Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Alphen-Chaam 2019

De raad van de gemeente Alphen-Chaam; gelezen het voorstel van het presidium van 24 september 2019;

gelet op artikel 16 van de Gemeentewet; besluit de volgende verordening vast te stellen:Reglement van orde van de raad van de gemeente Alphen-Chaam houdende bepalingen over de vergaderingen en werkzaamheden van de raad 2019

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

- amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;

- griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

- initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel;

- motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

- subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement;

- voorzitter: voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger

- wet: Gemeentewet. 

Artikel 2. Het presidium

1. Er is een presidium dat bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters.

2. Fractievoorzitters wijzen elk een raadslid aan dat hen bij afwezigheid in het presidium vervangt.

3. Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

4. Het presidium bereidt de voorlopige agenda voor de vergaderingen van de raad voor en stelt  deze vast.

5. Het presidium stelt de vergaderingen als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de wet vast.

6. Het presidium doet aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie en het functioneren van de raad.

 

Artikel 3. De voorzitter

De voorzitter is belast met:

a. het leiden van de vergadering;

b. het handhaven van de orde;

c. het doen naleven van het Reglement van orde

d. hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

 

Artikel 4. De griffier

  • 1.

    De griffier is aanwezig in raadsvergaderingen en vergaderingen van het presidium.

  • 2.

    Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een plaatsvervanger die door de raad is aangewezen.

  • 3.

    De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen in raadsvergaderingen deelnemen.

 

Artikel 5. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1.

    Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2.

    Deze onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

  • 3.

    Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.

  • 4.

    Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

 

Artikel 6. Benoeming wethouders

  • 1.

    Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2.

    Deze onderzoekt of de benoeming van de kandidaat-wethouder voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de wet en kan van de kandidaat-wethouder een verklaring omtrent het gedrag vragen als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

  • 3.

    De commissie brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.

  • 4.

    De burgemeester kan voor de aanvang van iedere ambtstermijn opdracht geven om de kandidaat-wethouders aan een risicoanalyse integriteit te onderwerpen. De burgemeester brengt over het eindresultaat daarvan verslag uit aan de raad. De risicoanalyse en de eindconclusie zijn niet openbaar.

 

Artikel 7. Fracties

  • 1.

    Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zittingsperiode als één fractie beschouwd.

  • 2.

    Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3.

    De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4.

    Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5.

    Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

 

Hoofdstuk 2. Themabijeenkomsten en raadsvergaderingen

Paragraaf 1. Voorbereiding

Artikel 8. Themabijeenkomst

  • 1.

    Op aangeven van het presidium worden themabijeenkomsten gehouden over onderwerpen die door het presidium worden bepaald, al dan niet op voorstel van het college of ambtelijke organisatie.

  • 2.

    De themabijeenkomsten vinden in de regel plaats op de dinsdag voorafgaand aan de raadsvergadering, aanvang 19.30 uur en worden gehouden in het gemeentekantoor van Alphen.

  • 3.

    Voor de openbare themabijeenkomsten worden de raadsleden uitgenodigd, evenals de door de fracties aangewezen achterbanleden. Voor de besloten themabijeenkomsten ontvangen alleen raadsleden een uitnodiging. Daarnaast kan het presidium bepalen dat collegeleden en derden worden uitgenodigd.

  • 4.

    Het presidium bepaalt of de betreffende themabijeenkomst openbaar dan wel besloten is.

  • 5.

    Het presidium bepaalt of er voor een themabijeenkomst een agenda en notulen moet worden opgesteld.

  • 6.

    De uitnodigende partij zorgt (namens het college) voor een uitnodiging met programma. In de uitnodiging wordt het doel van de bijeenkomst aangegeven. De griffier zet de uitnodiging door naar raads- en burgerleden. Eventuele doelgroepen worden door de initiatiefnemer uitgenodigd.

  • 7.

