Verordening Adviesraad sociaal domein Capelle aan den IJssel 2018

 

De raad van de gemeente Capelle aan den IJssel;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 2.1.3, derde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, artikel 2.10 van de Jeugdwet, artikel 47 van de Participatiewet en artikel 2, derde lid, van de Wet sociale werkvoorziening;

overwegende dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de wijze waarop cliënten als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 of hun vertegenwoordigers, jeugdigen, ouders en pleegouders als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet of hun vertegenwoordigers, personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet of hun vertegenwoordigers, ingezetenen die zijn geïndiceerd in de zin van artikel 1, eerste lid, van de Wet sociale werkvoorziening of hun vertegenwoordigers, alsmede overige ingezetenen, worden betrokken bij de uitvoering van genoemde wetten;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening Adviesraad sociaal domein Capelle aan den IJssel 2018

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet, de Participatiewet, de Wet sociale werkvoorziening en de op deze wetten gebaseerde nadere regelgeving.

2. In deze verordening wordt verstaan onder:

a. Accounthouder: de in artikel 11, eerste lid, bedoelde ambtenaar van de gemeente;

b. Adviesraad: de bij deze verordening ingestelde Adviesraad sociaal domein;

c. Beleidsveld sociaal domein: de gemeentelijke beleidsvelden die vallen onder het bereik van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wet sociale werkvoorziening;

d. Capelse Jeugdraad: een groep jongeren in de leeftijd van 12 tot 23 jaar wonend in de gemeente Capelle aan den IJssel, die actief betrokken wordt bij de gemeentelijke besluitvorming omtrent zaken die jongeren aangaan;

e. Cliënt:

i. een cliënt als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en/of;

ii. een jeugdige of diens ouders of pleegouders als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet en/of;

iii. een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet en/of

iv. een ingezetene die is geïndiceerd in de zin van artikel 1, eerste lid, van de Wet sociale werkvoorziening die voor de toepassing van genoemde wetten vallen onder de verantwoordelijkheid van de gemeente;

f. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

g. Gemeente: de gemeente Capelle aan den IJssel;

h. Gemeenteraad: de raad van de gemeente;

i. Ingezetene: een persoon die is ingeschreven op een adres in de gemeente en ook feitelijk in de gemeente woont;

j. Klankbordgroep Jeugd: een groep bestaande uit jeugdigen en ouders aan wie door de gemeente jeugdhulp in de zin van de Jeugdwet wordt geboden en uit ouders of pleegouders die betrokken zijn bij het bieden van jeugdhulp, die actief betrokken wordt bij de gemeentelijke besluitvorming omtrent jeugdhulp.

k. Verantwoordelijk wethouders: de wethouders die in het college verantwoordelijk zijn voor de onderwerpen uit het beleidsveld sociaal domein waarop de werkzaamheden van de Adviesraad zich op enig moment richten;

l. Vertegenwoordiger: een natuurlijke of rechtspersoon die een cliënt vertegenwoordigt.

 

HOOFDSTUK 2 TAKEN, BEVOEGDHEDEN EN WERKWIJZE ADVIESRAAD

Artikel 2 Taken en bevoegdheden Adviesraad

1. De Adviesraad heeft tot taak de gemeenteraad en het college gevraagd en ongevraagd te adviseren over onderwerpen die de ontwikkeling, de uitvoering en de evaluatie van het gemeentelijk beleid op het beleidsveld sociaal domein betreffen. De Adviesraad kan voorstellen doen voor het gemeentelijk beleid op het beleidsveld sociaal domein.

2. De Adviesraad zorgt ervoor dat hij beschikt over een breed netwerk van onder andere cliëntenraden en relevante maatschappelijke (belangen)organisaties teneinde zich te informeren over de gevoelens in de Capelse samenleving.

3. De Adviesraad bevordert dat cliënten, vertegenwoordigers en ingezetenen op de hoogte zijn van de taak van de Adviesraad en biedt hen de gelegenheid om aan de Adviesraad hun mening kenbaar te maken over onderwerpen op het gebied van het beleidsveld sociaal domein.

4. De Adviesraad overlegt met de Capelse Jeugdraad en de Klankbordgroep Jeugd over onderwerpen die (mede) van belang zijn voor jeugdigen en hun ouders of pleegouders. In adviezen van de Adviesraad over deze onderwerpen worden de opvattingen van de Capelse Jeugdraad en de Klankbordgroep Jeugd expliciet verwoord.

5. Het initiatief tot het in het vorige lid bedoelde overleg kan zowel worden genomen door de Adviesraad als door de Capelse Jeugdraad en/of de Klankbordgroep Jeugd.

6. De Adviesraad heeft geen bevoegdheden in zaken betreffende individuele klachten, bezwaarschriften en andere zaken met betrekking tot een individuele persoon.

