NOTA INTEGRALE HANDHAVING 2017, Jaarverslag 2016 en Uitvoeringsprogramma 2017

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

1.1inleiding

Hierbij treft u aan de nota integrale handhaving 2017, zijnde het gecombineerde jaarverslaghandhaving 2016 en het uitvoeringsprogramma 2017 (HUP). Daar de herijking van het integrale handhavingsbeleid voorlopig is uitgesteld in verband met de komst van nieuwe wetgeving, is er voor gekozen om net als in 2015 en de jaren ervoor het jaarverslag en uitvoeringsprogramma te combineren, dit om het proces van planning en control ( de big-8) verder te optimaliseren.

 

In het jaarverslag wordt verwoord welke activiteiten op het gebied van handhaving daadwerkelijk zijn uitgevoerd en worden ook verschillen ten opzichte van de planning verklaard.

Het jaarverslag geeft input aan het jaarprogramma waarin verwoord is waar de gemeentelijke handhavingsinspanningen in 2017 op gericht zijn.

1.2beleidsmatige inbedding

Het jaarprogramma en jaarverslag zijn onderdelen van de onderste cirkel van de big-8. Het bovenste deel van de big-8 betreft het beleidsmatige deel van de handhaving. Het gaat daarbij om de beleidsnota integrale handhaving en om diverse specifieke beleidsnota’s op het gebied van handhaving. De onderste cirkel van de big 8 levert input voor aanpassing van het beleid (de bovenste cirkel). Aanpassingen van beleid gebeurt enerzijds bij de periodieke herzieningen van de beleidsnota’s. Tussentijdse aanpassingen van het beleid kunnen hun vertaling krijgen in het jaarlijkse handhavingsuitvoeringsprogramma.

 

1.3reikwijdte

Het jaarverslag beslaat een overgroot deel van alle gemeentelijke handhavingstaken. Het gaat daarbij om de objectgerichte handhavingstaken. De objectgerichte handhavingstaken ook handhaving van de fysieke ruimte genoemd, betreft die taken waar primair de kwaliteit of de staat van een object bepalend is. Een voorbeeld van deze categorie betreft bijvoorbeeld de handhaving van de bouwregelgeving.

Vanaf vorig jaar is er voor gekozen om de subjectgerichte handhavingstaken (taken waar niet zo zeer de kwaliteit of staat van een object bepalend is, maar waar een subject aan bepaalde vereisten zal moeten voldoen, bijvoorbeeld; sociale zekerheidsregelgeving) niet meer mee te nemen in dit verslag. Dit omdat het toch geheel andere vorm van handhaven betreft dan objectgerichte handhavingstaken en een deel van deze taken zal worden meegenomen in een eigen jaarverslag ( bv. De kinderopvang)

 

1.4proces van vaststelling

Op 4 juli 2017 is de nota integrale handhaving 2017 vastgesteld door ons college. De nota is tevens ter informatie verzonden aan de gemeenteraad.

 

De nota wordt na vaststelling aan het college van Gedeputeerde Staten van Gelderland en de Inspectie Leefomgeving en transport te Den Haag, de deelnemers aan het Lokaal Handhavingsoverleg (LAHO), de omgevingsdienst Noord Veluwe en de gemeenten binnen de regio Noord Veluwe toegestuurd.

De nota wordt op de website van de gemeente gepubliceerd en ligt in het gemeentehuis voor haar burgers en belangstellenden ter inzage. Op de gemeentepagina van de Huis-aan-huis wordt aan de nota bekendheid gegeven.

 

 

1.5organisatie van de handhaving

Sinds 2014 is belegd binnen het team Handhaving, toezicht en beheer Openbare Ruimte. Daarnaast zijn er handhavingstaken die geheel of gedeeltelijk uitgevoerd worden door de brandweerregio of de Omgevingsdienst Noord-Veluwe (ODNV).

 

Team Taakveld Opmerkingen

HTBOR

Wabo/omgevingsrecht

1. Per 1 juli 2017 zijn alle milieutoezicht en handhaving werkzaamheden naar het ODNV gegaan.

2. toezicht op brandveiligheid is belegd bij brandweerregio (VNOG)

Wet Natuurbeschermingswet Voor zover aangehaakt bij verleende omgevingsvergunning

Drank- en horeca inclusief het toezicht op aanwezigheidsvergunning, kansspelautomaten en loterijvergunning

APV

markten en standplaatsen (APV/marktverordening)

ingebruikname gemeentelijk eigendom (privaatrechtelijke handhaving)

riolering (illegale aansluiting)

verkeer (wegenverkeerswet/APV)

 

1.6 “De kunst van handhaven"

De Nationale Ombudsman heeft op 31 maart 2017 het rapport "De kunst van handhaven" uitgebracht gebaseerd op het eerdere rapport van 2010. In het rapport analyseert de ombudsman welke lessen er te trekken zijn uit klachten en hoe deze zich verhouden tot de handhavingswijzer. In het rapport wordt benadrukt dat met name het belang van transparantie vanuit de gemeente over wat zij kan doen met bijvoorbeeld een handhavingsverzoek en welke afwegingen zij daarbij maakt. Voor de geloofwaardigheid van en het vertrouwen in de gemeente is het belangrijk dat een burger weet wat hij in redelijkheid van de gemeente mag verwachten als hij behoefte heeft aan effectieve handhaving. Handel oplossingsgericht en houdt het perspectief van de burger in het oog.

Deze spelregels maken integraal onderdeel uit van de gemeentelijke handhavingspraktijk en worden dan ook zo veel mogelijk gevolgd. De uitkomsten van het rapport zullen wij ook meenemen in de herijking van het integraal handhavingsbeleid.

 

1.7Oldebroek voor mekaar

De doorvoering van de participatie-samenleving onder het motto “Oldebroek voor mekaar” heeft effect gehad en zal ook in de toekomst gevolgen hebben voor de gemeentelijke handhaving.

 

Wij ambiëren een samenleving die zich ontwikkelt op basis van inbreng, betrokkenheid, kennis en verantwoordelijkheid van inwoners. Bij het uitgangspunt “Oldebroek voor Mekaar” staat activering van de samenleving voorop. Wij zijn de weg ingeslagen van het stimuleren van initiatieven door de samenleving en die waar nodig faciliteren. Het gaat er ook om wat burgers, organisaties en gemeente samen kunnen doen. Waar nodig blijft daarbij een regierol voor de gemeente en zullen wij onze verantwoordelijkheid nemen om met visie leiding te geven aan het verder bouwen aan onze gemeente.

 

De gemeente heeft vertrouwen in het zelfsturend en zelfcorrigerend vermogen van de samenleving. Als gevolg daarvan kan de handhavingstaak op een enigszins andere manier vormgegeven worden, overigens zonder dat daarbij afbreuk gedaan worden aan de wettelijke handhavingstaak.

Wel wordt de samenleving waar mogelijk gestimuleerd om problemen onderling zoveel mogelijk zelf op te lossen in plaats van conflicten via de gemeente uit te vechten. De praktijk leert dat met elkaar praten vaak veel effectiever is om problemen uit de wereld te helpen, dan dat de gemeente het bestuursrechtelijk handhavingsinstrumentarium inzet. Met inzet van het bestuursrecht wordt, vaak na een langdurig proces, wel een overtreding opgelost. Echter het achterliggende conflict tussen de buren wordt vaak niet beslecht. In tegendeel de verhouding tussen de buren is uiteindelijk vaak eerder achteruit gegaan. Daarbij is het overigens niet zo dat de gemeente zich in dergelijke situaties volledig terugtrekt. De gemeente zal waar mogelijk het gesprek tussen de buren aanjagen en faciliteren. Bovendien blijft uitgangspunt dat met de regelgeving strijdige situaties beëindigd moeten worden.

 

Voor een beschrijving naar de wijze waarop de kerntakendiscussie en het nieuwe motto is vormgegeven in de verschillende programma's, wordt verwezen naar de navolgende hoofdstukken.

 

1.8samenwerking in de handhaving

De gemeente Oldebroek opereert in de handhaving niet als solitaire eenheid. De gemeente vindt afstemming met en samenwerking met diverse handhavingspartners (rijk, provincie, politie, waterschap, H2O, NEO en ODNV) belangrijk en noodzakelijk om een adequaat kwaliteitsniveau te bereiken. De gemeente wil hier blijvend in investeren. Op het gebied van handhaving wordt op verschillende vlakken samengewerkt, er zijn diverse overlegstructuren en een aantal gemeentelijke toezichttaken zijn onder verantwoordelijkheid van de gemeente overgedragen aan de brandweerregio en ODNV.

Samenwerken in de handhaving houdt ook in dat de gemeente de ogen niet sluit voor overtredingen die niet tot het eigen takenpakket behoren, maar tot het takenpakket van een andere overheid. De gemeente heeft een oog- en oorfunctie en zal bij constatering van een overtreding, waar een andere overheidsorgaan bevoegd gezag is, deze overtreding doormelden. Daar waar gezamenlijk optreden tegen een overtreding noodzakelijk, wenselijk en/of effectief is, zal de gemeente actief de samenwerking zoeken.

