Wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 en de Verordening Bestuurlijke Boete Overlast in de Openbare Ruimte in verband met invoering van een artikel om hinder in en om de woning tegen te gaan, van mobiel cameratoezicht en van de mogelijkheid om gebieden aan te wijzen waar het verboden is te barbecueën en dieren te voeren. (2017, nr. 374/1615)

 

Nummer 374/1615

Agendapunt 12

Datum besluit B&W 14 november 2017

Onderwerp

Wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 en de Verordening Bestuurlijke Boete Overlast in de Openbare Ruimte in verband met invoering van een artikel om hinder in en om de woning tegen te gaan, van mobiel cameratoezicht en van de mogelijkheid om gebieden aan te wijzen waar het verboden is te barbecueën en dieren te voeren.

De gemeenteraad van Amsterdam

Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders van 14 november 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1615);

Gelet op:

 artikel 149 van de Gemeentewet;

 artikel 151c van de Gemeentewet;

 artikel 151d van de Gemeentewet,

Besluit:

I.vast te stellen de volgende:

verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 vastgesteld bij raadsbesluit van 20 augustus 2008 (Gemeenteblad 3A, nr. 155/390), laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 15 februari 2017 (Gemeenteblad 2017, 31783);

Artikel I

Na artikel 2.18 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 2.18a Hinder in en om de woning

  • 1.

    De gebruiker van een woning of daarbij behorend erf draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid daarvan geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.

  • 2.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt in elk geval onder hinder verstaan:

    • a.

      vervuiling;

    • b.

      geluidsoverlast;

    • c.

      stank;

    • d.

      hinder door (huis)dieren of ongedierte;

    • e.

      intimiderende uitingen of gedragingen;

    • f.

      gevaarzettend gedrag;

    • g.

      gedragingen die de leefbaarheid en veiligheid van omwonenden aantasten.

  • 3.

    Bij overtreding van het eerste lid kan de burgemeester een last onder bestuursdwang opleggen aan de gebruiker of, indien de gebruiker niet als ingezetene met een adres in de gemeente Amsterdam in de basisregistratie personen is ingeschreven, aan degene die de woning of daarbij behorend erf tegen betaling in gebruik heeft gegeven.

  • 4.

    De burgemeester maakt van zijn bestuursdwangbevoegdheid uitsluitend gebruik indien de hinder redelijkerwijs niet op een andere geschikte wijze kan worden tegengegaan.

Artikel II

Artikel 2.24 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt de zinsnede "kan besluiten tot plaatsing van vaste camera’s voor een bepaalde duur", vervangen door: kan besluiten om voor een bepaalde duur camera’s in te zetten.

  • 2.

    Het tweede lid komt te luiden:

  • 2.

    De burgemeester besluit binnen welk gebied, bestaande uit openbare plaatsen als bedoeld in het eerste lid, camera’s worden ingezet, en voor welke duur de gebiedsaanwijzing plaatsvindt.

Artikel III

Na artikel 5.8 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 5.8A Barbecueën

Het college kan gebieden aanwijzen waar het verboden is om te barbecueën.

Artikel IV

Na artikel 5.17 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 5.18 Voeren van dieren

Het college kan gebieden aanwijzen waar het verboden is om dieren te voeren.

Artikel V

Aan artikel 6.1 wordt na “5.8 eerste lid” toegevoegd “artikel 5.8A”, en wordt na “5.17” toegevoegd: 5.18.

Technische wijzigingen:

Artikel VI

Artikel 1.1, lid 3, vervalt en de leden 4 tot en met 10 worden vernummerd tot leden 3 tot en met 10.

Artikel VII

Aan artikel 2.1 (begripsbepalingen) wordt een achtste lid toegevoegd, luidende:

  • 1.

    groepsfiets: een door meerdere personen door trapaandrijving voortbewogen fiets waarop, naast de bestuurder, drie of meer personen tegen betaling kunnen plaatsnemen.

    • II.

      vast te stellen de volgende:

verordening tot wijziging van de Verordening Bestuurlijke Boete Overlast in de Openbare Ruimte, vastgesteld bij raadsbesluit van 30 november 2016 (Gemeenteblad 3A, nr. 396/1577);

Artikel I

Aan artikel 1, lid 1, wordt na wordt na “5.8, eerste lid” ingevoegd “artikel 5.8A”, en wordt na “5.17” toegevoegd: 5.18.

