Verordening U-pas 2017 gemeente Utrecht

(raadsbesluit van 01 juni 2017)

 

De raad van de gemeente Utrecht;

Gelezen:

het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

 

gelet op:

Artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet (Gw); en

De nota ‘Utrecht inclusief’: Armoedeaanpak Utrecht 2016–2019 en

De nota ‘Utrecht Inclusief deel 2: Inzet van de armoederegelingen’;

 

Overwegende:

dat het van wezenlijk belang wordt geacht dat Utrechters en hun minderjarige kinderen zich door maatschappelijke participatie kunnen ontplooien en ontwikkelen en daarin niet belemmerd worden door hun financiële positie;

dat de gemeente Utrecht daaraan wenst bij te dragen door het voeren van beleid, gericht op bevordering van maatschappelijke participatie, waaronder wordt verstaan deelname aan activiteiten die het mogelijk maken mee te doen in de samenleving;

 

besluit vast te stellen de Verordening U-pas 2017 gemeente Utrecht

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Definities en begrippen

Deze verordening verstaat onder:

a. U-pas: een door of namens het college verstrekt document dat strekt ter bevordering van maatschappelijke participatie;

b. U-pashouder: de rechtmatige houder van de U-pas;

c. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

d. inwoner: de persoon die op het moment van aanvraag ingeschreven staat in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Utrecht, dan wel van één van de gemeenten die de U-pas aanbiedt aan de eigen inwoners;

e. aanvrager: de inwoner (18+) die een U-pas aanvraagt ten behoeve van zichzelf of zijn kind;

f. inkomen: de inkomsten van de aanvrager en zijn eventuele partner uit of in verband met arbeid of sociale zekerheidsuitkeringen, met uitzondering van de inkomsten uit arbeid van het ten laste komende kind of kinderen;

g. wettelijk sociaal minimum: de bijstandsnorm bedoeld in artikel 20 t/m 23 van de Participatiewet inclusief toeslag, vakantiegeldreservering, exclusief eventuele heffingskortingen;

h. maatschappelijke participatie: Maatschappelijke participatie, ofwel meedoen, kan op verschillende manieren:

Schoolactiviteiten

Sport- of culturele activiteiten

Wijkactiviteiten

Sociale contacten

i. kind: het ten laste komende kind als bedoeld in artikel 4, eerste lid, aanhef en onderdelen d en e, van de Participatiewet, alsmede het pleegkind waarvoor de pleegouder een vergoeding ontvangt;

j. schoolgaand kind: het in onderdeel i. bedoelde kind, voor wie de leer- of kwalificatieplicht, bedoeld in artikel 4 van de Leerplichtwet, geldt.

k. U-pasjaar: het jaar waarin een U-pas geldig is, lopend van 1 juli tot 1 juli.

l. budget: het bedrag waarop de U-pashouder in een U-pasjaar aanspraak heeft ter besteding aan sportieve en culturele activiteiten.

Artikel 1.2 Doel en toepassingsbereik

1. Het college verstrekt aan inwoners van de gemeente Utrecht en hun gezinsleden, die voldoen aan de in hoofdstuk 2 van deze verordening omschreven voorwaarden een U-pas, ter bevordering van de maatschappelijke participatie. Het college realiseert deze doelstelling door het verstrekken van de U-pas aan inwoners en door het voorzien in het bijbehorende aanbod.

2. De bepalingen in deze verordening zijn van overeenkomstige toepassing op inwoners van andere gemeenten, indien die gemeente het product U-pas ten behoeve van de eigen inwoners heeft ingekocht.

3. De gemeente, bedoeld in het tweede lid, kan ten behoeve van de eigen inwoners de hoogte van de inkomensgrens, de leeftijdscategorieën en de bijbehorende bedragen naar eigen inzicht vaststellen.

 

Hoofdstuk 2: Het recht op een U-pas

Artikel 2.1 Het recht op een U-pas

1. Recht op een U-pas heeft de inwoner met diens gezinsleden als het totale inkomen van het gezin maximaal 125% van het wettelijk sociaal minimum bedraagt.

2. Het in het eerste lid genoemde inkomen wordt getoetst over het kalenderjaar voorafgaand aan de aanvraagdatum, dan wel over de periode van drie maanden direct voorafgaand aan de aanvraagdatum in de gevallen waarin het inkomen in de periode tussen het voorgaande kalenderjaar en de aanvraagdatum gedaald is.

3. In afwijking van het eerste lid heeft de inwoner van 18 jaar of ouder, die student of scholier is en uit 's Rijks kas bekostigd voltijds onderwijs volgt en aanspraak kan maken op studiefinanciering op grond van de Wet Studiefinanciering (WSF) 2000, geen recht op een U-pas, tenzij hij een of meer ten laste komende kinderen heeft en beschikt over een gezinsinkomen dat, inclusief de toelage WSF, niet meer bedraagt dan het inkomen bedoeld in het eerste lid.

4. In afwijking van het eerste lid heeft recht op de U-pas het kind van de inwoner die is toegelaten tot de WSNP of een minnelijke schuldregeling en daardoor over een inkomen kan beschikken dat niet meer bedraagt dan 125% van het wettelijk sociaal minimum.

