Uitvoeringsbesluit parkeren Rotterdam 2018

Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van de directeur Stadsbeheer Toezicht & Handhaving van 2 oktober 2018; kenmerk SB18/0020875;

 

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en artikel 2, vierde lid, van de Verordening parkeerregulering en parkeerbelastingen 2018;

besluit vast te stellen:

 

het Uitvoeringsbesluit inzake de voorschriften en beperkingen met betrekking tot het verlenen, intrekken, weigeren, de geldigheid en het gebruik van parkeervergunningen en belanghebbendenvergunningen Rotterdam 2018 (Uitvoeringsbesluit parkeren Rotterdam 2018)

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt (mede) verstaan onder:

  • a.

    gereguleerd gebied: deel van de gemeente waarbinnen sprake is van betaald parkeren;

  • b.

    sector: omschreven groep straten binnen gereguleerd gebied;

  • c.

    bewoner: persoon die blijkens de gemeentelijke basisadministratie woont op een adres in gereguleerd gebied of op een geregistreerd binnenvaartuig in gereguleerd gebied;

  • d.

    huishouden: één of meer bewoners die in één woonruimte wonen en samen in hun dagelijks onderhoud voorzien;

  • e.

    bedrijf: natuurlijke persoon of rechtspersoon, niet zijnde bewoner, die is ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

  • f.

    autodate: het herhaaldelijk en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen een aanbieder, die motorvoertuigen 24 uur per dag beschikbaar stelt voor autodate en meerdere deelnemers, die met de aanbieder een overeenkomst hebben gesloten en waarbij de voertuigen zijn voorzien van een systeem dat ritgegevens registreert;

  • g.

    schoolbestuur: bestuur van een door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap erkende en gesubsidieerde instelling voor dag- of avondonderwijs;

  • h.

    BRP: Basisregistratie Personen van de gemeente Rotterdam;

  • i.

    wijkbus of wijkauto: personenbus of -auto waarmee georganiseerd aanvullend vervoer wordt geboden aan ouderen en gehandicapten;

  • j.

    CBS subbuurt: een van de territoriale gebiedsgrenzen van het Centraal Bureau voor de Statistiek;

  • k.

    bijbehorende parkeervoorziening: parkeervoorziening met gezamenlijke toegang, behorend bij of toegewezen aan een gebouw of gebouwencomplex blijkens een omgevingsvergunning of enig ander document, bestemd voor het parkeren van motorvoertuigen van eigenaren of houders, die wonen of werken in het gebouw of gebouwencomplex waarbij deze voorziening behoort of waaraan deze voorziening is toegewezen.

    Onder een bijbehorende of toegewezen parkeervoorziening wordt niet verstaan een individuele garagebox, carport of ruimte die of een perceel dat niet specifiek is bedoeld voor parkeren;

  • l.

    BPM: belasting van personenauto’s en motorrijwielen, in de zin van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992, of een hier voor in de plaats tredende regeling;

  • m.

    personenauto: personenauto als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • n.

    vrachtauto: vrachtauto als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • o.

    oldtimer: voertuig zoals gedefinieerd in het schema Oldtimerregeling van de Belastingdienst Motorrijtuigenbelasting;

  • p.

    teruggekeurd voertuig: voertuig waarvan de terugkeuring is goedgekeurd op basis van artikel 6.1, lid 4, van de Regeling voertuigen;

  • q.

    hybride voertuig: hybride elektrisch aangedreven voertuig als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • r.

    bestelauto: voertuig(en) als bedoeld in artikel 1 van het RVV ’90 onder de definitie aldaar van bestelauto en/of bedrijfsauto met dien verstande dat de toegestane maximum massa van de bedrijfsauto niet meer bedraagt dan 3.500 kg;

  • s.

    milieuzone: een ruimtelijk begrensd gebied dat is gelegen binnen het binnenstedelijk gebied van een gemeente, waar om reden van leefbaarheid, in het bijzonder milieuhinder met betrekking tot lucht en geluid, een selectief toelatingsbeleid voor voertuigen wordt gehanteerd in relatie tot de door die voertuigen veroorzaakte milieuhinder, dat is ingesteld bij verkeersbesluit door middel van de zonaal uitgevoerde C6z en C6ez (Gesloten voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen) met op onderborden aangegeven voor welke motorvoertuigen met welke brandstofmotoren deze borden gelden, volgens bijlage I van het RVV ’90);

  • t.

    bijzonder gemeentelijk belang: vrijstelling verlenen van de parkeereis in een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.5.30 vierde lid onder b van de Bouwverordening Rotterdam 2010 of artikel 6.2 van de Beleidsregeling parkeernomen auto en fiets gemeente Rotterdam 2018;

  • u.

    bijzondere vrijstelling van de parkeereis: vrijstelling van de parkeereis in een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 6.3 van de Beleidsregeling parkeernormen auto en fiets gemeente Rotterdam 2018.

