Mandaatbesluit burgemeester en wethouders Omgevingsdienst Brabant Noord 2018

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Uden;

 

Gelet op afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht;

 

overwegende dat Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant met de colleges van burgemeester en wethouders van 19 gemeenten op 25 april 2013 een gemeenschappelijke regeling hebben vastgesteld waarbij de Omgevingsdienst Brabant Noord in het leven is geroepen;

 

overwegende dat ingevolge de artikelen 3 en 4 van deze gemeenschappelijke regeling de uitvoering van gemeentelijke taken op het gebied van omgevingsrecht (het basistakenpakket voor milieutaken

en optioneel verzoektaken) zijn overgedragen aan de Omgevingsdienst Brabant Noord;

 

overwegende dat de gemeente Uden, gelet op artikel 5 van de gemeenschappelijk regeling, met de Omgevingsdienst Brabant Noord een dienstverleningsovereenkomst is aangegaan ten behoeve van de uitvoering en de nadere invulling van deze taken;

 

overwegende dat deze taken nader zijn en worden ingevuld in de werkprogramma’s en de opdrachten voor incidentele verzoektaken, bedoeld in deze overeenkomst;

 

overwegende dat, binnen de aldus opgedragen taken, deze overeenkomst voorziet in mandatering van bevoegdheden aan de directeur van de Omgevingsdienst Brabant Noord;

 

overwegende dat het tevens om redenen van doelmatigheid wenselijk is daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders te mandateren aan deze directeur;

 

gezien de schriftelijke instemming, bedoeld in artikel 10.4, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht van de directeur van de Omgevingsdienst Brabant Noord;

BESLUITEN:

 

  • -

    vast te stellen het mandaatbesluit burgemeester en wethouders Omgevingsdienst Brabant Noord 2018.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • 1.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Uden;

  • 2.

    dienstverleningsovereenkomst: de overeenkomst als bedoeld in artikel 5 van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Brabant Noord;

  • 3.

    directeur: de directeur van de Omgevingsdienst, bedoeld in artikel 24 van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Brabant Noord;

  • 4.

    gemeente: de gemeente Uden;

  • 5.

    mandaat: de bevoegdheid om in naam van het college van burgemeester en wethouders besluiten in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht te nemen;

  • 6.

    machtiging: de bevoegdheid om in naam van het college van burgemeester en wethouders handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

  • 7.

    omgevingsdienst: het openbaar lichaam Omgevingsdienst Brabant Noord, bedoeld in artikel 2 van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Brabant Noord;

  • 8.

    volmacht: de bevoegdheid om in naam van het college van burgemeester en wethouders privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten.

Artikel 2 Mandaat

  • 1.

    Aan de directeur wordt mandaat verleend tot het uitoefenen van bevoegdheden overeenkomstig de bij dit besluit behorende bijlage, voor zover de daarin vermelde bevoegdheden verband houden met de uitvoering van de aan de omgevingsdienst verleende opdracht, vastgelegd in de artikelen 3, 4 en 5 van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Brabant Noord d.d. 25 april 2013, de dienstverleningsovereenkomst en de bij deze overeenkomst behorende jaarprogramma’s en bijzondere opdrachten.

  • 2.

    Aan de directeur wordt, voor zover het de in het eerste lid genoemde bevoegdheden betreft, in mandaat opgedragen de bevoegdheid tot het aanwijzen van ambtenaren van de omgevingsdienst tot het in rechte vertegenwoordigen van het college dan wel het ondersteunen van de vertegenwoordiger van het college in bezwaar- en gerechtelijke procedures.

  • 3.

    Het mandaat, bedoeld in het eerste lid, ziet tevens op de ondertekening van namens het college genomen besluiten.

Artikel 3 Algemene beperkingen mandaat

Onverminderd het bepaalde in artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht blijft de uitoefening van een bevoegdheid voorbehouden aan het college indien:

  • a.

    het besluit leidt tot het vaststellen van beleidsregels in de zin van artikel 1:3, vierde lid van de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    het een besluit betreft waaruit financiële consequenties voortvloeien die niet in de begroting zijn voorzien.

Artikel 4 Kaders uitoefening bevoegdheden

  • 1.

