Gemeenteblad van Amsterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2018, 251831 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2018, 251831 | Verordeningen |
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent dagtoeristenbelasting Verordening Dagtoeristenbelasting 2019
Artikel 4 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal dagen dat passagiers verblijf houden binnen de gemeente.
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf door degene die op het moment van ligplaats nemen van het cruiseschip nog niet de leeftijd van drie jaren heeft bereikt.
Het belastingtijdvak is het aantal dagen vanaf het moment van ligplaats nemen van het cruiseschip tot het moment van afvaart.
Artikel 9 Aangifte en betaling
Met betrekking tot een ingevolge van art. 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het tweede lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
Artikel 11 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders
Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van dagtoeristenbelasting.
Aldus besloten door de gemeenteraad voornoemd
in zijn vergadering op 8 november 2018.
De plv. voorzitter
Rik Torn
De raadsgriffier
Marijke Pe
Hierna volgt een artikelsgewijze toelichting van de artikelen waarin wordt afgeweken van de Verordening Toeristenbelasting 2019.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Artikel 2 Aard van de belasting en het belastbare feit
Het belastbare feit is het tegen vergoeding in welke vorm dan ook houden van verblijf door passagiers van cruiseschepen binnen de gemeente, niet zijnde bemanningsleden.
In het tweede lid wordt uitgezonderd het verblijf door passagiers van cruiseschepen voor wie de cruise in Amsterdam aanvangt of eindigt. Reden voor deze uitzondering is dat fiscaal-juridisch niet iedere aanwezigheid binnen het grondgebied van de gemeente onder verblijf houden in de zin van de toeristenbelasting kan worden begrepen. Kortstondig of toevallig verblijf, bijvoorbeeld van personen die op doorreis zijn, kan niet met toeristenbelasting worden belast. Het dient te gaan om verblijf van enige betekenis. Met andere woorden: het verblijf moet enige duurzaamheid hebben. Deze eis kwam nadrukkelijk naar voren in een arrest van de Hoge Raad over het voornemen van de gemeente Haarlemmermeer om toeristenbelasting te heffen van het houden van verblijf door personen als passagier op de luchthaven Schiphol (HR 17 september 1999, nr. C98/307, ECLI:NL:HR:1999:ZC2967). In dat arrest bevestigt de Hoge Raad het oordeel van het hof in deze procedure dat passagiers die op Schiphol in-, uit- of overstappen niet (enigszins) duurzaam op de luchthaven Schiphol verblijven.
Om aan de fiscaal-juridische eis van duurzaamheid van het verblijf te voldoen, wordt het verblijf van passagiers voor wie de cruise in Amsterdam aanvangt of eindigt niet belast. Het verblijf van passagiers die in Amsterdam opstappen of afstappen is in dat geval niet erop gericht om in Amsterdam te verblijven, maar om vandaar te vertrekken, danwel de reis anderszins voort te zetten. Passagiers die er voor kiezen om langer in Amsterdam te verblijven met overnachting, vallen onder de (andere) Verordening Toeristenbelasting, welke de heffing ter zake van verblijf met overnachting regelt.
Bij de keuze van het belastbare feit speelt ook het gelijkheidsbeginsel. Gelijke gevallen moeten gelijk worden behandeld. Onderscheid naar het soort vervoersmiddel (bijvoorbeeld auto, bus, trein, fiets, boot, vliegtuig) dat het verblijf binnen de gemeente mogelijk maakt, is een toelaatbaar onderscheid in feitelijke zin.
Toepassing van dagtoeristenbelasting op bezoekers die met andere vervoersmiddelen Amsterdam aandoen (bijvoorbeeld per trein-, bus-, of fiets) wordt bovendien fiscaal-juridisch onhoudbaar geacht. Toeristenbelasting wordt geheven over duurzaam verblijf of de intentie daartoe. Daarbij gaat het niet om de subjectieve intentie die de belastingplichtige zelf bij het verblijf heeft of het subjectieve doel dat hij zelf aan het verblijf geeft, maar om de aard van de plek of van de activiteit zelf, wat naar objectieve maatstaven moet worden beoordeeld. De toeristenbelasting zou praktisch onuitvoerbaar worden als bij elk individueel verblijf de subjectieve intentie van de dagverblijvende zou moeten worden vastgesteld. Derhalve is het verblijf op een trein- of busstation of luchthaven dat nodig is om te vertrekken uit de gemeente niet te belasten met dagtoeristenbelasting. Het omwille van de uitvoerbaarheid en controleerbaarheid (dus: doelmatigheid) buiten de heffing laten van dagverblijvers die door middel van trein of ander vervoersmiddel dan per cruiseschip de gemeente binnenkomen, is daarom gerechtvaardigd.
Dagverblijvers die met plezierjachten via de passantenhaven de gemeente binnenkomen vallen eveneens buiten de heffing. Leidend daarbij zijn verschillen in feitelijke zin. Plezierjachten verschillen in omvang van cruiseschepen en bij de plezierjachten wordt (vrijwel) geen verblijf tegen betaling wordt geboden.
Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf door passagiers op cruiseschepen. Dit is in beginsel de organisatie, maatschappij of rederij die eigenaar is van het rivier- of cruiseschip.
Artikel 7 regelt het belastingtijdvak. Dat is het aantal dagen vanaf het moment van ligplaats nemen van het cruiseschip tot het moment van afvaart. Een dag is in artikel 1 van de verordening gedefinieerd als een aaneengesloten tijdvak van 24 uur of een gedeelte daarvan, aanvangend vanaf het moment van afmeren van het cruiseschip.
In afwijking van de Verordening Toeristenbelasting 2019 wordt deze heffing niet bij wege van aanslag, maar bij wege van voldoening op aangifte geheven. Van heffing bij wege van voldoening op aangifte is sprake als de belastingplichtige zelf de belasting verschuldigd is. Kenmerk van deze heffingstechniek is dat de belastingplichtige zelf zijn belasting berekent en deze op aangifte betaalt (voldoet) binnen één maand na afloop van het tijdvak dan wel het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan. Eenzelfde heffingswijze kent ook bijvoorbeeld de Verordening vermakelijkhedenretributie te water. Deze wijze van heffing past het beste bij de uitvoeringspraktijk van heffing en inning van deze vorm van toeristenbelasting.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-251831.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.