Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen en heffingen 2020

 

Nummer: 07-11-19/05L

 

De raad der gemeente Hellevoetsluis;

gehoord de commissie algemene zaken en middelen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 september 2019, nummer: 07-11-19/05;

 

gelet op artikel 255 van de Gemeentewet, de Nadere regels kwijtschelding gemeentelijke en waterschapsbelastingen, alsmede artikel 28, eerste lid, onder b, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990;

 

overwegende dat het gewenst is om regels te stellen voor het verlenen van kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en heffingen;

 

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen en heffingen 2020.

 

Artikel 1 Uitgesloten van kwijtschelding

Bij de invordering van de volgende belastingen en heffingen wordt geen kwijtschelding verleend voor:

  • de toeristenbelasting 2020;

  • de watertoeristenbelasting 2020;

  • de rioolheffing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de Verordening rioolheffing 2020 (het eigenarendeel);

  • ter zake van de heffing van hondenbelasting 2020 voor de verschuldigde belasting voor een tweede en volgende hond;

  • de afvalstoffenheffing als bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 2 en hoofdstuk 2 van de tarieventabel bij de Verordening afvalstoffenheffing 2020;

  • de lijkbezorgingsrechten 2020;

  • de leges 2020;

  • de precariobelasting 2020.

Artikel 2. Percentage kosten van bestaan

Bij de invordering van de volgende belastingen en heffingen wordt in afwijking van artikel 16, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 het percentage voor de berekening van de kosten van bestaan vastgesteld op 100 percent:

  • de onroerende-zaakbelastingen 2020;

  • de hondenbelasting 2020;

  • de rioolheffing 2020;

  • de afvalstoffenheffing 2020.

Artikel 3. Kwijtschelding in geval van een natuurlijk persoon die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefent

Met betrekking tot een natuurlijke persoon die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefent die een verzoek om kwijtschelding indient, is in plaats van de afdelingen 3 en 4 van hoofdstuk II van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 van overeenkomstige toepassing de afdeling 2 van hoofdstuk II van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, ten aanzien van de in artikel 2 genoemde belastingen en heffingen die geen (geheel of gedeeltelijk) verband houden met de uitoefening van dat bedrijf of beroep.

Artikel 4. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening kwijtschelding 2019’ wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van deze verordening, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening kwijtschelding 2020’.

  • 3.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 4.

    De datum van ingang van deze verordening is 1 januari 2020, met dien verstande dat zij slechts van toepassing is op belastingaanslagen ter zake van het belastingjaar 2020.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 november 2019.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

M.M. de Lange, M.C. Junius

Naar boven