    De directeur hanteert bij de uitoefening van de opgedragen bevoegdheden het beleid van het college alsmede de door de gemeenteraad van de gemeente vastgestelde kaders.

  • 2.

    Indien de directeur in afwijking van het bepaalde in het eerste lid wenst te besluiten, treedt hij hierover in overleg met het college of de burgemeester.

Artikel 5 Informatieplicht

  • 1.

    De directeur informeert het college bij zwaarwegende omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de gemandateerde bevoegdheden.

  • 2.

    De directeur zendt afschriften aan de gemeente van relevante correspondentie met betrekking tot de uitoefening van gemandateerde bevoegdheden.

  • 3.

    De directeur verschaft, voorafgaand aan de uitoefening van de bevoegdheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, alle benodigde informatie en voert tevens overleg met het college indien:

    • a.

      de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid voor het college naar verwachting politieke en/of maatschappelijke gevolgen kan hebben;

    • b.

      een besluit tot consequentie kan hebben dat de gemeente aansprakelijk zal worden gesteld;

    • c.

      het een besluit betreft waaruit onvoorziene financiële of andere consequenties voortvloeien die tot overschrijding kunnen leiden van beschikbare budgetten of begrotingsposten;

    • d.

      het college de wens daartoe kenbaar heeft gemaakt.

Artikel 6 Ondermandaat

  • 1.

    De directeur kan de bevoegdheden, genoemd in de bij dit besluit behorende bijlage, in ondermandaat opdragen aan personen die onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam zijn.

  • 2.

    De artikelen 3, 4 en 5 zijn van overeenkomstige toepassing op de uitoefening van bevoegdheden in ondermandaat.

Artikel 7 Machtiging en volmacht

  • 1.

    Aan de directeur wordt volmacht verleend tot het verrichten van privaatrechtelijke rechts-handelingen en machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn ten behoeve van de vervulling van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde opdracht.

  • 2.

    De directeur kan ondervolmacht en machtiging verlenen aan onder hem ressorterende leidinggevende functionarissen.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid kan de directeur voor het uitvoeren van onderstaande handelingen machtiging verlenen aan onder hem ressorterende niet-leidinggevende functionarissen:

    • a.

      verzenden van een gestandaardiseerde ontvangstbevestiging;

    • b.

      toezenden van aanvraagformulieren, inschrijfformulieren of aanmeldingsformulieren aan derden die in aanmerking willen komen voor een subsidie, vergunning of ontheffing of een melding willen doen;

    • c.

      toezenden van algemene gemeentelijke informatie aan derden;

    • d.

      advies vragen en een termijn stellen aan een adviseur of deskundige in het kader van een regulier werkproces, waarbij de werkzaamheden, volgens vaste vorm en inhoud, een routinematig karakter hebben;

    • e.

      uitvoeren van de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedures, bedoeld in de afdelingen 3.4 en 3.6 van de Algemene wet bestuursrecht, indien en voor zover deze bevoegdheden betrekking hebben op gestandaardiseerde ontvangstbevestigingen en het toezenden of opvragen van meer algemene documentatie, alsmede op overige correspondentie zonder financiële of juridische consequenties; en

    • f.

      het verzorgen van overige correspondentie zonder rechtsgevolgen, procedurele of financiële gevolgen.

  • 4.

    Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt met mandaat en ondermandaat gelijk gesteld (onder)volmacht en machtiging.

Artikel 8 Ondertekening

  • 1.

    De ondertekening van besluiten, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, luidt:

     

    College van burgemeester en wethouders van Uden

    namens deze,

     

    [naam directeur], directeur

    Omgevingsdienst Brabant Noord

     

    gevolgd door de handtekening van de directeur.

  • 2.

    Indien ondermandaat is verleend, als bedoeld in artikel 6, luidt de ondertekening:

     

    College van burgemeester en wethouders van Uden

    namens deze,

     

    gevolgd door de naam, functie en handtekening van de functionaris.

  • 3.

    Indien gebruik wordt gemaakt van volmacht of machtiging, respectievelijk ondervolmacht en ondermachtiging als bedoeld in artikel 7, luidt de ondertekening:

     

    De gemeente Uden

    namens deze,

     

    gevolgd door de naam, functie en handtekening van de functionaris.

