Hilversum: Besluit exploitatievergunningvrije horecabedrijven

 

Datum: 1 mei 2017

De burgemeester van Hilversum,

Gelet op het bepaalde in artikel 2, derde lid, van de Horecaverordening 2017 (hierna: de verordening), waarin is opgenomen dat de burgemeester kan bepalen dat geen exploitatievergunning is vereist voor nader aangewezen (categorieën van) horecabedrijven, al dan niet gebiedsgedifferentieerd.

Gelet op het bepaalde in artikel 1, onder a van de verordening dat onder horecabedrijf wordt verstaan de voor publiek toegankelijke besloten ruimte, waar tegen vergoeding dranken worden geschonken of eetwaren voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder horecabedrijf in ieder geval wordt verstaan, een hotel, restaurant, afhaalzaak, pension, café, cafetaria, snackbar, automatiek, discotheek, buurthuis of clubhuis. Tot een horecabedrijf ook gerekend worden een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden.

Overwegende dat gelet de doelstelling van het exploitatievergunningstelsel (te weten de mogelijke negatieve invloed van de horeca-activiteiten op het woon- en leefklimaat in de omgeving alsmede het mogelijk in gevaar brengen van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid en gezondheid) de vergunningplicht niet voor alle horecabedrijven moet worden toegepast.

Maakt bekend dat hij heeft besloten dat:

Artikel 1. Geen exploitatievergunning is vereist voor:

  • a.

    bedrijfskantines, voor zover die in hoofdzaak bezocht wordt door personeel van de hoofdactiviteit in het gebouw, dan wel dat de bedrijfskantine in hoofdzaak bestemd is ten behoeve van het gezamenlijk gebruik van personeel van aangesloten bedrijven in omliggende gebouwen;

  • b.

    horeca-activiteiten in musea, mits de dranken en etenswaren uitsluitend worden verstrekt aan bezoekers aan het museum en alleen gedurende de openingstijden van het betreffende museum;

  • c.

    horeca-activiteiten in rouwcentra, begraafplaatsen of crematoria;

  • d.

    horeca-activiteiten in zorginstellingen, mits de dranken en etenswaren uitsluitend worden verstrekt aan degenen die verblijven in deze instellingen en hun bezoekers, alsmede aan de doelgroep uit de buurt;

  • e.

    religieuze gebouwen, mits de dranken en etenswaren uitsluitend kunnen worden verkregen voorafgaande aan of na afloop van de religieuze bijeenkomst, door bezoekers van die bijeenkomst.

Artikel 2. Geen exploitatievergunning is vereist voor een afhaalzaak mits voldaan wordt aan de volgende criteria:

  • a.

    er worden geen verblijfsfaciliteiten geboden (ook geen tafels in de zaak) en er is bovendien geen terras aanwezig;

  • b.

    er wordt geen mogelijkheid geboden om ter plaatse etenswaren en drank te nuttigen;

  • c.

    er wordt geen muziek ten gehore gebracht, anders dan achtergrondmuziek;

  • d.

    er is geen speelautomaat (een kansspel- of behendigheidsautomaat) aanwezig;

  • e.

    de openingstijden zijn gelijk aan die van de winkels in de omgeving (uiterlijk tot 22.00 uur op basis van de Winkeltijdenwet).

de burgemeester van Hilversum voornoemd,

P.I. Broertjes

Toelichting

Algemene toelichting:

In de Horecaverordening 2017 is een exploitatievergunning verplicht gesteld voor horecabedrijven. De burgemeester heeft de mogelijkheid voor (categorieën van) horecabedrijven de vergunningplicht op te heffen.

Daarbij is bepalend of de exploitatievorm doorgaans niet of nauwelijks van invloed is op de openbare orde en het woon- en leefklimaat.

Een ontwikkeling in de detailhandel en ook bij andere voor het publiek toegankelijke inrichtingen is dat vele vormen van (ondersteunende) horeca-activiteiten ontstaan en nog zullen ontstaan. In principe geldt voor die horeca-activiteiten de exploitatievergunningplicht. Deze ontwikkeling heeft echter tot dusver niet tot gevolg, dat gelet op de doelstelling van het exploitatievergunningstelsel (te weten de mogelijke negatieve invloed van de horeca-activiteiten op het woon- en leefklimaat in de omgeving alsmede het mogelijk in gevaar brengen van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid en gezondheid) de vergunningplicht in al die gevallen moet worden toegepast.

Horecabedrijven waar door middel van onderhavig besluit de exploitatievergunningplicht is uitgeschakeld, maar waar wel alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, blijven vergunningplichtig op basis van de Drank- en Horecawet en vallen daarmee ook onder het Hilversumse beleidsregime van de Wet BIBOB.

Artikelsgewijze toelichting:

Artikel 1.

In het Horecakader is opgenomen dat vrijstelling wordt opgenomen voor bepaalde horecabedrijven. De in dit artikel genoemde horecabedrijven behoeven geen toelichting. Alleen voor bedrijfskantines en zorginstellingen wordt hieronder een andere toelichting gegeven.

Nadere toelichting bedrijfskantine:

In deze regeling is gekozen voor de toevoeging van ‘in hoofdzaak’, omdat een beperkte faciliteit voor bezoekers van het personeel geen significante invloed heeft op het woon- en leefklimaat in de omgeving. Uiteraard houdt dit niet in dat de faciliteit door middel van reclame wordt aangeboden aan bezoekers. Verder is in deze regeling rekening gehouden met situaties waarin verschillende bedrijven gebruik maken van één bedrijfskantine.

Nadere toelichting zorginstellingen:

Er is rekening mee gehouden dat activiteiten in zorginstellingen mede voor een doelgroep uit de buurt worden georganiseerd.

Artikel 2.

Onder afhaalzaak wordt verstaan: een winkel/detailhandelsvestiging waar in hoofdzaak kant en klare maaltijden en kleine etenswaren, alsmede alcoholvrije drank en consumptie-ijs worden verkocht voor directe consumptie anders dan ter plaatse.

Onder achtergrondmuziek wordt verstaan: ‘een muziekgeluidniveau waarbij bezoekers zonder stemverheffing met elkaar kunnen spreken’.

In artikel 1 van de Winkeltijdenwet wordt winkel gedefinieerd als: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin goederen aan particulieren plegen te worden verkocht.

Naar boven