 

1.9 NEO

Sinds het najaar van 2015 werken de gemeente Nunspeet, Elburg en Oldebroek (NEO) nauwer samen op diverse gebieden. In 2016 is daarbij ook de samenwerking met de BOA’s opgestart. De samenwerking is bedoeld om in de toekomst efficiënt te kunnen werken. Het doel van de samenwerking is dat vanuit de zelfstandigheid van de gemeenten zorg wordt gedragen voor een goede dienstverlening aan de inwoners en bedrijven. Tevens wordt er in NEO verband gewerkt aan een Omgevingsvisie.

Begin 2017 is gestart met enkele bijeenkomsten met de drie gemeenten op diverse gebieden binnen o.a. handhaving, waaronder drank en horeca en permanente bewoning. Tijdens deze bijeenkomsten komen van alle drie de gemeenten de vak ambtenaren bij elkaar om informatie, beleid ed. uit te wisselen en waar mogelijk samenwerkingsvormen te starten. Dit traject wordt in 2017 verder voortgezet.

 

1.10 kwaliteitseisen en zelfevaluatie

In 2013 is op het gebied van het omgevingsrecht landelijk een nieuw professionaliseringstraject van start gegaan. Dit is een traject dat enigszins vergelijkbaar is met het professionaliseringstraject milieu uit de periode 2003/2005. Doelstelling van het traject is er voor te zorgen dat de handhavingsorganisaties op het gebied van het omgevingsrecht (blijven) voldoen aan de landelijke kwaliteitscriteria (kwaliteitscriteria 2.1). De provincies zijn ter zake de regisseurs.

 

In de wijziging van de Wabo die per 14 april 2016 in werking is getreden is bepaald dat gemeenten voor basistaken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving VTH kwaliteitseisen aan de VTH taakuitvoering vast stellen in de vorm van een verordening. Daarnaast geldt voor de niet-basistaak een zorgplicht om kwaliteit te borgen (inhoud en wijze van borging staat vrij).

De VTH verordening regelt de gemeentelijke zorg voor een veilige en een gezonde fysieke leefomgeving voor zover die gestalte krijgt in de kwaliteit van uitvoering en handhaving.

Het gaat hierbij met name om:

a. de uitvoeringskwaliteit van diensten en producten;

b. de dienstverlening;

c. de financiën.

 

In juni 2016 is de verordening VTH vastgesteld. Met de verordening wordt het kwaliteitsniveau van de taken die door de ODNV worden uitgevoerd vastgelegd. In 2017 zal besluitvorming plaatsvinden over het kwaliteitsniveau van de thuistaken.

 

1.11Landelijke handhavingsstrategie en Nalevingstrategie voor de Omgevingsdienst

In 2014 kregen gemeenten te maken met een andere ontwikkeling, namelijk de vaststelling van een landelijke handhavingsstrategie. Kortweg gezegd één landelijke uniforme handhavingsstrategie voor alle bevoegde overheden en handhavingsinstanties.

Daarbij moet o.m. gedacht worden aan uniforme werkwijzen en aan uniforme waardering van geconstateerde overtredingen. Ook de afstemming tussen de bestuursrechtelijke en de strafrechtelijke aanpak krijgt hierin plaats. De handhavingsstrategie is ontworpen vanuit het omgevingsrecht, maar de beoogde toepassing is breder dan alleen het omgevingsrecht.

Een stuurgroep en projectgroep met vertegenwoordigers van alle handhavingsinstanties in Nederland hebben gewerkt aan een conceptversie van de Landelijke Handhavingsstrategie. Na verwerking van de consultatieresultaten heeft het Bestuurlijk Omgevingsberaad de Landelijke Handhavingsstrategie in juni 2014 vastgesteld. Vanuit de rol van de provincie als regisseur van de handhavingssamenwerking heeft de provincie het voortouw genomen in de verdere implementatie. De provincie verzocht de gemeenten om deze landelijke handhavingsstrategie vast te stellen. Op 26 januari 2016 is besloten om de “Nalevingstrategie voor de aan de Omgevingsdienst Noord-Veluwe overgedragen taken 2016-2019” vast te stellen en deze per 1 februari 2016 in werking te laten treden. De inhoud van de Nalevingsstrategie is gericht op het bereiken van een duurzame en veilig omgeving. De Nalevingsstrategie bestaat uit:

De probleem- en risicoanalyse ( gericht op wat we gaan handhaven);

De toezichtstrategie ( hoe houden we toezicht);

De sanctiestrategie ( hoe treden we op bij overtredingen);

De gedoogstrategie ( wanneer en hoe zien we af van handhaven) en

De preventie strategie ( hoe voorkomen we dat handhaving nodig is).

 

Voor de sanctiestrategie is de “Landelijke handhavingsstrategie” leidend geweest. De gedoogstrategie is gebaseerd op het landelijk gedoogkader.

 

Herijking beleid

Bij de herijking van het gemeentelijk handhavingsbeleid dat op de planning stond voor het najaar van 2016 worden de “Landelijke handhaving strategie” en de “Nalevingsstrategie Noord Veluwe” meegenomen. Ook de wijziging toezichtstrategie ( risicogericht handhaven), de kwaliteitscriteria en OVM worden meegenomen. De herijking is echter uitgesteld in verband met de komst van diverse nieuwe wetgeving ( de omgevingswet/ de wet kwaliteitsborging).

 

1.12 Invoering van de Omgevingswet

De Omgevingswet is een belangrijke nieuwe wet voor de leefomgeving die naar verwachting in 2019/2020 in werking zal treden. De invoering van de wet komt neer op een stelselherziening. De wet vervangt een grote hoeveelheid bestaande wet- en regelgeving. De Omgevingswet heeft gevolgen voor alle gemeentelijke processen rond de leefomgeving, waaronder vergunningverleningen en handhaving. De regelgeving zoals die straks landelijk zal gelden is nog in ontwikkeling. Waar mogelijk wordt daar nu op geanticipeerd. Twee ontwikkelingen zijn in elk geval van belang. Ten eerste staat de wet voor een integrale blik op de leefomgeving. Dit onderstreept het belang van integrale handhaving. Ten tweede is het vertrouwen in de samenleving een belangrijk gegeven. Dat betekent onder meer dat de rol van gemeenten in vergunningverlening zal afnemen. Bijvoorbeeld doordat voor minder zaken een vergunning nodig is. Dit zal een zekere weerslag hebben op het gebied van toezicht en handhaving. De impact hiervan en de keuzeruimte die de gemeente hierin heeft is nog niet geheel duidelijk.

 

1.13 Gevolgen Wet Kwaliteitsborging

Als het aan de Tweede Kamer ligt, komt de controle op kwaliteit en veiligheid in de bouw in handen van de sector zelf te liggen. Nu is het toezicht nog een taak van gemeenten. In februari 2017 stemde een ruime meerderheid van de Kamerleden in met een wetswijziging, waardoor de traditionele verantwoordelijkheden vervallen en de bouwsector zelf keurmeesters dient in te huren. Nu is de Senaat aan het woord, maar wanneer die in stemming gaat over de nieuwe bouwwet is nog niet duidelijk. Zodra er zekerheid is over de inhoud, inwerkingtreding en de gevolgen voor de gemeentelijke handhavingsorganisatie, dan zal dit in kaart worden gebracht. Er zal dan in beeld worden gebracht welke onderdelen sowieso gemeentelijke taken blijven. Naar verwachting zal de wet in 2018 in werking treden.

 

1.14 communicatie in de handhaving

Een goede communicatie met inwoners en ondernemers is van essentieel belang voor het bereiken van goed naleefgedrag. Dit geldt zeker nu als uitvloeisel van het motto Oldebroek voor mekaar de handhaving op diverse punten wijzigingen heeft ondergaan en er meer van de samenleving verwacht wordt. Deze communicatie begint al op dossierniveau, in telefoon- en baliegesprekken, in de gesprekken die inspecteurs op locatie voeren en in de correspondentie die de gemeente verstuurd. In 2016 is in het bijzonder aandacht geweest voor de communicatie omtrent de aanpak handhaving illegale reclameobjecten en permanente bewoning. Er zijn persberichten opgesteld en deze zijn ruim van te voren gepubliceerd, zodat mensen vragen konden stellen alvorens er gestart werd met handhaven.

 

HOOFDSTUK 2 OBJECTGERICHTE HANDHAVINGSTAKEN.

2.1 milieu

 

Omgevingsdienst Noord-Veluwe (ODNV)

De gemeente Oldebroek is per 1 juli 2013 aangesloten bij de ODNV. In 2012 heeft de gemeente besloten om het basistakenpakket (de complexe milieutaken) over te dragen en de overige taken in eigen beheer te houden. Per 1 juli 2015 zijn de asbesttaken die betrekking hebben op alle sloop meldingen overgegaan naar de ODNV. Per 1 juli 2016 zijn ook de inrichting gebonden taken voor pakket 2 bedrijven overgegaan naar de ODNV. Het betreft het behandelen van meldingen en toezicht bij het restant van de niet vergunningplichtige bedrijven. Er vindt nu onderzoek plaats naar het mogelijk overdragen van pakket 3 (overige niet-inrichtingsgebonden milieutaken) naar de ODNV. Dit zal uiterlijk na de zomer van 2017 plaatsvinden. Wij zijn nog nader aan het onderzoeken of wij dit alleen gaan doen of in NEO verband.

