BELEIDSREGEL UTRECHTSE ONDERWIJSIMPULS VOOR KWALITEIT EN EXCELLENTIE

 

Rectificatie van het besluit, gepubliceerd in Gemeenteblad 2018, Nr. 143531

 

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

gelet op:

• artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3 lid 2 Algemene subsidieverordening 2014 (ASV 2014);

• het Coalitieakkoord gemeente Utrecht 2018-2022);

• de Programmabegroting gemeente Utrecht;

• de Algemene subsidieverordening van de Gemeente Utrecht 2014 (ASV);

• het Controleprotocol gemeente Utrecht;

besluit vast te stellen de volgende BELEIDSREGEL UTRECHTSE ONDERWIJSIMPULS VOOR KWALITEIT EN EXCELLENTIE.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

Aanvrager: een rechtspersoon die op de voorgeschreven wijze een aanvraag indient om subsidie te verkrijgen.

Activiteit: activiteit, project, programma, initiatief, experiment waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Cofinanciering: ook andere partijen dan de gemeente, waaronder de initiatiefnemer zelf, leveren een bijdrage.

Innovatie: een creatieve doorbraak die zichtbaar of meetbaar impact heeft.

Programmabegroting: onderdeel van de door de gemeenteraad goedgekeurde gemeentebegroting.

School: de school of onderwijsinstelling zoals bepaald volgens de Wet op het Primair Onderwijs (WPO) en de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) en de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB).

Schoolbestuur: wettelijk erkend bevoegd gezag dat de school beheert en bestuurt.

Subsidieontvanger: een rechtspersoon waaraan, al dan niet onder voorwaarden en verplichtingen, een subsidie is verleend.

Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift (artikel 4:22 van de Awb en artikel 4, ASV 2014). Zoals opgenomen in de subsidiestaat van de gemeente Utrecht

 

Artikel 2. Doelstelling

Doel is het geven van een impuls aan de kwaliteit van het onderwijs en het stimuleren van kennisdeling en onderwijsinnovatie in Utrecht, gericht op leerlingen in de leeftijdsgroep 10-18 jaar.

 

Beleidsdoelstelling

Elk kind heeft een gelijkwaardige kans op een diploma en startkwalificatie en verdient het onderwijs dat hem of haar stimuleert zijn of haar talenten maximaal te ontwikkelen en te benutten. Utrecht neemt hierin een actieve rol. Per jaar stelt het college een bedrag beschikbaar als impuls voor verbetering van de kwaliteit en innovatie binnen het onderwijs. Het exacte bedrag wordt opgenomen in de subsidiestaat.

Een voldoende kwaliteitsoordeel van de onderwijsinspectie is de ondergrens, maar Utrecht is ambitieuzer dan dat. We willen scholen uitdagen om voortdurend te werken aan borging van de kwaliteit en verdere verbetering van het onderwijs.

 

Bovenstaande ambities zijn in de gemeentelijke programmabegroting Onderwijs als volgt geformuleerd:

1. Alle Utrechtse leerlingen van 0-12 jaar bereiden zich voor op het behalen van een startkwalificatie en ontwikkelen hun talenten.

2. Alle Utrechtse leerlingen van 12-23 jaar behalen een startkwalificatie en ontwikkelen hun talenten.

 

Artikel 3. Aanvrager en aanvraag

1. Eisen aan de aanvrager

Subsidie kan worden aangevraagd door Utrechtse besturen voor primair onderwijs, voortgezet onderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs als:

• initiatiefnemer van een project;

• penvoerder voor een initiatief van één of meerdere scholen;

• penvoerder bij samenwerking met derden

• bij samenwerking tussen scholen van verschillende schoolbesturen.is het mogelijk dat één schoolbestuur als penvoerder optreedt

 

2. Eisen aan de subsidieaanvraag

De aanvraag wordt ingediend ter attentie van het college en gaat in ieder geval vergezeld van een:

a. een brief ter attentie van het college waarin de aanvrager de subsidie aanvraagt;

b. activiteitenplan. Het activiteitenplan is een overzicht van de activiteiten met een omschrijving waarvoor subsidie wordt gevraagd en de doelstellingen die met die activiteiten worden nagestreefd;

c. een sluitende begroting;

d. indien de activiteit deels worden bekostigd uit andere/eigen bronnen, wordt per activiteit gespecificeerd wat de dekking is uit andere inkomstenbronnen met vermelding van deze bronnen. Ook wordt toegelicht waarom aanvullende financiering door de gemeente noodzakelijk is;

e. wanneer een aanvrager voor het eerst een subsidie aanvraagt dient deze extra gegevens te overleggen zie hiervoor artikel 7, ASV 2014.

