Subsidieregeling Voor- en Vroegschoolse Educatie Gemeente Oldambt 2019

 

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt;

 

Gelezen het voorstel van cluster Maatschappelijke Zaken tot vaststelling van de Subsidieregeling Voor- en Vroegschoolse Educatie Gemeente Oldambt 2019;

 

Gelet op titel 4.2 (subsidies) van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikel 156 lid 3 van de Gemeentewet en de bepalingen van de Algemene Subsidieverordening gemeente Oldambt 2015,

 

B e s l u i t :

 

vast te stellen de:

 

Subsidieregeling Voor- en Vroegschoolse Educatie Gemeente Oldambt 2019

 

luidende als volgt:

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

Aanbieder: de aanbieder van een voorziening voor kinderopvang VVE;

ASV: algemene subsidieverordening gemeente Oldambt 2015;

College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt;

Doelgroepkinderen: de gemeente Oldambt hanteert de volgende doelgroep definitie: alle peuters aan wie de gemeente, vanwege een verhoogd risico op ontwikkelingsachterstand (taal, rekenen, sociaal-emotioneel en motorisch), de mogelijkheid biedt om vier dagdelen per week voorschoolse educatie te volgen op een peuterspeelzaal, zoals voorgeschreven in de wet Ontwikkeling door Kwaliteit en Educatie (Wet OKE);

GGD Groningen: Gemeentelijke Gezondheidsdienst;

Indicatie VVE: een door de GGD Groningen en/of het consultatiebureau en/of het

Centrum Jeugd en Gezin afgegeven verklaring dat er sprake is van een ontwikkelingsachterstand bij een peuter, die afname van vier dagdelen VVE rechtvaardigt;

Ketenpartners: de ketenpartners zoals benoemd in het convenant VVE;

Landelijk Register

Kinderopvang: een register met gegevens van alle gecertificeerde kinderopvangvoorzieningen in Nederland, hierin staat tevens vermeld of voorschoolse educatie wordt aangeboden;

VNG: Vereniging Nederlandse Gemeenten;

VVE: voor- en vroegschoolse educatie, de uitvoering van centrumgerichte programma’s gericht op het voorkomen van taal- en onderwijsachterstanden en het bevorderen van de ontwikkeling van doelgroepkinderen;

VVE convenant: het gemeentelijk VVE beleid zoals vastgelegd in het convenant, welke door de ketenpartners mede is ondertekend;

VVE programma: door het ministerie goedgekeurde programma’s die kinderen spelenderwijs stimuleren in hun ontwikkeling en die gericht zijn op meerdere ontwikkelingsgebieden waaronder in elk geval de taalbeheersing van het kind.

Artikel 2. Doel

Het doel van deze subsidieregeling is het toegankelijk maken van voorschoolse educatie voor doelgroepkinderen met een indicatie VVE in de gemeente Oldambt, zoals omschreven in de

Wet Primair Onderwijs.

Artikel 3. Toepassingsbereik

VVE-subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor activiteiten binnen een kinderopvang die bijdragen aan het bieden van optimale ontwikkelkansen voor doelgroepkinderen, onder andere door spelenderwijs ontwikkelen en vorderingen maken op het gebied van taal en rekenen, door een kwalitatief hoogwaardig aanbod van VVE te realiseren, zoals omschreven in het VVE convenant.

Artikel 4. Subsidie

  • 1.

    De subsidie betreft een bijdrage per doelgroepkind van € 13,02 per uur voor minimaal tien uur per week, in minimaal vier dagdelen van 2,5 uur, voor maximaal 40 weken per jaar.

  • 2.

    De subsidie geldt uitsluitend voor kinderen tussen de 2,5 en 4 jaar oud, die:

    • a.

      ingeschreven staan in de gemeente Oldambt;

    • b.

      in het bezit zijn van een geldige VVE-indicatie.

  • 3.

    In deze subsidieregel wordt uitgegaan van een inkomensafhankelijke ouderbijdrage. De inkomensafhankelijke ouderbijdrage is gelijk aan de door de VNG jaarlijks vast te stellen ‘Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang’. De subsidieontvanger moet een ouderbijdrage heffen voor elk kind dat deelneemt aan VVE.

  • 4.

