Preventie-en handhavingsplan 2019-2022 Enkhuizen

Inleiding

Alcohol en drugs1 zijn in onze gemeente en in deze regio al jaren een belangrijk thema. In de regio West-Friesland is er samenwerking rondom deze thema’s in het project ‘In control of alcohol en drugs’. Daarin vinden de gemeenten en een aantal andere betrokken partijen elkaar bij het tegengaan van alcoholgebruik onder de 18 jaar en het tegengaan van drugsgebruik. In 2016 heeft de gemeente besloten om, binnen de visie van het project ‘In control of alcohol en drugs’ extra in te zetten op de lokale uitvoering. Dit staat in ‘Enkhuizen en drank en drugs, Een lokaal plan van aanpak drank en drugs 2016-2018. Dit plan liep eind 2018 af en is geëvalueerd.

 

Voor u ligt het preventie- en handhavingsplan 2019-2022. De prioriteit van dit plan ligt bij de problemen rondom alcoholverstrekking aan minderjarigen, het voorkomen van dronkenschap onder jongvolwassenen en het voorkomen van drugsgebruik. Dit plan borduurt voort op het voorgaande lokale plan van aanpak en sluit aan op het project ‘In control of alcohol en drugs’ en recente ontwikkelingen.

 

Bij de voorbereiding van dit plan zijn de huidige ketenpartners betrokken en gevraagd om mee te denken en is hun inbreng gebruikt om dit plan aan te scherpen.

Leeswijzer

In hoofdstuk 1 vindt u de probleemanalyse. Daarin worden de meest recente cijfers en ontwikkelingen gebruikt om te omschrijven wat de huidige stand van zaken is rondom alcohol en drugsgebruik. De beleidsfocus wordt in hoofdstuk 2 omschreven. Het uitgangspunt hierbij is een integraal preventiebeleid. Regelgeving, educatie en handhaving gezamenlijk zorgen voor een optimale preventie. Ook de doelstellingen vindt u hierin terug. Hoofdstuk 3 gaat in op de handhavingsactiviteiten. We gaan werken met hotspots en hebben sanctiestrategieën op meerdere gebieden. Hoofdstuk 4 betreft de regelgeving. Hierin worden de voorwaarden rondom evenementen, schenktijden en Happy hours benoemd. Op educatieve activiteiten wordt in hoofdstuk 5 ingegaan. De vijf omgevingen van de educatieve activiteiten zijn hier beschreven met daarin de acties die we gaan inzetten. Communicatie is het onderwerp van hoofdstuk 6. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op communicatie over bewustwording, bekendmaking over regels en voorlichting over regels. Informatie over de (regionale) samenwerking rondom alcohol en drugs vindt u in hoofdstuk 7. Het laatste hoofdstuk, hoofdstuk 8, beschrijft de evaluatie.

1. Probleemanalyse

Sinds 1988 is onder Nederlandse jongeren het alcoholgebruik flink toegenomen. Jongeren zijn in de afgelopen decennia meer, vaker én op jongere leeftijd gaan drinken. In 2015 was het grootste percentage zware drinkers (minimaal 1 dag per week 6 glazen of meer), tussen de 18 en 24 jaar oud (Trimbos, 2016). Deze groep vertegenwoordigt ruim 48% van het aantal zware drinkers.

 

Er is een aantal mogelijke verklaringen voor dit probleem, zoals de geruime beschikbaarheid van alcohol, de gemakkelijke verkrijgbaarheid en de sociale acceptatie van het gebruik van alcohol (Koning et al., 2011, Komro, 2007). Jongeren komen op veel verschillende plekken in aanraking met alcohol. Niet alleen in kroegen en slijterijen is alcohol te verkrijgen, maar ook bij veel andere locaties zoals verenigingen, supermarkten, cafetaria’s en in de thuissituatie. Overal om hun heen zien ze alcohol.

 

Als gekeken wordt naar de verkrijgbaarheid van alcohol, dan valt op dat het voor jongeren onder de 18 relatief makkelijk is om aan drank te komen. Zo lukt het jongeren in Noord-Holland Noord bij cafetaria in 73% van de gevallen aan drank te komen (STAP, 2017). Als gekeken wordt naar verkrijgbaarheid op andere locaties is te zien dat de naleving iets beter is, met name ten opzichte van 2015 en eerder.

 

De sociale acceptatie van alcohol draagt ook bij aan het probleem. Alcohol wordt geassocieerd met gezelligheid, sport en ontspanning. Dat blijkt niet alleen uit reclame-uitingen rond bijvoorbeeld grote sportevenementen (Heineken dat de Olympische spelen sponsort bijvoorbeeld), maar ook op de gemiddelde verjaardag is alcohol voorhanden. Veel jongeren zien ook hun ouders regelmatig drinken (GGD kindmonitor, 2016) en krijgen zodoende het idee dat het erbij hoort. Met name de rol van de ouders en sociale omgeving is van invloed op het drinkgedrag van jongeren. Om het drinkgedrag van jongeren te veranderen, moet ook aandacht komen voor de sociale omgeving van jongeren (Peeters et al., 2016).

 

In Enkhuizen verschillen de cijfers niet veel van het landelijke gemiddelde. Zo blijkt dat 37,7% van de jongeren tussen 12 en 18 jaar weleens alcohol heeft gedronken. Eén vijfde van deze jongeren doet aan ‘bingedrinken’ (GGD EMOVO, 2017). Daarnaast worden nog steeds jongeren opgenomen op de alcoholpoli van het Westfries Gasthuis. In 2018 waren dit in de regio West-Friesland 28 kinderen tegenover 32 kinderen in 2017.

 

Juist voor jonge kinderen is alcoholgebruik extra schadelijk. De hersenen van jonge kinderen zijn nog volop in ontwikkeling en extra kwetsbaar voor alcohol. Als er in de puberjaren veel wordt gedronken, ontwikkelt het brein zich minder goed. Vooral het bingedrinken is slecht voor het brein (‘bingedrinking’). De acute gevolgen uiten zich vooral in geheugentaken, impulscontrole en bij motorische taken (Hermens., 2013).

 

Ten opzichte van alcohol is drugs veel minder sociaal geaccepteerd en roept bij veel volwassenen de associatie met criminaliteit op. Alleen de handel en het bezit van cannabis wordt onder bepaalde voorwaarden gedoogd. Het toezicht en de regulatie hiervan is veel strenger dan bij alcohol. Dit neemt echter niet weg dat 11,1% van de jongeren in de tweede en vierde klas van de middelbare school ervaring heeft met softdrugs. En 4,1% met harddrugs (GGD EMOVO NHN, 2017). In de leeftijdsgroep van 18 tot 25 jaar ligt het drugsgebruik hoger, de helft van de jongvolwassenen heeft ervaring met softdrugs. In die leeftijdsgroep heeft ongeveer 13% ervaring met harddrugs (Jongvolwassenen monitor NHN, 2017).

 

Net als alcohol heeft drugs negatieve gevolgen voor de gezondheid. Drugsgebruik op jonge leeftijd kan op korte termijn leiden tot gedragsproblemen en concentratiestoornissen. Drugsgebruik kan een rol spelen bij voortijdig schoolverlaten, met als gevolg een toenemende kans op werkloosheid, slechtere gezondheid en psychosociale problemen.

 

Alcohol en drugs hebben niet alleen acute gevolgen maar ook chronische gevolgen. Als er gekeken wordt naar de hersenfuncties van mensen die veel gedronken hebben tijdens hun puberteit, dan scoren zij lager op werkgeheugen, aandacht en geheugen (Peeters et al., 2014). Ook zijn er aanwijzingen dat het gebruik van drugs op jonge leeftijd een verstorend effect heeft op de ontwikkeling van de hersenen (Bava et al., 2010).

 

Overmatig alcohol- en drugsgebruik heeft dus gevolgen voor de hersenen, maar is ook een niet te onderschatten aanjager van (seksueel-)geweld en overlast (Trimbos, 2016). Het vergroot daarnaast de kans op verkeersongevallen, ongewenst gedrag, letselschade en onveilig vrijen. Vooral jongeren die veel drinken of drugs gebruiken zijn vaker bij deze vormen van riskant gedrag betrokken (Trimbos, 2010).

