VERORDENING GRAF- EN BEGRAFENISRECHTEN CUIJK 2020

 

 

De raad van de gemeente Cuijk

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 oktober 2019.

 

gehoord het advies van de commissie Bestuur van 27 november 2019;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

Vast te stellen de navolgende

 

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN GRAF- EN BEGRAFENISRECHTEN 2020 (VERORDENING GRAF- EN BEGRAFENISRECHTEN CUIJK 2020)

 

 

Artikel 1 Definities

In deze verordening en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • begraafplaats:

    de gemeentelijke begraafplaats te Haps alsmede de gemeentelijke begraafplaatsen "Hanshof" , “Kouwenberg” en “Martinuskerkhof” te Cuijk;

  • particulier graf:

  • een graf, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen begraven en begraven houden van lijken;

  • algemeen graf:

    een graf, bestemd tot het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • particulier urnengraf:

  • een graf ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen, met of zonder urn, bevattende de as van overledenen;

  • asbus:

    een bus ter berging van de as van een overledene;

  • urn:

    een voorwerp ter berging van een asbus;

  • particuliere urnennis:

  • een nis ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen, met of zonder urn, bevattende de as van overledenen;

  • verstrooiingsplaats:

    een permanent daartoe bestemde plaats waarop as wordt verstrooid;

  • urnentuin:

    een gedeelte van de begraafplaats bestemd tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen in een particulier urnengraf;

  • rechthebbende:

  • de natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een particulier graf of een particulier urnengraf;

  • gebruiker / belanghebbende:

    de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden

  • beheerder:

    de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • grafakte:

  • de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens burgemeester en wethouders een grafrecht wordt verleend

  • grafrecht:

  • het recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf of particulier urnengraf, of het bijzetten en bijgezet houden van een asbus en/of urn in een nis;

  • grafbedekking:

    gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf of urnennis;

  • begraven:

  • het begraven van lijken in grafruimten en het bijzetten van asbussen, met of zonder urn, in grafruimten of urnengraven.

 

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

 

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

 

Artikel 4 Vrijstellingen

  • 1.

    Voor het begraven van stoffelijke overschotten c.q. het bijzetten van de as van een doodgeboren of binnen 3 maanden na de geboorte overleden tweeling, drieling enz. mits dit in dezelfde kist geschiedt c.q. de as in één asbus wordt geborgen, is het grafrecht slechts éénmaal verschuldigd.

  • 2.

    Voor het begraven van stoffelijke overschotten c.q. het bijzetten van de as van kinderen, die beneden de leeftijd van 3 maanden zijn overleden en in één kist met hun moeder worden begraven c.q. waarvan de as met die van de moeder wordt geborgen in één asbus, is geen recht verschuldigd.

  • 3.

    De rechten worden niet geheven voor het opgraven van een stoffelijk overschot of een asbus op rechterlijk gezag.

 

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

 

Artikel 6 Belastingjaar/tijdvak

  • 1.

    Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 4 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

 

Artikel 7 Wijze van heffing

De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingplichtige bekendgemaakt.

 

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1.

    De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 20,00.

 

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 3 en 4 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

 

Artikel 10 Termijn van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen dertig dagen na de dagtekening van de in artikel 7 bedoelde schriftelijke kennisgeving.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

 

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van graf- en begrafenisrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 12 Overgangsbepaling

De “Verordening Graf- en Begrafenisrechten 2019”, vastgesteld bij raadsbesluit van 17 december 2018, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

 

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening graf- en begrafenisrechten Cuijk 2020”.

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Cuijk in zijn openbare vergadering van 16 december 2019.

 

 

De raad voornoemd,

 

 

R.M. van der Weegen

 

mr. W.A.G. Hillenaar

griffier

 

voorzitter

 

 

 

 

 

Tarieventabel behorende bij artikel 5 van de “Verordening graf-en begrafenisrechten Cuijk 2020”

 

 

HOOFDSTUK:

 

1. Begraven en bijzetten

2. Verlenen en verlengen van rechten

3. Overige heffingen

 

 

Hoofdstuk 1 Begraven en bijzetten

 

 

Oud tarief

(201 9 ) €

Nieuw tarief

(20 20 ) €

1.1

Voor het begraven van een stoffelijk overschot van een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven

678,00

690,00

1.2

Voor het begraven van een stoffelijk overschot van een kind beneden 12 jaar wordt geheven

339,00

345,00

1.3

Voor het begraven van een stoffelijk overschot van een kind beneden één jaar wordt geheven

169,50

172,50

1.4

Voor het bijzetten van een asbus in een graf wordt geheven

678,00

400,00

1.5

Voor het bijzetten van een asbus in een nis van de urnenmuur wordt geheven

505,00

515,00

1.6

Voor het bijzetten van een asbus in een nis op het urnenveld wordt geheven

505,00

515,00

1.7

De in dit hoofdstuk genoemde rechten gelden voor begravingen en bijzettingen op maandag tot en met zaterdag, met uitzondering van algemeen erkende feestdagen, tussen 9.00 en 15.00 uur.