Artikel 9 Slotbepalingen

  • 1.

    Het mandaatbesluit Omgevingsdienst Brabant Noord 2015 van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Uden, van 16 juni 2015, wordt ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag nadat het overeenkomstig artikel 3:42, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is bekendgemaakt.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als: mandaatbesluit burgemeester en wethouders Omgevingsdienst Brabant Noord 2018.

 

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Uden

de secretaris,

C. van Heesch

de burgemeester,

H. Hellegers

Voor akkoord,

de directeur van de Omgevingsdienst Brabant Noord,

J.A.J. Lenssen

BIJLAGE: (ONDER) GEMANDATEERDE BEVOEGDHEDEN

 

Vergunningen

Bevoegdheden

Mandaat

Voorwaarden

Ondermandaat toegestaan aan

1.

Verzoeken om aanvragen om omgevingsvergunning milieu en krachtens een algemene maatregel van bestuur ex artikel 8.40 Wet milieubeheer ingediende meldingen voor een inrichting aan te vullen.

Directeur ODBN

 

Procesmanager VTH, Teammanager, Manager SBO.

2.

Het ingevolge artikel 8.41 Wet milieubeheer behandelen van meldingen ingevolge een op artikel 8.40 Wet milieubeheer gebaseerde algemene maatregel van bestuur.

Directeur ODBN

 

Procesmanager VTH, Teammanager, Manager SBO.

3.

Het nemen van besluiten over het al dan niet moeten maken van een milieu-effectrapport op basis van artikel 7.17 en volgende van de Wet milieubeheer en het op basis van artikel 7.28 en volgende (paragraaf 7.6) van de Wet milieubeheer nemen van besluiten tot het buiten behandeling laten van een aanvraag om een omgevings- vergunning.

Directeur ODBN

 

Procesmanager VTH, Teammanager, Manager SBO.

4.

Besluiten over het stellen van maatwerkvoorschriften op grond van artikel 8.42 van de Wet milieubeheer en bij of krachtens een daarop gebaseerde algemene maatregel van bestuur.

Directeur ODBN

 

Procesmanager VTH, Teammanager, Manager SBO.

5.

Het beslissen op aanvragen om omgevingsvergunning milieu op grond van artikel 2.4 Wabo voor activiteiten die uitsluitend betrekking hebben op artikel 2.1, lid 1, onder e en i Wabo.

Directeur ODBN

 

Procesmanager VTH, Teammanager, Manager SBO.

6.

Het beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning milieu als bedoeld in artikel 2.6 Wabo (revisievergunning), uitsluitend voor zover die betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder e Wabo.

Directeur ODBN

 

Procesmanager VTH, Teammanager, Manager SBO.

7.

Het vragen van adviezen als bedoeld in artikel 2.26 Wabo en hoofdstuk 6 van het Bor.

Directeur ODBN

 

Procesmanager VTH, Teammanager, Manager SBO.

8.

Het vragen van een verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in artikel 2.27 Wabo en hoofdstuk 6 van het Bor.

Directeur ODBN

 

Procesmanager VTH, Teammanager, Manager SBO.

9.

Het beslissen op aanvragen om omgevingsvergunning als bedoeld onder 5 en 6, in het geval een verklaring van geen bedenkingen onderdeel uitmaakt van dit besluit.

Directeur ODBN

 

Procesmanager VTH, Teammanager, Manager SBO

10.

Het ambtshalve of op aanvraag beslissen met betrekking tot het wijzigen van voorschriften of intrekken van vergunningen als bedoeld in artikel 2.31 respectievelijk 2.33 Wabo voor zover deze betrekking hebben op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder e en i van de Wabo

Directeur ODBN

 

Procesmanager VTH, Teammanager, Manager SBO.

11.

Besluiten tot het buiten behandeling laten van een aanvraag om omgevingsvergunning op grond van artikel 4:5 Awb of artikel 8.41a, lid 3, Wet milieubeheer, voor zover deze betrekking hebben op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder e en i van de Wabo.

Directeur ODBN

 

Procesmanager VTH, Teammanager, Manager SBO.

12.

Besluiten tot het buiten behandeling laten van een aanvraag om een omgevings (revisie)vergunning op grond van artikel 2.6 Wabo voor zover deze betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder e van de Wabo.

