Verordening interferentiegebieden Bodemenergiesystemen gemeente Groningen 2018

De raad van de gemeente Groningen;

 

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 21 september 2018;

 

Gelet op het feit dat op grond van artikel 2.2b van het Besluit omgevingsrecht bij gemeentelijke verordening zogenaamde interferentiegebieden kunnen worden aangewezen, als gevolg waarvan voor het installeren van een gesloten bodemenergiesysteem een omgevingsvergunning in die gebieden verplicht wordt;

 

Overwegende dat het wenselijk is om dat in het bij deze verordening nader aangewezen gebied voorafgaand aan het installeren van gesloten bodemenergiesystemen toestemming wordt verkregen ter voorkoming van interferentie tussen bodemenergiesystemen en ter bevordering van het meest doelmatige gebruik van bodemenergiesystemen;

HEEFT BESLOTEN:

 

  • 1.

    De Verordening Interferentiegebieden Bodemenergiesystemen gemeente Groningen 2018 vast te stellen.

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening, de bijlage en toelichting wordt verstaan onder:

  • a.

    gesloten bodemenergiesysteem: installatie waarmee, zonder grondwater te onttrekken en na gebruik in de bodem terug te brengen, gebruik wordt gemaakt van de bodem voor de levering van warmte of koude ten behoeve van de verwarming of koeling van ruimten in bouwwerken, door middel van een gesloten circuit van leidingen, met inbegrip van het bovengrondse deel van de installatie;

  • b.

    open bodemsysteem: installatie waarmee van de bodem gebruik wordt gemaakt voor de levering van warmte of koude ten behoeve van de verwarming of koeling van ruimten in bouwwerken, door grondwater te onttrekken en na gebruik in de bodem terug te brengen, met inbegrip van het bovengrondse deel van de installatie;

  • c.

    interferentiegebied: een of meerdere gebieden binnen de gemeente Groningen waarin ordening van bodemenergiesystemen wenselijk is met het oog op het voorkomen van negatieve onderlinge beïnvloeding van meerdere bodemenergiesystemen of anderszins ter bevordering van het doelmatig gebruik van bodemenergie.

Artikel 2 Aanwijzing interferentiegebieden

De gebieden conform de bij deze verordening behorende kaarten in bijlage 1 worden aangewezen tot interferentiegebied als bedoeld in artikel 2.2b van het Besluit omgevingsrecht.

Artikel 3 Wijzigingsbevoegdheid burgemeester en wethouders

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de grenzen van een interferentiegebied te wijzigen en opnieuw vast te stellen, indien zij van oordeel zijn dat dit ter voorkoming van interferentie tussen gesloten of open bodemenergiesystemen onderling of anderszins ter bevordering van een doelmatig gebruik van bodemenergie nodig is.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Artikel 5 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening interferentiegebieden bodemenergiesystemen 2018.

 

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Groningen in zijn openbare vergadering van 31 oktober 2018.

De griffier,

De voorzitter,

Toelichting

Wettelijke grondslag

Artikel 2.2b van het Besluit omgevingsrecht en artikel 149 van de Gemeentewet.

Algemeen

Op 1 juli 2013 is het Besluit bodemenergiesystemen in werking getreden. Het besluit bevat regels over het installeren en in werking hebben van bodemenergiesystemen en leidt tot wijzigingen in zeven bestaande AMVB’s, namelijk het Activiteitenbesluit milieubeheer, het Besluit bodemkwaliteit, het Besluit lozen buiten inrichtingen, het Besluit omgevingsrecht, Besluit hernieuwbare energie, Besluit lozing afvalwater huishoudens en het Waterbesluit, zie Staatsblad nr 112, d.d. 25 maart 2013.

 

Met deze regelgeving wil de rijksoverheid de toepassing van bodemenergie stimuleren en een impuls geven aan duurzaamheidambities gericht op de besparing van fossiele brandstoffen en CO2-reductie. Daarnaast dient aantasting van de bodem door bodemenergiesystemen te worden voorkomen door de introductie van een aantal algemene regels die een bepaald beschermingsniveau waarborgt. Het besluit draagt bij aan de realisatie van de doelstellingen van de EG-richtlijn 2009/28/EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare energiebronnen.

