Gemeenteblad van Westvoorne
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Westvoorne | Gemeenteblad 2021, 277909 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Westvoorne | Gemeenteblad 2021, 277909 | beleidsregel |
Handelingskader Tijdelijke wet maatregelen COVID-19 van 12 augustus 2021
De burgemeester van de gemeente Westvoorne;
Gelezen het voorstel van 12 augustus 2021 en gehoord de beraadslaging in de driehoek van 12 augustus 2021
gelet op hoofdstuk Va van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19;
Het Handelingskader Tijdelijke wet maatregelen COVID-19 van 12 augustus 2021.
De burgemeester stelt het Handelingskader Tijdelijke wet maatregelen covid-19 zoals opgenomen in de bijlage vast.
Bijlage 1 Handelingskader Tijdelijke wet maatregelen COVID-19, Westvoorne
In Nederland, maar ook wereldwijd, is er een uitbraak van het coronavirus. Ter bescherming van de veiligheid en de gezondheid worden er maatregelen genomen om verdere verspreiding van het virus tegen te gaan.
De maatregelen ter bestrijding van de covid-19 epidemie waren tot 1 december 2020 voor een belangrijk deel gebaseerd op aanwijzingen van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De voorzitters van de veiligheidsregio’s vertaalden deze aanwijzingen in noodverordeningen. Met de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (hierna: TWM) per 1 december 2020 is een einde gekomen aan deze structuur van aanwijzingen en noodverordeningen.
Met de TWM is een nieuw hoofdstuk toegevoegd aan de Wet publieke gezondheid (hierna: Wpg). Dit hoofdstuk bevat de wettelijke grondslag voor aanvullende maatregelen die nodig zijn ter bestrijding van het covid-19 virus. Deze aanvullende maatregelen zijn verder uitgewerkt in de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (hierna: TRM). De handhaving van de in hoofdstuk Va van de Wpg en de bijbehorende ministeriele regeling genoemde maatregelen is voor een groot deel belegd bij de burgemeester.
In de per 14 augustus 2021 gewijzigde Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd:
Gepaste handhaving van de maatregelen ter bestrijding van de epidemie blijft essentieel. Die handhaving ziet zowel op toezicht en waarschuwen, maar – in voorkomende gevallen – ook op verbaliserend en handhavend optreden. Daar waar aanspreken en waarschuwen onvoldoende resultaat geeft om naleving van de regels te bevorderen en te waarborgen, wordt strenger opgetreden. Dit geldt met name bij evidente gevallen van overtreding en gevallen waarbij na een waarschuwing of aanwijzing de overtreding niet wordt beëindigd.
We blijven een groot beroep doen op de burger en de ondernemers bij de naleving van de maatregelen. Er is daarom nog steeds een belangrijke rol en (eigen) verantwoordelijkheid weggelegd bij de exploitanten en/of verantwoordelijken en/of eigenaren van de verschillende voorzieningen die nog bezocht mogen worden en/of de samenkomsten die door hen worden georganiseerd. Deels door het opstellen en naleven van sectorspecifieke protocollen, zo nodig met behulp van de afwegingskaders van het RIVM (en de adviezen van de GGD), deels door bezoekers/burgers aan te spreken op de naleving daarvan. Met branches en bedrijven worden afspraken gemaakt over strikte naleving van de maatregelen en daar waar nodig worden protocollen aangescherpt.
Hoofdstuk Va van de Wpg en de bijbehorende ministeriele regeling vormen de juridische basis voor de in de sectoren en branches zelf opgestelde protocollen in het kader van de ‘anderhalve meter samenleving’ en voor de handhaving door de sector of brancheorganisaties zelf, indien zij daarin voorzien. Dergelijke protocollen vormen daarmee een nuttige invulling van de zorgplichten.
De bestuursrechtelijke handhaving van Hoofdstuk Va en de bijbehorende ministeriele regeling is in veel gevallen de verantwoordelijkheid van de burgemeester. Dat is het geval op openbare plaatsen en op publieke plaatsen. Op besloten plaatsen is zowel de burgemeester bevoegd als de minister van VWS. Indien het gaat om een besloten plaats waar een beroep of bedrijf wordt uitgeoefend (bijvoorbeeld: een kantoorpand) is de minister bevoegd om handhavend op te treden. Op overige besloten plaatsen is de burgemeester bevoegd.