 

Aanvragen kunnen worden ingediend tot 1 oktober voor aanvragen die starten in de eerste helft van het volgend kalenderjaar, en tot 1 mei voor activiteiten die starten in de tweede helft van het kalenderjaar (start nieuw schooljaar).

De looptijd van de subsidie is maximaal 18 maanden. Aanvragen worden alleen in behandeling genomen als zij volledig zijn.

 

Artikel 4. Vaststelling subsidieplafond

Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond vast via de subsidiestaat. De subsidiestaat wordt bekendgemaakt en is te vinden op de gemeentelijke subsidiepagina op internet.

Het beschikbare budget wordt verdeeld in twee gelijke delen voor de twee aanvraagperiodes. Indien het budget voor het eerste half jaar van een kalenderjaar niet volledig wordt besteed, kan het resterende budget worden ingezet voor activiteiten die starten in het tweede half jaar.

 

Artikel 5. Hoogte subsidie

Het aan te vragen bedrag is maximaal € 150.000 per project met een maximale looptijd van 18 maanden. Het subsidiebedrag Onderwijsimpuls per school is maximaal € 100.000 per twaalf maanden. Het maximale bedrag per school kan verdeeld zijn over meerdere projecten.

 

Artikel 6. Subsidiabele activiteiten

Activiteiten richten zich op tenminste twee van de onderstaande thema’s.

 

• Competenties en vaardigheden voor de toekomst (21st century skills)

Initiatieven die bijdragen aan uitdagend onderwijs voor de toekomst. Denk bijvoorbeeld aan het leren werken met nieuwe technologische ontwikkelingen en experimenten met competentiegericht onderwijs.

 

• Differentiatie

Activiteiten die inspelen op de leerbehoeften en –capaciteiten van leerlingen en het ontwikkelen van onderwijsvormen die gepersonaliseerd leren mogelijk maken. Het aanspreken van de potentie van leerlingen en docenten.

 

• Professionalisering

Initiatieven die ruimte geven aan docenten voor reflectie, collegiale consultatie, kennisdeling, om samen te werken aan geïnspireerde docenten en verantwoord innoveren voor toekomstbestendig onderwijs.

 

• Samenwerking met bedrijven/instellingen/omgeving

We stimuleren initiatieven die bijdragen aan de uitwisseling tussen onderwijsinstellingen onderling en tussen onderwijs en buitenwereld. Bijvoorbeeld het doen van gezamenlijk onderzoek, stages, het ontwerpen en testen van oplossingen.

 

Kosten voor lesmaterialen en ICT komen in principe niet in aanmerking voor subsidie.

 

Artikel 7. Beoordeling

Bij de inhoudelijke beoordeling van de subsidieaanvraag wordt naar een aantal aspecten gekeken.

 

De volgende criteria zijn verplicht:

• Het project geeft een impuls aan de kwaliteit van het onderwijs voor de leeftijdsgroep 10-18 jaar.

• De subsidieaanvrager draagt zelf bij; cofinanciering (in geld of in uren of anderszins).

• Het project vindt plaats op of in samenwerking met een of meer Utrechtse scholen voor primair en/of voortgezet onderwijs.

• De omvang van de subsidie staat in redelijke verhouding tot het aantal leerlingen dat ermee wordt bereikt.

• De voortzetting van de activiteit is na deze eenmalige subsidie niet afhankelijk van gemeentelijke financiële ondersteuning.

• Er is voorzien in het borgen van kennis en ervaring (duurzaamheid).

• In het projectplan is een aantoonbare activiteit opgenomen voor kennisdeling over het project met andere Utrechtse scholen.

• Het project heeft een concrete startdatum en looptijd.

 

Als er meer aanvragen zijn dan het budget toelaat, worden de volgende kwalitatieve criteria gebruikt voor het onderling wegen en prioriteren van de aanvragen.