 

De kosten van alcohol gerelateerde ongevallen of -vergiftigingen bij jongeren tot 24 jaar bedragen naar schatting 21 miljoen euro per jaar aan directe medische kosten. In deze berekening zijn niet de kosten voor eventueel arbeidsverzuim als gevolg van de ongevallen of vergiftigingen meegenomen. De werkelijke kosten liggen dus nog hoger (Veiligheid NL, 2015). Behalve medische kosten zijn er ook maatschappelijke kosten als gevolg van alcohol gerelateerde ongevallen en vergiftigingen. Echter ontbreken gedegen onderbouwde cijfers hierover, de aanname is dat deze vele malen hoger zijn dan de medische kosten (Veiligheid NL, 2015). Dit bewijst het belang van preventie.

2. Beleidsfocus

 

2.1 Uitgangspunten en onderbouwing van beleid

Dit Preventie- en Handhavingsplan is integraal opgesteld. Meerdere afdelingen en dus ook meerdere type maatregelen worden ingezet bij de aanpak van de alcohol- en drugsproblematiek. Als uitgangspunt voor integraal alcohol- en drugsbeleid hanteren we het universele preventiemodel van Reynolds (2003). Het preventiemodel kent 3 beleidspijlers, te weten: regelgeving, educatie en handhaving. De pijlers staan deels op zichzelf maar overlappen elkaar ook (figuur 1). Juist in de overlap zien we het integrale preventiebeleid terug.

Figuur 1 preventiemodel volgens Reynolds

 

Het preventiemodel van Reynolds is gebaseerd op de systeemtheorie van Holder (1998) die duidelijk maakt dat alcoholgebruik altijd een resultaat is van een combinatie van factoren. Dit zou op deze manier ook voor drugsgebruik gezien kunnen worden. De persoon, zijn sociale omgeving, het aanbod van het middel en het overheidsbeleid vormen samen een systeem dat uiteindelijk de keuze van de gebruiker bepaalt. Holder laat daarmee zien dat preventie nooit alleen op het individu gericht kan zijn. Het meest succesvol zijn strategieën die vooral de omgeving van de persoon beïnvloeden. In de omgeving van jongeren spelen alcoholverstrekkers, scholen en ouders een belangrijke rol. In dit Preventie en Handhavingsplan staat daarom de omgeving van de jongeren centraal.

 

Er is in toenemende mate aandacht voor de rol van ouders. Zij hebben invloed op het drinkgedrag van hun kinderen door het bespreekbaar maken van gedrag en het stellen van regels (Koning et al., 2011). Uit focusgroep gesprekken in Stede Broec, Enkhuizen en Drechterland blijkt dat de regels en het gedrag van ouders veel invloed hebben op het gedrag van hun kinderen, ouders zouden hun kinderen meer moeten begeleiden bij het verantwoord drinken. Ze zouden meer met hun kinderen moeten praten over middelengebruik (I&O Research, 2017). Als ouders vaak drinken in het bijzijn van hun kind, heeft dit negatieve invloed op het drinkgedrag van het kind (Peeters et al., 2016).

 

Ook voor drugspreventie geldt dat er aandacht is voor de omgeving van de jongeren. Ouders spelen hierin een belangrijke rol. Uit focusgroep gesprekken (I&O Research, 2017) is gebleken dat jongeren behoefte hebben aan onderling open gesprekken over drugs(gebruik), zodat het makkelijker om elkaar aan te spreken als iemand te ver dreigt te gaan. Reden te meer om extra in te zetten op educatie rondom drugsgebruik.

 

2.2 Beleidsdoelgroep en -setting

Het accent ligt nadrukkelijk op het voorkomen van alcohol- en drugsgebruik bij jongeren onder de 18 jaar. Voor 18-23-jarigen gaat het vooral om het voorkomen van overmatig alcohol- en drugsgebruik.

 

Daarnaast is het belangrijk om ook aandacht aan de ouders te besteden. Daar waar het gaat over alcoholgebruik bij jongeren onder de 18 jaar spelen ouders een belangrijke rol. In 40,7% van de gevallen keuren ouders het alcoholgebruik van jongeren goed of wordt er niks van gezegd. Uit onderzoek is gebleken dat wanneer ouders in gesprek gaan met de jongeren over alcohol en drugs dit een positieve invloed heeft op de jongeren (Koning et al., 2011). Jongeren geven zelf aan dat de door ouders gestelde regels van invloed zijn op de keuzes die ze maken (I&O Research, 2017). Ook het gedrag van de ouders zelf heeft invloed op de kinderen (Peeters et al., 2016). Reden te meer om de aandacht ook te richten op de ouders met kinderen tot 23 jaar.

 

Vanaf 18 jaar is het toegestaan om te drinken en softdrugs te gebruiken in Nederland. De hersenen ontwikkelen zich echter tot na de 23 jaar. Daarnaast is deze groep vaak betrokken bij alcohol en/of druggerelateerde ongevallen en geweldsincidenten (veiligheid.nl, 2015). Daarom richt dit preventie- en handhavingsplan zich ook op jongvolwassenen t/m 23 jaar. Door de oververtegenwoordiging van de leeftijdsklasse tot 23 jaar in het uitgaansleven én de relatie van alcohol- en drugsgebruik met het uitgaansleven ligt de nadruk voor deze doelgroep in het bijzonder op de uitgaanssetting. Daarbij is uitgaan een breed begrip: naast de horeca gaat het ook om het bezoeken van evenementen, activiteiten in verenigingsverband en feestjes thuis. Gezondheidsproblematiek en veiligheidsproblematiek vormen samen de belangrijke motivatie om aandacht te besteden aan deze leeftijdsgroep.

 

Het verkopen/ verstrekken en gebruiken van drugs is verboden. Alleen softdrugs mogen onder bepaalde voorwaarden verkocht worden in de coffeeshop. XTC is veruit de meest populaire harddrug. XTC wordt vaak gebruikt tijdens het uitgaan (vooral grote feesten en festivals). Het gebruik is het hoogst in de groep 18 – 23 jaar. Het voorkomen van gezondheidsschade door riskant drugsgebruik is de grootste prioriteit. Vanuit deze argumenten worden veelal preventieve interventies voorgesteld.

 

2.3 Doelstellingen

Artikel 43a van de Drank- en horecawet (DHW) schrijft voor dat de doelstellingen van het beleid duidelijk moeten zijn. Er zijn hoofddoelstellingen en inhoudelijke doelstellingen opgesteld. Op basis van de DHW kunnen twee algemene hoofddoelstellingen worden onderscheiden:

a. Hoofddoelstellingen

  • 1.

    Het tegengaan van alcoholgebruik door jongeren van 12 tot 18 jaar.

  • 2.

    Het tegengaan van risicovol/schadelijk alcohol- en drugsgebruik door jongeren van 18 tot en met 23 jaar.

De hierboven geformuleerde hoofddoelstellingen zijn vertaald naar onderstaand inhoudelijke doelstellingen. De inhoudelijke doelstellingen sluiten aan bij de kadernota van In control of alcohol & drugs die door de 17 gemeenteraden in Noord-Holland Noord is vastgesteld. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen de verschillende doelgroepen (12- 18 jaar, 18 t/m 23 jaar, ouders en verkopers van alcohol).

b. Inhoudelijke doelstellingen

1.1.1.1

1.1.1.2 Jongeren 12-18 jaar

1.1.1.2.1 Alcohol

Het percentage jongeren dat

  • -

    ooit alcohol heeft gedronken, is gedaald van 37,7% naar 35% of minder.

  • -

    de afgelopen maand dronken is geweest, is gedaald van 13,2% naar 10%.

  • -

    overmatig* alcohol gebruikt, is gedaald van 18,2% naar 15%.

  • -

    Opname alcoholintoxicatie is gedaald van 28 naar 25

1.1.1.2.2 Drugs

Het percentage jongeren dat

  • -

    ooit softdrugs heeft gebruikt, daalt van 11,9% naar 10%

  • -

    ooit harddrugs heeft gebruikt, daalt van 5% naar 4%

1.1.1.3 Jongvolwassenen 18 t/m 23 jaar

1.1.1.3.1 Alcohol

  • -

    Het percentage jongvolwassenen dat de afgelopen maand overmatig2 alcohol heeft gedronken is gedaald van 71,5% naar 65%

1.1.1.3.2 Drugs

Het percentage jongvolwassenen dat

  • -

    ooit softdrugs heeft gebruikt is gedaald van 26% naar 20%

  • -

    ooit harddrugs heeft gebruikt is gedaald van 30,5% naar 25%

1.1.1.4 Ouders van jongeren 12-18 jaar

  • -

    De oudertolerantie (ouders keuren alcoholgebruik goed of zeggen er niets van) is gedaald van 40,7% naar 35%.

  • -

    Het percentage ouders dat drinkt in het bijzijn van het kind is gedaald van 19,7% naar 15%3.