Artikel II

Aan de bijlage wordt na artikel 5.8 lid 1 APV ingevoegd:

5.8A

APV verbodsgebied barbecueën

Het is verboden te barbecueën in een door het college aangewezen gebied. BA092 € 70 € 140 € 700

en wordt na artikel 5.17 APV toegevoegd:

  • 5.

    18 verbodsgebied voeren van dieren Het is verboden dieren te voeren in een door het college aangewezen gebied. BA093 € 70 €140 € 700

    • III.

      Kennis te nemen van de wijzigingen in de toelichting op de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 :

Artikel 2.18a Hinder in en om de woning

Eerste lid. Deze bepaling kan gebruikt worden als omwonenden ernstige hinder ondervinden door gedrag van gebruikers van een woning. Bij ernstige hinder is sprake van dusdanige hinder dat omwonenden herhaaldelijk in hun woongenot worden aangetast. Het gaat dan bijvoorbeeld om geluidsoverlast waardoor bewoners meermaals onvoldoende nachtrust hebben, intimiderende of agressieve gedragingen van omwonenden of ernstige vervuiling van een woning waardoor omwonenden last hebben van stank. Het gaat om gevallen waarbij, naar het oordeel van de burgemeester, niet van omwonenden verwacht kan worden dat zij de hinder dulden of zelf oplossen, of waarbij het initiatief van omwonenden tot een oplossing te komen niet tot einde van de hinder heeft geleid.

Omdat in Amsterdam veel mensen op een kleine oppervlakte wonen is enige mate van hinder van omwonenden onontkoombaar. Zo kan een bewoner er last van hebben als andere omwonenden hard op de gemeenschappelijke trap lopen, jonge kinderen hebben die vroeg wakker zijn, overdag een instrument bespelen, kinderen die buiten spelen of een aantal keer per jaar een barbecue houden in de gemeenschappelijke binnentuin. Voor dergelijke gevallen is deze bepaling niet bedoeld. Bij reguliere burenconflicten, conflicten die passen bij het dicht bij elkaar wonen van veel mensen, is het aan de bewoners om daarvoor een oplossing te vinden. In die gevallen is sprake van een normaal maatschappelijk risico: enige mate van hinder is, hoe vervelend dat ook kan zijn voor de betrokkenen, onvoldoende aanleiding voor de overheid om op te treden.

Ook zal alleen van deze bepaling gebruik gemaakt worden indien er geen redelijke andere oplossing voorhanden is, zoals optreden door de verhuurder of VVE of minnelijk overleg tussen de gebruiker, de omwonenden en/of de gemeente. Het is aan het oordeel van de burgemeester of de hinder ernstig en aannemelijk is en of er een andere redelijke oplossing voorhanden is.

De gebruiker is de persoon die (hoe kortdurend ook) woonachtig is in de woning. Het artikel is gebaseerd op artikel 151d van de Gemeentewet.

Tweede lid. In dit lid zijn de categorieën gedragingen opgenomen die in ieder geval worden opgevat als ernstig hinderlijk gedrag, waarmee de bepaling voldoende kenbaar en voorzienbaar is. Bij vervuiling in en om de woning wordt dan bijvoorbeeld gedacht aan het niet verwijderen van afval of het in ernstige mate niet schoonhouden van de woning. Bij intimiderende uitingen of gedragingen wordt bijvoorbeeld gedacht aan schreeuwen en schelden, bedreigen met geweld, het bevuilen van een woning of het met regelmaat binnenkijken van andermans woning. Van gevaarzettend gedrag is sprake indien door gedragingen van gebruikers een gevaarlijke situatie bestaat, bijvoorbeeld brandgevaar.

Derde lid. In dit lid is de bevoegdheid van de burgemeester weergegeven om een last onder bestuursdwang op te leggen. Doorgaans zal de last in de vorm van een last onder dwangsom worden opgelegd (zie artikel 5:32 Algemene wet bestuursrecht). De last kan worden opgelegd aan de gebruiker van de woning (dat wil zeggen de veroorzaker van het hinderlijk gedrag) of (in het geval van kortdurende verhuur) aan de (ver)huurder of eigenaar van de woning. In het tweede geval wordt gedoeld op vakantieverhuur, waarbij het aanspreken van de gebruiker niet zinvol is omdat deze binnen korte tijd vertrekt.

