Gemeenteblad van Gilze en Rijen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gilze en Rijen | Gemeenteblad 2018, 163197 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gilze en Rijen | Gemeenteblad 2018, 163197 | Overige besluiten van algemene strekking |
BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE GILZE EN RIJEN
Hoofdstuk 1 Persoonsgebonden budget
Artikel 1.1 Regels rond verstrekking
1. Verstrekking van een maatwerk voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.
2. Verstrekking in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:
a. op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget, dan wel als gevolg van zijn financiële situatie niet kan beschikken over (een deel van) het persoonsgebonden budget;
b. er sprake is van een aantoonbare schuldenlast waarbij het vermoeden bestaat dat het persoonsgebonden budget zal worden aangewend voor de afwenteling van de schuldenlast. Er wordt geen persoonsgeboden budget toegekend, maar er zal een voorziening in natura worden verstrekt.
3. De voorziening voor een collectief systeem van aanvullend al dan niet openbaar vervoer wordt uitsluitend in natura verstrekt.
4. Het persoonsgebonden budget wordt zo vastgesteld dat de aanvrager daarmee een voorziening kan kopen die gelijkwaardig is aan een voorziening in natura. Tenzij in dit Besluit anders is aangegeven, bedraagt het persoonsgebonden budget maximaal het bedrag dat het college aan de gecontracteerde leverancier betaalt voor de goedkoopst compenserende voorziening, inclusief onderhoud, keuring en reparatie en eventuele wettelijk verplichte verzekering.
5. Het te verstrekken persoonsgebonden budget geldt voor de periode die gelijk is aan de technische levensduur van de voorziening;
6. Wanneer een goedkopere voorziening wordt aangeschaft, wordt het persoonsgebonden budget beperkt tot aankoopprijs van de gekochte voorziening;
7. Van de aanvrager wordt verwacht dat hij zorgvuldig met de voorziening omgaat en onnodige schade en slijtage voorkomt;
8. De aanvrager moet zelf zorg dragen voor een aansprakelijkheidsverzekering voor schade die door het gebruik van de voorziening aan derden kan ontstaan;
Artikel 1.2 Regels rond verantwoording
De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan de Sociale Verzekeringsbank danwel de gemeente vindt plaats:
Artikel 1.3 Regels rond uitbetaling
De uitbetaling van het persoonsgebonden budget bij woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en rolstoelvoorzieningen vindt vooraf plaats. Controle en eventuele terugvordering vinden plaats na het overleggen van de aankoopnota.
Hoofdstuk 2 Bijdrage in de kosten
Artikel 2.1 Bijdrage in de kosten
De Gemeente Gilze en Rijen vraagt voor alle maatwerkvoorzieningen, waarvoor dit binnen het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning is toegestaan, een bijdrage in de kosten tot het maximum dat op grond van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 is toegestaan, tenzij in het vervolg van dit hoofdstuk hiervan wordt afgeweken.
Artikel 2.2 Omvang bijdrage in de kosten
De bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening worden bepaald en jaarlijks aangepast aan de hand van het Uitvoeringsbesluit Wmo.
Artikel 2.3 Bedrag per periode van vier weken
1. Indien een voorziening bestaat uit het verschaffen van een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning, dan wordt gedurende een periode van 39 maal vier weken een bijdrage in de kosten in rekening gebracht. Het bedrag per periode wordt berekend door de kosten van de voorziening te delen door 39 perioden.
2. Indien een voorziening bestaat uit het verschaffen van in bruikleen van een voorziening die eigendom is van de gemeente dan wordt gedurende een periode van 39 maal vier weken een bijdrage in de kosten in rekening gebracht. Het bedrag per periode wordt berekend door de kosten van de voorziening te delen door 39 perioden.
3. Indien een voorziening bestaat uit het verschaffen van een voorziening in bruikleen door een leverancier met wie de gemeente een contract heeft afgesloten, dan wordt per periode van vier weken een bijdrage in rekening gebracht, zolang de verstrekking in bruikleen voortduurt. Het bedrag per periode is gelijk aan het bedrag dat de gemeente per periode van 4 weken aan de leverancier betaalt voor de voorziening.
4. Indien een voorziening bestaat uit het verschaffen van een PGB voor de éénmalige aanschaf van een voorziening/hulpmiddel dan wordt gedurende een periode van 39 maal vier weken een bijdrage in de kosten in rekening gebracht. Het bedrag per periode wordt berekend door de kosten van de voorziening te delen door 39.
5. Indien een voorziening bestaat uit het verschaffen van een PGB voor dienstverlening (niet zijnde beschermd wonen of maatschappelijke opvang), dan wordt per periode van vier weken een bijdrage in de kosten in rekening gebracht, zolang de verstrekking voortduurt. Het bedrag per periode is gelijk aan bedrag per 4 weken zoals aangegeven in de beschikking. Aan het begin van het nieuw kalenderjaar volgt een verrekening op basis van het werkelijke verbruik van het PGB.