    De hoogte van het subsidiebedrag wordt bepaald aan de hand van de volgende formule:

    • 40 weken x 10 uren x € 13,02 – de ontvangen ouderbijdrage = te ontvangen subsidie of

    • 40 weken x 10 uren x € 13,02 – de ontvangen kinderopvangtoeslag Belastingdienst = te ontvangen subsidie.

  • 5.

    Het college stelt jaarlijks het maximumtarief voor het VVE-uurtarief vast.

  • 6.

    Het tarief van € 13,02 is vastgesteld voor het jaar 2019 en is onder andere bedoeld ter tegemoetkoming in de kosten voor:

    • a.

      extra taakuren voor de pedagogisch medewerkers om de doelgroepkinderen te begeleiden en gesprekken met ouders en andere betrokkenen te voeren;

    • b.

      deskundigheidsbevordering van de pedagogisch medewerkers;

    • c.

      extra inzet op ouderbetrokkenheid voor de doelgroepkinderen;

    • d.

      het uitvoeren van een warme overdracht voor alle doelgroepkinderen die naar de basisschool gaan.

  • 7.

    Subsidie wordt, bij wijze van voorschot, uitbetaald per kwartaal.

Artikel 5. Financiële bepalingen

  • 1.

    Subsidie wordt toegekend aan de hand van het aantal afgenomen uren VVE. Per kwartaal wordt een overzicht verstuurd aan de gemeente. De subsidieontvanger levert uiterlijk 14 dagen na afloop van het kwartaal het overzicht in bij de gemeente.

  • 2.

    Het overzicht bevat in ieder geval de volgende informatie:

    • a.

      Aantal peuters;

    • b.

      Aantal uren dat VVE werd geboden;

    • c.

      Data van instroom nieuwe peuters;

    • d.

      Data van uitstroom;

    • e.

      Aantal peuters op de wachtlijst (indien van toepassing).

  • 3.

    Subsidieontvanger is verantwoordelijk voor een optimale registratie van de informatie die van belang is voor het goed kunnen uitvoeren van de omschreven werkzaamheden.

  • 4.

    Subsidieontvanger laat jaarlijks door een onafhankelijke account een financiële controle uitvoeren (audit) ter zake de rechtmatigheid te beoordelen. De rapportage van de accountant zal worden overhandigd aan de gemeente. Bij eventuele onvolkomenheden kan de gemeente nader onderzoek verrichten.

  • 5.

    De subsidieontvanger stelt conform vigerende wetgeving een jaardocument met financiële verantwoording op inclusief een controleverklaring opgesteld door een onafhankelijke accountant, en publiceert dit document conform vigerende wetgeving en overige (landelijke) richtlijnen.

  • 6.

    Niet voor subsidie in aanmerking komen de kosten die al op andere wijze zijn gesubsidieerd.

  • 7.

    Subsidieontvanger zal een strikte financiële scheiding in haar administratie onderhouden, waarbij duidelijk onderscheid is tussen de gesubsidieerde VVE activiteiten en anderszins uitgevoerde activiteiten door de subsidieontvanger.

Artikel 6. Procedure VVE

  • 1.

    Voor deelname van kinderen aan een VVE programma geldt de procedure indicatie VVE gemeente Oldambt, uit te voeren door de GGD Groningen en/of het consultatiebureau en/of het Centrum Jeugd en Gezin.

  • 2.

    Kinderen worden geïndiceerd door de GGD Groningen en/of het consultatiebureau en/of het Centrum Jeugd en Gezin, ouders melden zich met deze indicatie bij de aanbieder van VVE.

Artikel 7. Subsidieaanvrager

  • 1.

    De subsidieaanvrager dient geregistreerd te zijn in het Landelijk Register Kinderopvang.

  • 2.

    De subsidieaanvrager voldoet aan de wettelijke eisen die gelden voor de VVE, zoals vastgelegd in de verschillende wet- en regelgeving, waaronder:

    • a.

      Wet op het Primair Onderwijs;

    • b.

      de Wet op het Onderwijstoezicht;

    • c.

      de Wet Kinderopvang;

    • d.

      het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

    • e.

      de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie;

    • f.

      de Wet Harmonisatie Kinderopvang en Peuterspeelzalen;

    • g.

      de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang.

  • 3.

    Op grond van deze subsidieregeling wordt uitsluitend subsidie verleend aan maximaal één aanbieder.

  • 4.

    Wanneer door meerdere aanbieders een subsidieaanvraag wordt ingediend, wordt subsidie verleend aan de aanbieder die reeds subsidie ontvangt voor het verlenen van VVE.