 

Artikel 3 Samenwerking Adviesraad en college

1. Het college betrekt de Adviesraad in een zo vroeg mogelijk stadium bij de ontwikkeling, de uitvoering en de evaluatie van het gemeentelijk beleid op het beleidsveld sociaal domein.

2. Het college vraagt over voorgenomen besluiten van de gemeenteraad of het college op het beleidsveld sociaal domein het advies van de Adviesraad dusdanig tijdig, dat het advies van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

3. Het college verschaft de Adviesraad tijdig de informatie die de Adviesraad nodig heeft om naar behoren te kunnen functioneren.

4. Het college informeert de Adviesraad over de uitkomsten van de raadpleging van cliënten, vertegenwoordigers en ingezetenen over onderwerpen betreffende het beleidsveld sociaal domein.

5. Het college stelt de Adviesraad na besluitvorming in kennis van het besluit dat naar aanleiding van het advies van de Adviesraad is genomen. Indien geheel of gedeeltelijk wordt afgeweken van het advies van de Adviesraad, wordt aangegeven waarom het advies niet wordt overgenomen.

6. Ten minste eenmaal per jaar vindt overleg plaats tussen de Adviesraad en de verantwoordelijk wethouders. Zowel de Adviesraad als de wethouders kunnen agendapunten voorstellen voor dit overleg door deze toe te zenden aan de accounthouder.

7. De Adviesraad nodigt de verantwoordelijk wethouders uit voor zijn vergaderingen. De wethouders kunnen zich laten vervangen door een of meer ambtenaren van de gemeente.

8. De wethouders kunnen zich tijdens de vergaderingen van de Adviesraad voorzien van ambtelijke ondersteuning.

9. Voorafgaand aan het uitbrengen van advies kan overleg plaatsvinden tussen de Adviesraad en de verantwoordelijk wethouders. Eveneens kan overleg plaatsvinden met een of meer ambtenaren van de gemeente.

10. Voordat een ongevraagd advies wordt uitgebracht, informeert de Adviesraad de verantwoordelijk wethouders.

11. De leden van de Adviesraad zijn verplicht tot geheimhouding van vertrouwelijke gegevens.

 

Artikel 4 Vergaderingen Adviesraad

1. De vergaderingen van de Adviesraad zijn openbaar.

2. De Adviesraad kan op voorstel van de voorzitter besluiten tot het houden van een besloten vergadering.

3. Voor zover in deze verordening niet anders is bepaald, besluit de Adviesraad met gewone meerderheid van stemmen. De leden van de Adviesraad hebben bij besluitvorming door de Adviesraad ieder één stem.

4. Ieder lid van de Adviesraad kan, voorafgaand aan een vergadering van de Adviesraad, agendapunten voorstellen door deze toe te zenden aan de voorzitter of de secretaris.

Artikel 5 Huishoudelijk reglement

1. De Adviesraad stelt een huishoudelijk reglement vast ter nadere regeling van zijn functioneren.

2. In het huishoudelijk reglement worden in elk geval bepaald:

a. De interne organisatie van de Adviesraad;

b. De werkwijze bij het vervullen van vacatures;

c. De vergaderfrequentie van de Adviesraad;

d. De wijze waarop de vergaderingen van de Adviesraad worden voorbereid;

e. De wijze waarop door de Adviesraad wordt gestemd;

f. Het vereiste quorum voor het nemen van besluiten door de Adviesraad;

g. De wijze waarop wordt voorzien in de notulen van de vergaderingen van de Adviesraad.

3. De Adviesraad zendt het huishoudelijk reglement en eventuele wijzigingen daarvan ter informatie aan het college.

 

Artikel 6 Jaarverslag

Jaarlijks vóór 1 april brengt de Adviesraad aan het college verslag uit van zijn activiteiten en bevindingen over het voorafgaande jaar. Daarbij wordt in een financieel jaarverslag tevens beschreven hoe het budget bedoeld in artikel 13 is besteed.

 

 

HOOFDSTUK 3 SAMENSTELLING EN ORGANISATIE ADVIESRAAD

Artikel 7 Samenstelling Adviesraad

1. De Adviesraad bestaat uit cliënten, vertegenwoordigers en ingezetenen.

2. De Adviesraad heeft ten minste veertien en ten hoogste zestien leden, de voorzitter niet inbegrepen.

3. De Adviesraad is, voor zover redelijkerwijs mogelijk, zodanig samengesteld dat deze een afspiegeling is van cliënten, vertegenwoordigers en ingezetenen.

4. De Adviesraad streeft naar een goede balans tussen leden met inhoudelijke kennis op de verschillende onderdelen van het beleidsveld sociaal domein en leden die op de verschillende onderdelen van het beleidsveld sociaal domein ervaringsdeskundig zijn als cliënt of vertegenwoordiger.

