Subsidieregeling maatschappelijk initiatief stadsdeel Zuid

Het algemeen bestuur van Stadsdeel Zuid, gemeente Amsterdam, brengt ter algemene kennis dat zij in de vergadering van 20 december 2017 heeft besloten vast te stellen:

De subsidieregeling maatschappelijk initiatief stadsdeel Zuid.

De subsidieregeling treedt in werking vanaf 1 januari 2018. De subsidieregeling is te vinden op de site van de gemeente Amsterdam, bij subsidies.

Tevens brengt het algemeen bestuur van Stadsdeel Zuid, gemeente Amsterdam, ter algemene kennis dat voor 2018

 

  • 1.

    a.

    het subsidieplafond voor maatschappelijk initiatief is vastgesteld op € 341.948,- en

  • 2.

    b.

    het subsidieplafond voor bewonersinitiatieven is vastgesteld op € 198.792,-.

 

Artikel 1Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de bestuurscommissie als bedoeld in de Verordening op de bestuurscommissies

  • b.

    ASA 2013: Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013;

  • c.

    basisvoorzieningen: voorzieningen in het sociaal domein, waarvan binnen de gemeente Amsterdam is vastgesteld dat deze in de regel in elk stadsdeel voor de bewoners aanwezig zijn;

  • d.

    maatschappelijk initiatief: een initiatief van één of meer bewoners, eventueel samen met ondernemers, dat uit eigen beweging wordt opgestart ten behoeve van anderen of de samenleving en dat valt te rangschikken onder de bestuurlijke ambitie Ruimte voor initiatief, dat het college van burgemeester en wethouders op 19 april 2016 als stedelijk kader heeft vastgesteld;

  • e.

    co-creatie: een vorm van samenwerking, waarbij alle deelnemers invloed hebben op het proces en/of het resultaat van dit proces, zoals een plan, advies of product;

  • f.

    gebiedsagenda: document waarin de bestuurscommissie heeft vastgelegd wat de opgave en de doelstellingen zijn voor de komende periode in een bepaalde buurt;

  • g.

    gebiedsplannen: uitvoeringsplan per gebied gebaseerd op de gebiedsagenda;

  • h.

    penvoerder: de organisatie dan wel persoon die als deelnemer namens een samenwerkingsverband de aanvraag indient;

  • i.

    stedelijk kader afspraken basisvoorzieningen in de stadsdelen 2017-2018: beleidskader waarin wordt beschreven wat de al bestaande, aangescherpte en nieuwe afspraken zijn met betrekking tot de basisvoorzieningen in het sociaal domein.

Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 3 Doel subsidieregeling

Deze subsidieregeling is van toepassing op subsidie voor activiteiten die bijdragen aan de opgaven zoals geformuleerd in de gebiedsagenda’s, het stedelijk kader afspraken basisvoorzieningen of een bijdrage leveren aan het realiseren van sociale en of fysieke doelstellingen in Amsterdam.

Het doel van deze subsidieregeling is het stimuleren en faciliteren van samenwerkingsverbanden van bewoners, ondernemers of maatschappelijke organisaties, die op eigen initiatief en vanuit de eigen verantwoordelijkheid een maatschappelijk doel nastreven en daarbij zelf de uitvoering ter hand willen nemen. Hierbij wordt co-creatie gestimuleerd en wordt ervan uitgegaan dat de maatschappelijke initiatieven, aanvullend op wat de overheid doet, steeds meer taken oppakken en oplossingen bieden voor lokale opgaven, dan wel dat deze maatschappelijke initiatieven taken en verantwoordelijkheden van de overheid kunnen overnemen.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Het algemeen bestuur kan een eenmalig subsidie verlenen voor een activiteit waarmee een maatschappelijk doel wordt nagestreefd en dat aanvullend is op wat de overheid doet dan wel taken en verantwoordelijkheden van de overheid overneemt. Voor dezelfde activiteit wordt niet meer dan drie jaar achtereen subsidie verleend.

Artikel 5 Subsidieplafond

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt voor de activiteiten, die volgens deze subsidieregeling voor subsidie in aanmerking komen jaarlijks een subsidieplafond vast.

  • 2.

    Het algemeen bestuur kan een deelplafond vaststellen naar gebied dan wel naar tijdsperiode.

  • 3.

    Per aanvraag kan maximaal € 15.000,- in het eerste jaar worden verleend en over drie jaar achtereen gezien niet meer dan € 50.000,-

Artikel 6 De aanvrager

  • 1.

    Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door bewoners, bewonersgroepen of ondernemers die aantoonbaar zijn gevestigd in of werkzaam zijn vanuit stadsdeel Zuid.

  • 2.

    Wanneer sprake is van een samenwerkingsverband dient één van de betrokken partijen als penvoerder de aanvraag in namens dit samenwerkingsverband.

Artikel 7Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

In aanvulling op artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 wordt bij de subsidieaanvraag daarnaast de volgende informatie of gegevens verstrekt:

  • a.

    Ingeval van een samenwerkingsverband dat voor een maatschappelijk initiatief subsidie aanvraagt, hoe en waar de financiële verantwoordelijkheid binnen het samenwerkingsverband wordt geregeld en tevens hoe en waar de verantwoordelijkheid voor een juiste uitvoering van de beoogde inzet dan wel activiteiten wordt geregeld;

  • b.

    Een opgave waar voor het initiatief ergens anders financiering is aangevraagd en voor welk bedrag.

Artikel 8 Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op artikel 9, eerste lid, van de ASA 2013 weigert het algemeen bestuur een subsidie te verlenen indien:

    • a.

      de aanvraag enkel en alleen is bedoeld om het duurzame voortbestaan van een reeds bestaande organisatie te financieren;

    • b.

      de financiële onderbouwing voor het initiatief onvoldoende is;

    • c.

      de activiteiten slechts of voor het overgrote deel commerciële doeleinden hebben;

    • d.

      de activiteiten slechts gericht zijn op vermaak;

    • e.

      de activiteiten reeds hebben plaatsgevonden;

    • f.

      de activiteiten naar het oordeel van het algemeen bestuur geen meerwaarde hebben ten opzichte van het bestaande aanbod van fysieke en sociale voorzieningen in Amsterdam Zuid dan wel daarmee onvoldoende zijn afgestemd.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 9, tweede lid, van de ASA 2013 kan het algemeen bestuur geheel of gedeeltelijk op grond van deze subsidieregeling weigeren subsidie te verlenen als:

    • a.

      de uitvoering van het maatschappelijk initiatief naar het oordeel van het algemeen bestuur niet of onvoldoende bijdraagt aan de opgaven in de buurt, zoals neergelegd in de gebiedsagenda en de gebiedsplannen dan wel aan het bereiken van de gemeentelijke beleidsdoelen;

    • b.

      door de aanvrager naar het oordeel van het algemeen bestuur niet aangetoond kan worden dat de activiteiten voldoende worden ondersteund door meerdere bewoners en partners in de buurt;

    • c.

      de activiteiten naar het oordeel van het algemeen bestuur niet of onvoldoende bijdragen aan het doel van de subsidieregeling;

    • d.

      de activiteit zich heeft ontwikkeld tot een structurele activiteit;

    • e.

      sprake is van een initiatief waarvoor financiering op grond van een andere gemeentelijke regeling mogelijk is.

Artikel 9 Aanvullende verplichtingen

Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en artikel 11 van de ASA 2013 zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:

  • a.

    de subsidieontvanger maakt de activiteiten bekend via de voor de buurt geëigende communicatiekanalen;

  • b.

    de subsidieontvanger draagt zorg voor eventueel benodigde vergunningen, ontheffingen of overige toestemmingen;

  • c.

    de subsidieontvanger draagt zorg voor het afsluiten van eventueel benodigde verzekeringen;

  • d.

    accommodaties waar de activiteiten plaatsvinden moeten bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar zijn voor mensen met een lichamelijke beperking;

  • e.

    het algemeen bestuur kan in de beschikking nader richting geven ten aanzien van gedragscodes, handelswijzen en andere verplichtingen die voortvloeien uit vastgestelde gemeentelijke beleidskaders.

Artikel 10 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling maatschappelijk initiatief stadsdeel Zuid.

Vastgesteld in de vergadering van het Algemeen bestuur van Stadsdeel Zuid, gemeente Amsterdam, van 20 december 2017.

Algemene Toelichting

De nota Stedelijk kader Afspraken basisvoorzieningen in de stadsdelen vormt het beleidskader voor de uitvoering van de voorzieningen op het gebied van de Wet maatschappelijke ondersteuning, Participatie, Jeugd en Schuldhulpverlening. De bestuurscommissies dragen hier de verantwoordelijkheid.

Basisvoorzieningen dragen bij aan de versterking en stimulering van de dragende samenleving en bieden ondersteuning bij het versterken van de zelf- en samenredzaamheid van Amsterdammers. Bij de inrichting van de basisvoorzieningen hebben de bestuurscommissies de ruimte om zelf invulling te geven aan de wijze waarop de afspraken worden vormgegeven passend bij de lokale situatie en vraag.

