Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Smallingerland houdende regels omtrent aanwijzen van de heffingsambtenaar Besluit aanwijzing heffingsambtenaar

Het college van burgemeester en wethouders van Smallingerland;

gelet op artikel 2.1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling sector gemeenten en artikel 231, tweede lid, onderdeel b,van de gemeentewet en artikel 1, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken;

besluit vast te stellen het volgende besluit:

Artikel 1  

Het hoofd en de teamleider van de afdeling Belastingen en Financiële Administratie is gemeenteambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen, als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet en in artikel 1, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken (heffingsambtenaar).

Artikel 2  

Het aanwijzingsbesluit van november 2017, Besluit aanwijzing heffingsambtenaar, wordt ingetrokken.

 

Artikel 3  

De functionaris die op grond van dit besluit is aangewezen als heffingsambtenaar treedt in de plaats van de functionaris die als zodanig vóór de inwerkingtreding van dit besluit bevoegd was.

 

Artikel 4  

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

 

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing heffingsambtenaar.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Smallingerland.

Drachten, november 2018.

De secretaris,

De burgemeester,

TOELICHTING OP DE WETSARTIKELEN  

behorende bij de mandaatsbesluiten van het hoofd en de teamleider van de afdeling Belastingen en Financiële Administratie.

Algemeen

  • A.

    Ten aanzien van de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen vinden de bepalingen in de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.

Alle bevoegdheden in deze wetten die aan de inspecteur c.q. ontvanger zijn opgedragen en die noodzakelijk zijn om:

 

  • 1.

    de omvang van het verschuldigde belastingbedrag te kunnen vaststellen, zoals het inwinnen van inlichtingen en uitreiken van een eventueel aangiftebiljet e.d.;

  • 2.

     de aanslag of nota uit te kunnen reiken van een eventueel aangiftebiljet e.d.;

  • 3.

     de inning van het verschuldigde bedrag;

  • 4.

     het verlenen van uitstel van betaling en

  • 5.

     het verzenden van een aanmaning

 

worden voor zover voor u van toepassing aan u overgedragen.

 

Niet overgedragen worden de bevoegdheden van

  • B.

    De Algemene wet inzake rijksbelastingen:

    artikel 25: het doen van een uitspraak op een ingediend bezwaarschrift.

  • C.

    De Invorderingswet 1990:

    • 1.

      artikel 12: het uitvaardigen van een dwangbevel bij het in gebreke blijven van de belastingschuldige na het verzenden van een aanmaning;

    • 2.

      artikel 19: het doen van een vordering op derden die van de belastingschuldige tegoeden onder zich hebben of deze uitkeringen of afdrachten moeten doen;

    • 3.

      artikel 25: het verlenen van uitstel van betaling. Hiertoe wel bevoegd nadat de belastingschuld aan de belastingschuldige bekend gemaakt, doch niet meer bevoegd nadatde dwanginvordering (uitvaardigen van het dwangbevel) is aangevangen;

    • 4.

      artikel 49: aansprakelijkstelling bij beschikking van erfgenamen van de belastingschuldige;

    • 5.

      artikel 51: leggen van conservatoir beslag onder aansprakelijkgestelden.

  

 

Naar boven