5. De Adviesraad stelt, in overleg met het college, een algemene profielschets op voor zijn leden, waarin de kwaliteiten en eigenschappen die van een lid worden verwacht zijn opgenomen. Bij het vervullen van een vacature wordt deze profielschets aangevuld met een specifieke detaillering naar de gewenste achtergrond en deskundigheid van het te benoemen lid.

6. De leden van de Adviesraad worden benoemd door het college op bindende voordracht van de Adviesraad. De voor te dragen leden dienen te voldoen aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de profielschets bedoeld in het vorige lid.

7. De zittingsduur van de leden van de Adviesraad is vier jaar. Deze periode kan ten hoogste eenmaal worden verlengd met vier jaar.

8. Tot lid van de Adviesraad kunnen alleen natuurlijke personen worden benoemd.

9. Lid van de Adviesraad kunnen niet zijn:

a. Een persoon die deel uitmaakt van het college;

b. Een persoon die lid of burgerraadslid is van de raad van de gemeente;

c. Een persoon die als ambtenaar, werknemer dan wel op een andere grondslag werkzaam is bij de gemeente;

d. Een persoon die persoonlijke of zakelijke relaties heeft of een functie bekleedt waardoor zijn onafhankelijk opereren in de Adviesraad in gevaar komt of zou kunnen komen. Dit ter beoordeling van het college.

10. De Adviesraad stelt een rooster van aftreden op en zendt dit ter informatie aan het college. Een lid van de Adviesraad treedt volgens het rooster af. Een tussentijds benoemd lid neemt op het rooster van aftreden de plaats van zijn voorganger in.

 

Artikel 8 De voorzitter

1. De Adviesraad heeft een onafhankelijk voorzitter. De voorzitter is geen lid van de Adviesraad en heeft in de Adviesraad een adviserende stem.

2. De Adviesraad stelt, in overleg met het college, een profielschets op voor de voorzitter, waarin de kwaliteiten, en eigenschappen die van de voorzitter worden verwacht zijn opgenomen.

3. De voorzitter wordt benoemd door het college op bindende voordracht van de Adviesraad. De voor te dragen voorzitter dient te voldoen aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de profielschets bedoeld in het vorige lid.

4. De zittingsduur van de voorzitter van de Adviesraad is vier jaar. Deze periode kan ten hoogste eenmaal worden verlengd met vier jaar.

5. Tot voorzitter van de Adviesraad kunnen alleen natuurlijke personen worden benoemd.

6. Voorzitter van de Adviesraad kan niet zijn:

a. Een persoon die deel uitmaakt van het college;

b. Een persoon die lid of burgerraadslid is van de raad van de gemeente;

c. Een persoon die als ambtenaar, werknemer dan wel op een andere grondslag werkzaam is bij de gemeente;

d. Een persoon die persoonlijke of zakelijke relaties heeft of een functie bekleedt waardoor zijn onafhankelijk opereren als voorzitter van de Adviesraad in gevaar komt of zou kunnen komen. Dit ter beoordeling van het college.

7. De voorzitter:

a. Leidt de vergaderingen van de Adviesraad;

b. Ziet toe op de naleving van het huishoudelijk reglement als bedoeld in artikel 5;

c. Brengt samen met de secretaris namens de Adviesraad adviezen uit;

d. Vertegenwoordigt samen met de secretaris de Adviesraad.

8. De leden van de Adviesraad kiezen uit hun midden een plaatsvervangend voorzitter.

 

Artikel 9 Einde lidmaatschap en voorzitterschap, schorsing en ontslag

1. Het lidmaatschap en het voorzitterschap van de Adviesraad eindigen:

a. Door aftreden;

b. Door het gaan vervullen van een met het lidmaatschap dan wel het voorzitterschap van de Adviesraad onverenigbare functie als bedoeld in artikel 7, negende lid, respectievelijk artikel 8, zesde lid;

c. Door ontslag als bedoeld in het vierde lid;

d. Door overlijden;

e. Door afloop van de zittingstermijn.

2. Het lidmaatschap van de Adviesraad eindigt eveneens door het verlies van de hoedanigheid van ingezetene, alsmede een jaar na het verlies van de hoedanigheid van cliënt of vertegenwoordiger.

3. De leden en de voorzitter van de Adviesraad worden geschorst en ontslagen door het college, op voordracht van de Adviesraad.

4. Een lid en de voorzitter van de Adviesraad kunnen op grond van disfunctioneren en/of het schaden van de werkzaamheden van de Adviesraad door de Adviesraad bij het college worden voorgedragen voor schorsing of ontslag. Een dergelijk besluit dient door de Adviesraad met tweederde van de aanwezige stemmen te worden genomen en wordt binnen achtenveertig uur nadat het besluit is genomen schriftelijk en gemotiveerd aan het lid dan wel de voorzitter medegedeeld. Voordat tot schorsing of ontslag wordt overgegaan, hoort het college het betreffende lid dan wel de voorzitter.

