Gemeenteblad van Stadskanaal
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Stadskanaal | Gemeenteblad 2019, 179486 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Stadskanaal | Gemeenteblad 2019, 179486 | Verordeningen |
Sociaal statuut gemeente Stadskanaal 2019
Burgemeester en wethouders van de gemeente Stadskanaal;
overwegende dat het gewenst is regels te stellen met betrekking tot de personele gevolgen, verbonden aan organisatieveranderingen in de gemeentelijke organisatie;
gelet op de betreffende bepalingen in de Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO);
gelet op de bereikte overeenstemming met de commissie voor georganiseerd overleg in de vergadering van 20 mei 2019;
vast te stellen het navolgende: "Sociaal statuut gemeente Stadskanaal 2019".
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In dit Sociaal statuut wordt verstaan onder:
organisatiewijziging: een belangrijke inkrimping of wijziging van de werkzaamheden van de gemeente (of een onderdeel daarvan) of een wijziging van de laatst vastgestelde organisatiestructuur van de gemeente (of een onderdeel daarvan), die niet van tijdelijke aard is en die personele gevolgen met zich meebrengt;
passende functie: een functie waarin de medewerker gezien zijn/haar persoon, opleiding, werkervaring, omstandigheden en objectief vast te stellen vooruitzichten in redelijkheid kan worden geplaatst en waarbij geldt dat die functie niet meer dan één salarisschaal lager is gewaardeerd dan de functie die hij/zij laatstelijk heeft vervuld;
salaristoelagen: daartoe worden gerekend de in paragraaf 3 van hoofdstuk 3 CAR-UWO genoemde toelagen te weten: de functioneringstoelage, de waarnemingstoelage, de toelage onregelmatige dienst, de buitendagvenstertoelage, de toelage beschikbaarheidsdienst, de inconveniëntentoelage, de arbeidsmarkttoelage, de garantietoelage en de afbouwtoelage die aan de medewerker zijn toegekend en die tot 1 januari 2016 tot de bezoldiging werden gerekend;
Artikel 1:2 Werkingssfeer van het Sociaal statuut
Dit Sociaal statuut is van toepassing op alle organisatiewijzigingen in de gemeentelijke organisatie, niet zijnde een organisatiewijziging als gevolg van een gemeentelijke herindeling.
Dit statuut geldt voor alle ambtenaren van de gemeente Stadskanaal.
HOOFDSTUK 2 ONDERZOEK EN ADVISERING
Artikel 2:1 Fasering onderzoek naar organisatiewijziging
Bij het uitspreken van een voornemen tot een organisatiewijziging, als dan niet op basis van uitkomsten van een eventueel ingesteld vooronderzoek, wordt de volgende fasering in achtgenomen, waaraan een tijdsplanning wordt toegevoegd.
Fase 0: het onderkennen van de noodzaak om veranderingen aan te brengen in de organisatie. Het informeren van de betrokken medewerkers en de ondernemingsraad bij stappen die gaan komen;
Fase 1: het inventariseren en analyseren van knelpunten, gevolgd door opdrachtformulering/ vaststelling van de opdracht;
Fase 2: globale voorbereiding van de organisatiewijziging met inbegrip van het bedenken en formuleren van realiseerbare alternatieven en het aangeven van consequenties met inbegrip van personele gevolgen;
Fase 3: aanpassen/ opstellen functieboek en was-wordt lijst;
Fase 4: uitwerking in detail, opstellen uitvoeringsplan en een formeel WOR advies. In voorkomende gevallen kan de ondernemingsraad adviseren om af te zien van de (her)plaatsingsprocedure en maatwerkafspraken voorstellen;
Fase 5: (her)plaatsingsgesprekken door de (her)plaatsingscommissie en definitieve besluitvorming;
Fase 6: invoering van de organisatiewijziging;
Indien de werkgever voornemens is om over de wenselijkheid van de organisatiewijziging extern advies te vragen, wordt de ondernemingsraad om advies gevraagd over het verstrekken en formuleren van de adviesopdracht, zoals bedoeld in artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden.