Artikel 8. Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met gebruikmaking van een aanvraagformulier.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 6 van de ASV, dient de subsidieaanvrager op grond van deze subsidieregeling tevens de volgende gegevens te verstrekken:

    • a.

      een realistische inschatting van het aantal doelgroepkinderen voor wie de activiteiten worden uitgevoerd voor het komende boekjaar;

    • b.

      een beschrijving van de werkwijze die wordt toegepast bij de uitvoering van de te subsidiëren activiteiten;

    • c.

      de benoeming van samenwerkingspartners en een beschrijving van de wijze waarop wordt samengewerkt;

    • d.

      een plan van aanpak gericht op het realiseren van de doelstellingen van het gemeentelijk VVE convenant, waarin minimaal is opgenomen:

      • spreiding van de activiteiten over de gemeente Oldambt;

      • het te volgen VVE programma;

      • een beschrijving van de wijze waarop meetbare resultaten worden gerealiseerd.

  • 3.

    De aanvraag wordt ingediend uiterlijk 31 oktober voorafgaand aan het boekjaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 4.

    Het college besluit uiterlijk acht weken na indiening op de subsidieaanvraag.

  • 5.

    Wijzigingen met betrekking tot subsidieaanvragen worden direct doorgegeven aan de gemeente.

Artikel 9. Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden

  • 1.

    In aanvulling op artikel 9 van de ASV wordt een aanvraag tevens geweigerd indien:

    • a.

      de aanvraag niet afkomstig is van een instelling voor peuterspeelzaalwerk of kinderopvang;

    • b.

      de aanvrager dan wel de activiteiten niet voldoen aan de in deze subsidieregeling gestelde (kwaliteits)eisen;

    • c.

      de instelling die subsidie aanvraagt, ten tijde van de aanvraag, niet geregistreerd is in het Landelijke Register Kinderopvang;

    • d.

      de levensvatbaarheid van de aanbieder met voorschoolse educatie door het college als onvoldoende wordt beoordeeld;

    • e.

      de bevindingen van de Inspectie van het Onderwijs en/of de GGD daartoe aanleiding geven;

    • f.

      de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd een winstoogmerk hebben.

  • 2.

    Het college kan de subsidie lager vaststellen dan wel intrekken indien niet is voldaan aan de vereisten en kwaliteitseisen zoals vermeld in deze subsidieregeling.

  • 3.

    De intrekkings- en terugvorderingsgronden van de ASV zijn onverkort van toepassing.

Artikel 10. Bijzondere verplichtingen

  • 1.

    Minimaal 70 te realiseren doelgroepkind-plaatsen.

  • 2.

    Maximaal acht kinderen per groep.

  • 3.

    (Voldoende) Spreiding over het gehele gebied van de gemeente Oldambt, met een minimaal aantal van tien locaties.

  • 4.

    Gebruik van een erkend VVE programma, bij voorkeur Piramide.

  • 5.

    Per groep moeten minstens twee volledig gecertificeerde leidsters, inclusief kennis van VVE c.q. het VVE programma, werkzaam zijn.

  • 6.

    Leidsters moeten voldoen aan taalniveau 3F.

  • 7.

    Subsidieontvanger draagt zorg voor continuïteit van de groepen.

  • 8.

    Er wordt actief meegewerkt aan het monitoren van de VVE. Subsidieontvanger werkt jaarlijks mee aan een kwantitatieve en kwalitatieve monitoring VVE van de gemeente Oldambt, hiervoor dient de subsidieontvanger jaarlijks voor 1 juli gegevens aan te leveren bij de gemeente Oldambt, de te verstrekken gegevens zullen nader door de gemeente worden aangedragen.

  • 9.

    Subsidieontvanger streeft aantoonbaar naar een zo hoog mogelijke kwaliteit. Subsidieontvanger verleent medewerking aan onderzoeken uitgevoerd door de GGD en de onderwijsinspectie inzake het voldoen aan de wettelijke (kwaliteits)eisen. Eventuele tekortkomingen worden adequaat en binnen de gestelde termijnen opgelost.

  • 10.

    De subsidieontvanger wisselt ervaringen uit met de ouders over hun kinderen en biedt ouders ondersteuning bij opvoed- en ontwikkelingsvragen. Waar nodig vindt verwijzing van ouders plaats naar hulp- en dienstverlening en/of opvoedondersteuning.