Er wordt geen bijdrage in de kosten meer gevraagd als degene aan wie de voorziening is verstrekt
Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden
Artikel 3.1 Vormen van hulp bij het huishouden
De voorziening die de gemeente kan verstrekken voor de hulp bij het huishouden bestaat uit drie onderdelen:
Hierbij onderscheidt het college twee soorten dienstverlening:
De keuze voor een categorie wordt bepaald door de complexiteit van de gezinssituatie en de aan- of afwezigheid van iemand die regie kan voeren.
Voor de uitvoering van de diensten kan worden gekozen tussen de aanbieders waarmee de Gemeente Gilze en Rijen een overeenkomst heeft gesloten.
De aanvrager kan in plaats van zorg in natura een persoonsgebonden budget ontvangen voor de inkoop van hulp bij het huishouden. De aanvrager is dan zelf verantwoordelijk voor de inkoop van hulp bij het huishouden en het laten uitvoeren van de taken waarvoor hij/zij geïndiceerd is. Ook dient de aanvrager een salarisadministratie bij te houden en de uitgegeven bedragen te verantwoorden wanneer de gemeente en/of SVB daarom vraagt.
Artikel 3.2 Gebruikelijke zorg
Om te bepalen of tot de leefeenheid waar een persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die in staat zijn tot het verrichten van gebruikelijke zorg wordt gebruik gemaakt van de CIZ-protocollen.
De hulp bij het huishouden wordt geïndiceerd in uren en minuten per week.
Artikel 3.4 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden
De hoogte van het persoonsgebonden budget bedraagt maximaal per uur:
Artikel 4.1 Vaststellen hoogte bedrag woonvoorzieningen en uitvoering
1. Het bedrag voor bouwkundige- of woontechnische woonvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van een door het college goedgekeurde offerte op basis van de kosten van de goedkoopst compenserende voorziening.
2. Het persoonsgebonden budget voor een woonvoorziening bedraagt maximaal het bedrag dat het college aan de gecontracteerde leverancier betaalt voor de goedkoopst compenserende voorziening, inclusief onderhoud, keuring en reparatie.
3. De hoogte van een door burgemeester en wethouders te verlenen bedrag voor een woonvoorziening in natura bedraagt 100% van de voor vergoeding in aanmerking komende werkelijk gemaakte kosten van de goedkoopste compenserende voorziening.
De hoogte van een door burgemeester en wethouders te verlenen persoonsgebonden budget in de kosten van een woningaanpassing, bedraagt 100% van de voor vergoeding in aanmerking komende kosten van de goedkoopste compenserende voorziening zoals opgenomen in de door het college geaccordeerde offerte.
4. Bij het opstellen van de kostenberekening en bij de beoordeling van de offerte wordt naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid rekening gehouden met kostenposten voor woningaanpassingen en extra bouw‑ en grondkosten.
5. Het college van burgemeester en wethouders biedt de aanvrager van een woningaanpassing de keuze tussen een persoonsgebonden budget of het toekennen van een woonvoorziening in natura.
Artikel 4.2 Het primaat van verhuizing
In de verordening is het primaat van de verhuizing opgenomen. Het primaat van verhuizing in ieder geval niet van toepassing indien de kosten van woningaanpassing van de door de persoon met beperkingen bewoonde woning minder bedragen dan € 5.000,00.
Indien het primaat van de verhuizing niet van toepassing is, kan een woonvoorziening in de vorm van een woningaanpassing worden toegekend.
Artikel 4.3 Terugbetaling bij verkoop
1. De eigenaar-bewoner, die een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens het door het college vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.
2. Deze verplichting is van toepassing als de woonvoorziening gerealiseerd is in de vorm van uitbreiding van de woning door een aan- op- of bijbouw al dan niet gepaard gaande met verwerving van de voor de bouw benodigde grond.
3. De vaststelling van de eventuele meerwaarde geschiedt door een beëdigd taxateur, aan te wijzen door de woningeigenaar.
4. Het te restitueren bedrag bedraagt voor het eerste jaar na gereedmelding 100 procent van de meerwaarde;
- voor het tweede jaar 90% van de meerwaarde,
- voor het derde jaar 80% van de meerwaarde,
- voor het vierde jaar 70% van de meerwaarde,
- voor het vijfde jaar 60% van de meerwaarde,
- voor het zesde jaar 50% van de meerwaarde,
- voor het zevende jaar 40% van de meerwaarde,
- voor het achtste jaar 30% van de meerwaarde,
- voor het negende jaar 20% van de meerwaarde,
- voor het tiende jaar 10% van de meerwaarde.
maar nooit meer dan het bedrag dat ten laste van de gemeente is gekomen in verband met de getroffen voorzieningen. Op het te restitueren bedrag worden de kosten van de taxatie in mindering gebracht.
Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 5.1 Het primaat van het collectief vervoer
Een aanvrager kan slechts voor een andere vervoersvoorzieningen in aanmerking worden gebracht wanneer een collectief vervoerssysteem geen of onvoldoende compensatie biedt of niet beschikbaar is.