  • -

    Het percentage ouders dat rekening houdt met het eigen drinkgedrag in het bijzijn van het kind is gestegen van 62,5% naar 65%4

  • -

    Het percentage ouders dat alcohol verstrekt aan zijn/haar minderjarige kind is gedaald van 41,7% naar 35%.

1.1.1.5 Naleving aanbieders

Het nalevingspercentage binnen de gemeente is gestegen van 81,5% naar 85%

3. Handhavingsactiviteiten

Zoals eerder aangegeven ligt de gemeentelijke prioriteit in dit plan, zowel als het gaat om preventie als om handhaving, bij de problemen rondom alcoholverstrekking aan minderjarigen, het voorkomen van dronkenschap onder jongvolwassenen en het voorkomen van drugsgebruik. De handhaving van de wetsartikelen 252 en 453 die betrekking hebben op openbare dronkenschap en doorschenken vallen onder de verantwoordelijkheid van de politie evenals de handhaving van de Opiumwet. Artikel 20, lid 5 van de Drank en Horeca Wet (DHW) valt dan weer onder de verantwoordelijkheid van de toezichthouder DHW. Het is voor een goede handhaving van belang dat er samenwerking is tussen de DHW-toezichthouders en de politie. De doelstellingen sluiten aan bij de volgende wettelijke bepalingen:

 

3.1 Leeftijdsgrens 18 jaar

  • -

    Artikel 20, (lid 1 en 4) van de Drank- en Horecawet. Oftewel het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en het duidelijk zichtbaar aangeven van de leeftijdgrens.

  • -

    Artikel 45 van de Drank en Horecawet. Het verbod op het aanwezig hebben van alcohol onder de 18 jaar op voor publiek toegankelijke plaatsen.

3.2 Dronkenschap/doorschenken

  • -

    Artikel 20, lid 5 van de Drank- en Horecawet. Het verbod om personen in kennelijke staat van dronkenschap toe te laten in een horecazaak of op het terras.

  • -

    Artikel 252 Wetboek van Strafrecht. Verbod om personen in kennelijke staat van dronkenschap alcohol te verkopen of toedienen.

  • -

    Artikel 453 Wetboek van Strafrecht. Verbod om zich in kennelijke staat van dronkenschap op de openbare weg te begeven.

3.3 Drugs

In de Opiumwet zijn bepalingen vastgelegd voor bezit, productie en distributie van drugs. De politie is verantwoordelijk voor de opsporing en handhaving hiervan. De gemeente heeft artikel 2.74a opgenomen in de Algemeen Plaatselijke Verordening (hierna: APV).

De uitvoerders

De belangrijkste uitvoerders van het toezicht en de handhaving van deze bepalingen zijn de politie en de gemeentelijke buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA’s). De politie en de door gemeente aangewezen boa’s houden toezicht op de bepalingen in de APV en de drank- en horecawet. De politie is daarnaast uitvoerder van de handhaving van de Opiumwet. Politie (en justitie) richt zich bij de opsporing en vervolging van Opiumwetdelicten primair op de in- en uitvoer, de bedrijfsmatige productie en de grootschalige handel.

 

Op evenementen kunnen particuliere beveiligers ook een belangrijke rol spelen bij het handhaven van de huisregels en op straat kunnen horecaportiers een (meer preventieve) bijdrage leveren aan het terugdringen van overlast.

 

3.4 Maatschappelijke verantwoordelijkheid

Met de term alcoholverstrekkers worden alle personen bedoeld die verantwoordelijk zijn voor een adequate naleving van de eerdergenoemde bepalingen in de DHW. Van deze professionals en vrijwilligers wordt verwacht dat ze de leeftijdsgrens voor de verstrekking van alcohol kennen en naleven, evenals het verbod op doorschenken bij dronkenschap en het toelaten van personen in kennelijke staat van dronkenschap in de onderneming, vereniging of het evenement. Belangrijk is dat een alcoholverstrekker zich bewust is van zijn/haar verantwoordelijkheid en in staat is juist te handelen, ook wanneer er weerstand is bij de klant. Het is de verantwoordelijkheid van de werkgever (of vereniging), om ervoor te zorgen dat alle medewerkers in lijn met de wet handelen. Om alcoholverstrekkers hierin te bekwamen zijn trainingsprogramma’s ontwikkeld zoals Barcode voor barpersoneel, de IVA (Instructie Verantwoord Alcoholgebruik) training voor barvrijwilligers en de Evenementen IVA. Ook voor portiers en beveiligers geldt dat zij een verantwoordelijkheid hebben voor de veiligheid en gezondheid van het publiek. Dat houdt in dat zij tijdig ingrijpen als zich een situatie voor doet waarbij de gezondheid en/of veiligheid van het publiek in gevaar dreigt te komen.

Voor alle medewerkers van een uitgaansgelegenheid geldt dat zij alert moeten zijn op drugsgebruik en drankmisbruik.

 

3.5 Hotspots inventariseren

Hotspots zijn plaatsen waar de naleving van de DHW in het geding is. Dat kunnen bijvoorbeeld plekken zijn waar verstrekt wordt aan minderjarigen of klanten in kennelijke staat van dronkenschap. We gaan ieder jaar de hotspots opnieuw in kaart brengen. Daarbij hanteren we onderstaande settingen:

(5) De thuissituatie is een mogelijke hotspot, echter is hier controle in zeer beperkte mate mogelijk.

 

Per hotspot wordt de kans op overtredingen in kaart gebracht. Die kans wordt bepaald op basis van kenmerken zoals deurbeleid, het gebruik van leeftijdscontrolesystemen, openingstijden, doelgroep en naleving. Figuur 2 laat zien hoe de verschillende typen verkopers kunnen worden ingedeeld.

Figuur 2: Risico-piramide

Extra aandacht wordt gevraagd voor de evenementen (waaronder de sportevenementen en de kermisperiode). Elk jaar ligt er een evenementenkalender, waar ook de jongerenevenementen. c.q. algemene evenementen die ook door veel jongeren worden bezocht op staan.

 

3.6 Interventiestrategie bepalen

Op basis van de hotspotlijst worden prioriteiten vastgesteld. Daarbij wordt een afweging gemaakt tussen de aandacht voor de leeftijdsgrenscontrole voor alcoholverkoop van 18 jaar en de bepalingen rondom dronkenschap, zoals het niet toelaten van dronken personen in een horecagelegenheid en het niet schenken aan klanten in kennelijke staat van dronkenschap. Elk jaar worden met het herijken van de hotspots de handhavingsprioriteiten opnieuw vastgesteld.

a. Basiscontrole

Een belangrijk aspect voor het doen van controles, is dat de vergunningen actueel zijn. Met een basiscontrole wordt vastgesteld of de vergunning nog op orde is en of er voldaan wordt aan de voorwaarden van de afgegeven vergunning, zoals aanwezigheid van een leidinggevende, eventueel toegangsbeleid, leeftijdsgrenzen-aanduiding en inrichtingseisen. In 2019 wordt een stap gezet om het vergunningenbestand te actualiseren.

b. Leeftijdsgrens/dronkenschap controles

Deze controle is gericht op het naleven van de leeftijdsgrenzen. De controlefrequentie van minimaal 6 keer per jaar voor de hotspots met een permanent risico. Voor de hotspots met een beperkt risico zijn 4 inspecties per jaar noodzakelijk om de naleving effectief te blijven beïnvloeden. Voor de categorie waar nagenoeg geen risico geldt, volstaat 1 controle per jaar. De inspecties zullen met name in de weekenden plaats vinden, tenzij de hotspotanalyse anders bepaalt.