De burgemeester heeft per locatie (besloten plaats 1 , publieke plaats2 , openbare plaats3 ) verschillende bestuursrechtelijke handhavingsmogelijkheden. Het kan, afhankelijk van het soort locatie, gaan om een aanwijzing aan degene die een zorgplicht heeft voor naleving van de coronamaatregelen, een spoedbevel aan degene die een zorgplicht heeft voor naleving van de coronamaatregelen, een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom en een bevel.
Welke bevoegdheid het meest geschikt is, hangt in grote mate af van de concrete omstandigheden van het geval.
Daarnaast kan ook strafrechtelijk worden gehandhaafd op de maatregelen. In het algemeen geldt dat afhankelijk van de aard van de bepaling (en de specifieke omstandigheden van het geval) wordt gekozen voor bestuursrechtelijke en/of strafrechtelijke handhaving. Sommige overtredingen lenen zich meer voor bestuursrechtelijke handhaving (herstel) en andere meer voor een strafrechtelijke aanpak. Zo ligt het bestuursrechtelijk optreden meer in de rede als er handhavend opgetreden moet worden richting bedrijven, exploitanten en organisatoren of degenen die verantwoordelijk zijn voor de naleving van genomen maatregelen. Nadruk ligt dan immers op de naleving en het herstel en in overeenstemming brengen van de situatie met de geldende wet- en regelgeving. Strafrechtelijk optreden ligt meer in de rede als bestuursrechtelijke handhaving richting organisatoren en/of verantwoordelijken geen effect heeft of als sprake is van een exces. Strafrechtelijke handhaving is ook aangewezen in gevallen dat de verbodsbepaling gericht is tot de individuele burger en snelle normhandhaving een onmiddellijk effect dient te realiseren. In dergelijke gevallen zijn bestuursrechtelijke maatregelen minder aangewezen en/of effectief.
De burgemeester blijft bovendien bevoegd om op basis van andere lokale handhavingsarrangementen (aanvullende) maatregelen te treffen indien noodzakelijk. Hierbij kan worden gedacht aan handhavingsarrangementen op het gebied van horeca, evenementen, standplaatsen, markten etc. Zo kunnen overtredingen ook gevolgen hebben voor vergunningen.
Het toezicht op hoofdstuk Va van de Wpg en de bijbehorende ministeriele regeling berust bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de door de bij besluit van de minister van VWS aangewezen ambtenaren. Toezichthouders beschikken hierbij altijd over een discretionaire bevoegdheid.
Onderstaand volgt een handelingskader. Afhankelijk van de feiten en omstandigheden kan de burgemeester besluiten van een maatregel af te zien, over te gaan tot een verzwaring of ook besluiten een of meerdere stappen over te slaan (en bijvoorbeeld een maatregel te treffen waar normaliter eerst een waarschuwing zou volgen).
Op grond van artikel 58f Wpg jo. artikel 1 Tijdelijk besluit veilige afstand dient degene die zich buiten een woning ophoudt, een veilige afstand te houden tot andere personen. De veilige afstand bedraagt 1,5 meter.
voor een opsporingsambtenaar, toezichthouder, beveiligingsmede-werker, zorgverlener, mantelzorger of geestelijke bedienaar of persoon die werkzaam is bij een justitiële inrichting, bij de politie, de brandweer, de krijgsmacht of in de kinderopvang of die eerste hulp biedt bij een het leven of de gezondheid bedreigende situatie, voor zover deze zijn taak niet op gepaste wijze kan uitoefenen met inachtneming van de veilige afstand;
voor personen die een onderwijsactiviteit in een instelling voor beroepsonderwijs of een instelling voor hoger onderwijs verzorgen dan wel daaraan deelnemen, voor zover voor de beroepsmatige werkzaamheden waartoe de betreffende studenten worden opgeleid, een uitzondering op de veiligeafstandsnorm geldt en deze onderwijsactiviteit niet op gepaste wijze kan worden uitgevoerd met inachtneming van de veilige afstand;
personen op een station, halteplaats of een andere bij het openbaar vervoer of ander bedrijfsmatig personenvervoer behorende voorziening en de daarbij behorende perrons, trappen, tunnels en liften, met uitzondering van de daar gelegen besloten plaatsen, voor zover de veilige afstand niet in acht kan worden genomen.
Ten aanzien van dit verbod geldt dat de veiligeafstandsnorm wordt gehandhaafd vanaf drie personen.