 

 

1.8

De in dit hoofdstuk genoemde rechten worden met 50% verhoogd voor begravingen en bijzettingen buiten de in 1.7 bedoelde tijden en met 100% indien zulks geschiedt op zondag of algemeen erkende feestdagen.

 

 

 

 

Hoofdstuk 2 Verlenen en verlengen van rechten

 

 

 

Oud tarief

(201 9 ) €

 

Nieuw tarief

(20 20 ) €

Verlenen van rechten

2.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier graf ten behoeve van een overledene van twaalf jaar of ouder wordt geheven:

 

 

2.1.1

voor een periode van 10 jaar

880,00

897,00

2.1.2

voor een periode van 20 jaar

1.760,00

1.794,00

2.1.3

voor een periode van 30 jaar

2.640,00

2.691,00

2.2

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier graf ten behoeve van een overledene beneden één jaar wordt geheven:

 

 

2.2.1

voor een periode van 10 jaar

220,00

224,00

2.2.2

voor een periode van 20 jaar

440,00

448,00

2.2.3

voor een periode van 30 jaar

660,00

672,00

2.3

 

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier graf ten behoeve van een overledene van één jaar of ouder, maar beneden twaalf jaar wordt geheven:

 

 

2.3.1

voor een periode van 10 jaar

440,00

448,00

2.3.2

voor een periode van 20 jaar

880,00

896,00

2.3.3

voor een periode van 30 jaar

1.320,00

1.344,00

2.4

 

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een

particuliere urnennis in de urnenmuur dan wel het uitsluitend recht op een particuliere urnennis op het urnenveld wordt geheven:

 

 

2.4.1

voor een periode van 10 jaar

440,00

448,00

2.4.2

voor een periode van 20 jaar

880,00

896,00

2.4.3

voor een periode van 30 jaar

1.320,00

1.344,00

 

 

 

 

Verlengen van rechten

2.5

Voor het verlengen van het uitsluitend recht bedoeld in de voorgaande onderdelen wordt geheven:

 

 

2.5.1

 

voor een periode van 5 jaar: een recht gelijk aan de helft van het bedrag dat wordt geheven voor het verlenen van het uitsluitend recht voor een periode van 10 jaar.

 

 

 

 

 

 

2.5.2

voor een periode van 10, 20 of 30 jaar: een recht gelijk aan het bedrag dat wordt geheven voor het verlenen van het uitsluitend recht voor die periode.

 

 

2.6

Indien het uitsluitend recht als bedoeld in 2.1 tot en met 2.5 hiervoor via een schriftelijke afstandsverklaring wordt beëindigd en het graf of de nis leeg wordt achtergelaten, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel vijfde, tiende, twintigste of dertigste gedeelten van de voor die periode betaalde rechten als er in genoemde periode van respectievelijk 5, 10, 20 of 30 jaar na het einde van de belastingplicht nog volle kalenderjaren overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 150,00.

 

 

2.7.1

Voor het op de gemeentelijke begraafplaats Haps alsmede op het Islamitische gedeelten van de gemeentelijke begraafplaatsen reserveren van de naastgelegen grafruimte voor het kunnen begraven van de levenspartner van de overledene

 

 

 

 

37,25

 

 

 

 

38,00

2.7.2

De reserveringen als bedoeld in artikel 2.7.1 wordt verleend voor dezelfde periode als het uitsluitend recht op het naastgelegen graf is verleend.

 

 

 

 

Hoofdstuk 3 Overige heffingen

 

 

Oud tarief

(201 9 ) €

Nieuw tarief

(20 20 ) €

3.1

Voor het lichten en overbrengen van een stoffelijk overschot uit een graf naar een ander graf op de begraafplaats, wordt geheven

 

 

276,00

 

 

281,00

3.2

Voor het op verzoek van de rechthebbende(n) schudden van een graf wordt geheven

 

195,00

 

325,00

3.3

Voor het lichten en overbrengen van een asbus uit een graf naar een ander graf op de begraafplaats of naar een nis van de urnenmuur of op het urnenveld, wordt geheven

 

 

 

276,00

 

 

 

281,00

3.4

Voor het overbrengen van een in de urnenmuur of op het urnenveld bijgezette asbus naar een andere nis van de urnenmuur of op het urnenveld wordt geheven

 

 

195,00

 

 

199,00

3.5

Voor het lichten van een stoffelijk overschot of een asbus uit een graf op de begraafplaats ter overbrenging naar een andere begraafplaats of elders wordt geheven

 

 

195,00

 

 

199,00

3.6

Voor het lichten van een asbus uit een urnennis op de begraafplaats ter overbrenging naar een andere begraafplaats of elders wordt geheven

 

 

51,50

 

 

52,50

 

Behoort bij raadsbesluit van 16 december 2019.

 

Mij bekend,

 

 

De Griffier,

 

Naar boven