Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Krimpen aan den IJssel houdende regels voor de raadscommissies Verordening op de raadscommissies Krimpen aan den IJssel 2018

De raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

Gelezen het voorstel van het presidium d.d. 8 maart 2018

Gelet op artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet;

Besluit vast te stellen de Verordening op de raadscommissies Krimpen aan den IJssel 2018

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissielid:

    lid van een raadscommissie;

  • b.

    commissievoorzitter:

    voorzitter van een raadscommissie of diens plaatsvervanger;

  • c.

    commissiegriffier:

    griffier van een raadscommissie of diens plaatsvervanger;

  • d.

    griffier:

    griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • e.

    vergadering:

    vergadering van een raadscommissie;

  • f.

    burgerlid:

    een commissielid, niet zijnde raadslid, die een raadsfractie vertegenwoordigt in een commissievergadering en die tijdens de laatste gemeenteraadsverkiezingen op de kandidatenlijst van de betreffende fractie heeft gestaan.

Artikel 2. Instelling raadscommissies

  • 1.

    De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    • a.

      de informatieve commissie;

    • b.

      de besluitvoorbereidende commissie;

  • 2.

    De informatieve commissie heeft als doel om informatie te vergaren over alle onderwerpen waarop de werkzaamheden van de gemeenteraad betrekking hebben ter voorbereiding op (latere) besluitvorming;

  • 3.

    De besluitvoorbereidende commissie heeft als doel om te overleggen en adviseren over alle onderwerpen waarop de werkzaamheden van de gemeenteraad betrekking hebben.

Artikel 3. Taken

  • 1.

    De informatieve raadscommissie voert overleg met het college, de burgemeester, adviseur(s) van het college en/of de burgemeester en betrokken of geïnteresseerde burgers of organisaties.

  • 2.

    De besluitvoorbereidende raadscommissie heeft de volgende taken:

    • a.

      advies uitbrengen aan de raad over die onderwerpen waarop haar werkzaamheden betrekking hebben;

    • b.

      kan advies uitbrengen aan de raad over andere onderwerpen dan bedoeld onder a;

    • c.

      overleg voeren met het college, de burgemeester, adviseur(s) van het college en/of de burgemeester en betrokken of geïnteresseerde burgers of organisaties.

Artikel 4. Samenstelling

  • 1.

    Alle raadsleden zijn lid van de informatieve en besluitvoorbereidende commissies.

  • 2.

    De raad kan op voordracht van een fractie ook niet-raadsleden benoemen (burgerleden) in de commissies genoemd in lid 1. Een fractie kan maximaal 1 burgerlid voordragen voor benoeming.

  • 3.

    De artikelen 10, 11, 12 en 13 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie.

  • 4.

    Er is geen vaste vertegenwoordiging in raadscommissies; de fracties bepalen zelf door welke commissieleden zij vertegenwoordigd worden. Dit kan per vergadering of desgewenst per agendapunt verschillen;

  • 5.

    Per agendapunt zitten er maximaal 2 commissieleden per fractie aan tafel en is er maximaal 1 woordvoerder per fractie.

  • 6.

    Indien de fractie vertegenwoordigd wordt door een burgerlid adviseert deze in de raadscommissie onder verantwoordelijkheid van de raadsfractie waarvoor hij zitting heeft in de commissie.

Artikel 5. Commissievoorzitter

  • 1.

    De commissievoorzitters worden door de raad, uit zijn midden, op voordracht van het presidium benoemd. Er worden maximaal 4 commissievoorzitters benoemd.

  • 2.

    De voorzitter van de raad kan niet tot voorzitter van een raadscommissie worden gekozen.

  • 3.

    De commissievoorzitter is geen lid van de raadscommissie, die hij voorzit.

  • 4.

    De commissievoorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 6. Zittingsduur en vacatures

  • 1.

    De zittingsperiode van leden en commissievoorzitters eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad;

  • 2.

    Een lid houdt op lid te zijn van een raadscommissie indien hij niet meer voldoet aan de in artikel 4, derde lid, gestelde eisen.

  • 3.

    De raad kan een burgerlid ontslaan op voorstel van de fractie die het lid voor benoeming heeft voorgedragen.

