VERORDENING BOMEN 2017 GEMEENTE GEERTUIDENBERG

 

 

De gemeenteraad van Geertruidenberg;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van …;

 

gelet op de Wet natuurbescherming, artikel 2.2, eerste lid sub g van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en artikel 149 van de Gemeentewet;

 

gezien het Bomenbeleidsplan “Niet kappen maar koesteren”

 

overwegende dat een duurzaam bomenbestand een bijdrage levert aan de ruimtelijke kwaliteit en identiteit en aan een groene en gezonde leefomgeving voor mens en dier;

 

besluit:

  • 1.

    Vast te stellen de Verordening bomen 2017 gemeente Geertruidenberg.

  • 2.

    Hoofdstuk 4, afdeling 3 (“Het bewaren van houtopstanden”) van de Algemene Plaatselijke Verordening Geertruidenberg 2015 in te trekken.

     

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    boom: een houtig, opgaand gewas, zowel levend als afgestorven, met een stamomtrek van de stam van minimaal 25 centimeter op 1,3 meter hoogte vanaf het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam.

  • b.

    houtopstand: één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een struweel of een heg.

  • c.

    hakhout: in een hakhoutbos hebben de bomen één wortelstelsel met daarop verscheidene stammen. Dit komt omdat de scheuten regelmatig afgehakt worden, waarna de stronk weer uitschiet.

  • d.

    houtwal: met bomen en struikgewas begroeide wal als perceelafscheiding.

  • e.

    beschermde boom: bijzondere beschermwaardige houtopstand met een bijzondere leeftijd, schoonheid- of zeldzaamheidswaarde of een bijzondere functie voor de omgeving en als ‘beschermde boom’ of ‘monumentale boom’ opgenomen in de door het college vastgestelde Beschermde bomenlijst.

  • f.

    boomzone: begrensd gebied met houtopstanden die tezamen een functioneel geheel vormen.

  • g.

    boomstructuur: bijzondere beschermwaardige lijnvormige beplanting van houtopstanden dat een functioneel geheel vormt en als ‘boomstructuur’ opgenomen in de door het college vastgestelde Beschermde bomenlijst.

  • h.

    monumentale boom: bijzonder beschermwaardige houtopstand met een leeftijd van minimaal 50 jaar, door zijn leeftijd en verschijning beeldbepalend en onvervangbaar voor het karakter van de omgeving en als ‘ monumentale boom’ opgenomen in de door het college vastgestelde Beschermde bomenlijst.

  • i.

    vellen:rooien; kappen; verplanten; dunnen; het snoeien van meer dan 30 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van knotten en kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kan hebben.

  • j.

    rooien:het geheel verwijderen van het boven- en ondergrondse deel van de houtopstand.

  • k.

    kappen:het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van de houtopstand.

  • l.

    dunnen: velling, welke uitsluitend als een verzorgingsmaatregel ter bevordering van de groei van de overblijvende houtopstand moet worden beschouwd.

  • m.

    kandelaberen: het terugsnoeien van de kroon tot een hoofdstam met takstompen.

  • n.

    boomwaarde:de monetaire waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.

  • o.

    Bomen Effect Analyse (BEA): een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor houtopstand, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting.

  • p.

    bevoegd gezag: het bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en bij ontbreken hiervan het college van burgemeester en wethouders.

  • q.

    vergunning: een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

  • r.

    perceel: een bij het Kadaster als zodanig geregistreerd stuk grond, inclusief alle bebouwing.

Artikel 2

Omgevingsvergunning voor het vellen van bomen of houtopstanden

  • 1.

    Het college heeft de beschermde en monumentale bomen en boomstructuren opgenomen in de Beschermde bomenlijst opgesteld en houdt deze lijst actueel.

    • a.

      De Beschermde bomenlijst kan worden herzien.

    • b.

      Belanghebbenden kunnen een schriftelijk verzoek aan het college doen om een boom of houtopstand in de Beschermde bomenlijst op te nemen.

    • c.

      Het college beslist binnen 3 maanden na binnenkomst van het verzoek of de boom of houtopstand ingevolge de criteria in aanmerking komt.

    • d.

      Bomen of houtopstanden waarvoor een procedure loopt als bedoeld in artikel 2 lid 1c vallen onder het verbod van artikel 2 lid 2.

    • e.