    In principe kan elke aanwezige zich mengen in de discussie. De discussie is niet slechts voorbehouden aan de raadsleden en de betrokken instanties of individuen.

  • 8.

    De uitnodigende partij zorgt voor een gespreksleider (intern of extern).

 

Artikel 9. Vergaderfrequentie

  • 1.

    De vergaderingen van de gemeenteraad vinden circa vierwekelijks plaats op een donderdag, vangen aan om 19.30 uur en worden gehouden in CC Taxandria te Chaam.

  • 2.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg in het presidium.

 

Artikel 10. Oproep en agenda

  • 1.

    De voorzitter zendt ten minste 7 dagen voor een raadsvergadering de raadsleden een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering wordt deze met de daarbij behorende stukken aan de leden gezonden.

  • 3.

    Op de stukken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 11, derde lid, van toepassing.

  • 4.

    De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de raad vastgesteld.

 

Artikel 11. Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een agenda dienen, worden tegelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving.

  • 2.

    Elektronisch beschikbare stukken worden op de website van de gemeente geplaatst.

  • 3.

    Stukken waaromtrent op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de wet geheimhouding is opgelegd, blijven in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier en verleent deze de raadsleden op verzoek inzage.

 

Artikel 12. Openbare kennisgeving

  • 1.

    Raadsvergaderingen worden ter openbare kennis gebracht door aankondiging in één weekblad, op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de website van de gemeente.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    a. de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering, alsmede de agenda van de vergadering;

    b. de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien.

  • 3.

    In spoedeisende gevallen kan de openbare kennisgeving uitsluitend langs elektronische weg plaatsvinden.

 

Paragraaf 2. Ter vergadering

 

Artikel 13. Presentielijst

Bij binnenkomst van de raadsleden in de vergaderzaal neemt de griffier de namen op in een presentielijst die in het verslag van de vergadering wordt opgenomen.

 

Artikel 14. Zitplaatsen

  • 1.

    De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg in het presidium bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2.

    Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg in het presidium.

  • 3.

    De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, secretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

 

Artikel 15. Opening vergadering; quorum

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen van de afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de wet.

  • 3.

    Na het openen van de vergadering worden enkele ogenblikken stilte in acht genomen.

 

Artikel 16. Aantal spreektermijnen

  • 1.

    Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Raadsleden voeren in een termijn niet meer dan eenmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Het derde lid is niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, ten aanzien van de beraadslaging daarover.

  • 5.

    Bij de bepaling hoeveel keer een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

  • 6.

    Een lid van de raad kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.

 

Artikel 17. Handhaving orde; schorsing

  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij: a. de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren; b. een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.

    Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en – indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord – de vergadering sluiten

    .

Artikel 18. Beraadslaging

  • 1.

    De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad beslissen over een of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2.

    Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

 

Artikel 19. Deelname aan de beraadslaging door anderen

Onverminderd artikel 21, eerste en tweede lid, van de wet kan de raad besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

 

Artikel 20. Spreekrecht burgers

  • 1.

    Na de opening van de vergadering kunnen andere aanwezige burgers gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over zowel geagendeerde als niet-geagendeerde onderwerpen.

  • 2.

    Het woord kan niet gevoerd worden over:

    a. een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    b. benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    c. een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of worden ingediend.

  • 3.

    Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit tot uiterlijk 12.00 uur op de dag  van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren. Zo mogelijk overhandigt hij daarbij ook zijn inspreeknotitie.

  • 4.

    De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5.

    Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6.

    De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de deelnemers aan de vergadering toestaan aan insprekers een korte verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering. De voorzitter of een lid kan een voorstel doen voor de behandeling van de inbreng van de burger.

 

Artikel 21. Voorstellen van orde

Raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over.

 

Artikel 22. Vaststellen status agendapunten

  • 1.

    Agendapunten die door het college als raadsvoorstel worden aangeboden ter behandeling in de gemeenteraad in enige vergadering, worden door de gemeenteraad beoordeeld.