 

3.7 Interventiestrategie uitvoeren

a. Controles

Kern van de controlestrategie vormen de observatie inspecties die in burgerkleding uitgevoerd worden. Doel van deze controles is na te gaan of de regels nageleefd worden. Bij niet naleving wordt een maatregel genomen en volgt een her-inspectie. Als aanvulling kunnen surveillance inspecties worden ingepland waarbij de toezichthouder opvallend zichtbaar aanwezig is (m.b.v. herkenbare kleding). Hierbij wordt vooraf nauwkeurig geanalyseerd op welke locaties en op welke tijdstippen dit mogelijk is. Dit in verband met de veiligheid van de toezichthouder. Bepaalde evenementen zouden bijvoorbeeld geschikt zijn om zichtbaar aanwezig te zijn als toezichthouder.

b. Nalevingscommunicatie

Communicatie kan het effect van de handhaving versterken. Het kan bijdragen aan een verhoogde subjectieve pakkans en aan meer draagvlak voor de maatregelen. Het is van belang de communicatie naar de diverse doelgroepen in goed overleg met andere afdelingen en partijen vorm te geven. In hoofdstuk 7 wordt verder ingegaan op de mogelijkheden met betrekking tot communicatie.

c. Sanctiestrategie

Na controle wordt een controlerapport of boeterapportage opgemaakt. Indien is gebleken dat de gecontroleerde zich niet (geheel) aan de regels houdt kan het bevoegd gezag verschillende sancties toepassen teneinde de overtreder ertoe te bewegen zich in het vervolg wel te houden aan de voor hem geldende regels. Niet alle overtredingen zijn even ernstig. Voor de lichtere overtredingen wordt eerst een waarschuwing gegeven, voor de ernstigere overtredingen (schenken aan jongeren onder de 18) wordt direct een daadwerkelijke sanctie opgelegd zoals een bestuurlijke boete of een last onder dwangsom. Ook intrekken of schorsen van de vergunning behoort tot de mogelijkheden die de burgemeester ter beschikking staan.

d. Sanctiestrategie evenementen

Bij evenementen worden de bovenstaande termijnen niet gehanteerd, vanwege de grote mogelijkheid dat hetzelfde evenement pas weer wordt georganiseerd buiten de genoemde termijn van 1 jaar. De overtredingen dienen geconstateerd te worden binnen een termijn van enkele uren. Tussen de 1e constatering en de nacontrole wordt de gelegenheid geboden om bijsturing en aanpassingen te doen in de leeftijdsgrenzencontrole, binnen een redelijke termijn. Wanneer er achteraf constateringen worden gedaan van overtredingen kan er alsnog actie ondernomen worden. Wanneer na evaluatie blijkt dat de naleving niet correct is verlopen kunnen er diverse maatregelen genomen worden. Wanneer het een jaarlijks evenement betreft kunnen er bij een volgende vergunning aanvraag aanvullende voorwaarden opgesteld worden. Ook kan een volgende vergunningsaanvraag afgewezen worden.

e. Sanctiestrategie jongeren

Bij iedere controleronde door Buitengewoon Opsporing Ambtenaren (BOA’s) of politie kan er, naast het handhaven op naleving van de leeftijdsgrens door schenkers, ook gehandhaafd worden op artikel 45, lid 1 van de DHW, te weten het bezitsverbod door jongeren. Jongeren kunnen dan ofwel een boete, ofwel een doorverwijzing naar Halt krijgen. Wanneer er gekozen wordt voor een Halt – afdoening dan krijgt de jongeren gesprekken en leeropdrachten. Bij de gesprekken met Halt is het belangrijk dat ouders aanwezig zijn, om hun kinderen te begeleiden. Ouders van minderjarigen kinderen moeten ook hun handtekening zetten onder afspraken met Halt. Ouders zijn belangrijk voor het gedrag van de jongeren.

4. Regelgeving

De DHW geeft gemeenten verschillende verordenende bevoegdheden. De modelverordeningen die gemaakt zijn door de VNG en door het Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid (STAP) geven aan welke mogelijkheden er zijn. Deze regelgeving is geen verplicht onderdeel binnen het gemeentelijke Preventie- en handhavingsplan, toch is het een onmisbare factor in een integraal en regionaal alcohol en drugsbeleid. Om die reden bevat dit hoofdstuk een basispakket van maatregelen die een preventieve aanpak compleet maken.

 

In het licht van de twee hoofdthema’s van dit plan (leeftijdsgrens en dronkenschap) is bekeken welke verordende bevoegdheden een expliciete meerwaarde hebben in het terugdringen van de alcoholproblematiek. Daarbij is gekozen voor de volgende maatregelen die wij als gemeente zelf opnemen in het P&H-plan:

  • -

    Happy Hours beperken

  • -

    Regelgeving paracommercie

  • -

    Voorwaarden stellen aan evenementen

  • -

    Regelgeving in de openbare ruimte

Happy Hours beperken

Onderzoek laat zien (Meier e.a., 2008) dat de prijs van alcohol een belangrijke voorspeller is voor gebruik. En dat met prijsinterventies gebruik beïnvloed kan worden. Het verhogen van alcoholprijzen heeft zelfs het meeste impact op drinkers die heel veel drinken. Daarmee is deze maatregel een effectieve in het tegengaan van dronkenschap.

 

Omdat dronkenschap en uitgaan sterk aan elkaar gerelateerd zijn, is het volgende artikel opgenomen in de APV: “Ter bescherming van de volksgezondheid of in het belang van de openbare orde is het verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de betreffende horecalokaliteit of op het betreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd”.

Voorwaarden stellen aan evenementen

Op grond van artikel 3 lid 1 DHW is het verboden om zonder vergunning van de burgemeester een horecabedrijf of een slijtersbedrijf uit te oefenen (het verstrekken van alcoholhoudende drank). Indien een aanvrager voor een evenementenvergunning tevens aangeeft dat het de bedoeling is dat alcoholhoudende drank geschonken gaat worden, kan de burgemeester ontheffing verlenen van het verbod voor de uitoefening van het horecabedrijf op grond van artikel 35 lid 1 van de DHW voor het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank. Deze wettelijke bepaling geeft direct de beperking aan dat in dergelijke gevallen, zoals bij evenementen, de ontheffing alleen verleend kan worden voor zwak-alcoholhoudende drank en niet voor sterk-alcoholhoudende drank. De ontheffing is van toepassing op tappunten die in de vergunningaanvraag staan vermeld en niet op de regulier vergunde terrassen.

 

Het naleven van de leeftijdsgrens voor alcohol is moeilijk voor veel alcoholverstrekkers weten we uit onderzoek (Roodbeen e.a., 2014). Dit geldt ook voor het naleven van de bepalingen rondom dronkenschap en doortappen. Op evenementen is de naleving nog een fractie lastiger. Door de schaalgrootte, tijdelijke personeelskrachten en het gebrek aan een structurele controlesystematiek is de naleving vaak slecht. De DHW biedt gemeenten de mogelijkheid om voorwaarden te stellen aan het verlenen van een ontheffing van de DHW, zoals dat bij evenementen het geval is (artikel 35, lid 2). Van die mogelijkheid wordt gebruik gemaakt om een ‘alcoholmodule’ in de aanvraag van de ontheffing mee te nemen. Met de alcoholmodule worden aanvragers verplicht om te omschrijven hoe ze op leeftijd (en zaken als dronkenschap) gaan controleren. Blijkt uit het toezicht en evaluatie van het evenement dat de alcoholmodule niet werkt in de praktijk dan dient de aanvrager op papier aan de gemeente aan te geven welke extra maatregelen voor de komende aanvraag genomen gaan worden door de aanvrager. Indien na beoordeling van politie en gemeente blijkt dat dit niet afdoende is, zal de gevraagde ontheffing van de DHW het jaar erop niet gegund worden.

 

Verder moet een organisator, om een ontheffing DHW te krijgen, in bezit zijn een geldig certificaat sociale hygiëne. Dit ter bescherming van de gezondheid van bezoekers aan evenementen en dan met name jongeren onder de 18 jaar.

Schenktijden in paracommercie

Het vastleggen van de schenktijden in de paracommercie is een wettelijke verplichting voor gemeenten. Het beperken van schenktijden niet. Toch is het verstandig de schenktijden in sportverenigingen en jongerencentra, zeker daar waar veel jongeren komen, niet te ruim te maken. Achterliggende gedachte is de wetenschap dat ruime schenktijden leiden tot meer consumptie. Ook is het de vraag of het vanuit normatief oogpunt wenselijk is dat tieners tijdens sport en spel van ’s ochtend vroeg tot ‘s avonds laat geconfronteerd worden met het alcoholgebruik van anderen. In dit Preventie en Handhavingsplan nemen we de schenktijden over die al in de APV opgenomen zijn.

 

Alhoewel de DHW niet verplicht dat alleen zwak alcoholhoudende drank mag worden geschonken in paracommerciële instellingen, is het vanuit het oogpunt van gezondheid en preventie wenselijk dat jongeren bij sportverenigingen, jongerencentra en dergelijke niet geconfronteerd worden met sterke drank. Het is wenselijk ook boven de 18 jaar het sterke drankgebruik te beperken. In de gesprekken met de paracommercie naar aanleiding van de nalevingsonderzoeken, zal aan de organisaties en verenigingen gevraagd worden maatregelen te nemen om te voorkomen dat jongeren met sterke drank in aanraking komen. Dat betekent:

Artikel 2:34a Schenktijden paracommerciële rechtspersonen

  • 1.