Artikel 2 Maximering aantal vergunningen per sector

  • 1.

    Het college stelt het maximum aantal uit te geven vergunningen per sector vast.

  • 2.

    Indien het maximum aantal uit te geven vergunningen per sector is verleend, wordt de aanvrager op een wachtlijst voor deze sector geplaatst. Bewoners en bedrijven staan op aparte wachtlijsten.

  • 3.

    De wachtlijsten, bedoeld in het tweede lid, worden aangelegd op volgorde van binnenkomst van de aanvragen van bewoners en bedrijven, waarbij de datum van registratie door de gemeente bepalend is.

  • 4.

    Aan de op de wachtlijst geplaatste aanvrager kan op diens verzoek een tijdelijke vergunning worden verleend voor een andere sector.

  • 5.

    De sector, bedoeld in het vierde lid, wordt door het college bepaald binnen de grenzen van redelijkheid en billijkheid voor wat betreft de afstand tot het adres waarvoor de vergunning wordt aangevraagd.

  • 6.

    De vergunning op grond van het vierde lid wordt verleend voor bepaalde tijd met een maximum duur van 12 maanden, maar niet langer dan de duur van de plaatsing op de wachtlijst.

  • 7.

    Bij de verlening van tijdelijke vergunningen voor bedrijven zijn de bepalingen van artikel 6 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3 Weigeren van een vergunning

Het college weigert een vergunning indien:

  • 1.

    de aanvrager niet voldoet aan de voorwaarden, die aan het verlenen van een vergunning zijn gesteld;

  • 2.

    de aanvrager volgens opgave van Belastingen Rotterdam of Stadsbeheer een invorderbare belastingschuld heeft openstaan of een verschuldigde parkeerbelasting niet heeft betaald.

Artikel 3a Weigeren van een vergunning vanwege belasting van de luchtkwaliteit

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 3 weigert het college een vergunning indien vergunning wordt gevraagd voor een:

    • a.

      geregistreerde personenauto of bestelauto op benzine of LPG met een datum eerste toelating van vóór 1 juli 1992;

    • b.

      geregistreerde personenauto of bestelauto op diesel met een eerste toelating van vóór 1 januari 2001;

    • c.

      geregistreerde vrachtauto met een euroklasse lager dan de Europese emissienorm 4.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde weigeringsgronden zijn niet van toepassing indien de vergunning betrekking heeft op:

    • a.

      gebieden waar geen regeling tot betaald parkeren van kracht is;

    • b.

      overdracht van een vergunning voor een ongewijzigd kenteken binnen een huishouden.

  • 3.

    De in het eerste lid genoemde weigeringsgronden zijn evenmin van toepassing indien de vergunning wordt aangevraagd voor:

    • a.

      een oldtimer;

    • b.

      teruggekeurde voertuigen.

Artikel 4 Intrekken van een vergunning

  • 1.

    Het college kan een vergunning intrekken indien:

    • a.

      de vergunninghouder niet, niet tijdig of niet volledig de parkeerbelasting, bedoeld in artikel 5, onderdeel a, van de Verordening parkeerregulering en parkeerbelastingen 2018 heeft voldaan;

    • b.

      de vergunninghouder niet (meer) voldoet aan de voorwaarden die aan de vergunning zijn gesteld;

    • c.

      de vergunninghouder bij Belastingen Rotterdam of bij Stadsbeheer een invorderbare belastingschuld heeft openstaan;

    • d.

      de vergunninghouder bij zijn aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens heeft verstrekt.

  • 2.

    Het college trekt een vergunning in, indien:

    • a.

      de vergunninghouder er zelf om verzoekt;

    • b.

      de vergunninghouder niet meer woont of werkt in het gebied waarvoor de vergunning is afgegeven;

    • c.

      er sprake is van redenen van openbaar belang;

    • d.

      zich een wijziging voordoet in één van de omstandigheden die mee heeft gewogen bij het verlenen van de vergunning;

    • e.

      de vergunninghouder in liquidatie of in staat van faillissement is gesteld;

    • f.

      de sector waarvoor de vergunning verleend is binnen de milieuzone valt en het voertuig niet voldoet aan de voorwaarden genoemd artikel 3a.