  • 4.

    De raad kan een commissievoorzitter en een burgerlid ontslaan.

  • 5.

    Een burgerlid en de commissievoorzitter kunnen te allen tijden ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6.

    Als een fractie niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van de burgerleden die op voordracht van die fractie zijn benoemd van rechtswege.

Artikel 7. Commissiegriffier

  • 1.

    De raad benoemt ter ondersteuning van iedere raadscommissie een op de griffie werkzame ambtenaar als commissiegriffier;

  • 2.

    Een commissiegriffier is aanwezig in vergaderingen;

  • 3.

    Een commissiegriffier kan op uitnodiging van de commissievoorzitter aan beraadslagingen in vergaderingen deelnemen.

Hoofdstuk 2. Vergaderingen

Paragraaf 1. Voorbereidingen

Artikel 8. Oproep en voorlopige agenda

  • 1.

    Het presidium zendt ten minste zeven dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken;

  • 2.

    Als een aanvullende agenda als bedoeld in artikel 9, eerste lid, wordt vastgesteld, wordt deze met de daarbij behorende stukken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 9. Aanvullende agenda; vaststellen agenda

  • 1.

    In spoedeisende gevallen kan het presidium na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende voorlopige agenda opstellen. De daarbij behorende stukken worden openbaar gemaakt.

  • 2.

    Als omtrent de inhoud van stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid onder berusting van de griffier en verleent deze de commissieleden op verzoek inzage.

  • 3.

    De agenda wordt bij aanvang van een commissievergadering door de raadscommissie vastgesteld. Op voorstel van een commissielid of de commissievoorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda:

    • -

      onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren;

    • -

      de volgorde van behandeling van agendapunten wijzigen.

  • 4.

    Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan zij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. Het presidium bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 10. Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een voorlopige agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep op het raadhuis ter inzage gelegd. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raadscommissie en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving;

  • 2.

    Stukken die digitaal beschikbaar zijn worden op de website van de gemeente geplaatst;

  • 3.

    Als omtrent stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste en tweede lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een commissielid op verzoek inzage.

Artikel 11. Openbare kennisgeving

Commissievergaderingen worden ten openbare kennis gebracht door aankondiging op de gemeentepagina in het huis aan huisblad en via de gemeentelijke website.

Paragraaf 2 Ter vergadering

Artikel 12. Presentielijst

  • 1.

    De commissiegriffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van vergaderingen.

  • 2.

    Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen commissieleden de presentielijst. Aan het einde elke vergadering wordt die lijst door de commissievoorzitter en de commissiegriffier door ondertekening vastgesteld.

  • 3.

    De presentielijst wordt alleen ondertekend door die commissieleden die tijdens de commissievergadering in de binnenring hun fractie vertegenwoordigen.

Artikel 13. Opening vergadering en quorum

  • 1.

    De voorzitter opent een vergadering op het vastgestelde uur, indien minimaal zeven personen namens vijf verschillende fracties aanwezig zijn;

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen;

  • 3.

    Op een vergadering als bedoeld in het tweede lid is het eerste lid niet van toepassing. Een raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, als blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende commissieleden tegenwoordig is.

Artikel 14. Meespreken en spreekrecht

  • 1.

    Iedereen kan meespreken over geagendeerde onderwerpen tijdens de informatieve commissie;

    • a.

      Er kan niet worden meegesproken over onderwerpen die niet op de agenda van de informatiecommissie staan;

    • b.

      De orde van de vergadering van de informatieve commissie wordt bepaald door de commissievoorzitter; meesprekers dienen zich te houden aan de aanwijzingen en beslissingen van de commissievoorzitter.

  • 2.

    Tijdens de besluitvoorbereidende commissie kunnen aanwezige burgers, betrokkenen of andere geïnteresseerden gebruik maken van het spreekrecht;

    • a.

      Direct na de opening van de vergadering kan het woord gevoerd worden over niet-geagendeerde onderwerpen;

    • b.

      Over geagendeerde onderwerpen kan bij de behandeling van het agendapunt het woord worden gevoerd;

    • c.

