Gemeenteblad van Peel en Maas
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Peel en Maas | Gemeenteblad 2018, 26474 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Peel en Maas | Gemeenteblad 2018, 26474 | Verordeningen |
Algemene Plaatselijke Verordening 2017
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders nr. 2017 nr. 44-5.2.;
Gelet op het bepaalde in artikel 147 en 149 van de Gemeentewet;
Gelet op het bepaalde in de Wet Aanpak Woonoverlast , in werking getreden op 1 juli 2017;
Vast te stellen de Algemene Plaatselijke Verordening 2017 van de gemeente Peel en Maas.
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
Afdeling 1 Bestrijden van ongeregeldheden
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Afdeling 4 Veiligheid op de weg
Artikel 2:5 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of daaraan op andere wijze hinder of gevaar oplevert.
Afdeling 6 Toezicht op openbare inrichtingen
Artikel 2:11 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder openbare inrichting wordt tevens verstaan een bij deze inrichting behorend terras en andere aanhorigheden. Onder openbare inrichting wordt niet verstaan een speelautomatenhal;
Artikel 2:12 Eisen leidinggevende
Leidinggevenden van een openbare inrichting voldoen aan de volgende eisen:
Artikel 2:13 Exploitatievergunning openbare inrichting
7 Geen exploitatievergunning openbare inrichting is vereist:
als een vergunning is verleend door de burgemeester op grond van artikel 3 Drank en Horecawet, tenzij binnen een periode van zes maanden in of in de directe omgeving van de openbare inrichting tenminste twee incidenten hebben plaatsgevonden waarbij sprake is van geweld, overlast of drugsgebruik/-handel of anderszins sprake is van aantasting van de openbare orde en veiligheid.
als een openbare inrichting zich nieuw vestigt en er geen weigeringsgronden zijn als bedoeld in artikel 1:8 of 2:13, tweede, derde of vierde lid en gelijktijdig door dezelfde exploitant een vergunning is aangevraagd op grond van artikel 3 Drank- en Horecawet, tenzij de exploitant al bekend is binnen de gemeente en er eerder sprake is geweest van geweld, overlast of drugsgebruik/-handel of anderszins sprake is van aantasting van de openbare orde en veiligheid.
In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid is het de houder van een openbare inrichting, waar tegen vergoeding spijzen voor directe consumptie worden bereid en/of verstrekt, verboden dit voor bezoekers geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven tussen 2.30 uur en 7.00 uur.
Afdeling 7: Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horecawet
Artikel 2:20 Bijzondere bepalingen over horecabedrijven
Het is uitsluitend toegestaan in of vanuit de paracommerciële inrichting of bijbehorend terras, waarvan de paracommerciële rechtspersoon zich krachtens haar statutaire doelstelling richt op activiteiten van:
sportieve en recreatieve aard in de openlucht (buitensportverenigingen), onverminderd het bepaalde in artikel 2:14 van de APV Peel en Maas, alcoholhoudende drank te verstrekken vanaf een uur voor de aanvang en tot uiterlijk twee uur na afloop van een activiteit van maandag tot en met vrijdag en tot drie uur na afloop van een activiteit op zaterdag en zondag. Activiteiten dienen verband te houden met de doelstelling van de stichting of vereniging, doch niet voor of na de volgende dagen en tijden:
sportieve en recreatieve aard anders dan in de openlucht (binnensportverenigingen), onverminderd het bepaalde in artikel 2:14 van de APV Peel en Maas, alcoholhoudende drank te verstrekken vanaf een uur voor de aanvang en tot uiterlijk twee uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend van maandag tot en met vrijdag en tot drie uur na afloop van een activiteit op zaterdag en zondag. Activiteiten dienen verband te houden met de doelstelling van de stichting of vereniging, doch niet voor of na de volgende dagen en tijden:
gemeenschapshuizen, onverminderd het bepaalde in artikel 2:14van de APV Peel en Maas, alcoholhoudende drank te verstrekken vanaf een uur voor de aanvang en tot uiterlijk twee uur na afloop van een activiteit van maandag tot en met vrijdag en tot drie uur na afloop van een activiteit op zaterdag en zondag. Activiteiten dienen verband te houden met de doelstelling van de stichting of vereniging, doch niet voor of na de volgende dagen en tijden:
jongerencentra, onverminderd het bepaalde in artikel 2:14 van de APV Peel en Maas, alcoholhoudende drank te verstrekken vanaf een uur voor de aanvang en tot uiterlijk twee uur na afloop van een activiteit van maandag tot en met vrijdag en tot drie uur na afloop van een activiteit op zaterdag en zondag. Activiteiten dienen verband te houden met de doelstelling van de stichting of vereniging, doch niet voor of na de volgende dagen en tijden:
overige paracommerciële rechtspersonen, onverminderd het bepaalde in artikel 2:14 van de APV Peel en Maas, alcoholhoudende drank te verstrekken vanaf een uur voor de aanvang en tot uiterlijk twee uur na afloop van een activiteit van maandag tot en met vrijdag en tot drie uur na afloop van een activiteit op zaterdag en zondag. Activiteiten dienen verband te houden met de doelstelling van de stichting of vereniging, doch niet voor of na de volgende dagen en tijden:
Een paracommerciële rechtspersoon verstrekt geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard zoals bruiloften en partijen én bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn zoals bedrijfsfeesten en personeelsfeesten, tenzij het gaat om de uitzonderingen in lid 3.