Artikel 5 Bewonersvergunning

  • 1.

    Het college verleent, onverminderd de artikelen 2, 3 en 3a, op aanvraag een bewonersvergunning aan een bewoner, indien:

    • a.

      de aanvrager volgens de BRP woonachtig is in de sector of in de CBS subbuurt die aan de sector grenst waarvoor de vergunning is aangevraagd, en;

    • b.

      de aanvrager woonachtig is in een gebouw of gebouwencomplex zonder een bijbehorende of toegewezen parkeervoorziening, en;

    • c.

      de aanvrager kentekenhouder is van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is aangevraagd, of;

    • d.

      de aanvrager een motorvoertuig gebruikt van het bedrijf waarbij hij in loondienst is en waarbij het motorvoertuig op naam staat van het bedrijf dan wel sprake is van een leaseovereenkomst op naam van het bedrijf; of

    • e.

      de aanvrager feitelijk gebruiker is van een motorvoertuig dat voor ten minste drie maanden van een autoverhuurbedrijf is gehuurd of geleaset;

    • f.

      de aanvrager een vergunning krijgt overgedragen van een huisgenoot, onverminderd het artikel 1 sub a tot en met sub e.

  • 2.

    Indien de aanvraag een motorvoertuig met een niet-Nederlands kenteken betreft wordt, onverminderd het eerste lid, op aanvraag een vergunning verleend indien aan de BPM-plicht is voldaan of er sprake is van BPM-vrijstelling.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid, onder a, wordt een vergunning voor maximaal de duur van een arbeidscontract verleend indien de aanvrager beschikt over een geldig arbeidscontract, tijdelijk in Rotterdam woont en werkt en niet wordt ingeschreven in de BRP.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid, onder a, wordt eenmalig een vergunning op het nieuwe woonadres verleend voor maximaal 12 maanden, indien de aanvrager verhuist en tijdelijk twee woonadressen heeft, maar nog niet op het nieuwe woonadres staat ingeschreven bij de BRP en met een koop- of huurcontract het nieuwe woonadres kan aantonen.

  • 5.

    In afwijking van artikel 2, tweede lid, wordt een vergunning verleend aan de partner of een familielid van een overleden vergunninghouder, die volgens de BRP op hetzelfde adres staat ingeschreven als de overleden vergunninghouder. Een verzoek hiertoe dient binnen drie maanden na het overlijden van de vergunninghouder te worden ingediend.

  • 6.

    In afwijking van het eerste lid, onder a, wordt een vergunning verleend aan de beheerder van de jachthavens in de Veerhaven, de Entrepothaven, WsV Oud Delfshaven of De Rotterdamsche Admiraliteit (Admiraliteitskade 86), ten behoeve van de vaste gebruiker van een ligplaats, tot het maximum dat is gekoppeld aan de parkeernorm voor jachthavens.

  • 7.

    Binnen een huishouden worden maximaal twee vergunningen verleend.

  • 8.

    In afwijking van het eerste lid, onder b, wordt uitsluitend een vergunning voor maximaal 12 maanden verleend indien de aanvrager aantoont dat aanvrager op het moment van de aanvraag feitelijk niet over de bij het gebouw of gebouwencomplex behorende of toegewezen parkeer-voorziening beschikt of had kunnen beschikken. Hiertoe is een maximaal zes weken oude schriftelijke verklaring van de eigenaar en/of beheerder van de parkeervoorziening vereist. De verklaring gericht aan de aanvrager en op papier met logo moet ondertekend zijn en tevens verklaren dat de aanvrager op de wachtlijst is geplaatst.

  • 8a.

    De onder het achtste lid bedoelde vergunning wordt niet verleend als er sprake is van een gebouw of gebouwencomplex waarvoor een omgevingsvergunning is verleend met gebruikmaking van een bijzonder gemeentelijk belang. Deze afwijking geldt niet wanneer in de omgevingsvergunning naar het straatparkeren wordt verwezen als parkeermogelijkheid.

  • 8b.

    De onder het achtste lid bedoelde vergunning wordt niet verleend als er sprake is van een gebouw of gebouwencomplex, waarvoor een omgevingsvergunning is verleend met gebruik van een bijzondere vrijstelling van de parkeereis.

