Gemeente Landgraaf - Wijziging regeling vergoeding reis- en verblijfkosten Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Landgraaf

Burgemeester en wethouders van Landgraaf;

Gezien de verplaatsing van het artikel over vergoeding van reis- en verblijfkosten naar hoofdstuk 3 ARL en de hierbij behorende inhoudelijke wijzigingen;

Gelet op de behoefte om een afwijkende regeling te treffen voor dienstreizen/verplichte aanwezigheid bij evenementen waar wel verblijfkosten worden gemaakt maar waar geen rekening kan worden gevraagd;

Overwegende dat overeenstemming bereikt is met het GO hierover op 12 maart 2018;

b e s l u i t e n :

  • I.

    de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Landgraaf als volgt te wijzigen:

  • A.

    Na artikel 3:21 ARL Reis- en verblijfkostenvergoeding artikel 3:21:1:1 t/m 3:21:1:7 in te voegen. Deze artikelen luiden als volgt:

     

Artikel 3:21:1:1 Definities

In de artikelen 3:21:1:2 t/m 3:21:1:7 wordt verstaan onder:

  • a.

    dienstreis: een naar het oordeel van het college noodzakelijke verplaatsing van de medewerker tot het verrichten van werkzaamheden buiten de plaats van tewerkstelling, alsmede het hiermee verband houdende verblijf.

  • b.

    plaats van tewerkstelling: het gebouwencomplex of terrein waar of van waaruit de medewerker gewoonlijk werkt.

     

Artikel 3:21:1:2 Begin en einde van de dienstreizen

  • 1.

    Voor de vergoeding van reis- en verblijfskosten geldt dat de plaats van tewerkstelling het beginpunt en het eindpunt is van de dienstreis.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de woning van de ambtenaar of een andere plaats als beginpunt respectievelijk eindpunt van de dienstreis worden aangemerkt, tenzij op de heen- of terugreis de plaats van tewerkstelling wordt bezocht.

     

Artikel 3:21:1:3 Reisdeclaraties

  • 1.

    Het declareren van de reis- en verblijfkosten gebeurt op een door het college voorgeschreven wijze, onder overlegging van de vereiste bewijsstukken.

  • 2.

    Declaraties moeten binnen drie maanden na het einde van het kwartaal waarop de declaratie betrekking heeft worden ingediend.

     

Artikel 3:21:1:4 Vergoedingen wegens gebruik openbaar vervoer

1. Voor dienstreizen wordt gebruik gemaakt van het openbaar vervoer.

  • 2.

    In beginsel wordt bij gebruik van openbaar vervoer gebruik gemaakt van de aan de ambtenaar verstrekte NS-businesscard. Indien gebruik van de NS-businesscard niet mogelijk is, wordt een vergoeding verstrekt op basis van een aangekocht OV-bewijs.

  • 3.

    De vergoeding voor openbaar vervoer is conform artikel 3:21 op basis van het 2e klasse tarief.

     

Artikel 3:21:1:5 Vergoedingen wegens gebruik eigen vervoer

  • 1.

    In afwijking van artikel 3:21:1:3, lid 1 mag voor dienstreizen gebruik gemaakt worden van eigen vervoer indien:

    • a.

      de dienstreis naar een bestemming is die op een afstand van 50 kilometer of minder gelegen is vanaf het in artikel 3:21:1:1 gelegen beginpunt van de dienstreis, of

    • b.

      de dienstreis naar een bestemming is die op een afstand van meer dan 50 kilometer gelegen is vanaf het in artikel 3:21:1:1 gelegen beginpunt van de dienstreis en:

      • -

        de dienstreis met openbaar vervoer meer dan 1 uur langer duurt dan dezelfde dienstreis met eigen vervoer; of

      • -

        meerdere ambtenaren met hetzelfde eigen vervoermiddel samen reizen naar dezelfde dienstreis; of

      • -

        de dienstreis meerdere bestemmingen heeft.

  • 2.

