief van aard. Tegelijkertijd leveren zij ook een stand van zaken voor de inspanningen die geleverd worden. Om het leren mogelijk te maken, worden deze indicatoren kortcyclisch gemonitord. Waar mogelijk vindt monitoring continu plaats (registraties) of in ieder geval minimaal jaarlijks. De resultaten worden twee keer per jaar besproken met betrokken partners, om eventueel activiteiten/ programmering bij te sturen Deze lijn biedt ook de basis voor de eindevaluatie en verantwoording.

13. Financiering

 

 

De financiering van de sport kent veel aspecten. Het gaat niet alleen over de realisatie, het onderhoud en het beheer van sportaccommodaties, maar ook over de financiering van sportstimuleringsbeleid en de inzet van sport en bewegen als middel. Steeds vaker wordt sport gezien als een middel om doelstellingen van andere beleidssectoren te realiseren. Dat biedt kansen voor creatieve financiële oplossingen. Om de ambities uit het Zeeuws Sportakkoord te bereiken zijn die creatieve oplossingen nodig. Via samenwerking en inspanning van alle betrokken partijen kunnen we de kracht van sport en bewegen nog beter benutten en kunnen de beschikbare middelen nog efficiënter worden ingezet. Er liggen kansen voor landelijke financiering en (co-)financiering door maatschappelijke partners en bedrijfsleven. De provincie Zeeland levert een bijdrage en de Zeeuwse gemeenten investeren in lokaal sport- en beweegbeleid. Iedere gemeente bepaalt voor zichzelf of het Zeeuws Sportakkoord aanleiding is om extra middelen vrij te maken om ambities te realiseren, of reallocatie van middelen nodig is, of dat bestaand beleid optimaal bijdraagt aan het realiseren van de geformuleerde ambities.

 

 

 

Naar boven