In specifieke gevallen (bij reële vrees voor herhaling) zou daarnaast ook nog een last onder dwangsom kunnen worden opgelegd op grond van artikel 58u, vierde lid Wpg4 .
Indien het in specifieke gevallen wenselijk is om de organisator of verantwoordelijke van een besloten plaats, niet zijnde beroep of bedrijf, of van een publieke ruimte aan te spreken, dan is dat mogelijk op grond van de zorgplicht. De handhavingslijn daarvoor is te vinden in paragraaf 2.8.1 van dit kader.
2.2 Openstelling publieke plaatsen
Op grond van artikel 58h Wpg jo. hoofdstuk 4 Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 gelden de volgende regels voor de openstelling van publieke plaatsen.
Een publieke plaats wordt slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat:
Voor de volgende publieke plaatsen geldt naast de hierboven genoemde voorwaarden dat de beheerder er zorg voor draagt dat bij aankomst van het publiek een gezondheidscheck wordt uitgevoerd:
De plicht om een gezondheidscheck uit te voeren geldt niet voor een eet- en drinkgelegenheid:
Een publieke plaats waar een plicht tot het uitvoeren van een gezondheidscheck geldt wordt slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat het publiek op de veilige afstand van elkaar wordt geplaceerd, tenzij het om personen gaat als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 of personen als bedoeld in artikel 58f, derde lid, onder a en d, van de Wpg.
doorstroomlocaties5 ;
Voor de publieke plaatsen waar een placeerplicht geldt, geldt bovendien dat de beheerder er zorg voor dient te dragen dat:
Zie paragraaf 2.5 voor de voorwaarden voor openstelling die gelden voor locaties waar contactberoepen worden uitgeoefend.
Doorstroomlocaties en spellocaties
Doorstroomlocaties en spellocaties worden slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat als publiek slechts één persoon per 5 m² voor publiek toegankelijke oppervlakte wordt toegelaten. Dit geldt niet ten aanzien van een locatie waar toepassing wordt gegeven aan artikel 5.2 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, parkeergarage, fietsenstalling, luchthaven, station, halteplaats, of een andere bij het openbaar vervoer of ander bedrijfsmatig personenvervoer behorende voorziening en de daarbij behorende perrons, trappen, tunnels en liften.
Eet- en drinkgelegenheden en kuchschermen
Een eet- en drinkgelegenheid wordt slechts opengesteld voor publiek, indien de beheerder er zorg voor draagt dat:
Het hierboven gestelde onder a geldt niet voor eet- en drinkgelegenheden waar uitsluitend sprake is van verkoop, aflevering of verstrekking van etenswaren of dranken voor gebruik anders dan in de eet- en drinkgelegenheid, mits de duur van het verblijf van publiek in de inrichting zoveel mogelijk wordt beperkt.
Het hierboven gestelde onder a t/m c geldt niet voor een eet- en drinkgelegenheid:
Artikel 4.1c, eerste lid, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 geldt niet op de bij een eet- en drinkgelegenheid behorende terrassen in de buitenlucht die aan de bovenzijde of aan drie zijden open zijn, indien de beheerder er zorgt voor draagt dat het publiek geplaceerd is en tussen het geplaceerde publiek op het terras kuchschermen worden geplaatst die voldoen aan de volgende voorwaarden:
het kuchscherm bestaat uit deugdelijk materiaal, is van een deugdelijke constructie en is zodanig geplaatst, bevestigd of ingericht en wordt zodanig gebruikt dat het gevaar dat zich een ongewilde gebeurtenis voordoet, zoals verschuiven, omvallen, kantelen en getroffen worden door het kuchscherm of onderdelen daarvan zoveel mogelijk wordt voorkomen.
Ventilatienormen horecalokaliteit
Een publieke plaats die een horecalokaliteit is als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Alcoholwet wordt slechts voor publiek opengesteld indien die is voorzien van een rechtstreeks met de buitenlucht in verbinding staande goed werkende mechanische ventilatie-inrichting met een luchtverversingscapaciteit van 3,8•10-3 m3/s per m2 vloeroppervlakte.
Indien sprake is van een horecalokaliteit die gevestigd is in een rijksmonument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet geldt het hierboven genoemde niet, mits de luchtverversing op een andere wijze dan voorzien in het eerste lid wordt gerealiseerd en dit leidt tot een luchtkwaliteit in de horecalokaliteit die vergelijkbaar is met de luchtkwaliteit die zou worden gerealiseerd door middel van de hierboven bedoelde mechanische ventilatie-inrichting.