Artikel 2:4 Overleg over de personele gevolgen en maatregelen
Als het georganiseerd overleg van mening is dat de organisatiewijziging zodanig ingrijpende personele gevolgen met zich meebrengt dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, wordt door de werkgever een Sociaal plan opgesteld. Over dit Sociaal plan moet in het georganiseerd overleg overeenstemming worden bereikt.
Artikel 2:6 Taakverdeling tussen ondernemingsraad en georganiseerd overleg
Ten aanzien van de medezeggenschap van ambtenaren en vakcentrales geldt het algemene uitgangspunt dat onderwerpen die gedurende het proces van de organisatiewijziging aan bod komen, voor wat de formele besluitvorming betreft, primair door één orgaan worden behandeld.
Artikel 2:7 Kennisgeving en uitvoering besluit
Als in het besluit wordt afgeweken van het advies van de ondernemingsraad, zal deze afwijking duidelijk worden gemotiveerd. De uitvoering van het besluit tot organisatiewijziging wordt in dit geval uitgesteld tot op zijn vroegst een maand nadat de ondernemingsraad van het besluit in kennis is gesteld, conform artikel 25, zesde lid van de Wet op de ondernemingsraden.
HOOFDSTUK 3 INTERNE ORGANISATIEWIJZIGINGEN EN (HER)PLAATSING
Artikel 3:1 Werkingssfeer hoofdstukken drie en vier
De hoofdstukken drie en vier zijn uitsluitend van toepassing op interne organisatiewijzigingen, niet zijnde privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.
Artikel 3:2 Werkgelegenheid bij interne organisatiewijziging
Bij organisatiewijzigingen geldt ten aanzien van de (her)plaatsing van medewerkers het uitgangspunt ‘mens volgt werk’. Dit uitgangspunt heeft tot gevolg dat medewerkers worden geplaatst in de ongewijzigde (eigen) functie, dan wel een functie die inhoudelijk nagenoeg gelijk is aan de functie die de medewerker voor de organisatiewijziging vervulde.
Artikel 3:3 Voorkeursvolgorde bij (her)plaatsing
Artikel 3:4 Uitgangspunten (her)plaatsing
Artikel 3:5 Belangstellingsregistratie
Voordat (her)plaatsingsbesluiten als bedoeld in artikel 3:3 eerste lid, sub 1, 2, 3 en 4 van dit Sociaal statuut worden genomen, worden medewerkers in de gelegenheid gesteld hun voorkeur voor maximaal drie functies kenbaar te maken, waarbij de medewerker moet uitgaan van een passende of geschikte functie en/of het met betrekking tot zijn persoon opgestelde ontwikkel- en/of loopbaanadvies. Indien sprake is van een ongewijzigde functie kan de medewerker ook gebruik maken van de belangstellingenregistratie.
De medewerker die wordt geplaatst in een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt zijn recht op de omvang van zijn aanstelling, het salaris en het salarisperspectief, zoals dat voor hem/haar gold in de oude functie.
Artikel 3:9 Persoonsgebonden toelagen
De medewerker die wordt geplaatst in een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt zijn recht op persoonsgebonden toelagen.
Artikel 3:10 Aanvullende scholing
De werkgever onderzoekt of het nodig is de medewerker, die is geplaatst in een passende of geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie, bij of om te scholen voor het vervullen van zijn nieuwe functie. De kosten van de scholing zijn voor rekening van de werkgever. De benodigde uren voor de scholing, worden door de werkgever beschikbaar gesteld, ongeacht of deze binnen of buiten werkuren plaatsvinden.
HOOFDSTUK 4 (HER)PLAATSINGSPROCEDURE
Artikel 4:2 werkwijze (her)plaatsingscommissie
De (her)plaatsingscommissie verzamelt alle volgens haar benodigde gegevens en stelt op basis van deze gegevens een voorgenomen advies op over de (her)plaatsing van de betrokken medewerker en bespreekt dit voor met de betrokken managers (MT) en (indien geen lid van de (her)plaatsingscommissie), de algemeen directeur.