  • 11.

    Subsidieontvanger neemt actief deel aan overleggen met de ketenpartners, rondom VVE activiteiten, gericht op het zorgen voor het zo goed mogelijk uitvoeren van VVE en het bereik van de VVE doelgroep. Subsidieontvanger werkt samen en zoekt indien nodig verbinding met andere aanbieders van kinderopvang.

  • 12.

    Subsidieontvanger werkt actief mee aan de realisatie van een doorgaande lijn van voorschool naar het basisonderwijs (warme overdracht).

  • 13.

    De subsidieontvanger heeft een pedagogisch beleidsplan.

  • 14.

    Subsidieontvanger stelt jaarlijks een opleidingsplan op waarin staat hoe kennis en vaardigheden van de beroepskrachten op peil wordt gehouden.

  • 15.

    Er wordt uitvoering gegeven aan de VVE activiteiten zonder winstoogmerk.

  • 16.

    Op basis van goed gemotiveerde en aangetoonde gronden kan er sprake zijn van locatie gebonden aanvullingen op de subsidie voorschoolse educatie, als dit strikt noodzakelijk is voor de uitvoering van de voorschoolse educatie. Een dergelijke aanvraag moet goed gemotiveerd en financieel onderbouwd zijn.

Artikel 11. Subsidievaststelling

  • 1.

    De subsidieontvanger dient een aanvraag tot vaststelling in op uiterlijk 1 april van het jaar dat volgt op het betrokken subsidiejaar.

  • 2.

    Bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie legt de aanvrager de volgende gegevens over:

    • a.

      Overzicht daadwerkelijk aantal peuters, inclusief de berekening zoals genoemd in artikel 4 lid 4 van deze subsidieregeling;

    • b.

      Verrichte gesubsidieerde activiteiten;

    • c.

      Een overzicht van de bereikte doelen en resultaten;

    • d.

      Verklaring voor eventuele afwijkingen;

    • e.

      Voorstellen voor beleidsmatige en/of praktische bijsturingsmogelijkheden;

    • f.

      Een overzicht van de VVE locaties met daarbij registraties per locatie;

    • g.

      Een beschrijving van de wijze waarop ketenpartners hebben samengewerkt bij het realiseren van de doelen en resultaten;

    • h.

      Een beschrijving van de wijze waarop de subsidieontvanger en het basisonderwijs de samenwerking hebben afgestemd inzake de warme overdracht;

    • i.

      Een beschrijving van de wijze waarop ouders zijn betrokken bij het proces en wat daarvan de resultaten zijn;

    • j.

      Financieel verslag en jaarrekening, conform artikel 5 van deze subsidieregel.

  • 3.

    Het subsidiebedrag wordt vastgesteld op basis van daadwerkelijk afgenomen aantal uren VVE. Er vindt een verrekening plaats tussen het subsidievoorschot en het vastgestelde subsidiebedrag.

Artikel 12. Evaluatie subsidieregeling

  • 1.

    Deze subsidieregeling zal tweejaarlijks, voor de eerste maal uiterlijk 31 augustus 2020, worden geëvalueerd. Op basis van de uitkomsten van deze evaluatie kan de gemeente Oldambt de inhoud en de inzet van deze subsidieregeling voor het daaropvolgende boekjaar heroverwegen.

  • 2.

    Aanbieders hebben alsdan de mogelijkheid, uiterlijk tot aan de aangegeven evaluatiedatum, hun interesse kenbaar te maken voor het uitvoeren van de VVE-activiteiten zoals nader omschreven in deze subsidieregeling.

Artikel 13. Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan afwijken van (bepalingen van) deze subsidieregeling indien naar het oordeel van het college in bijzondere gevallen de toepassing van een artikel uit deze verordening leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

  • 2.

    Toepassing van het vorige lid wordt gemotiveerd in de subsidiebeschikking.

Artikel 14. Slotbepalingen

  • 1.

    De overige regels van de ASV, behoudens die genoemd zijn in deze subsidieregeling, zijn niet van toepassing. Wanneer sprake is van Voor- en Vroegschoolse educatie is deze subsidieregeling leidend.

  • 2.

    In alle gevallen waarin deze subsidieregeling niet voorziet of onduidelijk is, treft het college de nodige voorzieningen en/of neemt zij de nodige beslissingen.