      De totale beschikbare spreektijd bedraagt 30 minuten. Zij die zich als spreker hebben aangemeld, krijgen van de voorzitter maximaal 5 minuten het woord. Indien zich meer dan zes sprekers hebben aangemeld, wordt de beschikbare spreektijd evenredig over hen verdeeld. De voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd;

    • d.

      Het woord kan niet gevoerd worden over:

      • i

        een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

      • ii

        benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

      • iii

        een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

    • e.

      Degene, die van het spreekrecht als bedoeld in dit lid gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk 12.00 uur op de dag van de vergadering aan de commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren;

    • f.

      De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering;

    • g.

      De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de deelnemers aan de commissievergadering toestaan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers aan de vergadering;

    • h.

      De voorzitter of een commissielid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 15. Verslag en besluitenlijst

  • 1.

    De commissiegriffier draagt zorg voor de digitale verslaglegging van de informatieve- en besluitvoorbereidende commissievergaderingen;

  • 2.

    De commissiegriffier draagt tevens zorg voor besluitenlijsten van de besluitvoorbereidende commissievergaderingen. Een besluitenlijst bevat in ieder geval:

    • a.

      de namen van de commissievoorzitter, de griffier, de commissiegriffier, de burgemeester, de wethouders en de commissieleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een samenvatting van het advies aan de raad onder vermelding van de namen van de leden die mededeling hebben gedaan van hun eventuele afkeuring, en met aantekening van de namen van de leden die zich niet uitgelaten hebben;

    • d.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 18 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 3.

    De ontwerpbesluitenlijst van de voorgaande vergadering wordt digitaal beschikbaar gesteld via de gemeentelijke website;

  • 4.

    Bij het begin van de vergadering wordt de besluitenlijst van de vorige vergadering vastgesteld;

  • 5.

    De commissieleden, de commissievoorzitter, de burgemeester en de wethouders en de griffier hebben het recht een voorstel tot wijziging van de besluitenlijst aan de raadscommissie te doen, indien deze onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen besproken of geadviseerd is. Een voorstel tot verandering dient schriftelijk voor de vaststelling van de besluitenlijst bij de commissiegriffier te worden ingediend.

Artikel 16. Advies; geen stemmingen

  • 1.

    Als een raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt, beslissen de leden op voorstel van de commissievoorzitter over de inhoud van het advies.

  • 2.

    In het advies worden opgenomen de standpunten van alle fracties.

  • 3.

    In een vergadering vinden geen stemmingen plaats, met uitzondering van over geheimhouding en met betrekking tot de orde.

  • 4.

    Maximaal 2 leden per fractie, gezeten in de binnenring, nemen aan de in lid 3 genoemde stemmingen deel.

Artikel 17. Aantal spreektermijnen

  • 1.

    Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    Spreektermijnen worden door de commissievoorzitter afgesloten.

  • 3.

    Commissieleden mogen in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 18. Deelname aan de beraadslaging door anderen

Een raadscommissie kan op enig moment besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 19. Handhaving orde en schorsing

  • 1.

    De commissievoorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering.

  • 2.

    Hij kan de raadscommissie voorstellen aan een commissielid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het commissielid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de commissievoorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het commissielid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

  • 3.

    Hij kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en, als na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.

  • 4.

    Hij roept sprekers tot de orde als deze zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaten, afwijken van het in behandeling zijnde onderwerp, andere sprekers herhaaldelijk interrumperen, dan wel anderszins de orde verstoren. Sprekers die hieraan geen gevolg geven, kunnen door hem het woord ontnomen worden over het aanhangige onderwerp.

Artikel 20. Voorstellen van orde

Commissieleden kunnen tijdens een vergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raadscommissie beslist hier terstond over.

Paragraaf 3. Besloten vergadering

Artikel 21. Toepassen verordening op besloten vergaderingen

Op besloten vergaderingen is deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 22. Besluitenlijst besloten vergadering

  • 1.

    De conceptbesluitenlijst van een besloten commissievergadering wordt niet verspreid, maar wordt aan de commissieleden vertrouwelijk digitaal beschikbaar gesteld via het raadsinformatiesysteem.

  • 2.

    Deze besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze besluitenlijst.

