Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor een school voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs

Het college van de gemeente Almere;

gelet op de artikelen 117 en 136 van de Wet op het primair onderwijs en de artikelen 115 en 130 van de Wet op de expertisecentra;

gezien het gevoerde overleg met vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen van de niet door gemeente in stand gehouden scholen in de gemeente;

besluit vast te stellen de Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs gemeente Almere 2017

Artikel 1. Omvang en bekostiging gebruik

  • 1.

    Het bekostigingsbedrag voor een lokaal bewegingsonderwijs door een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs is gebaseerd op het aantal klokuren per week dat is opgenomen op het door het college vastgestelde rooster bewegingsonderwijs.

  • 2.

    Voor een basisschool wordt het maximaal aantal klokuren dat voor bekostiging in aanmerking komt vastgesteld op basis van het overeenkomstig artikel 14 van het Besluit bekostiging WPO vastgestelde aantal groepen en de splitsingstabel zoals opgenomen in de bijlage bij deze beleidsregel. Het aantal klokuren bedraagt ten hoogste 1,5 klokuur per week per groep leerlingen van 6 jaar en ouder en, als de school voor basisonderwijs niet beschikt over een speellokaal, ten hoogste 3,75 klokuur per week per groep leerlingen jonger dan zes jaar.

  • 3.

    Voor een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs wordt het maximaal aantal klokuren dat voor bekostiging in aanmerking komt vastgesteld op basis van het overeenkomstig artikel 136, vierde lid, van de Wet op het primair onderwijs, respectievelijk artikel 14 van het besluit bekostiging WEC vastgestelde aantal groepen. Het aantal klokuren bedraagt ten hoogste 2,25 klokuur per week per groep leerlingen van 6 jaar en ouder en, als de genoemde scholen niet beschikken over een speellokaal, ten hoogste 3,75 klokuur per week per groep leerlingen jonger dan zes jaar.

  • 4.

    Het bevoegd gezag van een niet door de gemeente in stand gehouden school voor basisonderwijs, school voor speciaal basisonderwijs, school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs dat eigenaar is van een lokaal bewegingsonderwijs ontvangt jaarlijks bekostiging. De hoogte van de bekostiging wordt vastgesteld volgens het bepaalde in de bijlage bij deze regeling, op basis van het op grond van het eerste lid vastgestelde rooster bewegingsonderwijs. Wanneer er sprake is van medegebruik van het lokaal bewegingsonderwijs door een of meer andere scholen voor basisonderwijs, speciale scholen voor basisonderwijs, scholen voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs wordt voor het bepalen van de hoogte van de vergoeding het aantal klokuren getotaliseerd.

  • 5.

    Het college keert de ingevolge het vierde lid vastgestelde jaarlijkse vergoeding in driemaandelijkse termijnen uit aan het bevoegd gezag als bedoeld in het tweede lid, waarbij de eerste termijn aanvangt aan het begin van het schooljaar.

Artikel 2. Indexering

De in de bijlage gehanteerde normbedragen voor de klokuurvergoeding hebben betrekking op het jaar 2017 en worden jaarlijks bijgesteld op basis van het jaarlijks door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het bekostigingsstelsel basisonderwijs opgenomen prijsindexcijfer.

Artikel 3. Citeertitel

1. Deze regeling kan worden aangehaald als: Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs gemeente Almere. 2. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2018.

 

 

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 21 november 2017

De voorzitter, F.M. Weerwind

De secretaris, R. Wielinga

Bijlage  

beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs.

Grondslag bekostiging voor materiële instandhouding lichamelijke oefening

Basisschool

Het aantal gymgroepen (G), zoals bedoeld in artikel 1, wordt vastgesteld op het aantal formatieplaatsen dat wordt berekend met de volgende formule G = (A + B + C + D):

A = 0,05 x het aantal leerlingen in de leeftijd van 4 tot en met 7 jaar op de datum, bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO.

B = 0,0343 x het aantal leerlingen in de leeftijd van 8 jaar en ouder dat op de datum, bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO.

C = 1,5642 – (het aantal leerlingen op de datum, bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO, x 0,0115), met dien verstande dat C niet kleiner is dan nul.

D = 0,0179 x het schoolgewicht, bedoeld in artikel 27 van het Besluit bekostiging WPO, waarbij als teldatum wordt aangemerkt de datum, bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO.

Afronding: De factoren A, B, C en D worden onafgerond gebruikt in de berekening en de factor G wordt rekenkundig afgerond op een geheel getal. Scholen met een leerlingen groei van 3% plus 13 leerlingen worden aangemerkt als nieuwe school, zoals bedoeld in art. 134, lid5 WPO.

De uitkomst van de berekening geeft het totaal aantal formatieplaatsen weer. Om het aantal gymgroepen 6-12 jarigen te bepalen moet tabel 1 worden gehanteerd. In deze tabel is opgenomen de genormeerde splitsing van het aantal gymgroepen leerlingen in groepen 4- en 5-jarigen en groepen 6- tot en met 12-jarigen voor het bewegingsonderwijs.