 

In het “Masterplan Groningen energieneutraal” uit 2011 heeft de gemeente Groningen de ambitie geformuleerd om in 2035 energieneutraal te zijn. De gemeente loopt daarmee 15 jaar voor op nationale en internationale doelstellingen. Door middel van de toepassing van bodemenergie kan een bijdrage geleverd worden aan realisatie van die ambitie. Bij grootschalige toepassing van bodemenergie neemt de drukte in de ondergrond sterk toe. Voorkomen moet worden dat bij een toename van het aantal bodemenergiesystemen negatieve interferentie tussen bodemenergiesystemen onderling of nadelige beïnvloeding van andere ondergrondse functies optreedt. Daarom is het wenselijk dat de gemeente in bepaalde delen van Groningen de regie heeft over ondergrondse inrichting van bodemenergiesystemen. Dit heeft ten doel om optimaal en duurzaam gebruik te maken van de ondergrond voor bodemenergie en zorgt ervoor geen dat negatieve interferentie tussen bodemenergiesystemen onderling of met andere ondergrondse functies wordt voorkomen.

Artikel 1 Begripsomschrijving

Open en gesloten bodemenergiesystemen

In de praktijk wordt onderscheid gemaakt tussen open en gesloten bodemenergiesystemen bodemenergiesystemen. Daarom is een nadere omschrijving van die begrippen opgenomen.

 

Bij open bodemenergiesystemen wordt grondwater tussen twee plekken in de bodem, bronnen, heen en weer gepompt. Het water in de twee bronnen verschilt van temperatuur. Het water uit de koudste bron wordt opgepompt ten behoeve van koeling, waarna het opgewarmde water teruggepompt wordt in de warmste bron. Andersom wordt het water uit de warmste bron opgepompt ten behoeve van verwarming, waarna het afgekoelde water teruggepompt wordt in de koudste bron. Open bodemenergiesystemen worden veelal toegepast bij grotere panden.

 

Voor open bodemenergiesystemen in Groningen is ingevolge artikel 6.4 van de Waterwet gedeputeerde staten van de provincie Groningen het bevoegd gezag. Voor open bodemenergiesystemen is een vergunning vereist op grond van de Waterwet, omdat in een dergelijk systeem grondwater wordt onttrokken aan de bodem.

 

Bij gesloten bodemenergiesystemen wordt water, vaak gemengd met een antivriesmiddel, door een buizenstelsel in de bodem geleid. Terwijl het water door het buizenstelsel gaat, wordt warmte uitgewisseld met (het water in) de bodem. Koud water, dat door het buizenstelsel geleid, wordt opgewarmd (terwijl de bodem afkoelt) en daarna gebruikt voor verwarming. Als warm water door het buizenstelsel geleid wordt, wordt dat afgekoeld door de bodem (terwijl de bodem opwarmt) en daarna gebruikt voor koeling. Gesloten bodemenergiesystemen worden veelal toegepast bij individuele woningen en kleinschalige kantoorgebouwen.

 

Een belangrijke wijziging die het Besluit bodemenergiesystemen met zich meebrengt is dat een melding of vergunning vereist is voor de aanleg van een gesloten bodemenergiesystemen, waar dat eerder niet het geval was. Of een melding, dan wel een vergunning vereist is, hangt af van het vermogen en de locatie van het systeem. Vanaf 1 januari 2013 zijn gesloten bodemenergiesystemen met een vermogen van minder dan 70 kW meldingsplichtig, voor gesloten bodemenergiesystemen met een vermogen van meer dan 70 kW geldt een vergunningplicht. In interferentiegebieden geldt een vergunningplicht voor gesloten systemen, ongeacht het vermogen.

 

Voor het plaatsen van gesloten bodemenergiesystemen in de gemeente Groningen is het college van burgemeester en wethouders van Groningen het bevoegd gezag. Zodra het gesloten bodemenergiesysteem is geplaatst, is de vergunning uitgewerkt. Voor de werking en instandhouding van het gesloten bodemenergiesysteem gelden dan alleen nog de algemene regels uit het Besluit bodemenergiesystemen.

 

Het Besluit bodemenergiesystemen bevat tevens, zowel voor open als gesloten bodemenergiesystemen en ongeacht of ze wel of niet vergunningplichtig zijn, uniforme voorschriften die gericht zijn op het voorkomen van aantasting van de bodemkwaliteit en voorschriften die het duurzaam gebruik van bodemenergie bevorderen. Er is gekozen voor zoveel mogelijk direct werkende algemene regels, waarmee is voorzien in een algemeen beschermingsniveau voor alle systemen.

Interferentiegebied

Bodemenergiesystemen hebben thermische invloedsgebieden. Dit zijn gebieden waar relatief koude en/of warme zones in de bodem aanwezig zijn (inclusief grondwater) doordat water in een buizenstelsel of in de grond wordt gebracht dat een andere temperatuur heeft dan de natuurlijke bodemtemperatuur. Bij bodemenergiesystemen in elkaars nabijheid bestaat het risico dat thermische invloedsgebieden elkaar overlappen. Dit heet interferentie. Interferentie tussen thermische invloedsgebieden van verschillende temperatuur is vooral ongewenst omdat één zone dan zowel gekoeld als opgewarmd wordt. Hierdoor vermindert het energierendement van de betrokken bodemenergiesystemen.