5. De schorsing als bedoeld in het vorige lid vervalt, indien de Adviesraad het betreffende lid dan wel de voorzitter niet binnen één maand na de schorsing bij het college heeft voorgedragen voor ontslag.

 

Artikel 10 De secretaris

1. De leden van de Adviesraad kiezen uit hun midden een secretaris.

2. De secretaris:

a. Stelt in overleg met de voorzitter de adviezen van de Adviesraad op;

b. Stelt voor aanvang van het kalenderjaar in overleg met de voorzitter een vergaderkalender voor de Adviesraad op;

c. Bereidt voorafgaand aan iedere vergadering van de Adviesraad, in overleg met de voorzitter en de accounthouder, de agenda en de bijbehorende stukken voor;

d. Verzendt de uitnodiging voor de vergadering, de agenda en de bijbehorende stukken tijdig aan de leden en de voorzitter van de Adviesraad, alsmede aan de accounthouder en de verantwoordelijk wethouders;

e. Maakt de agenda openbaar;

f. Stelt het jaarverslag van de Adviesraad op.

Artikel 11 Ondersteuning Adviesraad

1. Het college stelt een ambtenaar van de gemeente aan als accounthouder van de Adviesraad.

2. De accounthouder is de verbindende schakel tussen de gemeente en de Adviesraad en fungeert voor de Adviesraad als eerste aanspreekpunt.

3. De accounthouder informeert de Adviesraad zowel over staand beleid, als over beleidsvoornemens en andere voor de Adviesraad relevante ontwikkelingen.

4. De accounthouder ondersteunt de Adviesraad bij de volgende administratieve en facilitaire aangelegenheden:

a. Doorgeleiden van de adviezen van de Adviesraad naar het college;

b. Voorbereiding van de agenda van de vergadering;

c. Opmaken en afdrukken van het jaarverslag van de Adviesraad;

d. Organisatie van de faciliteiten voor de vergaderingen van de Adviesraad.

 

 

HOOFDSTUK 4 FINANCIELE BEPALINGEN

Artikel 12 Vergoeding leden, voorzitter en secretaris Adviesraad

1. De leden en de voorzitter van de Adviesraad ontvangen een vergoeding voor hun werkzaamheden. Het college kent aan de voorzitter en de secretaris van de Adviesraad een extra vergoeding toe.

2. De hoogte van de vergoeding voor de leden van de Adviesraad en van de extra vergoeding voor de voorzitter en de secretaris van de Adviesraad wordt door het college vastgesteld.

3. Indien een lid dan wel de voorzitter van de Adviesraad een uitkering ontvangt wordt de vergoeding door de gemeente niet in mindering gebracht op deze uitkering, tenzij hogere wetgeving de gemeente daartoe verplicht.

 

Artikel 13 Budget Adviesraad

1. De Adviesraad heeft een jaarlijks budget tot zijn beschikking, dat wordt beheerd door de accounthouder.

2. De hoogte van het budget wordt door het college bepaald.

3. De accounthouder draagt er zorg voor, dat tot het maximum van het budget de door de Adviesraad te betalen rekeningen ten laste van het budget worden betaald. Voordat kosten worden gemaakt overlegt de Adviesraad daarover met de accounthouder.

4. Ten laste van het budget bedoeld in het eerste lid komen in elk geval de kosten voor:

a. De in artikel 12, eerste lid, bedoelde vergoeding voor de leden en de voorzitter van de Adviesraad, alsmede de in artikel 12, eerste lid, bedoelde extra vergoeding voor de voorzitter en secretaris van de Adviesraad;

b. De vergaderfaciliteiten;

c. Het opstellen van de notulen van de vergaderingen van de Adviesraad;

d. Deskundigheidsbevordering van de leden en de voorzitter van de Adviesraad;

e. Het inwinnen van extern advies door de Adviesraad;

f. Het gebruik van een iPad door de leden en de voorzitter van de Adviesraad;

g. Externe begeleiding bij het schrijven van adviezen van de Adviesraad;

h. Het raadplegen van cliënten, vertegenwoordigers en ingezetenen door de Adviesraad;

i. Externe communicatie door de Adviesraad.

 

HOOFDTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 14 Nadere regels

Het college kan met betrekking tot de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

 

Artikel 15 Onvoorziene omstandigheden

In de gevallen waarin deze verordening en de eventuele nadere regels niet voorzien, beslist het college na overleg met de Adviesraad.