 

Resultaten 2016

Over de door ODNV uitgevoerde controles heeft de ODNV verslag uitgebracht in het jaarverslag 2016. Het jaarverslag is vastgesteld in februari 2017 (zie bijlage).

 

Voor de in eigen beheer ( de controles t/m 1 juli 2016) uitgevoerde controles geldt het volgende. Er hebben 21 integrale controles plaatsgevonden. Dit waren allen inrichtingen. In 9 (inrichtingen) gevallen bleek er iets niet in orde. Dit is 43% van het totaal aantal gecontroleerde bedrijven. Om een beeld te krijgen van de hercontroles van de afgelopen jaren, zijn in onderstaande grafiek de percentages van de benodigde hercontroles naar aanleiding van reguliere controles in de periode 2005 tot en met 2015 weergegeven.

 

hercontroles naar aanleiding van reguliere controles

Jaar 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

percentage hercontroles 43 36 15 19 23 24 27 19 74 51 43

 

Het percentage hercontroles is een aantal jaren erg laag geweest, maar dit is in 2014 en 2015 weer behoorlijk toegenomen. In 2016 zien we weer een daling, maar dit komt ook vanwege het feit dat er minder inrichtingen zijn gecontroleerd, daar de taken halverwege 2016 zijn overgenomen door de ODNV.

 

Overigens kunnen aan dit percentage geen absolute conclusies verbonden worden over het totale naleefgedrag. Daarvoor zal ook gekeken moeten worden naar het aantal situaties dat daadwerkelijk overgegaan moest worden tot het opleggen van een dwangmaatregel. Dan blijkt dat dit in absolute aantallen dat het wisselende resultaten geeft.

 

Jaar 2012 2013 2014 2015 2016

Aantal hercontroles 39 16 79 51 9

Aantal dwangmaatregelen 11 6 4 9 0

Percentage 28,2 37,5 5,1 17,6 0

 

In 2016 zijn er door de ODNV 10 hercontroles uitgevoerd van de 25 controles. Het naleefpercentage is hier 60 %. Wij verwijzen voor de cijfers van de ODNV naar het bijgevoegde jaarverslag van februari 2017.

 

Geen (goedgekeurde) brandblusmiddelen

Er is 4 keer geconstateerd dat er geen (goedgekeurde) brandblussers worden aangetroffen. Na een her controle is overtreding wel altijd opgelost. Aangezien er in lang niet alle gevallen een onderhoudscontract wordt afgesloten komt de overtreding bij de volgende periodieke controle weer terug. Wel wordt in alle gevallen geadviseerd om een onderhoudscontract af te sluiten.

 

Geen goedgekeurde dieselolietanks.

Tijdens de controles zijn dit jaar 6 overtredingen geconstateerd met betrekkingen tot dieselolietank. Vanaf januari 2015 moet elke dieselolietank voorzien zijn van een installatiecertificaat. Er zijn meerdere tanks aangetroffen zonder installatiecertificaat. Dit betreft veelal tanks bij agrariërs met een bouwjaar van voor 2000 die niet meer te certificeren zijn. Deze moeten van de inrichting worden gesaneerd. Ook zijn er veel tanks met een bouwjaar na 2000 aangetroffen zonder certificaat. Deze zijn geplaatst maar niet op de juiste wijze geïnstalleerd. Omdat de gecertificeerde bedrijven erg druk zijn lukt het meestal niet om de overtredingen binnen de gestelde termijn op te lossen. De indruk is dat het naleefgedrag van de regelgeving bij dieselolietanks laag is. Er wordt pas actie ondernomen na controle van de inspecteur.

 

periodieke controles categorie 0-inrichtingen

In voornoemde beleidsnota is opgenomen dat ook de zogenoemde categorie 0-inrichtingen periodiek gecontroleerd worden. Dit betreft percelen waar op dit moment geen milieu-inrichting aanwezig is, maar die wel de potentie hebben om uit te groeien tot een milieu-inrichtingen. Het gaat daarbij om percelen waar hobbymatige activiteiten plaatsvinden (bijvoorbeeld hobbyboeren) en percelen waar de oorspronkelijke milieuactiviteiten zijn gestaakt, maar waar de feitelijke omstandigheden nog aanwezig zijn die een herstart mogelijk maken.

Het uitvoeren van periodieke controles bij categorie 0-inrichtingen is geen wettelijke taak. Binnen de gemeente werden deze controles tot op heden wel uitgevoerd, met als voornaamste argument dat zo de actualiteit van het inrichtingenbestand zo goed mogelijk gewaarborgd werd.

In de praktijk van de afgelopen jaren is echter gebleken dat het rendement van deze controles niet erg hoog is. Overtredingen zijn nauwelijks geconstateerd. Bovendien werd vaak tegen onbegrip opgelopen, bijvoorbeeld als een inspecteur voor de zoveelste keer kwam kijken op een perceel waar al jaren geen milieuactiviteiten plaatsvonden. Dergelijke controles stralen een zekere mate van wantrouwen tegenover de inwoners, wat zich slecht verdraagt met de boodschap uit het in de inleiding genoemde motto: vertrouwen in de samenleving. Tot slot zijn andere methoden vaak effectiever dan het uitvoeren van periodieke controles om eventuele overtredingen op te sporen. Daarbij wordt gedoeld op klachten en meldingen van inwoners en ambtshalve constateringen tijdens andersoortige controles.

 

Dit heeft er toe geleid dat besloten is om de categorie 0-inrichtingen niet meer periodiek te controleren. In 2014, 2015 en 2016 hebben deze controles dan ook niet plaatsgevonden.

Bonus/malus

Conform het gestelde in de nota is ook in 2016 weer toepassing gegeven aan de bo-nus/malusregeling. Deze houdt in dat bij inrichtingen waar stelselmatig overtredingen plaatsvin-den de controlefrequentie zal worden verhoogd (malusregeling) en bij inrichtingen waar overtredingen uitblijven de controlefrequentie zal worden verlaagd (bonusregeling).

De stand van zaken per 31-12-2016 is dat 3 inrichtingen in aanmerking komen voor een bonus en geen enkele inrichting voor de malus.

 

Reeds sinds 2013 staat in het uitvoeringsprogramma opgenomen dat nader onderzocht zou worden of de bonus-malusregeling nader verfijnd kan worden, door de controlefrequentie van de bedrijven die nimmer de regels overtreden verder te verlagen, voor deze bedrijven een vorm van administratief toezicht in te voeren (conform het zgn. Boekelse model), dan wel een systeem van het toekennen van keurmerken in te voeren.

 

In 2014 is geconcludeerd naar aanleiding van de lopende ontwikkelingen, in combinatie met de uitkomsten van de controles van 2014 om het bonus-malus systeem te handhaven. In 2015 is het systeem dus nog enkele malen toegepast. Nu de implementatie van de landelijke handhavingsstrategie is afgerond en per 1 juli 2016 nog meer taken worden opgedragen aan de ODNV, zullen wij steeds minder toepassing gaan geven aan deze regeling.

Asbest

De correcte verwijdering van asbest was, is en blijft landelijk een hoge prioriteit hebben.

Vanaf 2024 zijn asbestdaken in Nederland verboden. Het verbod beschermt mens en milieu tegen de gevaren van blootstelling aan asbest. Particulieren, bedrijf en (overheids-) instellingen mogen in 2024 geen asbestdaken meer bezitten. Bedrijven en particulieren zijn zich steeds meer bewust van de datum 1 januari 2024. Er wordt steeds vaker contact gezocht voor informatie over subsidieregelingen e.d. Vanuit de provincie is een projectgroep opgericht waar de provincie, gemeenten, omgevingsdiensten en de brancheorganisatie in vertegenwoordigd zijn. Sinds december 2016 maken wij als gemeente ook deel uit van deze projectgroep.

 

Sinds de tweede helft van 2016 ligt dit gehele takenpakket bij de ODNV. Wel komen bij ons de meldingen binnen. Elke asbestverwijdering moet schriftelijk worden gemeld. Daarin wordt o.a. aangegeven welke materialen er verwijderd worden en de hoeveelheid die verwijderd wordt. Ook wordt aangegeven wie het asbesthoudend materiaal gaat verwijderen en of hij gecertificeerd is om deze werkzaamheden uit te voeren. De melding wordt vervolgens doorgezet naar de ODNV. Dit betekent dat ODNV sloopmeldingen toetst en afhandelt, toezicht houdt op locatie, dit afhandelt en zorg draagt voor de eventuele handhaving die hieruit voortvloeit.

 

In 2016 zijn er 113 meldingen ingediend. Hiervan zijn er 101 geaccepteerd, 12 geweigerd, 33 compleet afgehandeld en 68 meldingen lopen er nog. Wij verwijzen hiervoor naar paragraaf 4.2 van het jaarverslag van de ODNV.