  • 2.

    Het oordeel kan luiden dat: a. het voorstel in de betreffende raadsvergadering ter besluitvorming zal worden behandeld; b. het voorstel ter meningsvorming wordt beschouwd en dat het in een volgende vergadering ter besluitvorming zal worden behandeld; c. het voorstel ter informatie wordt aangenomen.

  • 3.

    Indien een fractie van oordeel is dat een voorstel ter meningsvorming of ter informatie behandeld dient te worden, dan vindt daarover geen besluitvorming plaats. Besluitvorming vindt alsdan plaats in een volgende raadsvergadering.

  • 4.

    Voorstellen die zijn beoordeeld als bedoeld onder lid 2b en of 2c kunnen bij een volgende behandeling niet worden beoordeeld als meningsvormend, maar dienen ter besluitvorming te worden behandeld, tenzij een meerderheid van de raad daarover anders beslist.

 

Paragraaf 3. Stemmingen

 

Artikel 23. Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag toelichten.

 

Artikel 24. Beslissing

  • 1.

    De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.

  • 3.

     

  •  

 

Artikel 25. Stemming; procedure hoofdelijke stemming

  • 1.

    De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2.

    Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen, kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich overeenkomstig artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming te hebben onthouden.

  • 3.

    Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

  • 4.

    Bij hoofdelijke stemming roept de griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid en verloopt verder op alfabetische volgorde.

  • 5.

    Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, hun stem uit door zich ‘voor’ of ‘tegen’ te verklaren, zonder enige toevoeging.

  • 6.

    Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen tot het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 7.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee en doet daarbij mededeling van het genomen besluit.

 

Artikel 26. Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Als op een aanhangig voorstel amendementen zijn ingediend, wordt eerst over die amendementen gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2.

    Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3.

    Als meerdere amendementen of subamendementen op eenzelfde gedeelte van een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4.

    Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.

 

Artikel 27. Stemming over personen

  • 1.

    Bij stemming over personen voor benoemingen of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.

  • 2.

    Aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren.

  • 3.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op een briefje.

  • 4.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.

 

Artikel 28. Herstemming over personen

1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan;

2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dat wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

3. Indien bij een tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

 

Artikel 29. Beslissing door het lot

1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

3. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

 

Paragraaf 4. Verslaglegging; ingekomen stukken

 

Artikel 30. Verslag en besluitenlijst

  • 1.

    De griffier draagt zorgt voor verslagen en actielijsten van raadsvergaderingen.

  • 2.

    Uit een verslag blijkt in ieder geval:

    a. de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de raadsleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen, die het woord gevoerd hebben;

    b. een aantekening van welke raadsleden afwezig waren;

    c. een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    d. een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van de sprekers:

    e. een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de raadsleden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de raadsleden die zich overeenkomstig de wet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

    f. de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen en

    g. bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van artikel 18 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

     

  • 3.

    Een conceptverslag wordt gelijktijdig met de verzending aan de raadsleden verzonden aan de overige personen die het woord hebben gevoerd in de raadsvergadering waarop het betrekking heeft.

  • 4.

    Vastgestelde verslagen worden ondertekend door de voorzitter en griffier.

  • 5.

    Elektronisch beschikbare verslagen worden op de website van de gemeente geplaatst.

 

Artikel 31. Ingekomen stukken

  • 1.

    Bij de raad ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst die aan de raadsleden wordt toegezonden en ter inzage wordt gelegd.

  • 2.

    Na de vaststelling van het verslag stelt de raad op voorstel van de griffier, de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

 

Paragraaf 5. Besloten raadsvergaderingen

 

Artikel 32. Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

 

Artikel 33. Verslag besloten vergadering

  • 1.

    Conceptverslagen van besloten raadsvergaderingen worden niet verspreid, maar uitsluitend voor de raadsleden ter inzage gelegd bij de griffier.