Directeur ODBN

 

Procesmanager VTH, Teammanager, Manager SBO.

13.

Besluiten tot het buiten behandeling laten van een aanvraag om omgevingsvergunning op grond van artikel 3.18 Wabo, voor zover deze betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder e van de Wabo.

Directeur ODBN

Coördinatie met Waterwet bij IPPC-Inrichtingen

Procesmanager VTH, Teammanager, Manager SBO.

14.

Intrekken van een omgevingsvergunning op grond van artikel 3.23 Wabo.

Directeur ODBN

Coördinatie met Waterwet bij IPPC-Inrichtingen.

Procesmanager VTH, Teammanager, Manager SBO.

Toezicht en hand having

Bevoegdheden

Mandaat

Voorwaarden

Ondermandaat toegestaan aan

15.

Het aanwijzen van toezichthouders van de ODBN.

 

Directeur ODBN

 

 

16.

Het uitvoeren van toezichthoudende bevoegdheden en taken , waaronder in ieder geval:

- het verzamelen en registreren van gegevens;

- het behandelen van klachten van derden;

- het uitvoeren van bedrijfs-controles en bezoeken;

het corresponderen ten aanzien van de hiervoor genoemde onderdelen.

Directeur ODBN

 

Procesmanager VTH, Teammanager, Manager SBO.

17.

Het voeren van correspondentie in het kader van toezicht en handhaving waaronder begrepen:

- de aanschrijvingsbrieven en het voornemen tot oplegging van een last onder bestuursdwang of dwangsom gericht op naleving van:

- Artikel 2.1, lid 1, onder e en i Wabo en de op grond van dit artikel verleende omgevingsvergunningen;

- het gestelde in artikel 8.40 en 8.41 Wm en de daaraan gerelateerde amvb’s;

- het Besluit bodemkwaliteit;

- overige (milieu)regelgeving met betrekking tot bodem-sanering van bedrijfsterreinen en het ketentoezicht met betrekking tot gevaarlijke (afval)stoffen;

Directeur ODBN

 

Procesmanager VTH, Teammanager, Manager SBO.

18.

Het opleggen of wijzigen van een last onder bestuursdwang of dwangsom, gericht op naleving van:

- artikel 2.1, lid 1, onder e en i Wabo en de op grond van dit artikel verleende omgevingsvergunningen;

- het gestelde in de artikelen 8.40 en 8.41 Wm en de daaraan gerelateerde amvb’s;

het Besluit bodemkwaliteit.

Directeur ODBN

 

Procesmanager VTH, Teammanager, Manager SBO.

19.

Mededelen van het voldoen aan een aanschrijving of het intrekken van een last onder bestuursdwang/dwangsom

Directeur ODBN

 

Procesmanager VTH, Teammanager, Manager SBO.

20.

Beslissen tot het stopzetten van handhaving (bestuursdwang of dwangsom) met betrekking tot besluiten zoals genoemd onder punt 18.

Directeur ODBN

 

Procesmanager VTH, Teammanager, Manager SBO.

21.

Het beslissen op verzoeken om handhaving gericht op de naleving van:

- artikel 2.1, lid 1, onder e en i Wabo en de op grond van dit artikel verleende omgevingsvergunningen,

- het gestelde in artikel 8.40 en 8.41 Wm en de daaraan gerelateerde amvb’s;

het Besluit bodemkwaliteit.

Directeur ODBN

 

Procesmanager VTH, Teammanager, Manager SBO.

22.

Besluiten op een verzoek tot het toepassen van bestuursdwang (artikel 5.31a Awb) met betrekking tot een bestuursdwangbesluit genoemd onder punt 18.

Directeur ODBN

 

Procesmanager VTH, Teammanager, Manager SBO.

23.

Het op grond van artikel 4:112 Awb schriftelijk aanmanen tot betaling van verbeurde dwangsommen.

Het al dan niet op verzoek nemen van een beschikking omtrent de invordering van een dwangsom (artikel 5:37 Awb)

Directeur ODBN

 

Procesmanager VTH, Teammanager, Manager SBO.

24.