Artikel 4:4 (Her)plaatsingsbesluiten
De medewerker voor wie in de plaatsingsprocedure geen passende of geschikte functie is gevonden, wordt onverwijld schriftelijk van dit besluit in kennis gesteld. In dat geval betreft het besluit een boventallig-verklaring op grond van reorganisatie met ingang van de in het besluit genoemde datum. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op eventuele bedenkingen die door de medewerker zijn ingediend.
HOOFDSTUK 5 VAN WERK NAAR WERK
Artikel 5:1 Fasering Van Werk Naar Werk traject (VWNW-traject)
In het geval een medewerker op grond van artikel 4:4, tweede lid van dit Sociaal statuut wordt aangewezen als boventallige, is dit de start van een VWNW-traject. In dit traject wordt de volgende fasering aangebracht.
Het Van Werk Naar Werk onderzoek (VWNW-onderzoek).
Medewerker en de werkgever onderzoeken samen de wensen en ontwikkelingsmogelijkheden van de medewerker binnen en buiten de organisatie. Bij dit onderzoek kan een gecertificeerde loopbaanadviseur ingeschakeld worden om de loopbaanmogelijkheden binnen en buiten de organisatie te verkennen. In dit onderzoek wordt tevens de kans van de medewerker op de regionale arbeidsmarkt onderzocht (arbeidsmarktpotentie). Dit onderzoek moet binnen één maand na de start van het VWNW-traject zijn afgerond, maar kan al starten voordat de termijn ingaat. Op basis van het VWNW-onderzoek wordt een Van Werk Naar Werk contract (VWNW-contract) opgesteld.
Het VWNW-contract eindigt als er ander werk wordt gevonden. Mocht dit niet het geval zijn binnen de termijn van 24 maanden, dan kan het VWNW-contract in uitzonderlijke gevallen nog eenmaal worden verlengd voor maximaal 6 maanden. Indien de boventallige medewerker na 21 maanden vanaf de start van het VWNW-traject niet is geplaatst in een andere functie binnen of buiten de organisatie, dan wordt door een gecertificeerd loopbaanadviseur een advies uitgebracht aan het college van burgemeester en wethouders en de medewerker over het vervolgtraject (qua inhoud en duur).
Op basis hiervan en op basis van de evaluatieverslagen die gemaakt zijn tijdens het VWNW-traject, kan het college besluiten tot eenmalige verlenging van het VWNW-contract voor een redelijke en nader te bepalen periode.
Als er zekerheid is in de vorm van een schriftelijke toezegging van een werkgever dat binnen een halfjaar een functie voor een medewerker kan worden gevonden, of als voortzetting van het VWNW-traject de kans op het vinden van een passende of geschikte functie binnen of buiten de organisatie aantoonbaar vergroot, kan het college eveneens besluiten tot eenmalige verlenging voor een redelijke en nader te bepalen periode.
Artikel 5:2 Eervol ontslag wegens organisatiewijziging (reorganisatie)
Voor de VWNW-kandidaat van wie redelijkerwijs kan worden aangenomen dat hij geen reëel perspectief heeft op de arbeidsmarkt, volgt na 21 maanden vanaf de start van het VWNW-traject een onderzoek om de arbeidsinzet te kunnen bepalen, onder gelijktijdige besluit tot eervol ontslag wegens reorganisatie als bedoeld in artikel 8:3 van de CAR/UWO, met als ontslagdatum de dag na het verstrijken van de VWNW-termijn. Indien na die 24 maanden is gebleken, dat geen structurele oplossing, zoals bedoeld in hoofdstuk 7 van dit Sociaal statuut kan worden gevonden, wordt het ontslag dat dan al is aangezegd geëffectueerd. Mocht na besluit om het VWNW-contract te verlengen conform artikel 5:1, derde lid van dit Sociaal statuut, geen werk zijn gevonden, dan treedt eenzelfde procedure in werking.
HOOFDSTUK 6 SOCIAALPLAN EN WERKGELEGENHEID
Artikel 6:1 Werkingssfeer hoofdstuk 6
Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op privatiseringen- en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.
Artikel 6:2 Sociaal plan en werkgelegenheid
Als het georganiseerd overleg van mening is dat de privatisering of taakoverheveling zodanig ingrijpende personele gevolgen met zich meebrengt dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, wordt door de werkgever een Sociaal plan opgesteld.