    Paracommerciële rechtspersonen met buitenactiviteiten verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank op:

    • a.

      maandag tot en met vrijdag van 17.00 uur tot maximaal 22.00 uur;

    • b.

      zaterdag, zon- en feestdagen van 13.00 uur tot maximaal 19.00 uur.

  • 2.

    Paracommerciele rechtspersonen met binnenactiviteiten verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank op maandag tot en met zondag van 13.00 uur tot maximaal 0.00 uur.

  • 3.

    Als er bij paracommerciële rechtspersonen als bedoeld in het eerste en tweede lid verenigings- en wedstrijdactiviteiten plaatsvinden geldt, binnen de in lid 1 genoemde tijdvakken, de beperking dat het verstrekken van alcoholhoudende drank uitsluitend is toegestaan gedurende de periode die begint één uur voor aanvang van de eerste activiteit en die eindigt twee uur na de beëindiging van de laatste activiteit die past binnen de statutaire doelomschrijving van de paracommerciële rechtspersoon.

  • 4.

    Het is paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van:

    • a.

      sportieve of educatieve aard, alsmede

    • b.

      jongerencentra, verboden sterke drank te schenken.

  • 5.

    In afwijking van het gestelde in lid 1 verstrekt een paracommerciële rechtspersoon met een ontheffing sluitingstijd ex artikel 2:29, lid 3 alcoholhoudende drank tot maximaal de verlengde sluitingstijd.

Regelgeving in de openbare ruimte

Drugsvrije zones

Drugsgebruik in de openbare ruimte kan overlast met zich meebrengen. De gemeente heeft daarom een verbod op drugsgebruik in de APV opgenomen, ook wel een blowverbod genoemd. Het doel van zo'n bepaling is overlastbestrijding.

5. Educatieve activiteiten

Het meest effectief is om educatie te richten op uitstel van het eerste gebruik. Echter ook voor jongeren die al met alcohol of drugs in aanraking zijn gekomen is het van belang om goede informatie te krijgen. De vijf omgevingen van de educatieve activiteiten zijn hieronder kort beschreven. Daarin worden de acties die we gaan inzetten binnen de omgeving benoemd. Bij elke omgeving is communicatie ontzettend belangrijk. Hoe dit wordt ingezet staat omschreven in hoofdstuk 7.

 

5.1 Gezin

Ouders onderschatten systematisch hoeveel hun kinderen drinken. Ouders denken bovendien veelal dat het gedrag van hun puber volledig wordt bepaald door leeftijdsgenoten, terwijl ouders wel degelijk ook zelf invloed hebben op het alcoholgebruik van hun kinderen (Van der Vorst, 2006). De mate van beschikbaarheid van alcohol in huis en het stellen van regels zijn geschikte instrumenten om alcoholgebruik tegen te gaan. We gaan ouders voorlichting geven over onderwerpen zoals uitgaan, staptijden, invloed op het alcoholgebruik en ook over eventueel drugsgebruik van het kind. Hierbij willen we andere ouders betrekken. Bij ouders ontbreekt vaak kennis over drugs, de gevolgen maar ook hoe zij gebruik kunnen signaleren. Ook praten met hun kinderen over gevoel en hun ontwikkeling is belangrijk. We gaan ouders dan ook toerusten met vaardigheden en hen daarmee versterken om open in gesprek te staan met hun kinderen. Daarnaast is het van belang om tijd met het gezin door te brengen.

 

5.2 Onderwijs

Naast het reguliere curriculum is het ook belangrijk dat jongeren op school leren wat wel en niet verstandig rondom alcohol- en drugsgebruik. Met name om het gebruik te de-normaliseren en daarmee ook bij hen aan draagvlak te werken voor effectievere gedragsmaatregelen zoals handhaving en specifieke regelgeving. Een goed schoolprogramma biedt meer dan voorlichting en besteedt ook aandacht aan regels voor leerlingen en personeel met betrekking tot alcoholgebruik bij schoolfeesten, kampen, excursies en studiereizen. Jongerenwerk en scholen zoeken elkaar op en maken afspraken met elkaar over de aanwezigheid van het jongerenwerk op de school (bijvoorbeeld tijdens evenementen). Ook Team B.A.D. (jongerenorganisatie voor jongeren) streeft naar zichtbaarheid op scholen. Dit maakt het mogelijk jongeren ook naar hen door te verwijzen voor peer-to-peer contact. Voor docenten is de interventie ‘Leren signaleren’ jaarlijks beschikbaar die ze helpen bij het signaleren van alcohol- en drugsgebruik. Verder ontwikkelen de scholen samen met andere partijen (gemeenten, Halt, Brijder, GGZ NHN, jongerenwerk, Chris en Voorkom! en In control) een gezamenlijk leerlijn die doorlopend de weerbaarheid en veerkracht bevordert. Hierbij zal aandacht zijn voor een context waarbinnen het voor jongeren normaal is om over hun gevoel te spreken. Ook stemmen scholen samen met andere partijen hun voorlichtingsbijeenkomsten op elkaar af en zorgen voor een sluitend aanbod voor kinderen op primair en voortgezet onderwijs. Zij zetten hiervoor een voorlichtings- en activiteitenkalender in om het aanbod helder te krijgen

 

5.3 Sportvereniging

In 2015 is er een Mystery Guest onderzoek gedaan naar de alcoholverstrekking aan minderjarigen. Uit dit onderzoek bleek dat de naleving bij sportverenigingen in Noord-Holland Noord verbeterd dient te worden. In slechts 19% van de aankooppogingen bij de sportverenigingen lukte het de minderjarige jongeren niet om alcohol te kopen. In het Mystery Guest onderzoek van 2017 is de naleving bij sportverenigingen aanzienlijk verbeterd. Voor deze meting heeft Team Sportservice in opdracht van het programma In Control of alcohol en Drugs 50 clubs met eigen kantine geadviseerd over alcohol- en drugsgebruik. We willen blijven inzetten op de interventies, zoals informatiebijeenkomst en het betrekken bij de ketensamenwerking, bij de sportverenigingen. Deze zijn gericht op medewerkers en vrijwilligers bij sportvereniging, in kantines en ‘op het veld’ die te maken hebben met de problematiek van alcohol- en of drugsgebruik.

 

5.4 Openbare gelegenheden

Bij de omgeving openbare gelegenheden gaat het om problemen met alcohol- en drugsgebruik door jongeren in openbare gelegenheden, zoals horecagelegenheden, winkelcentra, parken en tijdens festivals, evenementen en kermissen. Vanuit deze omgeving zal een plek ingericht worden voor het melden van signalen en zorgen die verband houden met alcohol- en drugsgebruik onder jongeren. Hier kunnen natuurlijk ook scholen, sportverenigingen en anderen terecht. Ook kunnen eigenaren van openbare gelegenheden gebruik maken interventie ‘Leren signaleren’ Verder zullen met name activiteiten vanuit communicatie worden ingezet. Dit staat verder omschreven bij hoofdstuk 7.

 

5.5 Jongeren

Onder de omgeving jongeren verstaan we de vriendengroepen, de contacten die jongeren onderling met elkaar hebben. Team B.A.D. (jongerenorganisatie voor jongeren) gaat de jeugd informeren en biedt een luisterend oor in een peer-to-peer omgeving. Zij gaan hierbij gebruik maken van social media en werken met diverse ketenpartners samen. Zo zijn zo bijvoorbeeld meer zichtbaar op de scholen. Verder zal door diverse partijen en de gemeente zelf worden benoemen dat het van belang is om emoties uit te spreken naar elkaar en ervaringen te delen.

6. Communicatie

Voor de preventie van drank en drugsgebruik, is naast het inzetten op interventies en handhaving, ook communicatie nodig. Communicatie draagt bij aan het vergroten van de bewustwording bij de verschillende doelgroepen over hun alcohol- en drugsgebruik.

 

De specifieke doelgroepen binnen de communicatie over alcohol- en drugsgebruik zijn de jongeren <18 jaar, jongvolwassen 18-23 jaar, ouder(s)/verzorger(s) en alcoholverstrekkers. Het bereiken van en aansluiten bij deze doelgroepen is belangrijk om het beste resultaat te behalen. Op deze manier dragen de communicatieactiviteiten bij aan het behalen van de doelstellingen die zijn opgenomen in dit Preventie en Handhavingsplan.

 

De communicatie richt zich op:

  • -

    de gewenste norm om geen alcohol en drugs te gebruiken onder de 18 en boven de 18 volgens de gezondheidsrichtlijnen (maximaal 1 glas per dag)

  • -

    de regels: controles, sancties, uitbreiding toezichtcapaciteit en toezichthouders in uniform.

