Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft houdende regels omtrent het restauratiefonds (Beleidsregel restauratiefonds Delft 2021)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft,

 

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Verordening Restauratiefonds Delft 2012 (artikel 2 lid 4),

 

besluit vast te stellen de hierna volgende:

 

Beleidsregel restauratiefonds Delft 2021

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • 1.

    subsidiabele kosten: De kosten voor de instandhouding van het monument waarvoor een lening uit het restauratiefonds Delft kan worden verstrekt.

  • 2.

    de Leidraad: De Leidraad Subsidiabele Instandhoudingskosten (2013) behorende bij het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (Brim) gebruikt voor het vaststellen van subsidiabele kosten.

  • 3.

    Woningtoegang: De voordeur en het trappenhuis naar de eerste verdieping om de woningen op de verdieping te ontsluiten naar het openbare gebied.

  • 4.

    Omgevingsvergunning: benodigde toestemming voor het wijzigen van een monument door bouwactiviteiten.

  • 5.

    Een bedrijfspand: een pand waarvan verdiepingsvloeren in gebruik zijn als woning of dat van oorsprong als woonhuis is gebouwd en waarvan de begane grond in gebruik is als winkel en/of bedrijfsruimte.

  • 6.

    Leegstand: Indien een pand langer dan 10 jaar niet gebruikt is als woning en wel in het bestemmingsplan als zodanig is bestemd en van oorsprong als zodanig is gebouwd.

  • 7.

    De maatregelenlijst duurzame monumenten: De maatregelenlijst duurzame monumenten-lening van het Nationaal Restauratiefonds (dd. juli 2018).

Artikel 2 Subsidiabele kosten

  • 1.

    De subsidiabele kosten worden vastgesteld overeenkomstig de Leidraad.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 vallen onder de subsidiabele kosten ook de bouwkosten voor het sober en doelmatig bewoonbaar maken van verdiepingsvloeren en het realiseren van de woningtoegang indien er sprake is van een bedrijfspand waar leegstand is.

    • 2.1

      Onder bouwkosten om bewoonbaar te maken worden verstaan: het maken van woningscheidende wanden, vloeren, het aanbrengen van installaties (gas, water, licht) en sanitair.

    • 2.2

      De subsidiabele kosten betreffen de voorzieningen die overeenkomstig de verleende Omgevingsvergunning worden gerealiseerd.

    • 2.3

      Het college houdt zich het recht voor de lening niet te verstrekken indien de aanvrager op enigerlei wijze zelf verantwoordelijk kan worden gehouden voor het ontoegankelijk zijn en leegstaan van de verdiepingen.

    • 2.4

      Per half jaar (januari – juni en juli – december) worden maximaal drie aanvragen toegekend voor het maken van toegangen en/of woningen in leegstaande panden, conform lid 2, zodat er ook voor instandhouding van andere monumenten budget beschikbaar blijft.

  • 3.

    In afwijking van lid 1 vallen onder de subsidiabele kosten ook de bouwkosten voor het verduurzamen van het monument conform de Maatregelenlijst duurzame monumenten (delen A en B).

    • 3.1

      Voor een lening waarin duurzame maatregelen worden meegenomen conform lid 3 geldt in totaal een drempelbedrag van 10.001 euro aan subsidiabele kosten. Leningen voor duurzame maatregelen al dan niet in combinatie met onderhoudswerkzaamheden onder dit drempelbedrag worden niet verstrekt.

    • 3.2

      De subsidiabele kosten betreffen de voorzieningen die overeenkomstig de verleende Omgevingsvergunning worden gerealiseerd.

Artikel 3 Citeer en slotbepalingen

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als ‘Beleidsregel restauratiefonds Delft 2021’

De vorige ‘Beleidsregel restauratiefonds Delft 2014’ komt te vervallen zodra deze beleidsregel in werking treedt.

In gevallen waarin deze beleidsregel niet voorziet, beslist het college.

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

 

Delft, 24 november 2020

Het college van burgemeester en wethouders van Delft,

, burgemeester

, secretaris

Bijlage 1:  

 

Naar boven