Artikel 23. Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, als de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Paragraaf 4. Toehoorders en pers

Artikel 24. Toehoorders en pers

  • 1.

    Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare vergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2.

    Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

  • 3.

    De commissievoorzitter is bevoegd, wanneer de orde in de vergadering op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

  • 4.

    Het presidium is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.

Artikel 25. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare vergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan voor aanvang van de vergadering mededeling aan de commissievoorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 26. Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 27. Intrekken oude verordening

De Verordening op de raadscommissies 2015 wordt ingetrokken.

Artikel 28. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2018.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de raadscommissies Krimpen aan den IJssel 2018.

Toelichting op de Verordening op de raadscommissies Krimpen aan den IJssel 2018  

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Dit artikel behoeft geen toelichting

 

Artikel 2. Instelling raadscommissies

In de gemeentewet wordt onderscheid gemaakt tussen raadscommissies, bestuurscommissies en andere commissies (resp. artikel 82, 83, 84 Gemeentewet). Raadscommissies bereiden de besluitvorming in de raad voor en voeren overleg met het college en de burgemeester. Bestuurscommissies zijn commissies waaraan bevoegdheden van de raad, het college of de burgemeester worden overgedragen. Andere commissies kunnen alle mogelijk denkbare taken hebben.

Deze verordening ziet op de raadscommissies bedoeld in artikel 82 Gemeentewet.

Op grond van artikel 82, eerste lid, kan de raad zoveel raadscommissies instellen als hij wenselijk acht. De raad regelt de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de raadscommissies en de wijze waarop de leden van een raadscommissie inzage hebben in stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De gemeentewet verplicht overigens niet tot het instellen van raadscommissies.

De gemeenteraad van Krimpen aan den IJssel heeft gekozen voor het instellen van de informatieve commissie en de besluitvoorbereidende commissie. De momenten waarop deze commissies samenkomen zijn opgenomen in de vergadercyclus die jaarlijks door het presidium wordt vastgesteld.

 

Artikel 3. Taken

Informatieve commissie

De informatieve commissie heeft als doel informatie te vergaren over alle onderwerpen waarop de werkzaamheden van de gemeenteraad betrekking hebben ter voorbereiding op (latere) besluitvorming. Deze commissie is bedoeld om informatie te verkrijgen die nodig is voor menings- en besluitvorming. In deze fase zijn nog geen standpunten ingenomen en vindt geen debat plaats.

In deze commissies is, na agendering door het presidium, ruimte voor het geven van presentaties of het geven van een toelichting. Dit kan gebeuren door een portefeuillehouder, maar ook door ambtenaren of anderen (bv. verbonden partijen, burgercomité’s, betrokkenen). In de informatieve commissie is ook ruimte voor het bepreken van raadsinformatiebrieven als fracties dit wensen. Zij dienen hiertoe een verzoek in bij het presidium.

Besluitvoorbereidende commissie

De besluitvoorbereidende commissie heeft als doel te overleggen en adviseren over alle onderwerpen waarop de werkzaamheden van de gemeenteraad betrekking hebben. In deze commissie kunnen fracties onderling in debat gaan en elkaars visie op een dossier peilen. In deze fase wordt geen besluit genomen, maar wordt door middel van debat helder of er brede steun is voor een voorstel of dat er nog informatie nodig is en/of nader debat tijdens de raadsvergadering. Is dit laatste het geval, dan adviseert de commissie een voorstel als bespreekstuk te agenderen voor de raadsvergadering. Een voorstel gaat zonder meer naar de raadsvergadering als bespreekstuk als één commissielid hierom verzoekt. Over dit verzoek vindt geen discussie plaats in de raadscommissie. Als er in de commissie overeenstemming is over het voorstel en er geen verdere informatie nodig is adviseert de commissie het voorstel als hamerstuk op de conceptagenda van de raad te plaatsen.

De raadscommissie kan ook uit eigener beweging advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad.

 

Artikel 4. Samenstelling

De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de Gemeentewet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. Om dit te bereiken schrijft het eerste lid van artikel 4 voor dat alle raadsleden lid zijn van de commissies en maximaal 1 burgerlid per fractie (lid 2). Per agendapunt zitten er maximaal twee leden per fractie aan tafel. De verhoudingen in de raadscommissies hoeven overigens blijkens jurisprudentie niet exact overeen te komen met de verhoudingen in de raad.