  • -

    de uitleg van de regels, argumenten voor deze regels en uitleg over mogelijke hulpmiddelen om na te kunnen leven.

De communicatieactiviteiten bestaan zowel uit het meedoen met landelijke en regionale (Noord-Holland Noord) campagnes als het opzetten van lokale acties die passen bij de situatie in de gemeente. De gemeenten Stede Broec, Enkhuizen en Drechterland hebben samen een ketenaanpak vastgesteld om het drank- en drugsgebruik onder jongeren te verminderen. Binnen de keten werken verschillende partijen samen. Om het gezamenlijke doel te bereiken stemmen we de communicatie zoveel mogelijk op elkaar af.

Bewustwording

De eerste stap is communicatie gericht op bewustwording van de schadelijke gevolgen van alcohol en drugs en de voordelen van nuchter blijven.

Landelijk

Voorbeelden zijn de landelijke campagnes gericht op jongeren (NIX-18) en ouders (IkPas). Bij de NIX-18 campagnes gaat het om het versterken van de sociale norm ‘niet roken en drinken tot je 18e’. De IkPas campagne richt zich op ouders en jongvolwassen en daagt hen uit om geen alcohol te drinken en het goede voorbeeld te geven. Verder zijn er landelijke organisaties, zoals het Trimbos die communiceren over de invloed van alcohol- en drugsgebruik.

Regionaal

Het project In Control of alcohol en drugs communiceert voor de regio Noord-Holland Noord. Dit gebeurt door ondersteuning in de communicatie rondom de piekmomenten van alcoholintoxicaties om jongeren en ouders bewust te maken van alcohol- en drugsgebruik. De focus hierbij is de norm en de regel: geen alcohol en drugs tot je 18e. De NIX-18 posters zijn bijvoorbeeld ook zichtbaar in supermarkten en sportverenigingen van de regio. Daarnaast wordt de Wie ben jij? campagne ingezet rondom piekmomenten van de ambulancecijfers: om de doelgroep bewust te maken van de keuze om wel of niet alcohol te gebruiken. Ook kan informatie over het bewust alcohol- en drugsgebruik van leeftijdsgenoten zorgen dat dit gedrag wordt overgenomen.

Lokaal

Lokaal richt communicatie zich op de positieve gebeurtenissen in de gemeente. Bijvoorbeeld wat de burgemeester en wethouders doen rondom campagnes, evenementen en incidenten. Met de NIX18 ID-campagne waren burgemeester en wethouders actief achter de kassa bij supermarkten en achter de bar bij sportverenigingen.

De Wie ben jij? campagne wordt ingezet rondom evenementen zoals de harddraverijdag. Bijvoorbeeld door het uitdelen van waterflesjes om jongeren en ouders bewust te maken van het alcoholgebruik en ouders te wijzen op hun voorbeeldrol.

 

De Wie ben jij? campagne draagt ook bij aan het vergoten van de betrokkenheid door ouders. Dit gebeurt lokaal ook door de landelijke IkPas-campagne bekend te maken onder inwoners. Daarnaast richten vooral scholen zich op de ouderbetrokkenheid door het organiseren van informatieavonden over alcohol en drugs.

 

6.1 Bekendmaking regels

Het communiceren van regels beïnvloedt de subjectieve pakkansbeleving en kan effectief zijn als blijkt dat de regels bewust worden overtreden.

Landelijk

Landelijk wordt gecommuniceerd over wijzigingen in de wetgeving en handhaving.

Regionaal

Regionaal worden de algemene uitkomsten van het nalevingsonderzoek naar voren gebracht. Daarnaast communiceert het project In control of alcohol en drugs over goodpractices in Noord-Holland Noord om positieve aandacht te geven aan projecten voor het voldoen aan de wet en de handhaving hiervan.

Lokaal

In de ketenaanpak SED is afgesproken dat de gemeente communiceert over de resultaten van het nalevingsonderzoek en de kluisjescontrole op scholen op basis van het convenant Veilige School. De insteek is over de bevindingen positief te communiceren en aan te geven wat de consequenties zijn bij het niet naleven. Ook wordt de wijziging in regelgeving zoals het evenementenbeleid en het integraal handhavingsplan gecommuniceerd en vindt er regelmatig overleg plaats met de horeca en coffeeshop.

 

6.2 Voorlichting over regels

Regels moet men naleven. Dat kan alleen als duidelijk is waarover de regels gaan en hoe je die kunt

naleven.

Landelijk

Landelijk wordt de strafbaarheid van het alcoholgebruik onder de 18 jaar naar voren gebracht. Daarnaast communiceert STAP6 landelijk over effectief gebleken alcoholbeleidsmaatregelen. De eerder genoemde NIX-18 campagne draagt bij aan het creëren van een positieve houding van de doelgroep ten aanzien van de regels van alcohol- en drugsgebruik. Deze landelijke communicatie wordt versterkt door hierop regionaal en lokaal aan te sluiten.

Regionaal

Regionaal communiceert In Control of alcohol en drugs over het naleven van de leeftijdsgrens van 18 jaar via de sociale media. Daarnaast staan in de digitale interventiekaart meer dan 100 inzetbare interventies ter ondersteuning van de handhaving. Deze interventiekaart heeft als doel het in beeld brengen van best practice interventies die een relatie hebben met alcohol- en drugspreventie (www.incontrolofalcoholendrugs.nl/interventiekaart).

Lokaal

De gemeente communiceert over acties binnen de gemeente en maakt gebruik van rolmodellen zoals burgemeester of wethouders brief aan de ouders naar aanleiding van een overtreding van de alcoholleeftijd door hun kind, burgemeester . Zij zijn belangrijke rolmodellen voor hoe alcohol- en drugsgebruik geframed wordt binnen de gemeente en vormen de perceptie rondom alcohol- en drugsgebruik. Bijvoorbeeld: burgemeester stuurt een benoemt in zijn nieuwjaarsspeech het belang tijd te maken voor het gezin of de wethouder die ’alcohol-nee-contracten’ uitdeelt op school.

Daarnaast gaan jongeren van team B.A.D (bewust alcohol en drugs) de jeugd in de gemeente informeren via moderne communicatiemiddelen. Inhoudelijk worden zij hierin ondersteund door de ketenpartners.

7. Regionale samenwerking

Uitgangspunt van dit plan is het beïnvloeden van de omgeving van de jonge drinker opdat deze meer gezonde en veilige keuzes kan maken met betrekking tot alcohol. Alcoholproblemen zijn een gemeente overstijgend probleem. De aankoop, het gebruik en de gevolgen hangen samen met vele factoren binnen en buiten de gemeentegrenzen. Jongeren zijn mobiel en drank ook. Een lokale benadering van dit probleem is alleen effectief als omliggende gemeenten deze aanpak ook delen. Daarom is regionale afstemming van belang. Er ligt al een regionale overeenkomst die de uitwisseling van toezichthouders mogelijk maakt. Met dit preventie en handhavingsplan wordt verder vormgegeven aan de regionale samenwerking tussen de gemeenten en ketenpartners.

Hieronder volgt een beschrijving van de belangrijkste regionale samenwerkingspartners.

a. In Control of Alcohol & Drugs

Binnen de regio Noord-Holland Noord heeft het project In control een verbindende rol tussen de drie afzonderlijke regio’s gehad. Per 2019 kiezen de gemeenten ervoor om alcohol- en drugspreventie geen project meer te laten zijn, maar een structureel onderwerp op de agenda. In 2019 zullen de gemeenten in West-friesland met elkaar afspreken hoe zij dit willen borgen en waar de afstemming en samenwerking met de andere regio’s nog wenselijk blijft.

 

Op de website www.incontrolinterventies.nl zijn de interventies beschreven die in onze gemeente kunnen worden ingezet. Deze interventies zijn ingedeeld per omgeving, zoals gezin, onderwijs, et cetera. Per omgeving zijn er zes categorieën beschreven: advies, training, beleid, handhaving, voorlichting en onderzoek.

b. Ketenaanpak

Binnen de gemeente Stede Broec, Enkhuizen en Drechterland bestaat er een ketenaanpak. De gezamenlijke doelstelling van deze aanpak is dat de ketenpartners samen de intentie met elkaar uit hebben gesproken om met elkaar constructief en blijvend samen te werken in de keten van alcohol en drugs onder jongeren. Gezamenlijk zetten zij zich in voor:

  • het verminderen van gezondheidsrisico’s

  • het verantwoord gebruik van alcohol en softdrugs onder jongeren

  • het ontmoedigen van het gebruik van harddrugs.