Hoofdstuk 7 van het Stedelijk kader basisvoorzieningen betreft het faciliteren van bewoners- en maatschappelijke initiatieven.

De ‘Subsidieregeling basisvoorzieningen in de stadsdelen’, biedt het juridisch kader voor de bestuurscommissies om subsidie te verlenen voor activiteiten ter uitvoering van de basisvoorzieningen. Deze subsidieregeling is aanvullend op de subsidieverordening ASA 2013. De ASA bevat alle basisregels, onder andere over indieningstermijnen, beslistermijnen en verantwoordingseisen. Deze aanvullende subsidieregeling geldt alleen voor subsidies die kunnen worden verleend door de bestuurscommissies.

Stadsdeel Zuid heeft een Subsidieregeling bewonersinitiatieven. Daar wordt geregeld hoe bewonersinitiatieven ondersteuning kunnen krijgen.

Deze Subsidieregeling maatschappelijk initiatief stadsdeel Zuidsluit aan op hoofdstuk 7 van het ‘Stedelijk kader Afspraken basisvoorzieningen in de stadsdelen en tevens op de bestuurlijke ambitie Ruimte voor Maatschappelijk Initiatief. Ook de gebiedsagenda’s vormen een belangrijk kader.

Deze aanvullende subsidieregeling is bedoeld om richting te geven aan de veranderende verhouding tussen overheid en lokale partners (bewoners, bewonersnetwerken en (wijk)ondernemingen). Bewonersinitiatieven en maatschappelijke initiatief dragen bij aan sociale samenhang, activering, zorg voor elkaar, duurzame energie, beheer van groenvoorzieningen, educatie, gezondheid, integratie, leefbaarheid, cultuur, etc. Initiatiefnemers zien heel direct wat nodig is in hun omgeving en kunnen dit 'van onderop' dikwijls slim en goed organiseren. Dergelijke initiatieven kunnen gefaciliteerd en gestimuleerd worden met behulp van de budgetten die aan de bestuurscommissies ter beschikking staan. Het stedelijk kader basisvoorzieningen geeft op dit punt handvatten, die met de beide subsidieregelingen, die voor bewonersinitiatieven én die voor maatschappelijk initiatief voor stadsdeel Zuid nader worden geconcretiseerd. Hiermee wordt een proces gefaciliteerd waarbij initiatieven steeds meer oplossingen bieden voor (lokale) opgaven die aanvullend zijn op wat de overheid doet maar ook taken en verantwoordelijkheid van de overheid overnemen.

Bewonersinitiatieven en maatschappelijk initiatief kennen dezelfde bron, namelijk de bewoners en de ondernemers die in een wijk of buurt zien wat nodig is. De initiatieven onderscheiden zich evenwel van elkaar door hun werkrichting. Bewonersinitiatieven zijn gericht op de sociale cohesie en op de straat en de wijk; in de meeste gevallen zijn zij kortstondig en eenmalig. Maatschappelijke initiatieven zijn niet per sé gericht op de wijk of de buurt maar overstijgen die vaak; het gaat meer om het maatschappelijk belang. Maatschappelijk initiatief betreft het realiseren van oplossingen voor een maatschappelijke opgave waaraan bewoners en ondernemers actief willen bijdragen. Ze kennen dan ook een langer perspectief en het valt niet uit te sluiten dat een maatschappelijk initiatief zich ontwikkelt tot een belangrijke voorziening.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1 g: De gebiedsagenda bevat tevens een analyse van de problemen en kansen uit de buurt, bestuurlijke ambities, politieke wensen en projecten en programma’s;

1 e: Het bestuurlijk kader “Ruimte voor initiatief” geeft aan wat onder maatschappelijk initiatief moet worden begrepen. Het zal bij de beoordeling van subsidieaanvragen dan ook worden meegenomen in de afweging.

1 i: Omdat een samenwerkingsverband bij een maatschappelijk initiatief nog vaak een los verband zal zijn, is het wel noodzakelijk dat er een aanspreekpunt of –persoon is. Dat vergemakkelijkt ook de indiening van een subsidieaanvraag.

1 l: In het Stedelijk kader afspraken basisvoorzieningen in de stadsdelen 2017-2018 wordt eenduidig vastgelegd wat er minimaal aanwezig moet zijn aan basisvoorzieningen in de wijken en aan welk kwaliteitsniveau deze voorzieningen moeten voldoen.