 

Uit het tweede lid volgt dat de leden van een raadscommissie geen raadslid hoeven te zijn (zogenaamd burgerlid). Wel zijn het de fracties die de burgerleden voordragen voor benoeming door de raad. De burgerleden moeten – in verband met de kenbaarheid en kiezerlegitimiteit – wel tijdens de laatste raadsverkiezingen op de kandidatenlijst van de desbetreffende fractie gestaan hebben.

Op grond van het derde lid moeten commissieleden, evenals raadsleden, voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12 en 13 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen en niet in strijd mogen handelen met artikel 15. Om te beoordelen of wordt voldaan aan de eisen van de Gemeentewet, ligt het voor de hand om gebruik te maken van een geloofsbrievenonderzoek. Het verdient aanbeveling dit onderzoek uit te laten voeren door de commissie die voor raadsleden en wethouders het op basis van artikel V 4 van de Kieswet verplichte geloofsbrievenonderzoek uitvoert. De vereisten die onderzocht moeten worden zijn immers gelijk. Dit onderzoek (alleen naar de niet-raadsleden) gaat vooraf aan het raadsbesluit waarmee de commissieleden benoemd worden.

 

Artikel 5. Commissievoorzitter

Artikel 82, vierde lid, van de Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van een raadscommissie raadslid moet zijn. In artikel 5 is bepaald dat de raad uit zijn midden de commissievoorzitters benoemt. Het presidium doet hiervoor een voordracht. Het aantal commissievoorzitters is gemaximeerd op vier. Reden hiervoor is dat een kleinere voorzitterspoule de mogelijkheid biedt tot afstemming, routine, gerichte scholing en daardoor kwaliteitsverbetering.

Er zijn geen plaatsvervangend voorzitters, de commissievoorzitters vervangen elkaar onderling. De inrichting van het Krimpense commissiestelsel maakt het benoemen van plaatsvervangers overbodig.

 

Op basis van het derde lid is de voorzitter geen lid van de raadscommissie die hij voorzit. Op deze wijze kan de voorzitter zich volledig richten op zijn taak als (technisch) voorzitter: het leiden van de vergadering, het handhaven van de orde en het juiste procesverloop conform de verordening. De voorzitter is dus niet als vertegenwoordiger van zijn fractie aanwezig en mag als zodanig ook niet optreden.

 

Artikel 6. Zittingsduur en vacatures

De zittingsperiode van de leden en de commissievoorzitters is even lang als de zittingsperiode van raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.

Het lidmaatschap van een raadscommissie eindigt eveneens van rechtswege indien een lid niet meer voldoet aan de in artikel 4, derde lid, gestelde eisen en indien een lid is benoemd op voordracht van een fractie die niet meer vertegenwoordigd is in de raad (zesde).

 

De raad kan een lid van een raadscommissie op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen ontslaan. Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van een fractie. De ontstane nieuwe fractie heeft dan overigens op grond van artikel 4, tweede lid, recht op een eigen lid.

 

Artikel 7. Commissiegriffier

Dit artikel behoeft geen toelichting.

  

Hoofdstuk 2. Vergaderingen

 

Paragraaf 1. Voorbereidingen

 

Artikel 8. Oproep en voorlopige agenda

Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat het presidium zeven dagen vóór een vergadering de leden van de raadscommissie een schriftelijke oproep stuurt, waarin de vergadering wordt aangekondigd. De oproep vermeldt de dag, tijdstip en plaats van de vergadering. Het eerste lid stelt verplicht dat de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, tegelijkertijd met de oproep aan de leden worden verzonden. De in artikel 25, eerste en tweede lid, bedoelde stukken zijn stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd. Hier wordt melding van gemaakt op de stukken.

In Krimpen aan den IJssel vindt deze schriftelijke oproep plaats door het verzenden van een email aan de commissieleden dat de agenda’s en bijbehorende stukken gepubliceerd zijn op het raadsinformatiesysteem.