 

Artikel 16 Benoeming leden en voorzitter eerste Adviesraad

1. In afwijking van het bepaalde in artikel 7, eerste en derde tot en met zesde lid, zal de Adviesraad voor de eerste maal bestaan uit de personen die voor het inwerking treden van deze verordening zitting hadden in de Cliëntenraad sociale zaken, bedoeld in de Verordening cliëntenparticipatie sociale zaken 2015, of in de Wmo-adviesraad, bedoeld in de Regeling Wmo-adviesraad gemeente Capelle aan den IJssel 2015 en die zich desgevraagd door het college bereid hebben verklaard om lid te worden van de Adviesraad.

2. Als ten gevolge van het bepaalde in het vorige lid het maximum aantal leden van de Adviesraad wordt overschreden, besluiten de leden van de Cliëntenraad sociale zaken en de Wmo-adviesraad, rekening houdend met het bepaalde in artikel 7, derde en vierde lid, in onderling overleg wie zullen toetreden tot de Adviesraad. Indien hierover door de genoemde leden geen overeenstemming wordt bereikt, besluit het college wie van hen zullen toetreden tot de Adviesraad. Hiertoe laat het college zich leiden door het antwoord op de vraag met welke keuzes zo goed mogelijk wordt voldaan aan de eisen gesteld in artikel 7, derde en vierde lid.

3. Voor de leden van de Adviesraad die op grond van het eerste en tweede lid van dit artikel worden benoemd, wordt de eerste zittingstermijn bedoeld in artikel 7, zevende lid, geacht te zijn aangevangen op het moment waarop zij lid werden van de Cliëntenraad sociale zaken of de Wmo-adviesraad.

4. In afwijking van het bepaalde in artikel 8, tweede en derde lid, zal het voorzitterschap van de Adviesraad voor de eerste maal worden vervuld door de persoon die voor het inwerking treden van deze verordening voorzitter was van de Wmo-adviesraad bedoeld in het eerste lid.

5. Voor de voorzitter die op grond van het vorige lid wordt benoemd, wordt de eerste zittingstermijn bedoeld in artikel 8, vierde lid, geacht te zijn aangevangen op het moment waarop hij voorzitter werd van de Wmo-adviesraad.

 

Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel

1. De Verordening cliëntenparticipatie sociale zaken 2015 wordt ingetrokken.

2. Deze verordening treedt in werking per 1 februari 2018.

3. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Adviesraad sociaal domein

 

Capelle aan den IJssel 2018.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 18 december 2017,

de griffier, de voorzitter,

 

 

Algemene toelichting

De gemeente is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wet sociale werkvoorziening. Deze wetten verplichten de gemeenteraad om een verordening vast te stellen waarin wordt bepaald hoe betrokkenen inspraak kunnen hebben in de wijze waarop de gemeente deze taak vervult.

De gemeente streeft ernaar om genoemde wetten in toenemende mate in samenhang met elkaar uit te voeren. Via de Adviesraad sociaal domein wordt aan degenen die te maken hebben met ondersteuning vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wet sociale werkvoorziening inspraak verleend ten aanzien van het betreffend gemeentelijk beleid. In lijn met de transformatie naar een meer integrale uitvoering, wordt daarmee de cliëntenparticipatie dusdanig vorm gegeven dat het verband dat tussen de wetten bestaat tot zijn recht kan komen. Ook aan ingezeten wordt via de Adviesraad de gelegenheid tot inspraak geboden, omdat het beleid op het beleidsveld sociaal domein vroeger of later voor iedereen relevant zou kunnen worden.

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Op basis van de beschrijving onder e., vallen cliënten als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, alsmede jeugdigen of hun ouders of pleegouders als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet onder het begrip cliënt. Het gaat hier om een omvangrijke categorie, nu personen die gebruik maken van vrij toegankelijke voorzieningen die worden aangeboden op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 of de Jeugdwet hier eveneens toe behoren.

Het is niet gewenst om bij voorbaat bepaalde personen uit de hier bedoelde groep cliënten uit te sluiten van het lidmaatschap van de Adviesraad. Het wordt daarom aan de Adviesraad zelf overgelaten, om door middel van de profielschetsen bedoeld in artikel 7, vijfde lid, mede tegen deze achtergrond sturing te geven aan een zo optimaal mogelijke bezetting van de Adviesraad.

De profielschetsen geven de Adviesraad ook de mogelijkheid om desgewenst een minimumleeftijd te hanteren voor het lidmaatschap en om rekening te houden met het feit dat iemand tot meer dan één categorie van cliënten kan behoren.

 

Artikel 2 Taken en bevoegdheden Adviesraad

De Adviesraad sociaal domein heeft tot taak ervoor te zorgen dat de belangen van Capellenaren die te maken hebben met het gemeentelijk beleid op het gebied van het sociaal domein, worden betrokken bij de totstandkoming, de uitvoering en de evaluatie van dit beleid.