Afdeling 8. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
In deze afdeling wordt verstaan onder:
inrichting: alle besloten ruimten waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is, aan tijdelijke arbeidskrachten verblijf wordt verschaft. Onder een inrichting wordt in ieder geval verstaan een reguliere woning in woonkernen en het buitengebied, bestaande complexen zoals kloosters, zorgcomplexen, schoolgebouwen, asielzoekerscentra, kantoorpanden of daarmee gelijk te stellen bebouwing, alsmede vrijkomende agrarische bebouwing en vrijkomende niet agrarische bebouwing..
Met het oog op de in artikel 2:25, tweede lid genoemde belangen, kan de burgemeester over de uitoefening van de bevoegdheden in deze afdeling nadere regels stellen.
Afdeling 10 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:32 Vervoer inbrekerswerktuigen en geprepareerde voorwerpen
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen;
Artikel 2:36 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Artikel 2:38 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 2:42 Gevaarlijke honden
muilkorf: een muilkorf vervaardigd van stevige kunststof, of van stevig leer of van beide stoffen, die door middel van een stevige leren riem rond de hals zodanig is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is en die zodanig is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn;
Artikel 2:45 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.
Artikel 2:48 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw, middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen en/of stoffen voorhanden te hebben.
Artikel 2:50 Weggooien van spuiten e.d.
Het is verboden om injectiespuiten of onderdelen daarvan zoals naalden, reservoirs, zuigers e.d. of
daarop gelijkende voorwerpen op of aan de weg dan wel in afvalbakken achter te laten, indien
redelijkerwijze kan worden aangenomen, dat zulks geschiedt om afstand van het voorwerp te doen.
Afdeling 13 Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden, gebiedsontzegging en cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:52 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in de in het tweede lid van dit artikel genoemde artikelen groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:53 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:54 Gebiedsontzegging
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid, aan een persoon die één of meer van de wettelijke bepalingen overtreedt die genoemd worden in het laatste lid van dit artikel, een bevel geven zich gedurende ten hoogste 48 uur niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuwstrafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste 12 weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
2:1 (samenscholing en ongeregeldheden);
2:10 (ordeverstoring bij evenementen);
2:29 (betreden gesloten woning of lokaal);
2:33 (hinderlijk gedrag op openbare plaatsen);
2:35 (hinderlijk gedrag bij of in gebouwen);
2:36 (hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten);
4:7 (natuurlijke behoeften doen);
b.uit het Wetboek van Strafrecht de artikelen:
141 (gezamenlijke openlijke geweldpleging);
170 (vernieling van gebouwen);
184 (niet voldoen aan bevel of vordering)
266/277 (belediging ambtenaar in functie)
426 (ordeverstoring in dronkenschap);
Artikel 2:56 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Als de burgemeester een last onder dwangsom of onder bestuursdwang oplegt naar aanleiding van een schending van deze zorgplicht, kan hij daarbij aanwijzingen geven over wat de overtreder dient te doen of na te laten om verdere schending te voorkomen. De burgemeester stelt beleidsregels vast over het gebruik van deze bevoegdheid.
HOOFDSTUK 3 SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE E.D.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Afdeling 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba, en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid bij besluit verbieden zich gedurende een bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op de tijden bedoeld in het eerste lid.