 

Artikel 9. Aanvullende agenda; vaststellen agenda

In de dagelijkse praktijk van de gemeente zal het niet altijd mogelijk zijn om ruim voor de commissievergadering een agenda op te stellen, die ook zicht heeft op de actualiteiten. In een dergelijke situatie kan het presidium na het verzenden van de schriftelijke oproep zo nodig een aanvullende agenda en stukken rondsturen.

Uiteindelijk bepaalt een raadscommissie zijn eigen agenda. De agenderende rol van een raadscommissie komt tot uitdrukking in het derde lid.

 

Artikel 10. Ter inzage leggen van stukken

Geïnteresseerden moeten de mogelijkheid hebben om stukken in te zien. Daarom worden alle stukken gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep ter inzage aangeboden. Naast de fysieke terinzagelegging op het raadshuis op verzoek van geïnteresseerden, worden de stukken op elektronische wijze aangeboden.

 

Artikel 11. Openbare kennisgeving

Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het voorschrift van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet. Voor wat betreft de wijze van publicatie is aangesloten bij artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Hier wordt expliciet vastgelegd in welke dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen de aankondiging van de vergadering van de raad wordt geplaatst. Indien de kennisgeving uitsluitend elektronisch plaatsvindt, dan dient er een grondslag te zijn, zie artikel 3:12 juncto 2:14 van de Awb.

 

Paragraaf 2. Ter vergadering

 

Artikel 12. Presentielijst

De presentielijst en de ondertekening door de voorzitter en de commissiegriffier zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen van de niet-raadsleden die lid zijn van de raadscommissie te kunnen vaststellen.

 

Artikel 13. Opening vergadering en quorum

Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Dit artikel voorziet hierin. Het maximale aantal commissieleden bedraagt het in de raad vertegenwoordigde aantal fracties maal 2. Indien minimaal zeven personen uit 5 verschillende fracties aanwezig zijn kan worden vergaderd.

 

Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering indien het quorum niet bereikt is, anders zou de afwezigheid van leden van een raadscommissie de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter bepaalt op welke datum en tijdstip, nog niet vast op welk moment de schriftelijke oproep uitgaat. Indien er enkele dagen tussen de twee vergaderingen zitten, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een schriftelijke oproep te versturen. Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de raadscommissie over de datum van een nieuwe vergadering.

 

Artikel 14. Meespreken en spreekrecht

Iedereen heeft zowel in de vergaderingen van de raadscommissies als in de raadsvergaderingen spreekrecht.

 

In de raadsvergadering kan alleen ingesproken worden over onderwerpen op de agenda van de raadsvergadering. Tijdens besluitvoorbereidende commissievergaderingen kan ook over andere onderwerpen worden ingesproken. Tijdens informatieve commissievergaderingen kan worden meegesproken.

 

Meespreken in de informatieve commissie

Meespreken is een informele vorm van spreekrecht, passend bij het karakter van een informatieve commissie. Voor het uiten van een mening over een raadsvoorstel kan gebruik worden gemaakt van het spreekrecht in de besluitvoorbereidende commissie of de raadsvergadering.

Meespreken ‘van een ieder’ is bedoeld als middel om informatie te krijgen- of om informatie te delen in de commissie. Dit teneinde de commissieleden voldoende informatie te verschaffen voor latere menings- en besluitvorming. Er kan alleen worden meegesproken over zaken die in de informatieve commissievergadering op de agenda staan.

Omdat dit een informele vorm van spreekrecht is, zijn er geen nadere regels gesteld. Wel moet een medespreker zich houden aan hetgeen is vastgelegd in deze verordening en gelden ook voor meespreken de beperkingen uit lid 2 onder d.

Het voor de vergadering aanmelden van medesprekers is niet noodzakelijk.

De wijze en het tijdstip in de vergadering waarop wordt meegesproken is afhankelijk van de vergaderorde en wordt bepaald door de voorzitter.

