Beleidsregels Sociaal Medische Indicatie

Inleiding

 

Ouders die allebei werken, alleenstaande ouders die werken, ouders die een traject naar werk volgen en ouders die een opleiding of inburgeringstraject volgen kunnen kinderopvangtoeslag aanvragen bij de Belastingdienst. Ouders die geen aanspraak maken op deze kinderopvangtoeslag kunnen vanaf 1 januari 2019 de tegemoetkoming peuteropvang aanvragen bij kinderopvangorganisaties. Deze tegemoetkoming is beschikbaar voor de opvang van kinderen tussen de twee jaar en drie maanden, en vier jaar. Indien deze voorliggende voorzieningen niet voldoende zijn wegens sociaal medische gronden is de SMI beschikbaar. Het gaat hierbij om gevallen waarin het aantal uur dat kan worden verstrekt met de voorliggende voorzieningen niet voldoende is of wanneer het kind buiten de leeftijdscategorie voor de tegemoetkoming peuteropvang valt.

Artikel 1: Doel SMI

SMI is bedoeld voor ouders die geen kinderopvangtoeslag uitgekeerd door de Belastingdienst ontvangen en voor wie de voorliggende voorzieningen niet voldoende zijn wegens sociaal medische gronden. Het doel van deze regeling is dat kinderen ondersteund worden, die als gevolg van de thuissituatie een ontwikkelingsachterstand dreigen op te lopen. Kinderopvang via de SMI kan voor ouders een tijdelijke oplossing bieden om ze te ontlasten en de ontwikkeling van het kind niet te schaden.

Artikel 2: Doelgroep SMI

Een in Waddinxveen woonachtige ouder als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet Kinderopvang kan op grond van een SMI aanspraak maken op een financiële tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang voor (het) thuiswonende kind(eren) van maximaal 12 jaar (dan wel de laatste groep basisschool) indien vastgesteld is dat:

  • 1.

    één of meer lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperkingen van de ouder opvang van het kind of de kinderen noodzakelijk maken, en eventuele ondersteuning door het Centrum Jeugd en Gezin of het Sociaal Team wordt aanvaard of,

  • 2.

    kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van het kind noodzakelijk is en,

  • 3.

    voor zover andere voorzieningen of eigen netwerk geen passende oplossing kunnen bieden.

Artikel 3: Vergoeding in de kosten van kinderopvang

  • 1.

    Vergoeding voor kinderopvang wordt alleen verstrekt als sociaal-medische noodzaak is vastgesteld door het sociaal team met een geldigheidsduur van maximaal twaalf weken en voor maximaal 2 dagdelen. Van de maximale duur en het aantal dagdelen kan in uitzonderlijke gevallen worden afgeweken, indien door de professional gemotiveerd kan worden dat dit noodzakelijk is voor de opvoedsituatie.

  • 2.

    De vergoeding en ouderbijdrage voor kinderopvang wordt vastgesteld aan de hand van de belastingtabel kinderopvangtoeslag. Het door het Rijk jaarlijks vastgestelde fiscale tarief wordt als maximum uurtarief gehanteerd. Opvangkosten die boven dit tarief liggen worden door de ouder zelf betaald. Van de ouderbijdrage kan worden afgeweken indien het inkomen van beide ouders onder de 130% van de geldende bijstandsnorm ligt. Bij uitzondering kan ook de ouderbijdrage worden vergoed (tot het maximum uurtarief, jaarlijks vastgesteld door het Rijk).

  • 3.

    Vergoeding vindt plaats voor kindercentra of voorzieningen voor gastouderopvang die geregistreerd zijn in het Landelijk Register Kinderopvang.

  • 4.

    Vergoeding kinderopvang wordt alleen verstrekt als geen voorziening wordt ontvangen vanuit andere wet- of regelgeving, zoals; AWBZ (bijv. dagcentra, medisch kinderdagverblijf), Jeugdzorg, PGB of Informele opvang.

Artikel 4: Uitvoering

  • 1.

    Bij de verstrekking van de vergoeding worden de procedures gevolgd zoals beschreven in artikel 2 t/m 7 van de verordening Sociaal Domein gemeente Waddinxveen.

  • 2.

    De verlening van de tegemoetkoming SMI wordt in een beschikking vastgelegd. In de beschikking staat de termijn van de kinderopvang, het aantal dagdelen en het aantal uren kinderopvang per week.

  • 3.

    De betaling van de tegemoetkoming wordt rechtstreeks aan de ouder(s) betaald.

Artikel 5: Inlichtingenplicht

  • 1.

    De ouder(s) doet/doen al het mogelijke om de inzet van de noodzakelijke kinderopvang zo beperkt mogelijk te houden.

  • 2.

    De ouder(s) doet/doen aan het college uit eigen beweging of op verzoek direct mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een tegemoetkoming.

  • 3.

    De ouder(s) is/zijn verplicht wanneer het college, daarnaar gevraagd, medewerking te verlenen aan de uitvoering van deze regeling.

Artikel 6: Hardheidsclausule

  • 1.

    Mochten zich onvoorziene omstandigheden of ontwikkelingen voordoen die tot onevenredige nadelige situaties leiden, dan kan het college van burgemeester en wethouders besluiten, indien nodig, van dit uitvoeringsbesluit SMI af te wijken.

Artikel 7: Slotbepalingen

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2019.

Naar boven