 

klachten, vrije veld delicten en projecten

Bij de gemeente kunnen klachten binnenkomen die te maken hebben met overlast veroorzaakt door bedrijven (inrichtingsgebonden klachten) of andere activiteiten (niet-inrichtingsgebonden klachten). De klachten hebben betrekking op de taakvelden milieu. De klachten worden geregistreerd in het geautomatiseerde inrichtingenbestand. Een klachtenoverzicht kan worden gebruikt als hulpmiddel bij het bepalen van aandachtspunten voor beleidsuitvoering. Daar waar aan de klacht een overtreding van de wettelijke voorschriften ten grondslag ligt, zal handhavend opgetreden worden (e.e.a. conform het beleidsnota actualisatie professionaliseringsdocument 2010 beschreven proces), dit ook om eventuele milieuschade te voorkomen. Het komt echter ook voor dat aan een klacht niet zozeer een overtreding van de regelgeving ten grondslag, maar meer een ongenoegen met een situatie die voldoet aan de regelgeving (bijvoorbeeld geur van een open haard) of een burenruzie. Oldebroek voor mekaar heeft tot gevolg dat in dergelijke situaties burgers naar elkaar terugverwezen worden. Dergelijke problemen moeten primair onderling opgelost worden.

 

We kwamen over 2016 uit op 20 milieuklachten. Dit zijn er veel minder dan vorig jaar, daar deze taak halverwege 2016 is overgegaan naar de ODNV en drie grote handhavingszaken hieronder apart zijn opgenomen.

 

Inrichting gebonden Niet-inrichting gebonden

Geur 1

Geluid 19 (allen ingediend door 1 persoon betrekking hebbende op 1 inrichting) -

Overig

 

Bij de ODNV zijn voor de gemeente Oldebroek 22 klachten binnen gekomen ( bijlage 2 van het jaarverslag). Voornamelijk op het gebied van geur en geluid. De ODNV heeft daarbij geen onderscheid gemaakt tussen inrichting gebonden en niet-inrichting gebonden bedrijven.

 

Drie tal grotere handhavingszaken

Een drie tal handhavingszaken hebben in 2016 veel tijd gekost. Voor deze zaken was het dan ook noodzakelijk om in het najaar inhuur te plegen. Er zijn twee medewerkers ingehuurd die samen 1 fte vullen. Deze twee medewerkers blijven naar verwachting tot de zomer van 2017.

Er is voor 1 kwestie een plan van aanpak opgesteld. Deze wordt indien noodzakelijk bijgestuurd. De zaak loopt nog altijd door in 2017 en kenmerkt zich door de vele brieven, gesprekken en telefoontjes. We werken zoveel mogelijk volgens een thematische aanpak. Zodat we in de toekomst op onderdelen kunnen af kaderen en afsluiten. Dit is de insteek voor 2017.

 

Voor de andere twee kwesties die spelen is ook een plan van aanpak opgesteld. Voor 1 kwestie is een oplossing in zicht, maar deze zaak hangt ook samen met een bedrijfsverplaatsing. Wij hopen deze zaak in 2017 te kunnen afronden.

 

Alle drie de handhavingszaken kenmerken zich door de diverse belangen en partijen. Deze zaken zijn daardoor zeer arbeidsintensief en complex. Het vereist nauwe samenwerking met andere overheden zoals de ODNV en de Provincie.

 

Laag frequent geluid

In 2014 kwam aan het licht dat diverse inwoners van Wezep-Noord overlast ondervinden van laag-frequent geluid. Deze problematiek liep door in 2015 en 2016. In samenspraak met de GGD is ter zake een onderzoek uitgevoerd om enerzijds de aanwezigheid hiervan aan te tonen en anderzijds de bron hiervan te lokaliseren. De aanwezigheid van het geluid is aangetoond. Helaas is het tot op heden niet gelukt om de bron te lokaliseren. De bron van laag-frequent geluid kan vele tientallen kilometers verwijderd zijn van de plek waar de overlast zich voordoet, waardoor de kans reëel is dat deze zich buiten de gemeentegrens bevindt.

Het bedrijf Microflown heeft in december 2016 onderzoek gedaan. Het rapport is inmiddels binnen en het er is op dit moment nog geen bron te achterhalen. We beraden ons of het zinvol is om vervolgonderzoek te doen.

 

controle vuurwerkverkooppunten

Deze taak valt binnen het zogenoemde basistakenpakket en is in 2016 door de omgevingsdienst uitgevoerd. Wij verwijzen voor dit onderwerp dan ook naar pagina 20 van het jaarverslag 2016 van de ODNV.

 

24-uurs beschikbaarheids- en bereikbaarheidsregeling

Op grond van artikel 7.4 van het Besluit Omgevingsrecht dient de gemeente een 24 uurs bereik-baarheids- en beschikbaarheidsregeling te hebben. Dientengevolge is een regeling opgesteld. De regeling ziet op de Wabo-handhavingstaken en de evenementenregelgeving. De regeling betreft zowel de controlerende component (inspecteurs), als de juridische component (juristen).

De regeling is in juni 2010 in werking getreden. Gekozen is voor een calamiteitennummer dat inwoners buiten kantooruren kunnen bellen bij incidenten op gebied van milieu, bouwen en evenementen, waarvan de afhandeling niet kan wachten tot de eerstvolgende werkdag. De invoering van dit calamiteitennummer is gekoppeld aan de invoering van de nieuwe ict/telefooncentrale en is op 16 februari 2015 in werking getreden. Inwoners die buiten kantooruren het algemene telefoonnummer van de gemeente bellen worden via een keuzemenu doorverbonden met het calamiteitennummer. In 2016 zijn er geen medewerkers gebeld. De ODNV is 3 maal ingeschakeld. Sinds januari 2017 zijn wij ook aangesloten bij de calamiteitenregeling van de ODNV.

 

lokaal handhavingsoverleg

Elk kwartaal heeft er een handhavingsoverleg plaats met o.a. externe handhavingspartners, regionale milieupolitie, plaatselijke politie, Dierenpolitie, Waterschap, NVWA (AID) en ODNV. Ook zal in 2017 een afgevaardigde van de ODNV bij het overleg aanschuiven. De overleggen stonden vier keer ingepland. Daarvan zijn er twee overleggen doorgegaan. Dit in verband met onder andere ziekte.

Tijdens het overleg zijn de externe handhavingspartners goed aanspreekbaar en is er geen afstand. Met name de inspecteurs hebben door het overleg een goede ingang gekregen bij onze externe handhavingspartners. Wanneer je gezamenlijk optrekt kunnen zaken sneller en adequater worden aangepakt.

 

voeren van handhavingsprocedures

Handhavingsprocedures op het gebied van omgevingsrecht (milieu en Bouwen/RO) worden heden ten dage integraal opgepakt en geregistreerd. Het maken van een onderverdeling van deze totaalaantallen naar handhaving milieu en handhaving Bouwen/RO is enigszins arbitrair om eerder genoemde reden dat één handhavingszaak vaak meerdere aspecten verenigt. Globaal kan echter de volgende verdeling worden aangehouden:

 

In zijn totaliteit zijn op het gebied van handhaving van het omgevingsrecht de volgende acties verricht.

Aantal constateringsbrieven : 21 bouw/ro en 19 milieu

Aantal dwangmaatregelen: 8 bouw/ro en 0 milieu

Aantal gedoogbesluiten : 0 bouw/ro en 0 mileu

Aantal afgewezen verzoeken om handhaving: 10 bouw/ro en 0 milieu

Aantal inningen: 3 bouw/ro

Aantal bezwaar en beroep : 1

Aantal OvM/mediation: alle zaken proberen in te zetten

Overig*: 262 bouw/ro en 6 milieu

 

*denk aan uitzetten/voorbespreken, informatieve brieven, eindbrieven, opschortingsbrieven, intrekking besluiten, toewijzingsbeschikkingen, hoorzittingen, verslaglegging, klachten etc.

 

De tendens in het aantal opgepakte zaken is de afgelopen jaren wisselend. Dit heeft onder andere te maken met zaken die doorlopen, de personele capaciteit en het weerleggen van bevoegdheden bij de ODNV.

 

Mediation en OVM

Er zijn minder dwangmaatregelen op gelegd dan in 2015. Dit is het gevolg van toepassing van “Oldebroek voor mekaar” in de handhavingsprocessen. Dit traject wordt al ingezet door de inspecteur die doormiddel van bemiddeling en overleg probeert het probleem op te lossen. In het vervolgtraject wordt er door de juridisch medewerkers, voordat er een juridische stap wordt genomen eerst weer overlegd met de partijen om er op minnelijke wijze uit te komen. Daardoor wordt in veel gevallen wel voorkomen dat er langlopende juridische trajecten gevolgd dienen te worden. Overigens heeft dit niet tot gevolg dat per saldo tijd bespaard wordt: het toepassen van OvM vraagt ambtelijke tijd en betekent soms zelfs dat een kwestie meer tijd kost dan het strikt volgen van de juridische weg gekost zou hebben. In 2015 zijn we gestart met het nader monitoren van hoeveel tijd OvM met zich meebrengt en of efficiency-maatregelen mogelijk zijn. Hieruit blijkt dat gemiddeld gezien per zaak 2 uur aan OvM kwijt zijn, maar er zijn ook diverse gevallen waarbij het aantal uren veel hoger is. In een aantal zaken heeft buurtbemiddeling een rol gespeeld. In een aantal zaken heeft een bemiddelingsgesprek plaatsgevonden door de verantwoordelijk wethouder. Ook in 2017 blijft OvM een rol spelen in de handhavingsprocessen.