Een last onder bestuursdwang of dwangsom kan niet verder gaan dan het bewerkstelligen van het doel: de beëindiging van de hinder. Een last onder bestuursdwang kan bijvoorbeeld inhouden: het verbod om gedurende de nacht piano te spelen, het gebod om geen vuilnis in de gemeenschappelijke gang te laten staan of het verbod om bezoek te ontvangen in de woning. Per geval zal bij een last onder dwangsom het bedrag worden vastgesteld. De dwangsom kan bij een volgende overtreding worden geïnd.

Vierde lid. Een last onder bestuursdwang wordt enkel opgelegd indien de hinder redelijkerwijs niet op een andere geschikte wijze kan worden tegengegaan.

Andere geschikte wijzen zijn bijvoorbeeld: gesprekken met bewoners, handhaving of beëindiging van de huurovereenkomst, maatregelen die kunnen worden opgelegd door een VVE zoals een boete of ontzegging of het inschakelen van bijvoorbeeld het Meldpunt Zorg en Woonoverlast. Dat betekent dat de maatregel vooral uitkomst zal bieden bij koopwoningen of in gevallen waarin de andere maatregelen niet tot een oplossing hebben geleid of niet waarschijnlijk tot een oplossing zullen leiden. Het is aan het oordeel van de burgemeester om te bepalen of een andere oplossing redelijkerwijs voorhanden is. Met deze bepaling is het ook mogelijk een tijdelijk huisverbod op te leggen (gelijk aan een huisverbod in de Wet tijdelijk huisverbod). Met het opleggen van een huisverbod kan voor rust tussen de omwonenden worden gezorgd.

De toelichting op artikel 2.24 wordt als volgt gewijzigd:

In de derde alinea wordt de zinsnede “kan worden overgegaan tot langdurige plaatsing van vaste camera’s” vervangen door: vaste of mobiele camera’s voor een bepaalde duur kunnen worden ingezet.

De toelichting op artikel 5.8A komt te luiden:

Barbecueën

In dit artikel wordt aan het college de mogelijkheid geboden om gebieden aan te wijzen waar het verboden is om te barbecueën. Doel van dit artikel is het voorkomen van schade aan openbare (groen)voorzieningen en het tegengaan van overlast (onder meer stank, vervuiling en geluidshinder). Met barbecueën wordt bedoeld het bereiden van voedsel in de openlucht op een open vuur. Het artikel biedt lokaal maatwerk om gebieden aan te wijzen waar barbecueën tot onevenredige overlast en herstel- en schoonmaakkosten leidt of kan leiden. Deze plekken kunnen – eventueel tijdelijk – worden aangewezen als verbodsgebied. Ook kan bij de gebiedsaanwijzing worden bepaald waar barbecueën wel is toegestaan, eventueel op van gemeentewege geplaatste barbecues.

De toelichting op artikel 5.18 komt te luiden:

Voeren van dieren

In dit artikel wordt aan het college de mogelijkheid geboden om gebieden aan te wijzen waar het verboden is om dieren te voeren. Doel van dit artikel is het tegengaan van het aantrekken van dieren die overlast geven, onder andere door vervuiling van de openbare ruimte en het overmatig voeren van dieren. Plekken waar overmatig wordt gevoerd en dus voedselresten achter blijven, trekken overlastgevende dieren aan die zich bovendien snel kunnen vermeerderen. Sommige dieren kunnen ziekten overdragen, zoals ratten de ziekte van Weil. Daarnaast geldt dat overmatig voeren kan leiden tot een aantasting van de waterkwaliteit. Het artikel biedt de mogelijkheid voor lokaal maatwerk: uitsluitend de plekken waar bovenstaande problemen zich voordoen of verwacht worden, kunnen – eventueel tijdelijk – worden aangewezen als verbodsgebied.

te bepalen dat de verordening, bedoeld in beslispunt I en de verordening, bedoeld in beslispunt II, in werking treden drie dagen na publicatie in het Gemeenteblad.

Aldus besloten door de gemeenteraad voornoemd

in zijn vergadering op 20 december 2017.

De plv. voorzitter

E.Ünver

De raadsgriffier

mr. M. Pe MEC

Naar boven