Artikel 15. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als ‘Subsidieregeling Voor- en Vroegschoolse Educatie Gemeente Oldambt 2019’.

  • 2.

    Deze subsidieregeling treedt - na behoorlijk te zijn bekendgemaakt - in werking met ingang van 1 januari 2019.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt

d.d. 4 september 2018

De secretaris, De burgemeester,

H.J.J. Groothuis H.K. Pot

Toelichting bij de Subsidieregeling Voor- en Vroegschoolse Educatie Gemeente Oldambt 2019

 

Algemeen deel

 

Gemeenten zijn vanuit de Wet Primair Onderwijs verantwoordelijk voor het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid, deze wet legt de gemeenten de wettelijke taak op zorg te dragen voor de voor- en vroegschoolse educatie. De gemeente dient er voor zorg te dragen dat er voldoende voorzieningen zijn (in aantal en spreiding) waar kinderen met een risico op een (taal)achterstand deel kunnen nemen aan voorschoolse educatie.

 

Op 1 januari 2018 is de Wet Harmonisatie Kinderopvang in werking getreden, waarbij de peuteropvang juridisch gelijk gesteld is met de kinderopvang. Voor de uitwerking van deze wet hebben het Rijk en de Vereniging Nederlandse Gemeenten bestuurlijke afspraken gemaakt, uitgangspunt hierbij is dat gemeenten actief een adequaat en financieel toegankelijk aanbod bieden voor kinderen waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.

 

De gemeente Oldambt heeft aldus twee verplichtingen:

1. actief een adequaat en financieel toegankelijk aanbod bieden voor kinderen waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

2. de wettelijke taken inzake de voor- en vroegschoolse educatie (VVE).

 

Doordat kinderopvang een economische activiteit is geworden door de invoering van de Wet Harmonisatie Kinderopvang zijn hierop de aanbestedingsregels of staatssteunregels van toepassing. De gemeente Oldambt heeft daarom besloten haar eerste verplichting middels een aanbesteding in de markt te zetten. Deze regels gelden niet voor de VVE, evenals het primair onderwijs betreft VVE een onderwijsactiviteit en derhalve geen economische activiteit. Dit betekent dat de aanbestedingsregels niet van toepassing zijn, evenmin zijn de staatssteunregels van toepassing op deze activiteiten. Dit standpunt is door de ministeries van SZW en OCW aan Europa Decentraal bevestigd.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In dit artikel worden een aantal begrippen verduidelijkt welke in de Subsidieregeling

Voor- en Vroegschoolse Educatie Gemeente Oldambt 2019 worden gebruikt.

 

Gemeenten hebben de vrijheid de doelgroep van voorschoolse educatie op hun eigen wijze in te vullen. In de Wet Primair Onderwijs is de doelgroep omschreven als ‘kinderen met risico op een taalachterstand in het Nederlands’. Gemeenten kunnen en mogen echter bepalen dat zij een ruimere definitie hanteren, zodat zij een bredere doelgroep bereiken en derhalve kunnen inspelen op de lokale situatie. Uitgangspunt is echter wel dat de doelgroep definitie een educatieve doelstelling heeft en in lijn is met de wettelijke doelstellingen. De definitie die de gemeente Oldambt hanteert is ruimer dan de definitie in de wet en deze definitie staat vastgelegd in het convenant VVE.

 

Artikel 2. Doel

De gemeente wil door middel van de subsidie een zo groot mogelijk bereik van de VVE-geïndiceerde kinderen realiseren. Doel van de subsidie is er toe bijdragen dat kinderen zonder ontwikkelingsachterstand kunnen starten op het basisonderwijs.

 

Artikel 3. Toepassingsbereik

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 4. Subsidie

Momenteel hebben gemeenten de wettelijke taak per week minimaal tien uur voorschoolse educatie aan te bieden aan kinderen met een risico op een onderwijsachterstand.

 

De hoogte van de gemeentelijke subsidie wordt bepaald door de relatie tussen de hoogte van de ouderbijdrage of de eventuele kinderopvangtoeslag en het maximumtarief welke jaarlijks door het college wordt vastgesteld. De gemeente Oldambt heeft gekozen voor een inkomensafhankelijke ouderbijdrage en volgt in deze de ‘Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang’ van de VNG. De hoogte van de gemeentelijke subsidie wordt berekend aan de hand van een formule, verminderd met de ontvangen ouderbijdrage of kinderopvangtoeslag.