Artikel 5.2 Collectief aanvullend vervoer ('Regiotaxi')
De reiziger met een Wmo-Regiotaxipas is een betaling verschuldigd voor het vervoer met de Regiotaxi, waarbij het tarief gebaseerd is op het reizigerstarief van het openbaar vervoer. Voor elke rit is een basistarief van 1 strip (instapstrip) verschuldigd. Voor elke zone waarin wordt gereisd is men 1 strip extra verschuldigd. De Wmo-gerechtigde betaalt voor de eerste zone € 1,30 (inclusief de instapstrip). Voor elke volgende zone waarin wordt gereisd is hij € 0,65 per zone verschuldigd.
Artikel 5.3 Omvang en uitbetaling persoonsgebonden budget vervoersvoorziening
1. Het persoonsgebonden budget te besteden aan een vervoersvoorziening bedraagt maximaal het bedrag dat het college aan de gecontracteerde leverancier betaalt voor de goedkoopst compenserende voorziening;
2. Indien nodig wordt het persoonsgebonden budget verhoogd met een bedrag voor onderhoud, reparatie en eventueel verplichte verzekering;
3. Het persoonsgebonden budget wordt verstrekt voor een periode van de economische/ technische levensduur van de voorziening. Binnen deze periode wordt voor dezelfde of soortgelijke voorziening slechts eenmaal een persoonsgebonden budget verstrekt;
4. Uitbetaling van het persoonsgebonden budget vindt plaats voorafgaand aan de aankoop van de voorziening. Na het overleggen van de nota('s) waaruit blijkt dat een voorziening is gekocht, conform het programma van eisen, vindt controle en eventuele terugvordering plaats;
Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning
Artikel 6.1 Omvang en uitbetaling persoonsgebonden budget rolstoelvoorziening
1. Het persoonsgebonden budget te besteden aan een rolstoelvoorziening bedraagt maximaal het bedrag dat het college aan de gecontracteerde leverancier betaalt voor de goedkoopst compenserende voorziening.
2. Indien nodig wordt het persoonsgebonden budget verhoogd met een bedrag voor onderhoud, reparatie en eventueel verplichte verzekering.
3. Het persoonsgebonden budget wordt verstrekt voor een periode van de economische/technische levensduur van de voorziening. Binnen deze periode wordt voor dezelfde of soortgelijke voorziening slechts eenmaal een persoonsgebonden budget verstrekt.
4. Uitbetaling van het persoonsgebonden budget vindt plaats voorafgaand aan de aankoop van de voorziening. Na het overleggen van de nota('s) waaruit blijkt dat een voorziening is gekocht, conform het programma van eisen, vindt controle en eventuele terugvordering plaats.
Hoofdstuk 7 Begeleiding, opvang en beschermd wonen
Artikel 7.1 Omvang Begeleiding Individueel
De omvang van de indicatie voor individuele begeleiding (het aantal uren) is gebaseerd op de optelsom van de duur van de betreffende activiteiten.
Artikel 7.2 Omvang Begeleiding Groep
Begeleiding groep wordt vastgesteld in dagdelen. Een dagdeel staat gelijk aan maximaal 4 aaneengesloten uren. Het aantal dagdelen Begeleiding Groep dat wordt geïndiceerd is afhankelijk van:
Artikel 7.3 Vervoer bij Begeleiding Groep
Bij een indicatie voor Begeleiding Groep zal ook worden onderzocht of de cliënt in staat is om de locatie van de dagbesteding te bereiken. Wanneer dit niet mogelijk is kan vervoer van en naar de dagbesteding worden geïndiceerd.
Artikel 7.4 Kortdurend verblijf
Als er sprake is van de combinatie van voortdurende zorg en toezicht van de cliënt en dreigende overbelasting van de mantelzorger en als andere voorliggende voorzieningen niet voldoen, kan kortdurend verblijf worden geïndiceerd. Een uitzondering hierop geldt wanneer het gaat om ouders die bovengebruikelijke zorg verlenen aan hun kinderen.
Artikel 7.5 Tarieven op basis van NZa-code
Artikel 7.6 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget begeleiding
De hoogte van het persoonsgebonden budget voor begeleiding, wordt bepaald op basis van een door de cliënt op te stellen Pgb-budgetplan Wmo. De hoogte bedraagt maximaal voor:
vervoer van en naar de dagbesteding: op basis van het in de regio gangbare toepasselijke tarief, uitgaande van de dichtst bij de woning van de cliënt gelegen geschikte dagbestedingslocatie en rekening houdende met eventuele beperkingen die het reizen met bepaalde vormen van het openbaar vervoer door de cliënt belemmeren.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt of mantelzorger afwijken van de bepalingen in dit Besluit, als toepassing van het Besluit tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 8.2 Citeertitel en inwerkingtreding
1. Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning.
2. Dit besluit treedt in werking per 1 juli 2018 en vervangt het vorige gelijknamige besluit.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-163197.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.