Artikel 2.2 Uitsluitingsgronden

Van het recht op een U-pas is uitgesloten de inwoner:

a. die niet rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000, met uitzondering van de vreemdeling die met instemming van de Nederlandse overheid verblijft in een instelling bedoeld voor de opvang van asielzoekers;

b. die onbetaald verlof geniet als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de Werkloosheidswet, of gehuwd is met een zodanig persoon, voor zover het gebrek aan inkomen daarvan het gevolg is;

c. die rechtens van zijn vrijheid is beroofd, anders dan op grond van bepalingen in de Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen (Wet BOPZ).

 

Hoofdstuk 3: Maatregelen ter bevordering van maatschappelijke participatie

Artikel 3.1 Het aanbod

1. Het college voorziet in aanbod ter bevordering van de maatschappelijke participatie, waarvan met de U-pas gebruik gemaakt kan worden en zorgt voor bekendmaking ervan.

2. Het aanbod voldoet in ieder geval aan de volgende kenmerken:

a. de activiteit behoort tot de reguliere taak van de rechtspersoon;

b. deze activiteit bevordert het maatschappelijk participeren als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel h;

c. deze activiteit moet uitdrukkelijk door de gemeente Utrecht worden goedgekeurd, en

d. de activiteit vindt plaats in een gemeente als bedoeld in artikel 1.2, lid 2.

Artikel 3.2 U-pas volwassenen

1. De U-pas voor volwassen U-pashouders van 18 jaar en ouder heeft als doel om te ondersteunen bij het meedoen in de samenleving. Hiervoor kunnen U-pashouders jaarlijks een budget inzetten ten behoeve van goederen of activiteiten die maatschappelijke participatie bevorderen.

2. De hoogte van het in het eerste lid genoemde budget bedraagt EUR 120,00 per U-pasjaar voor de U-pashouder van 18 jaar en ouder. De U-pashouder heeft vanaf het tijdstip van toekenning van de U-pas aanspraak op het volledige bedrag voor het desbetreffende U-pasjaar.

3. Het budget is bestemd voor één U-pasjaar en niet overdraagbaar naar andere U-pasjaren.

4. Het budget is alleen bestemd voor goederen die opgenomen zijn in het aanbod van de U-pas, of deelname aan activiteiten die aangesloten bij de U-pas

5. Het budget wordt rechtstreeks aan de rechtspersoon, die de activiteit aanbiedt, uitbetaald.

6. De rechtspersoon vraagt het budget of een gedeelte daarvan aan volgens de bepalingen van de overeenkomst die wordt gesloten met hen.

Artikel 3.3 U-pas Kindpakket

  • 1.

    Kinderen van U-pashouders, die jonger zijn dan 18 jaar, kunnen aanspraak maken op een U-pas Kindpakket, dat uit een jaarlijks budget bestaat en naar keuze kan worden besteed aan activiteiten of goederen die maatschappelijke participatie bevorderen.

  • 2.

    Het U-pas Kindpakket bestaat uit de volgende onderdelen:

    • deelname aan sport- en culturele activiteiten;

    • deelname aan schoolactiviteiten;

    • gebruiksgoederen die naar het oordeel van het college de maatschappelijke participatie bevorderen.

  • 3.

    Jaarlijks kan er tot een maximum bedrag aan de in lid 2 genoemde activiteiten of producten besteed worden. Het U-Pas Kindpakket is vastgesteld op de volgende bedragen:

    • 0-4 jaar: €150 per jaar

    • 4 jaar tot en met groep 8 basisschool: €275 per jaar

    • start (eerste klas) voortgezet onderwijs: €575

    • overig voortgezet onderwijs tot 18 jaar: €325 per jaar

4. Het budget is bestemd voor één U-pasjaar en niet overdraagbaar naar andere U-pasjaren.

5. De in artikel 1.2, tweede lid, bedoelde gemeente heeft de bevoegdheid om, in afwijking van het eerste lid, voor de eigen inwoners een ander inhoud van het U-pas Kindpakket te bepalen en daarnaast andere bedragen er aan te koppelen.

Artikel 3.4 Bevoegdheid college

1. Het college heeft de bevoegdheid de in de artikelen 2.1 en 3.3 genoemde bedragen jaarlijks per 1 juli aan te passen.

2. Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de omvang en frequentie van afzonderlijke onderdelen van het in artikel 3.3, tweede lid, bedoelde U-pas Kindpakket.

3. Het college behoudt zich het recht voor te bepalen welke rechtspersonen als bedoeld in artikel 3.1 worden opgenomen in het U-pas aanbod. Het college let bijvoorbeeld op:

a. de mate waarin de door de rechtspersoon aangeboden activiteit bijdraagt aan de maatschappelijke participatie;

b. de mate waarin het sociale cohesie stimuleert, en

c. de mate waarin de rechtspersoon een maatschappelijke functie heeft.

 

Hoofdstuk 4: Slotbepalingen

Artikel 4.1 Overgangsbepalingen

Deze verordening treedt in de plaats van de Verordening U-pas 2016, vastgesteld bij raadsbesluit van 9 juni 2016 (gepubliceerd in Gemeenteblad VO 2016, nr. 11) welke bij inwerkingtreding van deze verordening komt te vervallen.

Artikel 4.2 Inwerkintreding

Deze verordening treedt in werking op 01 juli 2017 en is mede van toepassing op besluiten en overeenkomsten die op grond van de Verordening U-pas 2016 zijn genomen respectievelijk zijn aangegaan.

Artikel 4.3 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening U-pas 2017.

 

 

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 01 juni 2017

De griffier, De burgemeester,

Naar boven