 

2.2controle naleving omgevingsvergunning (exclusief milieu)

Omdat de gemeentelijke overheid de, wettelijk vastgelegde, taak heeft van toezicht op de kwaliteit en juiste uitvoering van bouw-, sloop- en andere werken heeft zij toezichthouders in dienst die controleren of werken en werkzaamheden volgens de geldende regels worden uitgevoerd.

Voor werkzaamheden waarvan de kwaliteit achteraf niet meer kan worden gecontroleerd, of een foute uitvoering niet eenvoudig kan worden hersteld, geldt dat de uitvoerder van het werk vooraf moet melden wanneer het werkonderdeel kan worden gecontroleerd. Dit geldt bijvoorbeeld voor het uitzetten van de plaats van een gebouw en voor constructies die later door ander materiaal aan het oog worden onttrokken, zoals de wapening in beton. Hier wordt dan op afspraak een controle uitgevoerd. Omdat niet iedereen adequaat meldt is er ook periodiek gecontroleerd. Uit de periodieke controle zijn ook de gegevens voor de wettelijk vereiste Basisregistratie Gebouwen gehaald. Deze gegevens zijn de basis voor de aantallen woningen en gebouwen waarop de uitkering uit het gemeentefonds is gebaseerd.

Voor de kleinere bouwwerken of verbouwingen is het streven dat deze tweemaal worden gecontroleerd. De eerste controle is om te bepalen of er is gestart met de uitvoering, de tweede of het werk gereed is en of het is uitgevoerd conform vergunning.

Voor de grotere bouwwerken gelden de eerdergenoemde tussentijdse controles. Als de grotere bouwwerken gereed zijn volgt na enige tijd een aparte eindcontrole. Bij grotere bouwwerken wordt de eindcontrole uitgevoerd samen met de brandweer. Op deze manier is de borging van kwaliteit niet afhankelijk van één persoon en is aan het juridisch 'vier ogen principe' invulling gegeven.

 

Evenals in voorgaande jaren hebben bepaalde aspecten een hoge prioriteit gekregen en is er gekozen aan andere aspecten geen prioriteit te geven:

hoge prioriteit:

veiligheid (voor personen, constructie)

EPC (energieprestatie)

grote aantasting van straatbeeld en/of omgeving

onomkeerbare gevolgen voor milieu

asbest en bouw- en sloopafval

geen prioriteit

maatafwijkingen van minder dan 10%

onvoldoende ventilatievoorziening

welstandstechnisch niet legaliseerbare overtredingen, gelegen op achtererven of anderszins vanaf de openbare weg of openbaar terrein niet zichtbare locaties

als wijziging na de gereedmelding van de vergunningvrij zou zijn

bouwwerken geen gebouwen zijnde, lager dan 1 meter (bijvoorbeeld een konijnenhok in een tuin)

 

Bij geconstateerde overtredingen wordt in lijn met de OvM-filosofie getracht om deze zoveel mogelijk in overleg te laten beëindigen. Mocht dat om welke reden dan ook niet lukken, dan resteert het bestuursrechtelijk handhavingsinstrumentarium.

 

In 2016 hebben 301 bouwcontroles plaatsgevonden. Dit is veel meer ten opzichte van het jaar ervoor en komt doordat vacature ruimte nu structureel is ingevuld. In 2016 is 83x een overtreding geconstateerd. Deze constateringen leidden tot 64 constateringsbrieven. Twee maal is de bouw stil gelegd.

Van de grote projecten is Spakman Souman voor het grootste gedeelte gerealiseerd. In 2017 zal gestart worden met de realisatie van het laatste deel, het appartementencomplex. Zeuven Heuvels is in 2016 gesloopt. Er is nog geen start gemaakt met de nieuwbouw. Tevens worden de laatste percelen in Wezep Noord gevuld en start in 2017 de laatste fase van Oldebroek West.

In 2016 is de nieuwe Brandweerkazerne/verbouw gemeentewerf opgeleverd, verder is er een start gemaakt in 2016 met de bouw van De Stouw ( supermarkt en appartementen). De oplevering van dit project wordt eind 2017 verwacht. De verbouwing van het Dorpshuis in 2016 plaatsgevonden. Dit project is begin 2017 opgeleverd. Tot slot lopen er nog een paar kleinere woningbouwprojecten namelijk de Eikenhof, Van Oldebarneveldweg en Kastanjehof.

 

De bouwcontroles zijn allemaal uitgevoerd door het team Toezicht en Handhaving. Het administratieve werk kost veel tijd en dit drukt flink op de hoeveelheid controles. Vooral het registeren in diverse digitale programma’s vergt tijd. In 2017 hopen we door het nieuwe werken een verbetering van de efficiency te bereiken, waardoor enerzijds de controle buiten eenvoudiger wordt en de hoeveelheid administratief werk kan verminderen.

 

Monumenten

Deze handhavingstaken gaan over werkzaamheden aan rijks- en gemeentelijke monumenten. Bij deze werkzaamheden is er extra aandacht nodig voor juiste toepassing en uitvoering van de materialen, detaillering en kleurstelling. Ook is het belangrijk om te controleren in of er is voldaan aan eventueel aanvullende voorwaarden in de vergunning. Het aantal controles is afhankelijk van het aantal verleende vergunningen en het volgen van de gestelde voorwaarden.  Per jaar worden ongeveer 10 vergunningen verstrekt.

In het kader van de deregulering is de wetgeving voor monumenten gewijzigd en zijn er een aantal onderhouds- en restauratiewerkzaamheden aan rijks- en gemeentelijke monumenten vergunningvrij geworden. De uitvoering van deze werkzaamheden moet zorgvuldig gebeuren om geen monumentale waarden te verliezen. De toezichthouders hebben geen zicht op de uitvoering van vergunningsvrije werkzaamheden en deze worden om die reden niet gecontroleerd, tenzij daar aanleiding toe is.

 

Voor de instandhouding van de monumentale waarden van de rijks- en gemeentelijke monumenten heeft deze controletaak (zeker ook op detailniveau) hoge prioriteit. Met name controle en bijsturing tijdens de bouw is gewenst, om te kunnen adviseren en bijsturen.

Primair ligt de verantwoordelijkheid voor bovengenoemde controles bij de toezichthouders. Zij kunnen de controle in de meeste gevallen combineren met de reguliere bouwinspecties. De toezichthouders zijn voldoende deskundig voor de controle op de juiste uitvoering van bouwkundige werkzaamheden aan monumenten. Als er specifieke werkzaamheden aan monumenten zijn uitgevoerd, is het van belang om vanuit de monumentencommissie extra bouwkundige deskundigheid in te zetten. Daarbij is een nauwe afstemming met de secretaris van de monumentencommissie en een proactieve houding van de monumentencommissie van belang.

 

De raad heeft tijdens de bezuinigingen in 2011 besloten om de subsidie voor restauratie en onderhoudswerkzaamheden aan monumenten vanaf 2012 weg te bezuinigen. In de jaren daarna geldt er een overgangsfase met betrekking tot de eerder verstrekte subsidies. Op 19 december 2013 heeft de raad de structuurvisie ‘splitsing karakteristieke en monumentale boerderijen’ vastgesteld. Dit heeft in 2015 en 2016 geleid tot 3 aanvragen voor splitsing van een boerderij. De monumentencommissie geeft advies en geeft aan welke karakteristieken bewaard moeten blijven. De eerste controles hebben in 2016 plaatsgevonden. Deze controles zijn in de meeste gevallen gecombineerd met de reguliere bouwinspecties. In 2016 is geconstateerd dat op 1 perceel te Oosterwolde een monumentale schuur is verbouwd zonder dat hier een vergunning voor was verleend. Hiervoor loopt nu nog een vergunningaanvraag om het verbouwde te legaliseren middels een vergunning achteraf.

 

In 2016 is landgoed Morren na jaren van verpaupering en leegstand, gerestaureerd en opnieuw bewoond. Door een goede afstemming met de Rijksdienst, de Provincie en de gemeente is er in een vroeg stadium meegedacht, waardoor het traject van verlening van de benodigde vergunningen en de controles soepel doorlopen is en de grootschalige restauratie op de juiste wijze is uitgevoerd.

 

2.3Wet natuurbescherming

De controle op de naleving van de Flora- en faunawet en de natuurbeschermingswet valt onder bevoegd gezag van de gemeente, indien deze onderdelen als verklaring van geen bedenkingen deel uit maken van de omgevingsvergunning. Mocht tijdens overige controles (mogelijke) overtredingen van deze wetten geconstateerd worden, dan zal doormelding plaatsvinden aan ministerie en/of provincie. In 2016 behoefden géén overtredingen door gemeld te worden.