  • 2.

    Deze verslagen worden zo spoedig mogelijk in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van het vastgestelde verslag.

  • 3.

    De vastgestelde verslagen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

 

Artikel 34. Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van de artikelen 25, derde en vierde lid, 55, tweede en derde lid, of 86, tweede en derde lid, van de wet voornemens de geheimhouding op te heffen dan wel niet te bekrachtigen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

 

Paragraaf 6. Toehoorders en pers

 

Artikel 35. Toehoorders en pers

  • 1.

    Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2.

    Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

 

Artikel 36. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare raadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

 

Hoofdstuk 3. Bevoegdheden, instrumenten raadsleden

 

Artikel 37. Amendementen en subamendementen

  • 1.

    Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2.

    Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

 

Artikel 38. Moties

  • 1.

    Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2.

    De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 3.

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.

  • 4.

    Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

 

Artikel 39. Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de voorzitter. Deze brengt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het college.

  • 2.

    Het college kan binnen 7 dagen nadat het ter kennis is gesteld van een voorstel schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad brengen.

  • 3.

    Nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de raad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen, wordt het voorstel op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst. Als de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.

 

Artikel 40. Collegevoorstel

  • 1.

    Een collegevoorstel aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, wordt niet ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2.

    Als de raad van oordeel is dat het nodig is een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug te zenden aan het college, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

 

Artikel 41. Interpellatie

  • 1.

    Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.

  • 2.

    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders.

  • 3.

    Over verzoeken die ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen tijdens de daaropvolgende raadsvergadering.

  • 4.

    De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet vaker dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

     

Artikel 42. Schriftelijke vragen

  • 1.

    Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester in bij de griffier waarbij wordt aangegeven of er een voorkeur voor schriftelijke of mondelinge beantwoording bestaat.

  • 2.

    De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3.

    Schriftelijke beantwoording gebeurt zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn ingediend.

  • 4.

    Vragen die ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend worden mondeling beantwoord in de eerstvolgende raadsvergadering, tenzij het college of de burgemeester de griffier gemotiveerd in kennis stelt dat dit onmogelijk is, waarbij tevens aangegeven wordt binnen welke termijn beantwoording zal plaatsvinden.

  • 5.

    Schriftelijke antwoorden van het college of de burgemeester worden door de griffier aan de raadsleden toegezonden.

  • 6.

    De vragensteller kan bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering nadere inlichtingen vragen over het door het college of de burgemeester gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

 

Artikel 43. Inlichtingen

  • 1.

    Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de wet schriftelijk in bij de griffier.

  • 2.

    De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3.

    De verlangde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk aan de raad verschaft, in ieder geval binnen tien dagen nadat het verzoek is ingediend.

 

Artikel 44. Vragenhalfuur

  • 1.

    Tijdens de raadsvergaderingen is er een vragenhalfuur.

  • 2.

    Raadsleden die tijdens het vragenhalfuur vragen willen stellen, melden dit onder aanduiding van het onderwerp ten minste 24 uur voor aanvang van het vragenhalfuur bij de voorzitter.

  • 3.

    De voorzitter bepaalt de volgorde waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenhalfuur aan de orde worden gesteld, alsmede de spreektijd voor de vragensteller, de overige raadsleden, het college en de burgemeester.

  • 4.

    Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om een of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven. Na de beantwoording daarvan krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 5.

    De voorzitter kan aan andere raadsleden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 6.

    Tijdens het vragenhalfuur worden geen moties ingediend en geen interrupties toegelaten.

 

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

 

Artikel 45. Uitleg reglement

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

 

Artikel 46. Intrekking oude reglement

Het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Alphen-Chaam, vastgesteld 16 december 2010, wordt ingetrokken.

 

Artikel 47. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit reglement treedt in werking op 1 november 2019.

  • 2.

    Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van Alphen-Chaam 2019.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10 oktober 2019.

Naar boven