    Indien gebruik wordt gemaakt van eigen vervoer conform het eerste lid ontvangt de ambtenaar een tegemoetkoming per afgelegde dienstreiskilometer overeenkomstig het bedrag vermeld in artikel 2 van de Reisregeling Binnenland, waarbij de netto tegemoetkoming afhankelijk is van de hoogte van het (on)belaste deel ingevolge de vigerende belastingwetgeving.

  • 3.

    Indien gebruik wordt gemaakt van eigen vervoer terwijl niet voldaan is aan de voorwaarden in het eerste lid ontvangt de ambtenaar een vergoeding overeenkomstig het bedrag vermeld in artikel 3 van de Reisregeling Binnenland, waarbij de netto tegemoetkoming afhankelijk is van de hoogte van het (on)belaste deel ingevolge de vigerende belastingwetgeving.

     

Artikel 3:21:1:6 Vergoedingen wegens verblijfkosten

  • 1.

    De verblijfkosten worden vergoed op grond van artikel 5 van de Reisregeling binnenland.

  • 2.

    In afwijking van artikel 5, lid 1 onder c. van de Reisregeling binnenland wordt de logiescomponent vergoed tot maximaal 140% van het genoemde bedrag. Logieskosten boven dit bedrag worden niet vergoed, tenzij het een vaste (voorgeschreven) accommodatie betreft.

  • 2.

    In afwijking van artikel 5, lid 4 onder a. van de Reisregeling binnenland geldt dat de dagcomponent vergoed wordt indien de dienstreis ten minste 3 uur geduurd heeft.

  • 3.

    In afwijking van artikel 5, lid 4. onder c. van de Reisregeling binnenland geldt dat de dinercomponent vergoed wordt indien de dienstreis na 20.00 uur eindigt.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid wordt aan de ambtenaar die ten behoeve van een dienstreis ten minste 4 uur aaneengesloten aanwezig dient te zijn op een besloten festivalterrein een vergoeding toegekend van € 50,- netto per dag.

     

Artikel 3:21:1:7 Parkeerkosten

Noodzakelijk gemaakte parkeerkosten worden netto vergoed.

  • B.

    De artikelen 15:1:22:1 t/m 15:1:22:3 en 15:1:22:5 t/m 15:1:22:6 ARL komen te vervallen.

  • C.

    De artikelen 15:1:24:1 t/m 15:1:24:10 en 15:1:24:12 t/m 15:1:24:15 ARL komen te vervallen.

  • D.

    Artikel 15:1:24:11 ARL (verplichte all risk verzekering) wordt vernummerd naar artikel 15:1:24:1 ARL.

  • E.

    Na artikel 15:1:24:1 ARL wordt een nieuw artikel 15:1:24:2 toegevoegd. Dit artikel luidt als volgt:

Artikel 15:1:24:2 Proportionele schadevergoeding

  • 1.

    Indien de ambtenaar buiten diens schuld of nalatigheid schade lijdt aan zijn motorvoertuig op de dag dat hij dat motorvoertuig ten behoeve van dienstdoeleinden nodig had, wordt - indien de schade niet op een derde kan worden verhaald – een tegemoetkoming in de kosten verleend.

  • 2.

    Indien er een verplichting bestaat om het motorvoertuig all risk te verzekeren op grond van artikel 15:1:24:1 wordt de schade proportioneel vergoed en wel doordat het schadebedrag wordt vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller bestaat uit het aantal in het afgelopen kalenderjaar gereden aantal dienstkilometers voor zoveel dat minder heeft bedragen dan 10.000 kilometer, terwijl de noemer bestaat uit 10.000 kilometer.

  • 3.

    Indien er geen verplichting bestaat om het motorvoertuig all risk te verzekeren op grond van artikel 15:1:24:1 wordt in geval van schade het bedrag van de ingevolge het tweede lid bepaalde tegemoetkoming verder gereduceerd, door het bedrag van die tegemoetkoming te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de teller bestaat uit de volledige verschuldigde verzekeringspremie en de noemer uit de volledige all-riskpremie.

     

  • II.

    De inwerkingtreding te bepalen op de dag na bekendmaking.

Landgraaf, 20 maart 2018

Burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris, de burgemeester,

ir. J.M.C. Rijvers mr. R.J.H. Vlecken

Naar boven