Het hierboven genoemde is bovendien niet van toepassing op een horecalokaliteit ten behoeve waarvan voor 14 augustus 2021 een vergunning voor de uitoefening van het horecabedrijf op grond van artikel 3 van de Alcoholwet is aangevraagd, die niet voor 1 juli 2021 is verleend, tenzij:
Toegangsbewijzen bij kunst en cultuur
Artikel 4.1c, eerste lid, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 geldt niet met betrekking tot personen in locaties voor de vertoning van kunst- en cultuurbeoefening indien met inachtneming van artikel 6.30 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, alleen publiek wordt toegelaten met een geldig coronatoegangsbewijs en het vereiste van een geldig coronatoegangsbewijs en geldig identiteitsdocument duidelijk zichtbaar en leesbaar voor het publiek en een toezichthouder is aangegeven bij de toegang van de locatie.
Bovenstaande is niet van toepassing op een locatie waar uitsluitend of vrijwel uitsluitend personen t/m 12 jaar toegelaten worden.
Een beheerder laat op dezelfde dag niet zowel publiek toe met toepassing van het ‘toegangsbewijzen-regime’ als zonder toepassing hiervan.
Een beheerder draagt er bovendien zorg voor dat, indien het publiek geplaceerd is, bij de vertoning van kunst- en cultuurbeoefening:
Indien het publiek niet geplaceerd is, draagt een beheerder er zorg voor dat bij de vertoning van kunst- en cultuurbeoefening niet meer dan zevenhonderdvijftig personen als publiek worden toegelaten, de vertoning in een buitenlocatie plaatsvindt en gewerkt wordt met toegangskaarten die voor toelating worden verstrekt.
Handhavingslijn voorwaarden openstelling publieke plaats:
Indien de situatie een exces betreft kan direct tot een spoedsluiting op grond van artikel 174 Gemeentewet (direct ongedaanmaking/ beëindiging situatie) worden overgegaan en/of proces-verbaal worden opgemaakt op grond van artikel 68bis, eerste lid, onder b Wpg met een boete van de eerste categorie.
Een evenement wordt slechts georganiseerd indien de organisator er zorg voor draagt dat:
Het hierboven genoemde, onder a tot en met e en i, geldt niet voor:
Toegangsbewijzen bij evenementen
Artikel 5.1, eerste lid, onder g en h, en derde lid, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 geldt niet voor evenementen die overeenkomstig artikel 5.1, eerste lid, onder a tot en met f en i, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 worden georganiseerd, indien, met inachtneming van artikel 6.30 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19:
Artikel 5.1, eerste lid, onder g tot en met i, en derde lid, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 geldt niet voor evenementen die overeenkomstig artikel 5.1, eerste lid, onder a tot en met f, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 worden georganiseerd, indien, met inachtneming van artikel 6.30 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19:
Personen t/m 12 jaar mogen zonder geldig coronatoegangsbewijs en geldig identiteitsbewijs worden toegelaten.
Bovenstaande is niet van toepassing op evenementen waar uitsluitend of vrijwel uitsluitend personen t/m 12 jaar toegelaten worden.
Een organisator laat op dezelfde dag niet zowel deelnemers toe met toepassing van het ‘toegangsbewijzen-regime’ als zonder toepassing hiervan.
Een evenement als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, waar er een verschil is tussen de aanvangsdatum en de einddatum van de verblijfduur van het publiek op het terrein van het evenement, wordt slechts georganiseerd indien de organisator er zorg voor draagt dat het evenement ten hoogste vierentwintig uur duurt en alleen deelnemers worden toegelaten tot maximaal twee derde van de reguliere capaciteit van de locatie en placering plaatsvindt door het toewijzen van een vaste zitplaats.
Handhavingslijn overtreden voorwaarden organiseren evenement:
Indien hier geen gehoor aan wordt gegeven, wordt overgegaan tot feitelijke beëindiging van het evenement op grond van artikel 58n (voor besloten plaatsen), 174 Gemeentewet (voor publieke plaatsen) of artikel 58m (voor openbare plaatsen). Ook wordt proces-verbaal opgemaakt op grond van artikel 68bis, eerste lid, onder b, Wpg;
Uitzondering op veiligeafstandsnorm
De veiligeafstandsnorm geldt niet voor personen in het openbaar vervoer, ander bedrijfsmatig personenvervoer en personen in vervoer voor privédoeleinden, mits:
Dit is niet van toepassing op luchtvaartuigen.