De Adviesraad signaleert ontwikkelingen over zaken die hiervoor van belang zijn en door middel van zijn adviezen wordt de gemeente geïnformeerd over de kansen en bedreigingen die de Adviesraad ziet bij voorgenomen beleid en bij de uitvoering van beleid. Ten aanzien van de uitvoering van beleid geldt, dat als de Adviesraad knelpunten constateert bij de uitvoering van vigerend beleid, hij de gemeente daarover kan adviseren. Ook kan de Adviesraad om advies worden gevraagd over de oplossing van eventuele vraagstukken die zich bij de uitvoering van beleid voordoen. Het is echter niet de taak van de Adviesraad om zich te buigen over de opdrachtverlening aan partijen die het gemeentelijk beleid uitvoeren, of om op de stoel van de uitvoerende organisaties te gaan zitten.

De Adviesraad is een vooruitgeschoven post van de Capelse inwoners die in aanraking (kunnen) komen met het beleidsveld sociaal domein. Het is daarom van belang dat de Adviesraad weet wat er speelt. Om deze reden is in het tweede lid bepaald dat de Adviesraad een breed netwerk organiseert teneinde zich over de gevoelens in de Capelse samenleving te informeren.

Met cliëntenraden wordt in het tweede lid onder andere gedoeld op cliëntenraden van aanbieders van voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp.

Het vierde lid schrijft voor, dat de Adviesraad bij advisering over onderwerpen die (mede) van belang zijn voor jeugdigen of hun ouders of pleegouders, de mening van de Jeugdraad en de Klankbordgroep Jeugd weergeeft. De Adviesraad hoeft deze mening evenwel niet (volledig) te onderschrijven en is vrij om gemotiveerd een eigen afweging te maken.

 

Artikel 3 Samenwerking Adviesraad en college

De bepalingen in het eerste tot en met het vijfde lid van artikel 3 hebben ten doel de Adviesraad in de positie te brengen van waaruit hij zijn taak zo goed mogelijk kan vervullen.

Uitgangspunt is dat de gemeente en de Adviesraad elkaar wederzijds informeren over ontwikkelingen. Een interactieve relatie tussen de gemeente en de Adviesraad draagt bij aan het vervullen van de integrale adviestaak door de Adviesraad. De leden zes tot en met negen geven de basis voor de hier bedoelde dialoog tussen de Adviesraad en de gemeente. Afhankelijk van de actualiteit van de onderwerpen, zullen er contacten zijn tussen de Adviesraad en een of meer verantwoordelijk wethouders.

Vanuit het streven naar een soepele omgang tussen de Adviesraad en de gemeente is er bewust voor gekozen om geen termijnen te stellen voor het vragen van advies aan en het geven van advies door de Adviesraad. Over en weer zullen wel redelijke termijnen in acht moeten worden genomen, waarbij de Adviesraad en de gemeente rekening houden met de (interne) processen die ieder van hen moet doorlopen om tot besluitvorming te komen.

Omdat het goed mogelijk is dat de leden van de Adviesraad op de hoogte raken van gegevens die, al of niet voor een bepaalde periode, vertrouwelijk moeten blijven is in het elfde lid vermeld dat voor dergelijke informatie een geheimhoudingsplicht geldt. Dit betreft een verwijzing naar artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht, waarin een geheimhoudingsplicht wordt opgelegd aan degenen die zijn betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgen over gegevens waarvan zij het vertrouwelijke karakter kennen of redelijkerwijs moeten vermoeden.

 

Artikel 4 Vergaderingen Adviesraad

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

 

Artikel 5 Huishoudelijk reglement

De Adviesraad heeft een omvangrijke opdracht. Het is derhalve van belang dat hij goed georganiseerd is. Van de Adviesraad wordt om deze reden gevraagd in een huishoudelijk reglement te beschrijven hoe hij zijn werkzaamheden structureert.

Naast de onderwerpen die worden genoemd in het tweede lid, kan de Adviesraad in het huishoudelijk reglement bijvoorbeeld aangeven op welke wijze hij de Capelse Jeugdraad en de Klankbordgroep jeugd bij zijn werkzaamheden betrekt. Ook kan in het huishoudelijk reglement worden uiteengezet hoe de Adviesraad contact onderhoudt met organisaties die de belangen van cliënten behartigen en andere organisaties die relevant zijn voor het door de Adviesraad vervullen van zijn taken.

In het tweede lid, onder c., wordt het aan de Adviesraad zelf overgelaten om te bepalen hoe vaak hij vergadert. Gezien het brede takenpakket van de Adviesraad mag worden verwacht, dat dit ten minste twaalf keer per jaar zal zijn.