  • 9.

    Vijfmaal per kalenderjaar mag de vergunninghouder met een ander voertuig gebruik maken van de vergunning voor een periode van maximaal twee weken. De weigeringsgronden ex artikel 3a (luchtkwaliteit) zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Bedrijfsvergunning

  • 1.

    Het college verleent onverminderd het bepaalde in de artikelen 2, 3 en 3a, op aanvraag een bedrijfsvergunning aan een bedrijf, indien:

    • a.

      het bedrijf blijkens het handelsregister van de Kamer van Koophandel gevestigd is in de sector of in de CBS subbuurt die aan de sector grenst;

    • b.

      het bedrijf gevestigd is in een gebouw of gebouwencomplex zonder bijbehorende of toegewezen parkeervoorziening;

    • c.

      de rechtsvorm van het bedrijf een eenmanszaak, maatschap, vennootschap onder firma of commanditaire vennootschap is en de eigenaar van de eenmanszaak, de maten van de maatschap of de vennoten van de vennootschap in de BRP in Nederland of daarbuiten staan geregistreerd.

  • 2.

    Het maximaal aantal te verlenen vergunningen is afhankelijk van de branche waarin het bedrijf werkzaam is, het aantal medewerkers waarbij het uitgangspunt is de registratie in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en de sector waarbinnen het bedrijf gevestigd is. Op dit aantal te verlenen parkeervergunningen wordt in mindering gebracht het aantal parkeerplaatsen waarover het bedrijf kan beschikken indien er sprake is van een bijbehorende parkeervoorziening.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid is op door het college aangewezen bedrijfsterreinen in het kader van dit besluit het ambulantiecriterium niet van toepassing.

  • 4.

    Het college stelt het maximale aantal bedrijfsvergunningen per branche en sector vast.

  • 5.

    Met inachtneming van de artikelen 2, 3 en 7 wordt op aanvraag aan een schoolbestuur een maximum aan vergunningen verleend gelijk aan de helft van het totaal aantal docenten dat op aanvraagdatum in dienst is van het betrokken bestuur en werkzaam op de vestiging in gereguleerd gebied waarvoor de aanvraag is gedaan.

  • 6.

    Indien de uitkomst van de berekening in het vorige lid leidt tot een breuk vindt afronding naar boven plaats.

  • 7.

    Een schoolbestuur kan in aanmerking komen voor een hoger aantal vergunningen dan het maximum genoemd in het vijfde lid, indien het specifieke belang van een bepaalde school dit naar het oordeel van het college vereist.

  • 8.

    In afwijking van het eerste lid, onder b, wordt uitsluitend een vergunning voor maximaal 12 maanden verleend indien de aanvrager aantoont dat deze op het moment van de aanvraag feitelijk niet over de bij het gebouw of gebouwencomplex behorende of toegewezen parkeervoorziening beschikt of had kunnen beschikken.

  • 8a.

    De onder het achtste lid bedoelde vergunning wordt niet verleend als er sprake is van een gebouw of gebouwencomplex waarvoor een omgevingsvergunning is verleend met gebruik van een bijzonder gemeentelijk belang. Deze afwijking geldt niet wanneer in de omgevingsvergunning naar het straatparkeren wordt verwezen als parkeermogelijkheid.

  • 8b.

    De onder het achtste lid bedoelde vergunning wordt niet verleend als er sprake is van een gebouw of gebouwencomplex, waarvoor een omgevingsvergunning is verleend met gebruik van een bijzondere vrijstelling van de parkeereis.

  • 9.

    Vijfmaal per kalenderjaar mag de vergunninghouder met een ander voertuig gebruik maken van de vergunning voor een periode van maximaal twee weken. De weigeringsgronden ex artikel 3a (luchtkwaliteit) zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7 Stadsbrede vergunning

  • 1.

    Het college verleent onverminderd het bepaalde in de artikelen 2, 3 en 3a op aanvraag een stadsbrede vergunning aan een van de hierna vermelde categorieën:

    • a.

      huisartsen met praktijk in Rotterdam;

    • b.

      verloskundigen met praktijk in Rotterdam;

    • c.

      Vereniging Dierenambulance Rotterdam ten behoeve van de ambulances;

    • d.

      Stichting Dierenambulance Rotterdam en Omstreken ten behoeve van de ambulances;

    • e.

      thuiszorgorganisaties met als verzorgingsgebied Rotterdam, bekostigd vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw) ten behoeve van acute thuiszorg;

    • f.