 

Spreekrecht in de besluitvoorbereidende commissie

In lid 2 zijn 3 onderwerpen opgenomen, waar het spreekrecht niet voor geldt.

a. Als een besluit van de raad of het college vatbaar is voor bezwaar en de burger belanghebbende is, kan de burger een bezwaarschrift indienen. Ook kan een burger beroep instellen bij de rechtbank. Dit zijn formele procedures die zien op de rechtsbescherming van de burger.

b. Verder zijn de benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen uitgesloten van het spreekrecht van burgers. Omdat inspraak over de benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen – de belangen van – kandidaten al dan niet in de uitoefening van hun ambt of functie kan schaden, kunnen burgers hierover geen uitlatingen doen.

c. Vervolgens kunnen burgers zich ook niet uitlaten over onderwerpen waar zij op grond van artikel 9:1 Algemene wet bestuursrecht een klacht over kunnen indienen. Deze procedure gaat voor het spreekrecht van burgers.

 

Het inspreken in de raadscommissie wordt niet ondersteund door audiovisuele hulpmiddelen (bijvoorbeeld films of presentaties) die door een inspreker worden meegebracht. De inspreker beperkt zich tot (het voorlezen van) de mondelinge inspreektekst. De hulpmiddelen kunnen ter beschikking worden gesteld aan de raads- en burgerleden via het raadsinformatiesysteem.

 

Artikel 15. Verslag en besluitenlijst

In Krimpen is er digitale verslaglegging van commissievergaderingen. Dit betreft beeld- en geluidsopnames die via de gemeentelijke website voor een ieder toegankelijk zijn.

 

Van de vergadering van de besluitvoorbereidende commissie wordt ook een besluitenlijst opgesteld.

 

Artikel 16. Advies; geen stemmingen

Het gebruik van het woord beslissen in het eerste lid kan de suggestie gewekt worden dat in de commissievergadering ook ‘echte’ Awb-besluiten kunnen worden genomen. Dit is echter niet het geval. Een raadscommissie neemt geen beslissingen maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Alleen in de raadsvergadering kunnen besluiten worden genomen. Wel kan een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, wordt in het advies de standpunten van alle fracties opgenomen. Het ligt voor de hand dat indien een lid het niet eens is met het fractiestandpunt, dat hier afzonderlijk melding van wordt gemaakt in het advies aan de raad.

 

Artikel 17. Aantal spreektermijnen

Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten. Een verzoek van een raadslid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter niet te honoreren. Indien de raadscommissie van mening is dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan zij daartoe uitdrukkelijk besluiten.

 

Artikel 18. Deelname aan beraadslaging door anderen

Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 van de Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een raadscommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen. Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders. Deze hebben op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet de mogelijkheid om aan de beraadslagingen deel te nemen. Op grond van dit artikel kunnen bijvoorbeeld de secretaris, vakambtenaren of externe deskundigen uitgenodigd worden. In de informatieve commissie is dit de praktijk. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering.

 

Artikel 19. Handhaving orde en schorsing

Artikel 26 Gemeentewet geeft aan dat de voorzitter bij raadsvergadering bevoegd is om de orde te handhaven. Voor de commissievergaderingen ontbreekt een dergelijke bepaling, deze is daarom hier opgenomen. Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 24 van deze verordening.

 

Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet-raadsleden.

 

 Artikel 20. Voorstellen van orde

Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de raadscommissie. Bij het staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (artikel 32, vierde lid, van de Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze of een voorstel over de (beperking van de) spreektijden van de leden en overige deelnemers aan de commissievergadering.

 

Paragraaf 3. Besloten vergaderingen

 

Artikel 21. Toepassing verordening op besloten vergaderingen

Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven.

 

Artikel 22. Besluitenlijst besloten vergadering

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijke besluitenlijst wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad en in casu dus een raadscommissie anders beslist. In aanvulling hierop bepaalt het eerste lid van deze bepaling dat de besluitenlijst van een besloten vergadering ter inzage ligt bij de commissiegriffier.

 

Artikel 23. Opheffing geheimhouding

De raad kan de geheimhouding die een raadscommissie aan de raad oplegt, opheffen. Wel bestaat er een overlegverplichting, waarmee recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.

 

Paragraaf 4. Toehoorders en pers

 

Artikel 24. Toehoorders en pers

Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het derde lid van dit artikel voorziet hierin.

 

Artikel 25. Geluid- en beeldregistraties

Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.

  

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

 

Artikel 26 t/m 28

Deze artikelen behoeven geen toelichting

 

Naar boven