 

Artikel 6 Jaarverslag

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

Artikel 7 Samenstelling Adviesraad

Het derde en vierde lid hebben ten doel te bewerkstelligen dat de leden van de Adviesraad met elkaar een zo goed mogelijke afspiegeling vormen van de verschillende hoedanigheden en disciplines die in de Adviesraad moeten zijn vertegenwoordigd. In de Adviesraad dient de stem van de cliënt bij voorkeur naar voren te komen, via het lidmaatschap van cliënten voor wie de diverse wetten in het beleidsveld sociaal domein van direct belang zijn. Bij de samenstelling van de Adviesraad zal echter niet altijd tot de gewenste afspiegeling kunnen worden gekomen, bijvoorbeeld omdat zich vanuit een bepaalde geleding onvoldoende kandidaten melden. Dit komt tot uitdrukking in de woorden ‘voor zover redelijkerwijs mogelijk’ in het derde lid.

De Adviesraad is adviseur van de gemeenteraad en het college. Het ligt daarom in de rede, dat de gemeente invloed heeft op de samenstelling van de Adviesraad. Hieraan wordt invulling gegeven door het overleg met het college over de profielschets voor de leden van de Adviesraad (vijfde lid) en de benoeming van de leden door het college (zesde lid).

Bij het opstellen van het rooster van aftreden moet de Adviesraad rekening houden met de zittingstermijnen van de leden zoals deze zijn beschreven in artikel 7, zevende lid en artikel 16, derde lid. Met het oog op de continuïteit van het functioneren van de Adviesraad is het de bedoeling dat de Adviesraad er naar streeft dat het merendeel van de leden van de Adviesraad niet tegelijkertijd aftreedt.

 

Artikel 8 De voorzitter

De voorzitter van de Adviesraad is geen lid van de Adviesraad. Dit betekent dat er in de Adviesraad een plaats extra is voor de categorieën personen die worden bedoeld in artikel 7, eerste lid. Omdat de voorzitter niet uit een van deze groepen afkomstig is, kan hij boven de partijen staan. Verder maakt de keuze voor een onafhankelijk voorzitter het mogelijk om te streven naar de benoeming van een persoon die een zo breed mogelijke kennis heeft van het beleidsveld sociaal domein en die tevens beschikt over de competenties om de rol van voorzitter goed te vervullen.

Om de reden die is beschreven bij het vorige artikel heeft het college via de profielschets voor en de benoeming van de voorzitter invloed op de persoon die het voorzitterschap gaat vervullen.

 

Artikel 9 Einde lidmaatschap en voorzitterschap, schorsing en ontslag

Artikel 9 bepaalt wanneer een einde komt aan het lidmaatschap dan wel het voorzitterschap van de Adviesraad. Bij het verlies van de hoedanigheid van cliënt of vertegenwoordiger komt het lidmaatschap op grond van het tweede lid niet meteen tot een einde maar pas na een jaar. Deze

keuze is gemaakt, omdat iemand niet per definitie lange tijd cliënt of vertegenwoordiger in de zin van deze verordening is. Daardoor is het mogelijk dat er te veel schommelingen in de Adviesraad ontstaan, als het lidmaatschap bij het verlies van de hoedanigheid van cliënt of vertegenwoordiger meteen eindigt. Bovendien gaan de kennis en ervaring die in de positie van cliënt of vertegenwoordiger zijn opgebouwd niet meteen verloren als men niet langer cliënt of vertegenwoordiger is. Omdat het niet voor de hand ligt dat iemand die elders woont, meepraat over het gemeentelijk beleid, wordt het lidmaatschap na verhuizing wel meteen beëindigd.

Het vierde lid van artikel 9 houdt de mogelijkheid in, dat een lid van de Adviesraad dat niet goed functioneert en/of de werkzaamheden van de Adviesraad schaadt door het college wordt geschorst of ontslagen. Hetzelfde geldt voor de voorzitter. Van disfunctioneren van een lid of de voorzitter van de Adviesraad kan bijvoorbeeld sprake zijn wanneer de persoon in kwestie bij voortduring zonder opgaaf van redenen niet in de werkzaamheden of vergaderingen van de Adviesraad participeert. En, als een

lid of de voorzitter van de Adviesraad frequent door uitlatingen in de pers de relatie tussen de Adviesraad en de gemeente negatief beïnvloedt, zou dit kunnen leiden tot de conclusie dat hij de werkzaamheden van de Adviesraad schaadt. Het is aan de Adviesraad zelf om zich hieromtrent in voorkomend geval een oordeel te vormen en een voorstel voor schorsing of ontslag aan het college te doen. De Adviesraad moet zijn standpunt uiteraard motiveren. Voordat het college tot schorsing of ontslag overgaat moet betrokkene in de gelegenheid worden gesteld om zijn mening kenbaar te maken.