• Het project draagt bij aan kansengelijkheid in het onderwijs

• Het project draagt bij aan het verbeteren van de aansluiting tussen primair onderwijs en voortgezet onderwijs voor leerlingen in de leeftijdsgroep 10-14 jaar

• In het project is sprake van samenwerking tussen twee of meer Utrechtse scholen

• Het project komt rechtstreeks ten goede aan leerlingen en/ of docenten.

• Het project heeft aantoonbaar draagvlak, bijvoorbeeld bij docenten, leerlingen, ouders, MR.

• Het project ondersteunt een met het Ministerie afgesproken verbetertraject.

• Het project is innovatief.

 

Om aanvragen onderling te wegen en hierop te kunnen besluiten kan de gemeente zich laten adviseren door (externe) deskundigen.

 

Artikel 8. Besluitvorming

Bij de besluitvorming wordt de volgende procedure gehanteerd:

 

• De aanvragen kunnen worden ingediend in twee tijdvakken. Tot 1 oktober voor projecten die starten in de eerste helft van het volgend kalenderjaar. Tot 1 mei voor projecten die starten in de eerste helft van het volgende schooljaar.

• De beoordeling van de aanvragen vindt plaats na het verstrijken van de uiterste aanvraagdatum. Bij de beoordeling van de aanvraag wordt eerst gekeken naar de verplichte criteria.

• Als het beschikbare budget voor het betreffende tijdvak wordt overschreden, worden de kwalitatieve criteria meegewogen in het bepalen van de urgentie en de kwaliteit van de aanvragen en daarmee de volgorde van verlening.

• Uiterlijk binnen 13 weken na de sluitingsdatum nemen wij een besluit op de aanvraag; we streven naar een snellere afhandeling.

 

Artikel 9. Voorwaarden aan subsidieverlening

De aanvrager en de subsidieontvanger dienen zo spoedig mogelijk een melding te doen van (wijzigingen van) omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de beslissing op de aanvraag dan wel wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie (zie verder artikel 18 en 19, ASV 2014).

 

Artikel 10. Eindverantwoording

Inhoudelijke eindverantwoording

De inhoudelijke verantwoording wordt uiterlijk drie maanden na afloop van de periode waarvoor subsidie is verleend ingediend. Inhoudelijke verantwoording kan ook plaatsvinden in de vorm van een presentatie, publicatie, bijeenkomst enzovoort. De aanvrager kan hiervoor voorstellen doen. Indien hier kosten aan verbonden zijn, dient dit binnen het plan te worden opgenomen. Uit de verantwoording moet duidelijk blijken welke activiteiten zijn uitgevoerd en hoe deze hebben bijgedragen aan de doelstellingen.

 

Financiële eindverantwoording

De financiële verantwoording dient tegelijkertijd met de inhoudelijke verantwoording plaats te vinden of bij de jaarverantwoording. Wij verwijzen u naar artikel 20 van de Algemene Subsidieverordening 2014 en het controleprotocol.

 

Artikel 11. Hardheidsclausule

Het college kan de beleidsregel Utrechtse Onderwijsimpuls voor Kwaliteit en Excellentie buiten toepassing laten of daarvan afwijken, indien toepassing onevenredige gevolgen heeft voor de met de beleidsregel te dienen doelen.

 

Artikel 12. Evaluatie

Er wordt jaarlijks geëvalueerd hoe en met welke afwegingen de aanvragen zijn geprioriteerd en of de genoemde criteria en andere regels uit deze beleidsregel afdoende werken om de doelstelling te kunnen bereiken. Naar aanleiding van de evaluatie kan bijstelling van het beleid plaatsvinden.

 

Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze regeling treedt in werking op de dag van publicatie. Hiermee vervalt de beleidsregel Utrechtse Onderwijsimpuls voor Kwaliteit en excellentie , die het college heeft vastgesteld op 16 juni 2015.

Er kan naar deze beleidsregel worden verwezen als Utrechtse Onderwijsimpuls voor kwaliteit en excellentie.

 

 

Aldus is vastgesteld door burgemeesters en wethouders van Utrecht in hun vergadering van 25 juni 2018,

De gemeentesecretaris, De burgemeester,

Mw. G. Haanen Mr. J.H.C. van Zanen

Naar boven