Het betreft de volgende partijen: Brijder Jeugd, Mee en de Wering, Chris en Voorkom!, Praktijkschool Westfriesland locatie Stede Broec, Martinus College, RSG Enkhuizen, Team B.A.D., Halt, In control of alcohol en drugs, Coffeeshop de Poort, De Paus, Bantam, Politie, Clusius college, Stichting Welzijn stede Broec, Welwonen, GGZ NHN, Triversum, Nieuw Begin Enkhuizen, Stichting Nicole’s huiskamer een ervaringsdeskundige en de gemeenten Stede Broec, Enkhuizen en Drechterland.

De partijen komen een aantal keer per jaar bij elkaar om de afspraken uit de ketenaanpak te monitoren en initiatieven te koppelen. Op die manier waarborgen we de continuïteit van de samenwerking.

c. Afzonderlijke partijen

Partijen zoals politie, gezondheidsorganisaties, verenigingen en scholen die vooralsnog niet aangesloten zijn bij de ketenaanpak zoeken we als gemeente wel op voor samenwerking. De samenwerking met politie is om hotspots in kaart brengen, veiligheid tijdens inspecties, jongeren vragen naar ID en eventuele samenwerking met betrekking tot de aanpak van doortappen vanuit het Wetboek van Strafrecht en openbare dronkenschap (artikel 252 resp. 453). Partners als GGD HN, de instelling voor verslavingszorg Brijder en GGZ NHN zijn belangrijk bij uitvoering en ontwikkeling van educatieve interventies. Zij werken allemaal op Noord-Holland Noord niveau regionaal samen.

8. Evaluatie

Alle activiteiten worden doorlopend geëvalueerd met de betrokken en uitvoerende partijen. Daarnaast zal de hotspotanalyse elk jaar gedaan worden. De eindevaluatie zal in het vierde kwartaal 2023 plaatsvinden, zodat bepaald kan worden of het van belang is om voor de periode 2024 en verder een preventie en handhavingsplan te vormen. Dan wordt ook bepaald welke activiteiten eventueel kunnen worden overgenomen van het huidige plan.

9. Financiën

Voor een goede uitvoering van de activiteiten die voortvloeien uit dit plan is een werkbudget van 5.000,- euro beschikbaar.

10. Samenvatting

Dit preventie en handhavingsplan gaat over het thema Alcohol en drugs. Alcohol en drugs zijn in onze gemeente en in deze regio al jaren een belangrijk thema. Dit blijkt ook weer uit de probleemanalyse van dit plan. Daarin worden de meest recente cijfers en ontwikkelingen gebruikt om te omschrijven wat de huidige stand van zaken is rondom alcohol-, drugs-, en medicijngebruik. In de regio West-Friesland is er samenwerking rondom deze thema’s in het project ‘In control of alcohol en drugs’. Daarin vinden de gemeenten en een aantal andere betrokken partijen elkaar bij het tegengaan van alcoholgebruik onder de 18 jaar en het tegengaan van drugsgebruik onder de 23 jaar.

 

We omschrijven in het plan wat voor u ligt ook de beleidsfocus. Dit sluit aan bij de regionale focus. In 2016 heeft de gemeente besloten om, binnen de visie van het project ‘In control of alcohol en drugs’ extra in te zetten op de lokale uitvoering. Dit staat in ‘Drechterland en drank en drugs, Een lokaal plan van aanpak drank en drugs 2016-2018. Dit plan liep eind 2018 af en is geëvalueerd. Daarnaast heeft de gemeenteraad 5 november 2018 de motie ‘medicijngebruik en –verslaving’ van de SPD aangenomen. De motie, het vorige plan van aanpak en recente ontwikkelingen vormen de basis voor deze nota. Het uitgangspunt hierbij is een integraal preventiebeleid. Regelgeving, educatie en handhaving gezamenlijk zorgen voor een optimale preventie. De prioriteit van dit plan ligt bij de problemen rondom alcoholverstrekking aan minderjarigen, het voorkomen van dronkenschap onder jongvolwassenen en het voorkomen van drugsgebruik, dit is inclusief medicijngebruik (sommige vormen van psychoactieve medicatie worden soms ook als drug gebruikt).

 

We gaan werken met hotspots en hebben sanctiestrategieën op meerdere gebieden. De voorwaarden rondom evenementen, schenktijden en Happy hours zijn beschreven. De vijf omgevingen van de educatieve activiteiten waar we ons op richten zijn het gezin, onderwijs, sportverenigingen, openbare gelegenheden en de jongeren zelf. We gaan over al deze onderwerpen communiceren met als doel bewustwording, bekendmaking van regels en voorlichting over regels. Het behandelen van een verslaving is geen taak van de gemeente. Deze taak is bij de zorgverzekeraar belegd. Natuurlijk richten we ons wel op preventie, signaleren, motiveren en toeleiden naar behandeling.

Literatuurlijst

 

Bava, S., Tapert, S.F., 2010. Adolescent brain development and the risk for alcohol and other drug problems. Neuropsychol. Rev. 20, 398–413.

 

EMOVO, (2017). Jeugd monitor 2016/2017. Hoe gaat het met de jongeren in Noord-Holland Noord? Geraadpleegd van:

https://ggdhn.buurtmonitor.nl//jive/report?openinputs=true&id=noord_holland_noord_emra16Emovo2017 

 

Hermens, D. F., Lagopoulos, J., Tobias-Webb, J., De Regt, T., Dore, G., Juckes, L., et al. (2013). Pathways to alcohol-induced brain impairment in young people: a review. Cortex49, 3–17. doi: 10.1016/j.cortex.2012.05.021

 

Holder, H. D. (1998). Alcohol and the Community: A Systems Approach to Prevention. Cambridge: Cambridge University Press.

 

I&O research. (2017). Rapport Jongeren over middelengebruik.

 

Jongvolwassenen monitor, (2017).

 

Komro, K. A., Maldonado-Molina, M. M., Tobler, A. L., Bonds, J. R. and Muller, K. E. (2007), Effects of home access and availability of alcohol on young adolescents' alcohol use. Addiction, 102: 1597–1608. doi:10.1111/j.1360-0443.2007.01941.x

 

Koning, I.M., van den Eijnden, R.J.J.M., Engels, R.C.M.E., Verdurmen, J.E.E. & Vollebergh, W.A.M. (2011). Why target early adolescents and parents in alcohol prevention? The mediating effects of self-control, rules and attitudes about alcohol use. Addiction, 106, (pp. 538-546) (9 p.)

 

Peeters, M., Vollebergh, W. A. M., Wiers, R. W., & Field, M. (2014). Psychological Changes and Cognitive Impairments in Adolescent Heavy Drinkers. Alcohol and Alcoholism, 49(2), 182-186

 

Peeters, M., Koning, H.M., Monshouwer, K., Vollebergh, W.A.M. & Wiers, Reinout W (2016). Context effects of alcohol availability at home: Implicit alcohol associations and the prediction of adolescents' drinking behavior. Journal of Studies on Alcohol and Drugs, 77 (5), (pp. 749-756).

 

Reynolds, R.I. (2003). Building Confidence in Our Communities. London: London Drug Policy Forum.

 

STAP. (2017). Alcoholverstrekking aan jongeren onder de 18 jaar. Rapport nalevingsonderzoek Noord Holland Noord 2017.

 

Trimbos Instituut. (2010). Preventie van schadelijk alcoholgebruik en drugsgebruik onder jongeren. Geraadpleegd van: https://assets.trimbos.nl/docs/574ce685-d7af-409f-bb9e-71107fcd48d6.pdf

 

Trimbos Instituut. (2016). Jaarbericht Nationale drug monitor. Geraadpleegd van https://assets.trimbos.nl/docs/3fdeab39-f34e-4aa0-97af-5dbf111c05a0.pdf

 

Veiligheid NL. (2015). Alcoholvergiftigingen en ongevallen met alcohol, Geraadpleegd op: https://www.veiligheid.nl/.ibmmodres/domino/OpenAttachment/veiligheid/website.nsf/CC1C1B737E5260E6C12580590042D5B5/asset/Rapport%20648%20Alcoholvergiftigingen%20en%20ongevallen%20met%20alcohol.pdf 

Bijlage 1 Cijfers, trends & ontwikkelingen (Bron: Brijder Verslavingszorg NH)

Alcohol

Uit de nationale drugmonitor 2017 blijkt dat 60,6% van de volwassen van 18 jaar of ouder meer dan 1 glas alcohol per dag drinkt. Dat betekent dat de norm van de Gezondheidsraad wordt overschreden; daarin staat namelijk het advies: drink geen alcohol of in ieder geval niet meer dan 1 glas per dag. Bij jongeren onder de 16 jaar blijft het alcoholgebruik dalen.