Artikel 3 Doel subsidieregeling

Bij maatschappelijk initiatief kunnen de samenwerkingsverbanden van bewoners, ondernemers of maatschappelijke organisaties (een deel van de ) taken van overheidsorganisaties en welzijnsinstellingen overnemen of daarop aanvullen en op die wijze bijdragen aan opgaven in de buurt zoals geformuleerd in de gebiedsagenda’s of de doelstellingen binnen de stedelijke begroting.

Maatschappelijk initiatief is dan ook geen beleidsparticipatie waar de overheid burgers vraagt mee te denken en te praten over voorgenomen plannen. Het gaat ook niet over de deelname van individuele burgers aan het maatschappelijk verkeer; dan hebben we het over maatschappelijke participatie.

Artikel 4Subsidiabele activiteiten

Voor maatschappelijke initiatieven kan subsidie worden toegekend. Maatschappelijke initiatieven streven een maatschappelijk doel na en zijn aanvullend op wat de overheid doet.

Voor maatschappelijke initiatieven is een maximumbedrag voor de eerste keer bepaald van € 15.000,-. Deze initiatieven zullen naar verwachting eerst een aanloopperiode kennen, waarin vooral de voorgenomen activiteit moet worden ontwikkeld en uitgeprobeerd. Daarna zal er sprake zijn van bestendiging. Op een gegeven moment zal de activiteit op eigen kracht verder moeten kunnen gaan. De inzet is dus hier vooral ontwikkelen en uitproberen. Daar is de subsidie ook op gericht. Niet op instandhouding en voortzetting. Het maximumbedrag over drie jaar is bepaald op € 50.000,-.

Er wordt op basis van deze subsidieregeling niet meer dan drie jaar achtereen subsidie toegekend.

Artikel 5 Subsidieplafond

Met een subsidieplafond wordt aan iedereen duidelijk gemaakt hoe groot het bedrag is dat beschikbaar is voor een subsidie. Er kan bij het vaststellen van het subsidieplafond onderscheid worden gemaakt. Als het zinvol is kan een subsidieplafond worden vastgesteld naar gebied of voor een bepaalde periode. Bij dit laatste kan gedacht worden aan het verlenen van subsidie per kwartaal of trimester. Hierdoor wordt mogelijk gemaakt dat verschillende aanvragen op een evenwichtige en evenredige wijze worden behandeld en toegekend.

Artikel 7 Bij de aanvraag in te dienen gegevens

Wat bij een subsidieaanvraag aan gegevens en informatie moet worden meegestuurd, staat omschreven in artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Amsterdam 2013. Bij een maatschappelijk initiatief, dat door een samenwerkingsverband wordt genomen, is het wel van belang dat de verantwoordelijkheid voor zowel de uitvoering als voor de financiën, van te voren wordt omschreven en vastgelegd. Daar kan de penvoerder niet als vanzelfsprekend voor worden aangewezen.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Het onderscheid tussen het eerste lid en het tweede lid van deze bepaling wordt vooral gevormd door het feit dat in het eerste lid is vastgelegd wanneer subsidie wordt geweigerd maar dat in het tweede lid is vastgelegd wanneer subsidie kan worden geweigerd. In het laatste geval is er dus de vrijheid om eventueel onder opgaaf van redenen toch subsidie toe te kennen.

Het algemeen bestuur heeft bovendien zijn bevoegdheid tot beslissen op de aanvragen via zijn mandaatbesluit van 25 januari 2017 gemandateerd aan het dagelijks bestuur.

Artikel 9Aanvullende verplichtingen

9 a: Voorbeelden van communicatiekanalen zijn www.jekuntmeer.nl, buurtkranten, flyers, buurtwebsites en facebookpagina’s;

9 e: Omdat het de bedoeling is dat initiatieven zich richten op vernieuwing en veelal experimenteel van aard zijn, is het belangrijk dat er gerapporteerd wordt over de resultaten.

9 f: Voorbeelden van zulke verplichtingen zijn verplichtingen die voortvloeien uit het gemeentelijk beleid op gebied van preventie seksueel misbruik en LHTBI-beleid; het hanteren van de Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling; bij de activiteiten toepassen van het beleid Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht; het hanteren van de VOG-verklaring (verklaring omtrent gedrag) bij activiteiten met kinderen en kwetsbare volwassenen/ouderen; aanwijzingen in het kader van het diversiteitsbeleid; over samenwerking formele en informele partners om overlap en lacunes van activiteiten te voorkomen; afspraken ten aanzien van (keten)samenwerking.

Naar boven