 

Het risico op interferentie neemt toe als bodemenergiesystemen dichter bij elkaar gerealiseerd worden. Realisatie van een groot aantal bodemenergiesystemen in een beperkt gebied kan alleen wanneer de systemen op een juiste manier ten opzichte van elkaar gepositioneerd worden. In gebieden waar dergelijke druk op de (energieopslag)capaciteit van de bodem voorzien wordt, is het wenselijk dat regie wordt gevoerd om vraag naar, en beschikbaarheid van ruimte voor bodemenergie op elkaar af te stemmen.

Artikel 2 Aanwijzing interferentiegebieden

Interferentiegebieden kunnen zowel bij gemeentelijke als provinciale verordening worden aangewezen. In het Besluit bodemenergiesystemen is ervoor gekozen dat interferentiegebieden in beginsel worden aangewezen bij gemeentelijke verordening. Dit is geregeld in artikel 2.2b van het Besluit omgevingsrecht.

 

Een belangrijke reden waarom de gemeente in het Besluit bodemenergiesystemen het initiatief heeft bij de aanwijzing van interferentiegebieden, is dat de aanwijzing van een interferentiegebied vooral gevolgen voor de gemeente heeft. Hierdoor wordt namelijk voor de installatie van kleine gesloten bodemenergiesystemen met een vermogen van minder dan 70 kW een omgevingsvergunning krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht verplicht. Het college is hiervoor het bevoegd gezag. Daarnaast is de gemeente de lokale regisseur, zeker indien het gaat om de afstemming van lokaal gebruik van schaarse (onder)grond. De aanwijzing van een interferentiegebied leunt sterk aan tegen de taken van de gemeente in het kader van de ruimtelijke ordening, vooral het opstellen van een bestemmingsplan of een structuurvisie, en moet daarop worden afgestemd.

 

De in deze verordening aangewezen gebieden hebben gemeen dat er de komende jaren een grote vraag naar bodemenergie bestaat of wordt verwacht en dat het daarom wenselijk is dat regie wordt gevoerd om vraag en aanbod van ruimte voor bodemenergie op elkaar af te stemmen.

 

Het rechtsgevolg van de aanwijzing van een interferentiegebied is dat voor het installeren van een klein gesloten bodemenergiesysteem toestemming is vereist. Alvorens een dergelijk systeem geïnstalleerd kan worden moet een omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht verleend zijn. Buiten interferentiegebieden geldt voor de plaatsing van een klein gesloten bodemenergiesysteem een meldingsplicht. Bodemenergiesystemen groter dan 70 kW hebben ook buiten interferentiegebieden een vergunningplicht. Schematisch ziet de vergunningplicht er als volgt uit:

 

 

Open systeem

Gesloten systeem

Buiten interferentiegebied

Vergunningplichtig

(Gedeputeerde Staten)

Kleiner dan 70 kW meldingsplichtig

 

Groter dan of gelijk aan 70 kW Vergunningplichtig

(Burgemeester & Wethouders)

Binnen interferentiegebied

Vergunningplichtig

(Gedeputeerde Staten)

Vergunningplichtig

(Burgemeester & Wethouders)

Artikel 3 Wijzigingsbevoegdheid

Delegatie aan het college van de bevoegdheid de grenzen van interferentiegebieden te wijzigen en opnieuw vast te stellen is opgenomen omdat te voorzien is dat deze met enige regelmaat een wijziging behoeven.

Artikel 4 en 5 Inwerkingtreding en citeertitel

De artikelen 4 en 5 regelen respectievelijk het in werking treden en de citeertitel van deze verordening.

Bijlage 1: Kaarten aanwijzing interferentiegebieden

Figuur 1. Overzichtskaart interferentiegebieden Gemeente Groningen

Figuur 2. Interferentiegebied Centrum

Figuur 3. Interferentiegebied Ebbingekwartier

Figuur 4. Interferentiegebied Eemskanaalzone

Figuur 5. Interferentiegebied Europapark

Figuur 6. Interferentiegebied Martiniziekenhuis

Figuur 7. Interferentiegebied Reitdiep

Figuur 8. Interferentiegebied Stationsgebied

Figuur 9. Interferentiegebied UMCG

Figuur 10. Interferentiegebied Westpoort

Figuur 11. Interferentiegebied Zernike

 

Naar boven