      Politie Eenheid Rotterdam ten behoeve van de niet-herkenbare politievoertuigen;

    • g.

      Gemeentelijke Gezondheidsdienst ten behoeve van de röntgenbus;

    • h.

      Stichting Zwerfkatten ten behoeve van de motorvoertuigen die zwaar materiaal vervoeren;

    • i.

      Dienstenbus Ontmoeting;

    • j.

      wijkbussen en wijkauto's;

    • k.

      rechtercommissaris en griffiers van de rechtbank Rotterdam ten behoeve van de voertuigen die worden gebruikt bij piketdiensten;

    • l.

      Veiligheidsregio Rotterdam ten behoeve van de voertuigen die gebruikt worden bij piketdiensten;

    • m.

      gemeentelijke diensten ten behoeve van dienstvoertuigen;

    • n.

      Autodate ten behoeve van voertuigen voor gedeeld autogebruik;

    • o.

      Stichting slachtofferhulp ten behoeve van acute zorgverlening;

    • p.

      de dialyseauto van het Maasstad Ziekenhuis;

    • q.

      houders van een Europese gehandicaptenparkeerkaart, volgens de BRP woonachtig in Rotterdam en waarbij de aanvrager of diens huisgenoot kentekenhouder is van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is aangevraagd, of de aanvrager een motorvoertuig gebruikt van het bedrijf waarbij hij in loondienst is en waarbij het motorvoertuig op naam staat van het bedrijf of dat er sprake is van een leaseovereenkomst op naam van het bedrijf. Per Europese gehandicaptenparkeerkaart wordt niet meer dan één stadsbrede vergunning verleend;

    • r.

      indien de aanvraag een motorvoertuig met een niet-Nederlands kenteken betreft wordt, onverminderd het bepaalde in lid 1q, op aanvraag een vergunning verleend indien aan de BPM-plicht is voldaan of er sprake is van BPM-vrijstelling.

  • 2.

    De stadsbrede vergunning geldt voor het gehele gereguleerde gebied.

Artikel 8 Bezoekersvergunning

  • 1.

    Het college verleent op aanvraag een bezoekersvergunning aan de bewoner ten behoeve van zijn bezoek.

  • 2.

    De bezoekersvergunning wordt verleend voor de sector waartoe het adres behoort, waarop de aanvragende bewoner in de BRP staat ingeschreven.

  • 3.

    Per kalenderjaar heeft het huishouden waartoe de bewoner behoort recht op maximaal 500 uur parkeren met eenheden van 10 minuten.

  • 4.

    De aanvragende bewoner toont het voeren van een eigen huishouden aan met een op naam en adres gesteld huur- of koopcontract.

  • 5.

    Het innen van de afgenomen eenheden bij de houder van de bezoekersvergunning geschiedt uitsluitend per kwartaal met een automatische incasso.

Artikel 9 Mantelzorgvergunning

  • 1.

    Het college verleent op aanvraag een mantelzorgvergunning aan de bewoner ten behoeve van zijn mantelzorg.

  • 2.

    De mantelzorgvergunning wordt verleend voor de sector waartoe het adres behoort, waarop de aanvragende bewoner in de BRP staat ingeschreven.

  • 3.

    Per kalenderjaar heeft de mantelzorgvergunninghouder recht op maximaal 500 uur parkeren met eenheden van 10 minuten.

  • 4.

    De mantelzorgvergunning wordt verleend aan een hulpbehoevende bewoner met een op zijn naam gestelde indicatie van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ-indicatie) of een bij of krachtens de Wet maatschappelijke ondersteuning aan hem verleende beschikking.

  • 5.

    Het innen van de afgenomen eenheden bij de houder van de mantelzorgvergunning geschiedt uitsluitend per kwartaal met een automatische incasso.

Artikel 10 Belanghebbendenvergunning

Het college kan onverminderd het bepaalde in de artikelen 2, 3 en 3a op aanvraag aan de hierna genoemde aanvragers een belanghebbendenvergunning verlenen, die uitsluitend geldt op de aan hen door het college toegewezen vaste parkeerplaatsen:

  • a.

    aanbieders van autodate;

  • b.

    consuls;

  • c.

    houders van het door de Stichting Kwaliteitsverbetering Rotterdamse Taxi uitgereikte keurmerk voor taxichauffeurs;

  • d.

    dienstvoertuigen van de RET.