Indien de handelingen en besluiten zoals bedoeld in de hierboven genoemde punten 15 tot en met 23 ook betrekking hebben op niet milieugerelateerde activiteiten zoals hieronder opgesomd, hebben deze mandaten ook betrekking op:

- artikel 2.1, lid 1, onder a Wabo (bouwen zonder vergunning);

- artikel 2.1, lid 1, onder b Wabo (uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, zonder vergunning);

- artikel 2.1., lid 1, onder c Wabo (strijdig planologisch gebruik zonder vergunning);

- artikel 2.1., lid 1, onder d Wabo (het in gebruik nemen van een bouwwerk, zonder vergunning voor brandveiligheid);

- artikel 2.2, lid 1, onder g Wabo (vellen van houtopstand zonder vergunning);

- artikel 2.3, onder b en c Wabo, voor zover dit betrekking heeft op activiteiten als genoemd in artikel 2.1, lid 1, onder a t/m d Wabo en artikel 2.2, lid 1, onder g Wabo (handelen in strijd met een voorschrift van een omgevingsvergunning);

- handelen in strijd met artikel 1b en artikel 2 Woningwet (handelen in strijd met de voorschriften van het Bouwbesluit);

- handelen in strijd met artikel 7b Woningwet (handelen in strijd met voorschriften bouwverordening).

Directeur ODBN

Alleen bij gecombineerde aanschrijvingen.

Procesmanager VTH, Teammanager, Manager SBO.

Advisering

Bevoegdheden

Mandaat

Voorwaarden

Ondermandaat toegestaan aan

Bodem

 

 

 

 

25.

Melden van onderzoeksgevallen en gevallen van (vermoedelijk) ernstige bodemverontreiniging aan GS van de provincie.

Directeur ODBN

 

Procesmanager VTH, Teammanager, Manager SBO.

26.

 

 

Het in behandeling nemen, beoordelen en registreren van meldingen ingevolge

het Besluit bodemkwaliteit.

Directeur ODBN

 

Procesmanager VTH, Teammanager, Manager SBO.

27.

Het beoordelen van meldingen en onderzoeksrapportages ingevolge vergunning voorschriften.

 

Directeur ODBN

 

Procesmanager VTH, Teammanager, Manager SBO.

Asbest en mobiel breken

 

 

 

 

28.

Het uitvoeren van asbesttaken en -bevoegdheden in het kader van:

- toezicht, handhaving zoals bedoeld in de hierboven genoemde punten 15 tot en met 23, met tevens de bevoegdheid tot het stilleggen van werkzaamheden indien er sprake is van dreigend of acuut gevaar;

- advisering, zoals het toetsen van rapportages inzake asbestinventarisatie, met betrekking tot regelgeving inzake asbestverwijdering.

Directeur ODBN

 

Procesmanager VTH, Teammanager, Manager SBO.

29.

Het op grond van het Besluit mobiel breken bouw- en sloopafval uitvoeren van:

- taken en bevoegdheden in het kader van toezicht en handhaving, zoals bedoeld in de hierboven genoemde punten 15 tot en met 23, met tevens de bevoegdheid tot het stilleggen van werkzaamheden als er sprake is van een dreigend of acuut gevaar;

- overige werkzaamheden, zoals het doen van kennisgevingen.

Directeur ODBN

 

Procesmanager VTH, Teammanager, Manager SBO.

Overig

Bevoegdheden

Mandaat

Voorwaarden

Ondermandaat toegestaan aan

30.

Besluiten tot het aangaan van rechtsgedingen, tot het indienen van een bezwaarschrift en het instellen van (hoger) beroep.

Directeur ODBN

Afstemming college

 

31.

Het verrichten van voorbereidende werkzaamheden ten hoeve van door derden ingestelde bezwaar- en beroepsprocedures, zoals het opstellen van verweerschriften, in welke procedures een medewerker van de ODBN namens het college kan optreden.

Directeur

ODBN

 

 

32.

Het nemen van een besluit op een bezwaarschrift, met uitzondering van de besluiten waarbij het bezwaar gegrond wordt verklaard met inhoudelijke wijziging of herroeping van het oorspronkelijke besluit, dan wel waarbij wordt afgeweken van het advies van de gemeentelijke hoor- en adviescommissie voor bezwaarschriften.

Directeur ODBN

 

 

 

Naar boven