 

Aantal gymgroepen per school (G)

Aantal gymgroepen 4/5-jarigen

Aantal gymgroepen 6/12-jarigen

2

1

1

3

1

2

4

2

2

5

2

3

6

2

4

7

3

4

8

3

5

9

3

6

10

3

7

11

4

7

12

4

8

13

4

9

14

5

9

15

5

10

16

5

11

17

6

11

18

6

12

19

6

13

20

6

14

21

7

14

22

7

15

23

7

16

24

8

16

25

8

17

26

8

18

27

9

18

28

9

19

29

9

20

30

9

21

31

10

21

32

10

22

33

10

23

34

11

23

35

11

24

36

11

25

37

11

26

38

12

26

39

12

27

40

12

28

41

13

28

42

13

29

43

13

30

44

14

30

45

14

31

46

14

32

47

14

33

48

15

33

49

15

34

50

15

35

 

Speciale school voor basisonderwijs

In bijlage III, deel B, onder 1.2, van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Almere 2017 is vermeld op hoeveel klokuren bewegingsonderwijs een speciale school voor basisonderwijs maximaal aanspraak kan maken. Het aantal groepen wordt bepaald door het aantal leerlingen te delen door de N-factor (bepalend voor de groepsgrootte) die voor een speciale school voor basisonderwijs is vastgesteld op 15. Het verkregen getal wordt alleen naar boven afgerond als het cijfer achter de komma groter is dan 5. In het andere geval wordt het getal naar beneden afgerond.

School voor speciaal of voortgezet speciaal onderwijs

In bijlage III, deel B, onder 2.2, van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Almere 2017 is vermeld op hoeveel klokuren bewegingsonderwijs een school voor speciaal onderwijs of voor voortgezet speciaal onderwijs maximaal aanspraak kan maken. Het aantal groepen wordt bepaald door het aantal leerlingen te delen door de N-factor, die afhankelijk is van de onderwijssoort, zie tabel 2. Het verkregen getal wordt alleen naar boven afgerond als het cijfer achter de komma groter is dan 5. In het andere geval wordt het getal naar beneden afgerond.

 

Tabel 2. N-factor per onderwijssoort

Cluster

Onderwijssoort

N-factor so

N-factor vso

 

 

 

 

1

Visueel gehandicapte leerlingen (VISG)

12

7

 

Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) die ook visueel gehandicapt zijn

7

7

2

Dove kinderen (DO)

6

6

 

Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) met een van deze handicaps

 

 

 

Slechthorende kinderen (SH)

12

7

 

Kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden (ESM)

12

7

 

Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) met een van deze handicaps

7

7

3

Lichamelijk gehandicapte kinderen (LG)

12

7

 

Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) met een van deze handicaps

 

 

 

Langdurig zieke kinderen (LZ) met een lichamelijke handicap

13

7

 

Zeer Moeilijk Lerende Kinderen (ZMLK)

12

12

 

Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) met een van deze handicaps

7⁴

7⁴

4

Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen (ZMOK)

12

7

 

Langdurig zieke kinderen (LZ) anders dan met een lichamelijke handicap

13

7

 

Kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten (PI)

10

7

4 Tenzij de N-factor door de minister anders is vastgesteld.

 

Bekostiging gebruik lokalen bewegingsonderwijs

De bekostigingsbedragen, bedoeld in de artikel 117, derde lid, en 136, eerste en tweede lid, van de

Wet op het primair onderwijs en de artikelen 115, derde lid, en 130, eerste en tweede lid, van de

Wet op de expertisecentra worden vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in tabel 3. Een

bekostigingsbedrag bestaat uit een vast bedrag en een variabel bedrag per vastgesteld klokuur. De

bedragen bevatten een vergoeding voor onderhoud van het gebouw, voor zover dit onderhoud

niet valt ;

  • onder het onderhoud als bedoeld in bijlage B. Voorzieningen lokalen bewegingsonderwijs

PO van de Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Almere

2017,

  • de materiële instandhouding en

  • een vergoeding voor het vervangen en aanpassen van onderwijsleerpakket en meubilair.

De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van het stichtingsjaar van het lokaal

bewegingsonderwijs en de oppervlakte van de oefenzaal.

 

Tabel 3. Bekostigingsbedragen gebruik lokalen bewegingsonderwijs

 

Stichtingsjaar en omvang

Vast bedrag

Variabel bedrag

Tot 1987

 

 

- < 90 m2

€ 2.879,86

€ 349,91

90-130 m2

€ 3.695,33

€ 442,77

130-170 m2

€ 4.040,55

€ 477,83

170-190 m2

€ 3.855,96

€ 522,80

190-230 m2

€ 3.692,99

€ 575,99

> 230 m2

€ 4.179,61

€ 644,32

Vanaf 1987

 

 

> = 252 m2

€ 3.318,55

€ 585,90

 

Medegebruik/huur van een niet-eigen voorziening

Naast bewegingsonderwijs in een eigen lokaal van de school is er tevens bewegingsonderwijs

mogelijk in een bestaand lokaal bewegingsonderwijs door middel van medegebruik of huur van

een andere school, de gemeente of een commerciële exploitant. Afhankelijk van de eigenaar van

de accommodatie bestaat recht op de volgende vergoeding.