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Afdeling 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK 4 BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, onder afdeling 4.8 ‘overige activiteiten’ van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal 12 incidentele festiviteiten (dagen) per kalenderjaar te houden, waarvan maximaal 4 per maand, waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 onder afdeling 2.8 ‘Geluidhinder’ van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 incidentele festiviteiten (dagen) per kalenderjaar, waarvan maximaal 4 per maand, de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, 4.113, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Alle waarden zijn inclusief onversterkte muziek en exclusief 10 dB(A) toeslag vanwege muziekcorrectie; tevens wordt de bedrijfsduurcorrectie buiten beschouwing gelaten.
7. De geluidsnorm als bedoeld in het zesde lid is inclusief onversterkte muziek en exclusief 10 dB(A) toeslag vanwege muziekcorrectie. Tevens wordt de bedrijfsduurcorrectie buiten beschouwing gelaten.
8. Vanaf 02:00 uur zijn de normen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Activiteitenbesluit weer van toepassing.
9. Op de incidentele festiviteiten (dagen) als bedoeld in het eerste lid geldt de mogelijkheid om meer versterkte en onversterkte muziek te produceren alleen voor het bebouwde gedeelte van de inrichting en niet voor het terras of een buitenterrein behorende bij de inrichting.
10. Tijdens de festiviteit als bedoeld in lid 1 blijven ramen en deuren gesloten, behoudens voor het onmiddellijk doorlaten van personen of goederen.
Artikel 4:5 Overige geluidhinder
Alle waarden zijn inclusief onversterkte muziek en exclusief 10 dB(A) toeslag vanwege muziekcorrectie; tevens wordt de bedrijfsduurcorrectie buiten beschouwing gelaten.
het door het gasluchtkanon veroorzaakte equivalente geluidsniveau is niet hoger
dan 95 dB(A) op vijf meter afstand van het gasluchtkanon of niet hoger dan een
afgeleid berekend geluidsniveau op een andere afstand;
- gebruik en bediening van het gasluchtkanon is enkel toegestaan aan
grondgebruikers en jagers van de wildbeheereenheden;
- alle aanwijzingen van ambtenaren van gemeente, brandweer en politie worden
Afdeling 3 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:8 Opslag van vaste mest, gebruikt substraatmateriaal, afgedragen gewas of bloembollenafval
Indien vaste mest, gebruikt substraatmateriaal, afgedragen gewas of bloembollenafval gedurende een half jaar of langer wordt opgeslagen, vindt die opslag plaats op een mestdichte vloer met opstaande randen of een ten minste gelijkwaardige voorziening. Uitzakkend vocht kan niet in contact treden met de bodem en het oppervlaktewater en wordt bewaard in een vloeistofdichte opslagruimte of vloeistofdichte voorziening. Een andere manier van opslag is verboden.
Indien vaste mest, gebruikt substraatmateriaal, afgedragen gewas of bloembollenafval langer dan twee weken, maar korter dan een half jaar op een locatie wordt opgeslagen, vindt de opslag in elk geval plaats water- en luchtdicht afgedekt, zodanig dat dat contact met hemelwater en stank- en vliegenoverlast wordt voorkomen. Een andere manier van opslag is verboden.
Afdeling 4 Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
HOOFDSTUK 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING VAN DE GEMEENTE
Artikel 5:3 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:8 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:10 Overlast van fiets of bromfiets
Het college kan op de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:14 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de provinciale vaarwegenverordening, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde gemeentelijke Telecommunicatieverordening.
Artikel 5:16 Aanwijzingen ligplaats
Onverminderd het krachtens het tweede lid van artikel 5:15 bepaalde kan het college aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.
Artikel 5:17 Verbod innemen ligplaats
Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens artikel 5:16, tweede lid bepaalde.
Afdeling 4 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben;
HOOFDSTUK 6 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
1.Behoudens het bepaalde in de volgende leden, wordt overtreding van het bij of krachtens de
1. volgende artikelen bepaalde en de op grond van 1:4 daarbij gegeven voorschriften en
1. beperkingen gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de
1. tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke
2.Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel
2. 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een geldboete van de
3.In afwijking van het eerste en tweede lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van
toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2:10 en 2:12.
1.Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast:
a. de toezichthouders en de medewerkers integrale handhaving van het team “vergunningen, toezicht & handhaving” van de gemeente Peel en Maas, belast met toezicht en integrale handhaving en
b. medewerkers van de afdeling Vreemdelingenpolitie van de Politie voor zover het betreft het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde in of bij deze verordening op het gebied van de uitvoering van het lokaal prostitutiebeleid met inbegrip van de escortbranche.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:4 Intrekking oude verordeningen
De Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Peel en Maas, welke is vastgesteld op
1-12-2015 en in werking is getreden op 14-1-2016, wordt ingetrokken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-26474.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.