GEMEENTEBLADOfficiële uitgave van de gemeente WeertVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Weert houdende regels omtrent de heffing en invordering van toeristenbelasting Verordening toeristenbelasting 2019De raad van de gemeente Weert;gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethoudersvan 6 november 2018;gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;Besluit vast te stellen in de openbare vergadering van 19 december 2018 deVerordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 20191.BegripsomschrijvingenVoor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:a.kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;b.kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen;c.vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of jaar;d.volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen.2.Belastbaar feitOnder de naam "toeristenbelasting" wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.3.Belastingplicht1.Belastingplichtig is degene, die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.2.De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.3.Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtige die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.4.VrijstellingenDe belasting wordt niet geheven terzake van verblijf:1.van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;2.van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening toeristenbelasting, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers. 5.Maatstaf van heffingDe belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.6.Vervallen 7.Belastingtarief1.Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 1,99 (2018: € 1,96).2.In afwijking van het eerste lid bedraagt het tarief voor een verblijf op een camping € 1,36 (2018: € 1,34) per persoon per overnachting.8.BelastingjaarHet belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.9.Wijze van heffingDe belasting wordt bij wege van aanslag geheven.10.Voorlopige aanslagNa de aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.11.Termijn van betaling 1.In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de voorlopige aanslagen worden betaald in 3 gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen twee maanden later.2.In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten overige aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.3.Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig worden opgelegd met de vaststelling van de aanslag.4.De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.12.Nadere regels door het college van burgemeester en wethoudersHet college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.13.AanmeldingsplichtDe belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.14.KwijtscheldingBij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.15.Overgangsbepaling, inwerkingtreding, ingang van heffing en citeertitel1.De "Verordening toeristenbelasting 2018", vastgesteld door de raad der gemeente Weert in de openbare vergadering van 13 december 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2.Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.3.De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.4.In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijven, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het tweede lid genoemde datum, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van toeristenbelasting in die periode plaatsvindt.5.Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening toeristenbelasting 2019".Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 december 2018,de griffier, M. Wolfs de voorzitter,A.A.M.M. Heymans