 

Met ingang van 1 januari 2017 zijn de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet en de Boswet vervangen door de Wet natuurbescherming.  Onder de Wet natuurbescherming geldt dat indien een verklaring van geen bedenking deel uit maken van de omgevingsvergunning, de gemeente het bevoegd gezag wordt. Indien er voorafgaand aan de omgevingsvergunning een vergunning in het kader van de Wet natuurbescherming wordt gevraagd aan de provincie, dan is de provincie het bevoegd gezag.

 

2.4.Brandveiligheid

Het toezicht op het onderdeel brandveiligheid (meldingsplichtige of vergunningsplichtige inrichtingen) wordt met ingang van januari 2012 uitgevoerd door de Veiligheidsregio Noord- en Oost- Gelderland. De regio verzorgt de controle en waar nodig de eerste correspondentie (constateringsbrief). Mocht een verder juridische procedure noodzakelijk zijn, wordt het dossier overgedragen aan de gemeente. Dit heeft in 2016 niet hoeven plaatsvinden en wij concluderen hier dan ook uit dat de naleefbaarheid groot is.

 

Voor 2015 heeft het brandweercluster Veluwe Noord afspraken gemaakt met de gemeente Oldebroek over de levering van diensten. Het gaat daarbij specifiek om maatregelen voor het beheersen van risico’s. Deze afspraken staan in een aparte overeenkomst opgenomen. Het gaat dan om afspraken over het geven van adviezen, het uitvoeren van controles en het geven van voorlichtingen. Deze afspraken lopen naar wens.

 

2.5.Ruimtelijke Ordening (handelen zonder vergunning)

 

Algemeen

Dit onderdeel betreft het toezicht op en handhaving van illegale bouw-, sloop-, aanleg-, en gebruiksactiviteiten (naleving bestemmingsplannen). Voor dit onderdeel is in 2013 tot een ingrijpende bezuiniging besloten, waarin kon worden voorzien door bestaande vacatureruimte niet in te vullen.

 

De bezuiniging op dit onderdeel sluit aan op het motto “Oldebroek voor mekaar”. De gemeente heeft vertrouwen in de eigen verantwoordelijkheid van de samenleving.

 

Uitgangspunt is en blijft dat regels nageleefd moeten worden en dat waar dat niet spontaan gebeurt de gemeente het tot haar beschikking zijnde handhavingsinstrumentarium zal gebruiken om dat af te dwingen. Desalniettemin heeft de gemeente er vertrouwen in dat de samenleving ook hierin haar rol pakt. Wij gaan er enerzijds vanuit dat onze burgers het normaal vinden dat de regels nageleefd worden en dit zelf ook doen en anderzijds waar dit niet het geval is, burgers hun ogen hier niet voor sluiten en elkaar hier ook op aanspreken. Als aanspreken geen soelaas biedt, dan is de gemeente in kennis stellen van de overtreding aan de orde.

Deze visie en de hiermee gepaard gaande bezuiniging heeft tot gevolg dat de gemeente minder actief dan voorheen zal controleren. Controles zullen beperkt blijven tot acteren op meldingen klachten en handhavingsverzoeken en op (veiligheids-)excessen.

Dit heeft in 2016 geresulteerd in een aantal van 84 uitgevoerde controles.

Ook voor dit onderdeel geldt dat daar waar aan de klacht of melding een overtreding van de wettelijke voorschriften ten grondslag ligt, handhavend opgetreden zal worden e.e.a. conform bestaande processen, waarbij wel vooraf aan de melder verzocht zal worden om eerst zelf de overtreder aan te spreken.

 

Oldebroek voor Mekaar

Het komt echter ook voor dat aan een klacht niet zozeer een overtreding van de regelgeving ten grondslag, maar meer een ongenoegen met een situatie die voldoet aan de regelgeving (bijvoorbeeld een legale schutting die men niet mooi vindt) of een burenruzie. De praktijk tot nog toe was altijd dat n.a.v. een klacht vrijwel altijd een controle volgde, ook bij herhaling van de klacht. Dit is met ingang van 2013 niet meer het geval. Oldebroek voor Mekaar heeft tot gevolg dat in dergelijke situaties burgers naar elkaar terugverwezen worden. Dergelijke problemen moeten primair onderling opgelost worden en de gemeente kan hooguit faciliteren om het gesprek in gang te zetten.

 

Wij kunnen overtredingen van regelgeving dus niet tolereren. Bij geconstateerde overtredingen die niet op eerste aanzegging onmiddellijk beëindigd worden, zal het bestuursrechtelijk handhavingsinstrumentarium worden ingezet. Procedures worden gevoerd conform vastgestelde procesbeschrijvingen, protocollen en standaarden

 

Evenals in voorgaande jaren hebben bepaalde aspecten een hoge prioriteit en zullen andere aspecten geen prioriteit hebben:

 

hoge prioriteit:

veiligheid (voor personen, constructie)

EPC (energieprestatie)

grote aantasting van straatbeeld en/of omgeving

onomkeerbare gevolgen voor milieu

asbest en bouw- en sloopafval

 

geen prioriteit

maatafwijkingen van minder dan 10%

onvoldoende ventilatievoorziening

welstandstechnisch niet legaliseerbare overtredingen, gelegen op achtererven of anderszins vanaf de openbare weg of openbaar terrein niet zichtbare locaties

als wijziging na de gereedmelding van de vergunningvrij zou zijn

bouwwerken geen gebouwen zijnde, lager dan 1 meter (bijvoorbeeld een konijnenhok in een tuin)

erfafscheidingen van maximaal 2 meter, waarin bij hoekpercelen het perceelsgedeelte wordt afgescheiden dat gelegen is achter de voorgevel aan de zijkant van de woning,

op gronden met een agrarische bestemming aanwezige bouwwerken, geen gebouw zijnde, van maximaal 1,5 meter hoog, welke ten dienste staan voor training van het dier (hindernissen), voor voeding van het dier (drink- en voerbakken) en/of vermaak van het dier (bijvoorbeeld klimobjecten voor geiten).

mobiele melkinstallaties die daadwerkelijk in gebruik zijn

 

Voeren van handhavingsprocedures

Voor dit onderdeel wordt verwezen naar het onderdeel 2.1 milieu (handhavingsprocedures).

 

Project ontmanteling van voormalige woningen

In 2016 is dit project voorgezet. 1 woning is afgebroken en de andere woningen zijn gecontroleerd. Deze woningen worden nog bewoond, aangezien de nieuwbouw nog niet is afgerond.

Het project loopt nog door in 2017.

 

Arbeidsmigranten

In januari van 2014 is het beleid betreffende arbeidsmigranten vastgesteld. Op grond van dit beleid zijn arbeidsmigranten op recreatieparken en in woningen (kamerbewoning) niet toegestaan. Binnen de gemeente Oldebroek verblijven op diverse plaatsen arbeidsmigranten. Er verblijven arbeidsmigranten /asielzoekers op Heidehoek, Ijsselheide en op losse percelen.

 

Met name op Heidehoek verblijven al geruime tijd arbeidsmigranten. De bewoning op dit park is sinds 2011 toegenomen. Er is toen een nieuwe eigenaar gekomen. Inmiddels verblijven er nu gemiddeld zo'n 100 tot 150 arbeidsmigranten op het park. In 2016 is het park diverse malen gecontroleerd. Het aantal arbeidsmigranten fluctueert per seizoen.

 

In juli 2015 is de bereidheid uitgesproken om medewerking te verlenen aan een legalisatieproces. In januari 2016 is duidelijk aangegeven dat wij over gaan tot handhaving nu en concreet verzoek om legalisatie uitbleef. In september 2016 hebben wij een concept bestemmingsplan ontvangen. Daarin werd door de eigenaar nog steeds niet voldaan aan de gestelde voorwaarden/aandachtspunten. Daarom is het handhavingsproces is het najaar van 2016 ook voortgezet. In september heeft de zitting bij de bezwaaradviescommissie plaatsgevonden en het bezwaar is ongegrond verklaard. Daarom is eind van het jaar 2016 ook de eerste dwangsom verbeurd. Tegen de beslissing op bezwaar heeft de eigenaar beroep en een voorlopige voorziening ingediend. Tevens diende de eigenaar eind januari 2017 wederom een concept bestemmingsplan in. De rechter heeft de voorlopige voorziening niet toegekend, maar gelijk uitspraak gedaan in de bodemprocedure. Daarbij is de begunstigingstermijn gezet op 1 januari 2018. Tegen de uitspraak is besloten om in hoger beroep te gaan (m.b.t. de begunstigingstermijn). Na de uitspraak van de rechter is het verzoek tot legalisatie afgewezen. Dit daar het verzoek niet voldoet aan de gestelde voorwaarden/aandachtspunten. De controles op het park zullen met regelmaat worden voortgezet komend jaar en het is afwachten wanneer de zitting bij de Raad van State zal plaatsvinden.

 

Tot slot verblijven er nog een aantal arbeidsmigranten in de gemeente in solitaire huizen en in één chalet op Ijsselheide. Wanneer de gemeente beschikt over goede alternatieve huisvesting voor arbeidsmigranten kan er een weloverwogen besluit worden genomen betreffende IJsselheide en de solitaire woningen.