Als een lid of de voorzitter van de Adviesraad wordt geschorst mag hij tijdelijk niet actief zijn in de Adviesraad. Schorsing kan aan de orde zijn, als de situatie niet meer houdbaar is maar het nog niet mogelijk of gewenst is om het betreffende lid dan wel de voorzitter bij het college voor te dragen voor ontslag. De Adviesraad heeft een maand de tijd om te besluiten of hij met betrokkene verder wil gaan of dat alsnog een voordracht voor ontslag aan het college gedaan wordt.

 

Artikel 10 De secretaris

Teneinde de werkzaamheden van de Adviesraad onder de aandacht te brengen van een zo breed mogelijk publiek, is in lid 2 onder e. aan de secretaris opgedragen om de agenda’s voor de vergaderingen van de Adviesraad openbaar te maken. De secretaris kan daartoe onder andere gebruik maken van de communicatiepagina van de gemeente.

 

Artikel 11 Ondersteuning Adviesraad

De wetgeving ter uitvoering waarvan deze verordening wordt vastgesteld schrijft voor, dat de Adviesraad moet worden voorzien van ondersteuning om zijn rol effectief te kunnen vervullen.

Het aanwijzen van een gemeenteambtenaar als accounthouder van de Adviesraad is een van de manieren waarop aan deze eis voldaan wordt.

De accounthouder zal in de dagelijkse praktijk vanuit de gemeente de contacten met de Adviesraad onderhouden. De Adviesraad kan punten van aandacht aan de orde stellen bij de accounthouder.

Op zijn beurt zorgt de accounthouder ervoor dat de Adviesraad tijdig de nodige informatie krijgt en fungeert hij voor de Adviesraad als vraagbaak. De Adviesraad wordt door de accounthouder geïnformeerd over onderwerpen op het gebied van het lopende beleid. Ook signaleert de accounthouder plannen voor nieuw te ontwikkelen beleid, te houden evaluaties, et cetera.

 

Voor het goed kunnen vervullen van zijn taken is het van belang dat de accounthouder door betrokkenen in de gemeentelijke organisatie tijdig en goed op de hoogte gehouden wordt van zaken die voor de Adviesraad van belang kunnen zijn.

 

Artikel 12 Vergoeding leden, voorzitter en secretaris Adviesraad

Aan de voorzitter en de secretaris van de Adviesraad wordt in het eerste lid een extra vergoeding toegekend, omdat zij door hun werkzaamheden voor de Adviesraad zwaarder worden belast dan de (overige) leden.

Het derde lid van artikel beoogt te bewerkstelligen dat de vergoeding die een lid dan wel de voorzitter van de Adviesraad voor hun werkzaamheden ontvangen, niet in mindering wordt gebracht

op de uitkering die zij eventueel genieten. Het zal duidelijk zijn dat dit doel alleen kan worden bereikt ten aanzien van uitkeringen waarover de gemeente beslist. Ook moet er geen sprake zijn van hogere regelgeving die de gemeente belet om de vergoeding vrij te laten.

 

Artikel 13 Budget Adviesraad

Ter ondersteuning van de Adviesraad wordt, naast de inzet van een accounthouder, door de gemeente jaarlijks een budget aan de Adviesraad ter beschikking gesteld. In het vierde lid is beschreven welke kosten de Adviesraad in elk geval ten laste van dit budget moet brengen. Voor het overige kan de Adviesraad zelf bepalen welke uitgaven hij ten laste van het budget wil doen, met dien verstande dat voordat bepaalde kosten worden gemaakt hierover moet worden overlegd met de accounthouder. De besteding van het budget moet vanzelfsprekend aansluiten bij de doelstellingen van de Adviesraad. Ook moet de Adviesraad rekening houden met de omvang van het budget.

Zoals in artikel 13, derde lid, is bepaald houdt het beheer van het budget van de Adviesraad door de accounthouder onder meer in, dat de accounthouder de rekeningen van de Adviesraad betaalt. De Adviesraad hoeft deze niet voor te schieten.

Artikel 14 Nadere regels

Volledigheidshalve is voorzien in de bevoegdheid van het college om ter uitvoering van de verordening nadere regels te stellen. Het college zou bijvoorbeeld van deze mogelijkheid gebruik kunnen maken om meer gedetailleerde voorschriften te geven voor de samenstelling van de Adviesraad, als niet voldoende zou worden voldaan aan de uitgangspunten benoemd in artikel 7, derde en vierde lid.

 

Artikel 15 Onvoorziene omstandigheden

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

 

Artikel 16 Benoeming leden en voorzitter eerste Adviesraad

De Cliëntenraad sociale zaken en de Wmo-adviesraad van de gemeente zullen opgaan in de Adviesraad. Met het oog op de continuïteit zal de Adviesraad voor de eerste maal bestaan uit leden van deze twee raden en wordt de voorzitter van de Wmo-adviesraad tot voorzitter van de Adviesraad benoemd.

 

Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

 

Naar boven