Dit plan regelt de plaatsingsprocedure (inclusief de ontslag- en aanstellingsprocedure van het over te plaatsen personeel) en bevat rechtspositionele bepalingen.
Voordat de werkgever een besluit neemt over de overgang van een medewerker naar de betrokken privaat- of publiekrechtelijke instantie, biedt hij de betrokkene de gelegenheid om zijn belangstelling kenbaar te maken voor passende functies die op dat moment vacant zijn of op korte termijn vacant worden in de gemeentelijke organisatie.
De medewerker zal als interne kandidaat in de selectieprocedure worden betrokken en bij gebleken geschiktheid en gelet op het persoonlijke ontwikkelingsplan de voorkeur genieten.
Artikel 6:3 Rechtspositievergelijking
Indien de betrokken medewerkers overgaan naar een privaatrechtelijke of een andere publiekrechtelijke werkgever waarvoor een afwijkende rechtspositieregeling of CAO geldt, maakt de werkgever een vergelijking tussen de arbeidsvoorwaardenpakketten die van toepassing zijn op de gemeentelijke werkgever en de nieuwe werkgever.
Indien uit de vergelijking blijkt dat het totaalpakket van arbeidsvoorwaarden (bestaande uit in ieder geval salaris, uitkeringen en toelagen, (pre)pensioen, vakantie, ziektekostenregeling en werkloosheidsuitkering) bij de nieuwe werkgever minder is dan het totaalpakket bij de gemeentelijke werkgever, worden in het Sociaal plan nadere afspraken gemaakt over afbouw, behoud of compensatie van aanspraken.
Artikel 7:1 Flankerende maatregelen
Een organisatieverandering kan tot gevolg hebben dat niet iedereen geplaatst kan worden in een passende of geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie dan wel, in het geval van privatisering en taakoverheveling, bij de nieuwe werkgever. Voor wie niet (direct) plaatsbaar is, wordt dan gezocht naar mogelijkheden waarbij het flankerend beleid een aantal faciliteiten kan bieden. De werkgever en de medewerker zullen zich inspannen om gezamenlijk een oplossing te vinden.
Artikel 7:2 Faciliteiten interne mogelijkheden
Bij het niet kunnen plaatsen in een passende- of geschikte functie, kunnen de volgende faciliteiten toegepast worden:
Artikel 7:3 Faciliteiten bij het vinden van een nieuwe baan bij een andere werkgever
Voor het vinden van een nieuwe baan bij een andere werkgever en het verlenen van bijstand om het solliciteren te vergemakkelijken, staan de volgende faciliteiten ter beschikking:
het bieden van outplacement via een outplacementbureau. In sommige gevallen kan het voorkomen dat iemand, waarvoor geen passende of geschikte functie beschikbaar is, een (her)plaatsing buiten de gemeentelijke organisatie prefereert boven een interne (her)plaatsing. In overleg kan een outplacementbureau worden ingeschakeld om de (her)plaatsing te realiseren. De kosten zijn voor rekening van de werkgever;
Indien de medewerker in het kader van een VWNW-traject een functie van ten minste een gelijke betrekkingsomvang accepteert buiten de gemeentelijke organisatie, vult de werkgever het brutosalaris gedurende twee jaar aan tot aan het niveau van het brutosalaris dat de medewerker genoot, direct voorafgaand aan het ontslag.
De medewerker die een functie accepteert met een kleinere betrekkingsomvang, ontvangt gedurende twee jaar een aanvulling van zijn brutosalaris naar rato.
Deze loonsuppletie kan worden afgekocht door een eenmalige afkoopsom.
Artikel 7:4 Faciliteiten bij het starten van een eigen bedrijf
De niet-plaatsbare medewerker, die een eigen zaak of bedrijf wil opzetten, kan bij ontslag op eigen verzoek in aanmerking komen voor toekenning van één jaar bruto bezoldiging. De aanvraag hiervoor dient vergezeld te gaan van een ondernemingsplan. Dit plan kan ter toetsing worden voorgelegd aan externe deskundigen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-179486.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.