 

Permanente bewoning

Het verbod op permanente bewoning ligt besloten in de gemeentelijke bestemmingsplannen en de beleidsnota bestrijding permanente bewoning. De procedures geven uitvoering aan dit vastgestelde beleid. De uitvoering van het beleid heeft in verleden veel tijd gekost, omdat een onderzoek naar permanente bewoning zeer zorgvuldig en integraal moet worden uitgevoerd.

 

De procedures inzake permanente bewoning vinden jaarrond plaats, m.u.v. vakantieperioden en

weekenden. Dit betekent concreet dat circa 40 weken op jaarbasis gecontroleerd kan worden.

Daarbij is het noodzakelijk om de aandacht onder de verschillende locaties zoveel mogelijk te

verdelen. De locaties zijn;

Mulligen

IJsselheide

Heidehoek

Landal

De Wyckel

De voormalige jeugdherberg AZC

Solitaire objecten

 

In 2015/2016 zijn de recreatieterreinen minder gecontroleerd. Dit had o.a. te maken met de capaciteit van het team Handhaving en vaststelling van de structuurvisie betreffende het toestaan permanente bewoning recreatiewoningen in solitaire woningen en op park Mulligen. Nu de structuurvisie is vastgesteld zal het bestemmingsplan Buitengebied, recreatiepark Mulligen 2015 worden vastgesteld (derde/vierde kwartaal 2017). In november 2015 is door de Belangen Vereniging Mulligen namens 33 eigenaren een verzoek ingediend om de bestemming van hun perceel te wijzigen. De percelen die niet meegaan (11) in deze ontwikkeling zullen dan ook in 2017 intensief worden gecontroleerd.

 

Heidehoek is 17 keer gecontroleerd, maar dan in het kader van de arbeidsmigranten.

 

Met betrekking tot IJsselheide kunnen wij aangeven dat er zeven controles zijn uitgevoerd vanuit gemeentelijke zijde. Daarbij is geconstateerd dat van de 128 aanwezige recreatiewoningen er ruim 50 langdurig ( vermoedelijk permanent) worden gebruikt. Dit behoeft aandacht.

 

De Wyckel: In juli 2015 is een positief besluit genomen op het ingediende principe verzoek omtrent uitbreiding. Op de Wyckel zijn een aantal mensen aanwezig die een aantal maanden kort verblijven op het park. In de meeste gevallen gaat het hier om tijdelijke huur i.v.m. verhuizing, verkoop woning of relationele problemen. In een aantal gevallen is de maximum periode van een half jaar overschreden. Deze bewoners kunnen hierop worden aangeschreven of doen zelf een verzoek op grond van de uitzonderingsregeling binnen het beleid bestrijding Permanente Bewoning. De Wyckel is afgelopen jaar vier keer gecontroleerd.

 

Met betrekking tot Landal waren er in 2016 geen bijzonderheden. Het park is 1 keer gecontroleerd. Verder zijn er vier solitaire recreatie woningen gecontroleerd.

 

Overig: Er zijn in 2016 diverse telefoontjes en brieven binnen gekomen met betrekking tot permanente bewoning en het beleid van de gemeente. Over het gehele jaar gezien gemiddeld 2 per maand. Het gaat er dan om dat mensen een woning willen kopen dan wel persoonlijke problemen hebben en misschien gebruik willen maken van de persoonlijke gedoogbeschikking.

 

aanpassing beleid permanente bewoning

Het was gepland om in 2015/2016 te starten met de aanpassing/actualisatie van de beleidsnotitie "bestrijding permanente bewoning van recreatieverblijven in Oldebroek". Echter, in verband met de aanhouding van het ontwerpbestemmingsplan Recreatiepark Mulligen, de vaststelling van het arbeidsmigrantenbeleid, de Structuurvisie permanente bewoning recreatiewoningen en het beleidsplan Verblijfsrecreatie heeft deze actualisatie vertraging opgelopen. Inmiddels is het beleid huisvesting arbeidsmigranten en structuurvisie permanente bewoning vastgesteld.

 

Oldebroek neemt deel aan het programma Vitale Vakantieparken (VVP). In het programma VVP is handhaving één van de belangrijke thema’s. De handhavings-opgave richt zich op het actief aanpakken van ongewenste ontwikkelingen en op het voorkomen van nieuwe probleemsituaties. Hierbij gaat het om het vraagstuk van niet-recreatief gebruik van de parken, openbare orde vraagstukken, criminele activiteiten, maar ook om oplossingen voor de sociale problematiek.

 

In het bestuursakkoord VVP is afgesproken het niet recreatieve gebruik van bungalows, chalets, caravans en andere recreatieve accommodaties op vakantieparken in principe niet toe te staan en dit actief te handhaven. Dit behoudens formeel geregelde uitzonderingssituaties. Hierbij bepalen gemeenten individueel de omvang en inzet van handhavingscapaciteit. Daar waar mogelijk en nodig wordt regionaal afgestemd rond specifieke beleidsvragen, zoals bijvoorbeeld tijdelijke uitzonderingssituaties. Hierbij is ook aandacht voor de zorg- en huisvestingsbehoeften van mensen in een kwetsbare positie die nu op de parken wonen.

 

Werkwijze binnen dit programma is dat gemeenten parkeigenaren, VvE’s, ondernemers etc. stimuleren om voor elk park of elk cluster van parken op de Veluwe voor 2022 zicht is op een duurzaam toekomstperspectief voor het park en/of het cluster en op welke wijze ondernemers/eigenaren en gemeente dit perspectief willen bereiken. Dit zal moeten worden vastgelegd in een plan. Hierin kunnen ook afspraken worden gemaakt over het beëindigen van niet recreatief gebruik en het tegengaan hiervan. In de tweede helft van 2017 zou hiermee gestart kunnen worden. Hierbij kan mogelijk een koppeling worden gemaakt met de actualisatie van de beleidsnotitie permanente bewoning. Tot die tijd zal er met regelmaat controles worden uitgevoerd.

 

Bij de actualisatie zal zeker gekeken moeten gaan worden naar de uitgangspunten van Oldebroek voor mekaar. Een mogelijke, nog te onderzoeken, optie is het invoeren van een convenant met de recreatieparken, dan wel het gaan werken met keurmerken. Ook zal meer dan voorheen aandacht besteed worden aan middelen als communicatie, voorlichting, informele gesprekken etc. Dit omdat die middelen in de praktijk effectiever zijn en meer aansluiten bij het streven de samenleving meer verantwoordelijkheden te geven in de handhaving.

 

Reclame

De gemeente Oldebroek en ondernemers in de gemeente hebben behoefte aan duidelijke regels voor zowel permanente als tijdelijke reclame-uitingen. Het is niet altijd duidelijk wanneer een reclame-uiting bestempeld kan worden als commercieel of juist als ideëel. Voor de gemeente is het lastig om goed te kunnen anticiperen op ontwikkelingen van reclame-uitingen en wildgroei kan niet goed worden tegengegaan. Dit kan uiteindelijk de omgeving en het straatbeeld verstoren. Op 15 oktober 2015 heeft de gemeenteraad daarom de reclameverordening vastgesteld.

 

In de verordening zijn duidelijke regels opgenomen, maar tegelijkertijd worden inwoners ook gewezen op de gedachte van ‘Oldebroek voor mekaar’. Hierin staat samen werken aan een sterke en leefbare samenleving centraal.

 

Aan de hand van de reclameverordening worden in de gemeente Oldebroek alle reclame- uitingen in beeld gebracht en beoordeeld. Van de reclame-uitingen die aan de hoofdwegen en in de weilanden staan worden de eigenaren aangeschreven om de borden te verwijderen. Gedurende het project ( voorjaar 2016) is het aantal geplaatste reclame-uitingen aanzienlijk gedaald. In totaal zijn er 52 zaken opgepakt. Daarbij zijn er 29 reclame-uitingen geconstateerd/aangeschreven en 23 zaken zijn afgerond in 2016. 9 borden vielen onder het overgangsrecht.

 

In 2017 loopt het project nog door tot ongeveer het voorjaar/zomer, daarna is het de bedoeling dat de werkzaamheden onder het reguliere werk terugvallen.

 

2.6.Drank en horecawet

De handhavingsinspanningen met de daarbij behorende toezicht- en handhavingsstrategieën zijn geconcretiseerd in het preventie- en handhavingsplan. Het accent lag in 2016 op het handelen zonder of in strijd met een drank- en horecavergunning en het controleren op naleving van de leeftijdsgrenzen. Daarnaast is in 2016 gecontroleerd op het schenken van alcohol bij evenementen.

Bij één evenement is in 2016 geconstateerd dat er sprake was van een overtreding van de leeftijdsgrenzen voor het schenken van alcohol. Hiervoor is een traject voor het opleggen van een bestuurlijke boete ingezet, maar uiteindelijk niet doorgezet. Er is uiteindelijk gekozen voor een bestuurlijke waarschuwing. Dit omdat we in gesprek waren met de overtreder en er in het verleden geen problemen zijn geweest. De gesprekken hebben geholpen, daar er in 2017 geen problemen zijn geconstateerd.