Cannabis

Cannabis blijft de meest gebruikte drug in Nederland. De meeste jongeren die bij Brijder Jeugd in behandeling zijn, zijn in behandeling voor hun cannabisgebruik. De trend over meerdere jaren laat geen duidelijke stijging of daling zien in het cannabisgebruik. Wat opvalt is dat binnen gemeenten het cannabisgebruik onder jongeren vaak genoemd wordt als zorg. Overmatig cannabisgebruik is de één na meest voorkomende reden om hulp te zoeken in de verslavingszorg, en in 2015 goed voor 17% van alle behandelingen. Onder jongeren en jongvolwassenen onder de 25 jaar is cannabis zelfs goed voor de helft van alle verslavingshulpvragen. Het aantal actuele gebruikers van cannabis ligt in Nederland op 560 duizend gebruikers, 160 duizend Nederlanders blowt dagelijks (2015).

Ecstasy

Na cannabis is ecstasy de meest gebruikte drug in Nederland. In 2016 had naar schatting 1 op de 13 Nederlanders van 18 jaar of ouder ooit ecstasy gebruikt. Het percentage ecstasygebruikers ligt het hoogst bij 20-24 jarigen. Daarbij gaat het vaak om hoogopgeleiden en inwoners van stedelijke gebieden. De toename van het gemiddelde MDMA-gehalte in ecstasypillen blijft toenemen. De

prijzen zijn laag. Voor ongeveer € 3,- is een pil te verkrijgen. De landelijke testservice, waar ook gevaarlijke drugs gemonitord wordt, blijft een belangrijke preventie-interventie. In Noord-Holland heeft Brijder Jeugd vier locaties waar consumenten hun drugs kunnen testen. Recent is het rapport ‘Langdurige klachten na ecstasygebruik’ gepubliceerd. Gebruikers van uitgaansdrugs, waaronder ecstasy, kunnen langdurig klachten ontwikkelen, zoals verstoringen van het geheugen, het concentratievermogen en stemming. https://assets.trimbos.nl/docs/2c1748e6-93d5-481b-8fad-013f91a9e1df.pdf5

Lachgas

Lachgas blijft een populair middel onder jongeren. Opvallend is dat jongeren lachgas vaak niet zien als ‘echte’ drug. De risico’s worden door jongeren meestal niet serieus genomen. Belangrijk in de preventieboodschap is rekening te houden met deze gedachte van jongeren. De eerlijke boodschap, waarin de risico’s worden besproken, moet goed afgestemd worden op de soms jonge gebruiker. Peereducatie is een vorm van preventie die bij deze jongeren goed kan worden ingezet.

Stijgende vraag naar persoonlijk advies

In alle regio’s van Brijder Jeugd Preventie stijgt jaarlijks het aantal aanvragen voor een persoonlijk adviesgesprek.

Verslavingskunde Nederland

Verslavingskunde Nederland is een netwerk van instellingen voor verslavingszorg, cliëntenvertegenwoordigers, kenniscentra en brancheorganisatie GGZ Nederland dat

samenwerkt en de expertise bundelt. Binnen de programmalijn Preventie en vroegsignalering is er aandacht voor de volgende speerpunten:

  • kwaliteit, samenhang en effectiviteit van individuele preventie-interventies bevorderen;

  • versterken van de kwaliteit van deskundigheidsbevorderingen;

  • vergroten van kennis en versterken van interventies op het gebied van transgenerationele verslavingsproblematiek.

Meer informatie vindt u op www.verslavingskundenederland.nl.

Op weg naar een rookvrije generatie

Alle instellingen van verslavingszorg hebben de ambitie uitgesproken om een rookvrije instelling te worden. Hierin worden zij gesteund door een stevig landelijk netwerk: www.rookvrijegeneratie.nl.

Nationaal preventie-akkoord: alcohol een belangrijk speerpunt

Staatssecretaris Blokhuis heeft zich uitgesproken over het Nationaal preventieakkoord. Naast roken en overgewicht is het terugdringen van overmatig alcoholgebruik een belangrijk speerpunt. Dit betekent dat binnen de gemeenten hiervoor de komende jaren ook extra aandacht zal zijn.

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/alcohol/documenten/convenanten/2018/11/23/nationaal-preventieakkoord.

Bijlage 2 Activiteitenoverzicht

 

In deze bijlage vindt u een overzicht van de activiteiten die voortvloeien uit het Preventie- en Handhavingsplan.

 

Welke activiteit?

Wanneer wordt dit uitgevoerd?

 

Handhavingsactiviteiten

 

1.

Artikel 2.74a opnemen in de Algemeen Plaatselijke Verordening (hierna:APV).

2e kwartaal 2019

2.

Toezicht en handhaving van de wettelijke bepalingen door de gemeentelijke buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA’s).

continu

3.

Hotspots in kaart brengen.

Jaarlijks, 1e kwartaal

4.

Prioriteiten vaststellen basis van de hotspotlijst.

Jaarlijks, 1e kwartaal

5.

Ontwikkelen van een evenementenkalender.

Jaarlijks, 1e kwartaal

6.

Het vergunningenbestand actualiseren.

Starten in het 3e kwartaal 2019

7.

Speerpunt toezicht: Controle gericht op het naleven van de leeftijdsgrenzen.

Continu

8.

Bij niet naleving een maatregel nemen en volgt een her-inspectie.

Binnen 3 maanden na niet naleving

9.

Samenwerking met politie.

continu

10.

artikel opnemen in de APV over alcohol stuntprijzen

1e kwartaal 2019

11.

Afspraken maken met Halt over artikel 45, lid 1 van de DHW, te weten het bezitsverbod door jongeren.

2e kwartaal 2019

 

Regelgeving

 

12.

Een ‘alcoholmodule’ in de vergunningsaanvraag van de ontheffing (van de DHW, artikel 35, lid 2) meenemen.

4e kwartaal 2019

13.

Vragen aan organisaties en verenigingen om maatregelen te nemen om te voorkomen dat jongeren met sterke drank in aanraking komen.

2e kwartaal 2019

 

Educatieve activiteiten

 

14.

Ouders voorlichting geven over diverse onderwerpen (zoals uitgaan, staptijden, invloed op het alcoholgebruik en ook over eventueel drugsgebruik van het kind) en het betrekken van ouders hierbij.

continu

15.

Sturen op het zichtbaar zijn van het jongerenwerk en team B.A.D. op scholen.

continu

16.

De interventie ‘Leren signaleren’ is jaarlijks beschikbaar.

jaarlijks

17.

Het ontwikkelen van een gezamenlijk leerlijn die doorlopend de weerbaarheid en veerkracht bevordert.

2e kwartaal 2019

18.

Sturen op afstemming van scholen en andere partijen over hun voorlichtingsbijeenkomsten en zo zorgen voor een sluitend aanbod voor kinderen op primair en voortgezet onderwijs.

3e kwartaal 2019

19.

Een voorlichtings- en activiteitenkalender gemaakt door scholen wordt ingezet om het aanbod helder te krijgen.

3e kwartaal 2019

20.

Inzetten op interventies gericht op sportverenigingen

continu

21.

Een plek inrichten voor het melden van signalen en zorgen die verband houden met alcohol- en drugsgebruik onder jongeren.

2e kwartaal 2019

22.

Blijvende afstemming met team B.A.D.

continu

23.

Het benoemen van het belang om emoties uit te spreken naar elkaar en ervaringen te delen.

Jaarlijks 1e kwartaal

 

Communicatie

 

24.

Het lokaal bijdragen aan de landelijke campagnes gericht op jongeren (NIX-18) en ouders (IkPas).

jaarlijks

25.

Het lokaal bijdragen aan de regionale Wie ben jij? campagne.

jaarlijks, rondom piekmomenten

26.

Communicatie gericht op de positieve gebeurtenissen in de gemeente.

continu

27.

Communicatie over de resultaten van het nalevingsonderzoek, de kluisjescontrole op scholen en de wijziging in regelgeving.

continu

28.

Overleg met de horeca.

2x keer per jaar

29.

Het lokaal bijdragen aan de communicatie over de digitale interventiekaart.

continu

30.

Communiceren over acties binnen de gemeente en hierbij gebruik maken van rolmodellen.

continu

 

Naar boven