 

Artikel 5. Financiële bepalingen

In dit artikel worden de financiële bepalingen die samenhangen met de subsidieverlening uiteengezet.

 

Artikel 6. Procedure VVE

Een kind behoort tot de doelgroep VVE als uit indicatie van de GGD Groningen en/of het consultatiebureau en/of het Centrum Jeugd en Gezin blijkt dat het een (potentiele) ontwikkelingsachterstand heeft.

 

Artikel 7. Subsidieaanvrager

De uitvoering van VVE betreft de uitoefening van een wettelijke taak, deze taken zijn niet economisch gemotiveerd. Dat maakt dat de gemeente deze VVE activiteiten middels een subsidierelatie door een partij mag laten uitvoeren en niet officieel aanbesteed hoeft te worden. Gemeenten hebben in grote mate beleidsvrijheid om de VVE in te richten, zolang zij binnen de wettelijke kaders blijven. Op dit moment is er slechts één aanbieder van VVE in de gemeente Oldambt. Gelet op de continuïteit van de VVE, de hoge kwaliteit van de reeds geboden VVE en de huidige spreiding van locaties in de gemeente Oldambt, acht de gemeente Oldambt het wenselijk de VVE activiteiten door één aanbieder te laten uitvoeren.

 

Artikel 8. Aanvraag

De subsidieaanvraag dient te voldoen aan de eisen zoals gesteld in deze subsidieregeling.

Het boekjaar is gelijk aan een kalenderjaar, conform artikel 4:68 Algemene wet bestuursrecht.

 

Artikel 9. Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden

Het college is in bepaalde gevallen bevoegd, ook indien de subsidie reeds is vastgesteld, de beschikking tot het verlenen of tot het vaststellen van de subsidie in te trekken of ten nadele van de subsidie ontvanger te wijzigen dan wel het te veel betaalde bedrag terug te vorderen. In de

Algemene wet bestuursrecht is geregeld op welke gronden een subsidie kan worden ingetrokken en teruggevorderd.

 

Artikel 10. Bijzondere verplichtingen

Dit artikel geeft weer aan welke verplichtingen de subsidieaanvrager dient te voldoen.

 

Lid 1 stelt de eis dat de subsidieaanvrager moet kunnen aantonen dat zij qua voorzieningen en bemensing ten minste 70 doelgroepkind-plaatsen kan aanbieden. Het gaat hier om de mogelijkheid van aanbieden, niet om de vraag of deze doelgroepkind-plaatsen daadwerkelijk bezet worden.

 

Lid 5 stelt dat minstens twee gecertificeerde leidsters aanwezig moeten te zijn, deze dienen conform geldende wet- en regelgeving gecertifieerd te zijn.

 

Lid 15 stelt dat de VVE activiteiten zonder winstoogmerk uitgevoerd dienen te worden. De uitvoering van VVE is in het algemeen economisch belang, hier kan derhalve geen commercieel doel worden nagestreefd. Het aanbod heeft geen primair commercieel belang.

 

Lid 16 bepaalt dat er sprake kan zijn van locatie gebonden aanvullingen op de subsidie, indien deze strikt noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de voorschoolse educatie. Uitgangspunt hiervoor is het feit dat de gemeente de wettelijke taak heeft in deze onderwijsactiviteiten te voorzien. Tevens mogen de VVE activiteiten geen winstoogmerk hebben, waardoor extra onvoorziene kosten inzake de VVE activiteiten moeilijker zijn op te vangen. Gedacht kan worden aan (onvoorziene) kosten voor bijvoorbeeld scholing, lesmateriaal, etc. In het belang van een goed aanbod van VVE en in het belang van versterking van de doorgaande lijn kan het college derhalve beslissen een aanvulling op de subsidie te verstrekken.

 

Artikel 11. Subsidievaststelling

Dit artikel beschrijft wanneer er verantwoord moet worden en op welke wijze deze verantwoording dient plaats te vinden.

 

Artikel 12. Evaluatie subsidieregeling

Gezien de landelijke ontwikkelingen wordt deze subsidieregeling tweejaarlijks geëvalueerd. Daarnaast kunnen andere aanbieders hun interesse kenbaar maken, bijvoorbeeld door het indienen van een subsidieaanvraag.

 

Artikel 13 tot en met artikel 15.

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.

Naar boven