 

In 2016 heeft een evaluatie en herziening plaatsgevonden van het lokale horecaconvenant met de reguliere horecaondernemers. 13 van de 16 horecaondernemers hebben dit nieuwe convenant ondertekend en tevens een ontheffing aangevraagd om gebruik te mogen maken van de glijdende sluitingstijden tot 03.00 uur ’s nachts. Voor de drie ondernemers die niet deelnemen aan het convenant zal worden onderzocht of zij zich houden aan de sluitingstijden op grond van de APV. Is dit niet het geval, dan zal handhavend worden opgetreden.

 

In 2017 is het preventie- en handhavingsplan alcohol herzien. Dit is gedaan in samenwerking met Nunspeet en Elburg. Het plan is gelijktijdig met de nieuwe nota volksgezondheid in het tweede kwartaal van 2017 aangeboden aan de gemeenteraad ter vaststelling.

 

In 2017 zullen ook de convenanten met de sportverenigingen worden geëvalueerd. Afhankelijk van deze evaluaties zullen de convenanten worden aangepast of verlengd.

Verder zal in 2017 bij het controleren van de drank- en horecavergunningen ook gecontroleerd worden op de kansspelen.

 

2.7.BOA

In 2015 is in de gemeente Oldebroek een boa aangesteld (0,6 fte). Om de capaciteit van het toezicht en de handhaving van overlast in de openbare ruimte op niveau te brengen is in de begroting voor 2016 opgenomen dat er nog extra ruimte is voor 0,6 fte boa als uitbreiding van de huidige formatie. Per juni 2016 is deze functie ook daadwerkelijk ingevuld. Het betreft voornamelijk het toezicht op de Drank- en Horecawet en de horeca-gerelateerde bepalingen uit de APV en de Wet op de Kansspelen, maar daarnaast ook de aanpak van andere zaken die geregeld zijn in de APV en de Afvalstoffenverordening, zoals de aanpak van overlast door honden, het verminderen van overlast door jongeren, overlast tijdens evenementen, verkeersveiligheid, foutparkeren, stoken, het onjuist aanbieden van afval en het bestrijden van illegaal afval dumpen: de zogenaamde ‘kleine ergernissen’. In 2016 zijn er in totaal 290 bekeuringen/waarschuwingen uitgedeeld. De meeste bekeuringen/waarschuwingen werden gegeven voor onder andere het fietsen op een trottoir, het parkeren op een invaliden parkeerplaats zonder kaart, het parkeren in een groenstrook en het verbranden of dumpen van afval.

In 2017 is de boa-capaciteit in Oldebroek tijdelijk uitgebreid van 1,2 fte naar 1,6 fte. 1 BOA wordt voor 0,4 fte gedetacheerd aan de gemeente Elburg. Deze uren worden in Oldebroek dan ook tijdelijk opgevuld.

Het accent blijft in 2017 liggen op afval ( afvaldump, afval verbranden, het onjuist aanbieden van afval), verkeersveiligheid, horeca/evenementen en kleine ergernissen naar aanleiding van meldingen van inwoners (hangjongeren, onderlinge ergernissen, zichtbaarheid in de wijk en ondersteuning politie). De prioritering is als volgt:

 

BOA 1,6 fte =2188= 42 uur per week 480 uur APV/ overlast

300 uur Drank en Horeca ( ook wet op de kansspelen)

100 uur Evenementen

500 uur Verkeer

400 uur Afval

408 uur Diversen ( afstemming, overleg, opleiding etc).

 

In 2016 zijn gesprekken opgestart met de buurgemeenten Elburg en Nunspeet voor een verdere samenwerking tussen de boa’s in NEO verband. In 2016 hebben de boa’s van Elburg en Oldebroek al een aantal keer gezamenlijke controles uitgevoerd.

Ook is in 2016 door Oldebroek een nieuw boa registratiesysteem aangeschaft dat ook in Elburg en Nunspeet wordt gebruikt. Met dit systeem kunnen de boa’s van de drie NEO gemeenten onderling informatie delen en deze informatie ook inzichtelijk maken voor boa’s van andere instanties, zoals Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en andere landgoedeigenaren. Tevens zijn deze handelingen zichtbaar voor de direct toezichthouder (politie, BOA loket).

Daarnaast gebruiken de gemeenten Elburg en Oldebroek het zelfde systeem voor het uitschrijven van waarschuwingen en bekeuringen, zodat uitwisseling van boa’s geen problemen oplevert. Nunspeet is hierbij nog niet aangesloten, maar overweegt wel om hiertoe over te gaan.

In 2017 wordt de samenwerking met de boa’s van Elburg en Nunspeet verder vormgegeven.

 

2.8.controle evenementen

In 2016 is voornamelijk gecontroleerd tijdens de evenementen in de gemeente waarvoor een evenementenvergunning is verleend en/of waarbij er sprake was van alcoholverstrekking.

Er was vooral sprake van kleine overtredingen. Organisatoren zijn hier zoveel mogelijk ter plaatse op geattendeerd en hebben dit – indien mogelijk - direct aangepast. Na afloop van het evenement hebben de organisatoren alsnog een brief ontvangen met de geconstateerde overtredingen en informatie over hoe te handelen in het vervolg.

Ook voor 2017 zullen op dezelfde wijze controles bij grote evenementen plaatsvinden.

 

In 2016 is gebruik gemaakt van vooroverleggen en evaluatiegesprekken met alle betrokken partijen (organisator evenement, politie, brandweer, gemeente). Hierdoor kunnen voorafgaand aan het evenement mogelijke knelpunten worden besproken en kan informatie worden gegeven over de wet- en regelgeving. Tijdens de evaluatiegesprekken kunnen de bevindingen van alle betrokken partijen worden gedeeld en wordt besproken of het evenement ook in de toekomst op dezelfde wijze georganiseerd kan worden of dat er aanpassingen / verbeteringen nodig zijn.

2.9.openbare ruimte

 

Openbare ruimte is een breed begrip. In het kader van handhaving van de openbare ruimte, zijn er twee categorieën: 1) het handhaven van illegaal in gebruik genomen gemeentegrond, en 2) het handhaven van vergunningen die een activiteit mogelijk maken in de openbare ruimte, uitgezonderd bouwwerken. Bij de tweede categorie moet gedacht worden aan de verlening van omgevingsvergunningen voor de activiteiten kappen en uitwegen, standplaatsvergunningen (ook op de weekmarkt), evenementenvergunningen en verkeersbesluiten. Wanneer er een vergunning wordt verleend voor één van bovengenoemde activiteiten dan wordt er waar mogelijk op gecontroleerd. Tevens wordt er handhavend opgetreden bij een eventuele klacht of ernstige hinder.

 

Illegaal gebruik gemeentelijk eigendom

Illegaal gebruik van gemeentelijk eigendom ziet vooral op groenstroken. Bewust of onbewust wordt vaak gebruik gemaakt van een strook grond, die men bij zijn perceel heeft getrokken.

In juli 2014 is de beleidsnotitie “Onrechtmatig Grondgebruik Gemeente Oldebroek in werking getreden. In deze notitie staat beschreven op welke wijze er wordt om gegaan met illegaal in gebruik genomen gemeentegrond. Hiervoor moet eerst worden geïnventariseerd op welke locaties sprake is van illegaal gebruik. Vervolgens is het uitgangspunt dat de illegale situatie wordt gelegaliseerd, door de grond te verkopen aan de “overtreder". Voorwaarde daarbij is dat de in gebruik genomen grond niet van waarde is volgens de gemeentelijke Groenvisie.

 

Aan de beleidsnotitie is slechts beperkt uitvoer gegeven, de inventarisatie heeft nog niet plaatsgevonden. In de tussentijd is een klein aantal gevallen van onrechtmatig gebruik ad-hoc aangepakt, maar een lijst met alle overschrijdingen is er nog niet. De voornaamste redenen hiervoor is gebrek aan budget en capaciteit bij diverse afdelingen.

 

Omgevingsvergunning voor de activiteit kappen

 

Omgevingsvergunningen voor het onderdeel kappen worden allemaal getoetst. Daarbij worden de vergunningen met een herplantplicht alleen steekproefsgewijs gecontroleerd. De controle op de herplantplicht kan pas na 1 jaar van vergunningverlening plaatsvinden. In 2016 zijn er 103 kapvergunningen verleend en is er 1 controle uitgevoerd binnen de beschikbare uren.

 

Actualisatie kapverordening

In navolging van besluitvorming rondom de actualisatie van de kapverordening zijn we in 2016 begonnen met het inventariseren van bijzondere bomen in onze gemeente. Het doel is om te komen tot een nieuwe deregulerende kapverordening, waarbij ook de inwoners zijn betrokken.

Om tot minder regels te komen is, in de commissie ruimte en grond, de wens uitgesproken om het kappen van bomen voor inwoners vergunningsvrij te maken, met uitzondering van bijzondere en beschermingswaardige bomen.

 

Stand van zaken

De inventarisatie van de bijzondere en beschermingswaardige bomen is afgerond en er is een concept kapverordening opgesteld. Besluitvorming over dit onderwerp zal in 2017 plaatsvinden.

 

Uitwegen

Uitwegen zijn een potentieel risico voor de verkeersveiligheid. Wanneer er een omgevingsvergunning wordt verleend voor deze activiteit dan wordt er waar mogelijk op gecontroleerd.

 

Naar boven