 

Als een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor

speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs gebruik maakt van een lokaal

bewegingsonderwijs;

 

  • a.

    van de gemeente, wordt dit lokaal door het college om niet aan de school in gebruik gegeven;

  • b.

    waarvan het bevoegd gezag juridisch eigenaar is, vergoedt het college aan het bevoegd gezag

het vaste deel van het klokuuurbedrag en naar rato van het aantal klokuren het variabele deel

van het klokuurbedrag;

  • c.

    van een andere school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een

school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, vergoedt het college aan het

bevoegd gezag het vaste deel van het klokuuurbedrag en naar rato van het aantal klokuren het

variabele deel van het klokuurbedrag;

  • d.

    van het lokaal bewegingsonderwijs van een derde en het college deze investering niet heeft

gefinancierd, vergoedt het college aan de commerciële exploitant de huurprijs die is

onderverdeeld in een vergoeding voor de stichtingskosten en materiële instandhouding.

 

Als een school voor voortgezet onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs;

 

  • a.

    van de gemeente, vergoedt het bevoegd gezag van de school voor voortgezet onderwijs aan

het college het vaste deel en het variabele deel van het klokuurbedrag naar rato van het aantal

klokuren gebruik;

  • b.

    van een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor

speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, waarvan het bevoegd gezag juridisch

eigenaar is, vergoedt het bevoegd gezag van de school voor voortgezet onderwijs aan het

bevoegd gezag het vaste deel en het variabele deel van het klokuurbedrag naar rato van het

aantal klokuren gebruik;

  • c.

    van een andere school voor voortgezet onderwijs, vergoedt het bevoegd gezag van de school

voor voortgezet onderwijs aan het andere bevoegd gezag het vaste deel en het variabele deel

van het klokuurbedrag naar rato van het aantal klokuren gebruik;

  • d.

    van een derde en het college deze investering niet heeft gefinancierd, vergoedt het college

aan de commerciële exploitant de stichtingskosten en het bevoegd gezag van de school voor

voortgezet onderwijs vergoedt aan de commerciële exploitant de vergoeding materiële

instandhouding.

 

 

Toelichting bijlage VI

 

In deze beleidsregel is de vergoeding voor lokalen bewegingsonderwijs nader geregeld. De

verlegging per 1 januari 1997 van de geldstroom 'materiële instandhouding gymnastiek' voor het

primair onderwijs naar de gemeenten via het Gemeentefonds leidt tot de opdracht aan het college

om na overleg met de schoolbesturen voor het onderwijs in lichamelijke opvoeding het aantal

klokuren vast te stellen dat ten hoogste per groep leerlingen voor vergoeding in aanmerking komt

(artikel 117 en artikel 136 WPO en artikel 115 en artikel 130 WEC). Deze wettelijke opdracht is

nader uitgewerkt in deze beleidsregel.

 

Artikel 1. Omvang en bekostiging gebruik

Lid 1

De capaciteit en het gebruik van lokalen bewegingsonderwijs wordt uitgedrukt in een aantal

klokuren onderwijsgebruik. De formulering 'ten hoogste' betekent dat het college ook minder

klokuren kan bekostigen wanneer op basis van het activiteitenplan van de school het gebruik van

lokaal bewegingsonderwijs onder dit niveau ligt. De formulering sluit tevens uit dat het gebruik

boven deze norm voor bekostiging van gemeentewege in aanmerking komt.

 

Leden 2 en 3

Hier wordt de hoogte en wijze van vergoeding geregeld voor het gebruik door het primair

onderwijs van lokalen bewegingsonderwijs die in eigendom zijn van een schoolbestuur van een

niet door de gemeente in stand gehouden school. Anders dan voor de lokalen

bewegingsonderwijs die door of vanwege de gemeente beschikbaar zijn voor het

onderwijsgebruik, moet in dit geval een vergoeding aan het schoolbestuur worden verstrekt.

 

Een school voor primair onderwijs welke een gemeentelijke accommodatie gebruikt als lokaal

bewegingsonderwijs krijgt hiervoor geen vergoeding. De gemeente bekostigt immers tot aan het

genoemde maximum in het eerste lid zelf de exploitatie van dit gebruik. Wanneer een

schoolbestuur, niet zijnde de gemeente, eigenaar is van de accommodatie dan dient dit wel een vergoeding te ontvangen teneinde de kosten van het onderwijsgebruik te kunnen dekken.

Naar boven