De veiligeafstandsnorm geldt bovendien niet voor personen op een station, halteplaats, of een andere bij het openbaar vervoer of ander bedrijfsmatig personenvervoer behorende voorziening en de daarbij behorende perrons, trappen, tunnels en liften, met uitzondering van de daar gelegen besloten plaatsen, voor zover de veilige afstand niet in acht kan worden genomen.
Personen van dertien jaar en ouder dienen een mondkapje te dragen in:
personen die vanwege een beperking of een ziekte geen mondkapje kunnen dragen; 6
Voor gebouwen op luchthavens, met uitzondering van de daar gelegen besloten plaatsen, een station, halteplaats, of een andere bij het openbaar vervoer of ander bedrijfsmatig personenvervoer behorende voorziening en de daarbij behorende perrons, trappen, tunnels en liften, met uitzondering van de daar gelegen besloten plaatsen, geldt geen mondkapjesplicht voor personen die geplaceerd zijn en de veiligeafstandsnorm in acht nemen.
Enkel bij excessen (passagier die voertuig of andere bij het openbaar vervoer behorende voorziening niet wenst te verlaten en geen mondkapje wil dragen) zal de toezichthouder ter plaatse worden gevraagd. Primair zal de toezichthouder de passagier uit het voertuig verwijderen en in het uiterste geval wordt proces-verbaal opgemaakt o.g.v. artikel 68bis, eerste lid, onder b Wpg met een boete van de eerste categorie.7
De aanbieder van voorzieningen voor openbaar vervoer en overig bedrijfsmatig personenvervoer heeft op grond van artikel 58k Wpg de plicht om zodanige voorzieningen te treffen dat de daar aanwezige personen de in de Wpg gestelde regels in acht kunnen nemen.
De beoefenaar van een contactberoep draagt er zorg voor dat bij het publiek bij aankomst een gezondheidscheck is uitgevoerd. Daarnaast dient de beoefenaar van een contactberoep klanten en patiënten in de gelegenheid te stellen de volgende gegevens beschikbaar te stellen ten behoeve van de mogelijke uitvoering van bron- en contactopsporing door de gemeentelijke gezondheidsdienst:
De beoefenaar van een contactberoep dient toestemming te vragen voor de verwerking en overdracht van deze gegevens ten behoeve van de uitvoering van bron- en contactopsporing door de GGD. Daarbij dient te worden vermeld dat het geven van deze toestemming vrijwillig is.
De gegevens worden op zodanige wijze verwerkt dat daarvan geen kennis kan worden genomen door andere klanten. De gegevens dienen uitsluitend te worden verwerkt voor de uitvoering van bron- en contactopsporing door de GGD, dienen veertien dagen te worden bewaard en dienen daarna te worden vernietigd door de beoefenaar van het contactberoep.
De gezondheidscheck en registratieplicht geldt niet voor zorgverleners, sekswerkers en mantelzorgers, met dien verstande dat sekswerkers er zorg voor dragen dat bij aankomst van het publiek een gezondheidscheck wordt uitgevoerd.
Onderwijsinstellingen mogen slechts onderwijsactiviteiten verzorgen, indien de onderwijsinstelling er zorg voor draagt dat de veiligeafstandsnorm in acht wordt genomen, behoudens de uitzonderingen genoemd in artikel 58f Wpg en hoofdstuk 2 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19.
Instellingen voor voortgezet onderwijs dragen er bovendien zorg voor dat iedere ingeschreven leerling ten minste 1 dag in de week kan deelnemen aan onderwijsactiviteiten op de instelling.
Tot slot nemen onderwijsinstellingen de generieke kaders voor onderwijsinstellingen van het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu (RIVM) in acht.
Mondkapjesplicht in instellingen voor voortgezet onderwijs
Personen in een instelling voor voortgezet onderwijs of een andere ruimte die door een instelling voor voortgezet onderwijs voor onderwijsactiviteiten wordt gebruikt, dienen een mondkapje te dragen.
Van een belemmering als hierboven genoemd onder b, is in ieder geval sprake bij activiteiten met betrekking tot lichamelijke opvoeding, zang, toneel en dans.