Artikel 11 Hardheidsclausule

Van het bepaalde in dit Uitvoeringsbesluit parkeren Rotterdam 2018 kan het college afwijken indien toepassing van dit besluit tot onbillijkheid van overwegende aard leidt.

Artikel 12 Intrekking huidig besluit

Het Uitvoeringsbesluit parkeren Rotterdam 2017 wordt ingetrokken.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking in het Gemeenteblad.

Artikel 14 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit parkeren Rotterdam 2018.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 2 oktober 2018.

De secretaris,

C.M. Sjerps

De burgemeester,

A. Aboutaleb

Toelichting

 

In het Uitvoeringsbesluit parkeren Rotterdam 2018 zijn de nadere regels vastgelegd omtrent de voorschriften en beperkingen met betrekking tot het verlenen, weigeren, intrekken en de geldigheid en het gebruik van parkeervergunningen, belanghebbendenvergunningen en parkeerkaarten.

 

Ten opzichte van het vigerende Uitvoeringsbesluit parkeren Rotterdam 2017 is een aantal artikelen aangepast naar aanleiding van de Beleidsregeling Parkeernormen auto en fiets gemeente Rotterdam 2018, die door de gemeenteraad is vastgesteld op 1 februari 2018. De beleidsregeling Parkeernormen verwijst in artikel 7 naar het Uitvoeringsbesluit voor wanneer een ontwikkeling wordt uitgesloten van het aanvragen van parkeervergunningen op straat. De huidige tekst van het Uitvoeringsbesluit is afgestemd op de oude en inmiddels vervallen regels voor de parkeernormen uit de Bouwverordening Rotterdam; daardoor dient dit juridisch aangescherpt te worden om in lijn te zijn met de nieuwe beleidsregeling. Artikel 5, lid 8 onder a van het Uitvoeringsbesluit parkeren 2017, die is toegevoegd in februari 2017 door middel van een wijzigingsbesluit, wordt vervangen. Met de voorgestelde wijzigingen wordt specifiek aangegeven wanneer ontwikkelingen worden uitgesloten van het recht op parkeervergunningen op straat en onder welke voorwaarden dat gebeurt.

 

In het huidige artikel 5, lid 8 onder a van het Uitvoeringsbesluit parkeren 2017 staat dat gebruikers of bewoners van een gebouw of gebouwencomplex zonder bijbehorende of toegewezen parkeervoorziening zijn uitgesloten van het aanvragen van een parkeervergunning op straat wanneer de omgevingsvergunning is verleend met een vrijstelling van de parkeereis. Met die vrijstelling van de parkeereis wordt verwezen naar een vrijstelling op basis van een bijzonder gemeentelijk belang. In de later aangenomen beleidsregeling parkeernormen is het woord vrijstelling gebruikt in de artikelen over kleine projecten, dubbelgebruik, saldering, het bijzonder gemeentelijk belang en de bijzondere vrijstellingen van de parkeereis. Hierdoor lijkt het alsof toepassing van deze artikelen direct leidt tot uitsluiting van het aanvragen van parkeervergunningen op straat. Dit heeft tot juridische onduidelijkheid geleid bij de aanvraag van een omgevingsvergunning. De uitsluiting moet alleen gelden bij het toepassen van een bijzondere vrijstelling van de parkeereis of het bijzonder gemeentelijk belang (wanneer een ontwikkeling uit bijvoorbeeld economisch oogpunt door de gemeente bijzonder gewenst is), tenzij een uitzondering is gemaakt in de omgevingsvergunning. De bijgewerkte artikelen 5 en 6, onder de leden 8a, 8b en 9, in het Uitvoeringsbesluit specificeren dit.

 

Omwille van een betere verdeling en een optimaler gebruik van de parkeer-capaciteit in gereguleerd gebied over de verschillende doelgroepen, zijn er voor het verlenen van parkeervergunningen twee gescheiden wachtlijsten ingevoerd; voor bewoners en voor bedrijven. Hiervoor is artikel 2 lid 2 aangepast.

 

Bij het aantal uren dat van een bezoekersparkeervergunning gebruik kan worden gemaakt is maximaal 100 parkeereenheden van 5 uur gewijzigd in maximaal 500 uur met eenheden van 10 minuten.

Dit gemeenteblad 2018, nummer 113, is uitgegeven op 17 oktober 2018 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

Naar boven