De mondkapjesplicht geldt voorts niet:
Handhavingslijn mondkapjesplicht:
2.7 Excessen bij besloten en openbare plaatsen
2.7.1 Excessen bij openbare plaatsen
Indien de burgemeester van oordeel is dat de omstandigheden op een openbare plaats zodanig zijn dat de daar aanwezige personen het bepaalde bij of krachtens de artikelen 58f tot en met 58j van de Wpg niet in acht kunnen nemen, of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, kan hij op grond van artikel 58m Wpg de bevelen geven die nodig zijn om de naleving van deze artikelen op een openbare plaats te verzekeren.
De burgemeester kan op grond van dit artikel onder andere de sluiting van openbare plaatsen voor het publiek bevelen.
2.7.2 Excessen bij besloten plaatsen
Indien door een gedraging of activiteit in of vanuit een besloten plaats, niet zijnde een woning, een ernstige vrees voor de onmiddellijke verspreiding van het covid-19 virus ontstaat, kan de burgemeester op grond van artikel 58n Wpg de bevelen geven die nodig zijn voor de beëindiging van de gedraging of activiteit en de daar aanwezige personen bevelen zich onmiddellijk te verwijderen.
2.8 Zorgplicht verantwoordelijke
2.8.1 Zorgplicht publieke plaatsen
Op grond van artikel 58k Wpg dient degene die bevoegd is tot het aan een publieke plaats treffen van voorzieningen of tot het openstellen van een publieke plaats voor publiek, ten aanzien van die publieke plaats zorg te dragen voor zodanige voorzieningen of openstelling dat de daar aanwezige personen de bij of krachtens de artikel 58f t/m 58j Wpg gestelde regels in acht kunnen nemen.
Deze bevoegdheid kan worden ingezet als publieke plaatsen zoals supermarkten niet of in onvoldoende mate maatregelen treffen die ervoor zorgen dat de daar aanwezige personen de in de Wpg gestelde regels in acht kunnen nemen. Een indicatie hiervoor kan zijn dat de locatie geen duidelijk toegangsbeleid hanteert, geen crowdmanagement heeft ingezet of geen zichtbare hygienemaatregelen heeft getroffen.
Indien de situatie een exces betreft kan direct tot een spoedsluiting op grond van artikel 174 Gemeentewet worden overgegaan. 8
Bij publieke plaatsen die gekoppeld worden aan meerdere besmettingen of clusters van besmettingen via het bron- en contactonderzoek van de GGD, kan de burgemeester op grond van artikel 174 Gemeentewet over gaan tot sluiting van deze plaatsen.
2.8.2 Zorgplicht besloten plaatsen (niet zijnde beroep of bedrijf)
Op grond van artikel 58l dient degene die bevoegd is tot het aan een besloten plaats, niet zijnde een woning, treffen van voorzieningen of tot het toelaten tot een besloten plaats van personen, ten aanzien van die besloten plaats zorg te dragen voor zodanige voorzieningen of toelating dat de daar aanwezige personen de bij of krachtens de artikelen 58f t/m 58j gestelde regels in acht kunnen nemen.
Deze bevoegdheid kan worden ingezet als de verantwoordelijke voor een besloten plaats niet of in onvoldoende mate maatregelen treft die ervoor zorgen dat de daar aanwezige personen de in de Wpg gestelde regels in acht kunnen nemen. Een indicatie hiervoor kan zijn dat de locatie geen maatregelen heeft getroffen waardoor de aanwezigen te allen tijde 1,5 meter afstand tot elkaar kunnen houden.
Demonstraties worden gereguleerd door de Wom en zijn niet gereguleerd in de Wpg.
Specifieke uitgangspunten inzake demonstraties zijn:
In het kader van de bestrijding van de pandemie, neemt de lokale overheid daar bovenop ook maatregelen. Daarbij geldt:
Indien een kennisgeving wordt gedaan, volgt de reguliere procedure van de WOM. De burgemeester kan naar aanleiding van een kennisgeving beperkingen of voorschriften stellen of een verbod geven (met inachtneming van de doelcriteria uit artikel 2 WOM).
Voor de concrete handhaving van de Wpg gelden de volgende uitgangspunten:
Via de communicatie van de gemeente Rotterdam over de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 worden de doelgroepen geïnformeerd over landelijke coronamaatregelen en het geldende handelingskader. Publicatie vindt ook plaats op de website en in het Gemeenteblad.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-277909.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.