      Bij een positief besluit van het college zal de boom of houtopstand bij de eerstvolgende aanpassing in de Beschermde bomenlijst worden opgenomen.

    • f.

      Het college kan de genoemde termijn in artikel 2 lid 1c met 3 maanden verlengen.

  • 2.

    Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag een beschermde boom, een monumentale boom of boomstructuur te vellen of te doen vellen.

  • 3.

    Het bevoegd gezag kan, indien een houtopstand direct gevaar oplevert, besluiten tot noodkap.

  • 4.

    Het besluit als bedoeld in het derde lid wordt zo spoedig mogelijk bekend gemaakt.

  • 5.

    Het in het tweed lid bedoelde verbod geldt eveneens voor:

    • a.

      een houtopstand die is aangelegd op basis van een herplant- en instandhoudingplicht volgens artikel 7 lid 1;

    • b.

      een houtopstand die is aangelegd op grond van een overeenkomst met het bevoegd gezag.

  • 6.

    De vergunning vervalt indien er binnen 1 jaar na het onherroepelijk worden ervan geen gebruik van is gemaakt.

  • 7.

    Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften na te komen.

Artikel 3 Aanvraag

De omgevingsvergunning moet worden aangevraagd door, namens of met toestemming van de zakelijk gerechtigde tot een houtopstand.

Artikel 4 Vrijstelling omgevingsvergunning

Een vergunning is niet nodig voor:

  • a.

    een houtopstand die wordt geveld krachtens de Plantenziektewet of een aanschrijving van het bevoegd gezag, dit onverminderd artikel 10 van deze verordening;

  • b.

    het periodiek oogsten van hakhout voor regulier onderhoud;

  • c.

    het periodiek scheren, knotten of kandelaberen (met uitzondering van de eerste keer kandelaberen) als noodzakelijke beheermaatregel bij vormbomen voor regulier onderhoud;

  • d.

    het verrichten van snoeiwerkzaamheden aan een houtopstand met achterstallig onderhoud;

  • e.

    dunning van de houtopstand voor regulier onderhoud;

  • f.

    bomen die geen onderdeel uitmaken van de Beschermde bomenlijst zoals benoemd in artikel 2, eerste lid.

Artikel 5

Toetsingsgronden

  • 1.

    Het bevoegd gezag kan de vergunning weigeren dan wel onder voorschriften of beperkingen verlenen.

  • 2.

    Vergunning voor het vellen of doen vellen van een houtopstand als bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt geweigerd indien de belangen van verlening niet opwegen tegen de belangen van behoud van de houtopstand op basis van één of meer van de volgende waarden:

  • .

    a. natuur- en milieuwaarden;

  • .

    b. landschappelijke waarden;

  • .

    c. cultuurhistorische waarden;

  • .

    d. waarden van stads- en dorpsschoon;

  • .

    e. waarden voor recreatie en leefbaarheid.

  • 3.

    Het bevoegd gezag kan de vergunning voor het vellen van een monumentale boom of monumentale bomenstructuur verlenen indien:

  • .

    a. Een zwaar maatschappelijk belang opweegt tegen duurzaam behoud van de monumentale boom, en alternatieven voldoende zijn onderzocht, of

  • .

    b. Naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade.

  • .

    Het college zal voor onderdeel a, aan zowel het Platform bomen als aan de gemeenteraad een advies van de belangenafweging vragen.

  • .

    Voor onderdeel b dient de aanvrager bewijs te overleggen.

Artikel 6

Intrekking of wijziging

Het bevoegd gezag kan, in aanvulling op de in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde intrekkings-, en wijzigingsgronden, de vergunning intrekken of wijzigen op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning, waarbij moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is vereist.

Artikel 7

Bijzondere vergunningvoorschriften

  • 1.

    Het bevoegd gezag kan aan de vergunning ondermeer het voorschrift verbinden dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant. In het geval dat de vergunning aan de gemeente is verleend wordt er altijd een herplantplicht opgelegd.

  • 2.

    Het bevoegd gezag kan aan de vergunning ondermeer het voorschrift verbinden dat pas tot vellen van een houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan, indien ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn, of de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.

  • 3.

    Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kunnen ondermeer aanwijzingen behoren ter bescherming van nabijgelegen houtopstand en voorschriften ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.

  • 4.

    Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kan ondermeer het voorschrift behoren tot het opstellen en overleggen van een Bomen Effect Analyse (BEA) in geval van bouw of aanleg van werken nabij te behouden bomen.

  • 5.

    Het bevoegd gezag kan aan de vergunning ondermeer het voorschrift verbinden dat de vergunning geheel of gedeeltelijk geldt voor een daarin aangegeven termijn, of dat de houtopstand slechts in een bepaalde periode mag worden geveld.

Artikel 8

Herplant -/instandhoudingspicht

  • 1.

    Indien een houtopstand, waarop het verbod tot vellen of doen vellen van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de goederenrechtelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2.

    Indien niet ter plaatse kan worden herplant kan er door het bevoegd gezag een andere locatie voor herplant worden aangewezen.

  • 3.

    Indien niet ter plaatse kan worden herplant en er geen andere locatie in de omgeving voor herplant wordt aangewezen, wordt een financiële bijdrage gestort gelijk aan de boomwaarde, conform taxatie volgens de meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen, in de gemeentelijke bomenvoorziening (zie appendix bij deze verordening) bedoeld voor instandhouding van een duurzaam bomenbestand in de gemeente Geertruidenberg.

  • 4.

    Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet-aangeslagen beplanting moet worden vervangen.

  • 5.

    Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen of doen vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

  • 6.

    Het gestelde in het tweede, derde en vierde lid is van overeenkomstige toepassing op de herplantverplichting die kan worden opgelegd op grond van artikel 9, eerste lid.

Artikel 9

Boomziekten

  • 1.

    Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

  • .

    a. de houtopstand te vellen;

  • .

    b. conform richtlijnen van de gemeente de gevelde houtopstand direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • 2.

    Het is verboden zonder ontheffing van het college van burgemeester en wethouders gevelde houtopstanden of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een soort betreft die de desbetreffende ziekte kan verspreiden.

  • 3.

    Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden voor risico en voor rekening van aangeschrevene door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Artikel 10

Bescherming publieke houtopstand

  • 1.

    Het is verboden om houtopstanden, die publiek eigendom zijn:

  • .

    a. te beschadigen, te bekladden of te beplakken;

  • .

    b. daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de gemeente opgedragen boomverzorgende taken.

  • 2.

    Het is verboden zonder ontheffing van het college van burgemeester en wethouders één of meer voorwerpen in of aan een in het eerste lid bedoelde houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen.

Artikel 11

Handhaving, opsporing en strafbepalingen

  • 1.

    Het bepaalde bij of krachtens de Wabo is van toepassing met betrekking tot de bestuursrechtelijke handhaving van het verbod als bedoeld in artikel 3.

  • 2.

    Voor zover dit niet is geregeld bij of krachtens de Wabo, zijn met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten belast de daartoe door het college aangewezen ambtenaren, alsmede de ambtenaren genoemd in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering.

  • 3.

    Voor zover niet geregeld bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn belast met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening gestelde, de daartoe door het college of burgemeester aangewezen ambtenaren.

  • 4.

    Overtreding van de in deze verordening opgenomen bepalingen is, voor zover hierin bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht niet is voorzien of anders is bepaald, verboden en wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

Artikel 12

Afstand van de erfgrenslijn

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek is vastgesteld op 1 meter voor bomen en op nihil voor heesters en heggen.

Artikel 13

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Artikel 14

Overgangsbepaling

De vergunningsaanvragen voor het vellen of doen vellen van een houtopstand die zijn ingediend voor inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld volgens het recht zoals dat gold voor inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 15

Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening Geertruidenberg 2017.

 

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 30 maart 2017

De raad van Geertruidenberg,

de griffier, de voorzitter,

 

drs. K.M.C. Millenaar-Rammelaere, drs. W. van Hees

 

 

APPENDIX: BIJDRAGEREGELING MONUMENTALE BOMEN

ARTIKEL 1: Bijdrageregeling

  • 1.

    Het college kan een bijdrage verlenen in de kosten van maatregelen, die noodzakelijk zijn voor het duurzaam in stand houden van een monumentale boom.

  • 2.

    Het college kan een bijdrage, als bedoeld in het eerste lid, verlenen voor een bepaalde, monumentale boom, indien zij een vergunning tot vellen voor deze houtopstand geweigerd hebben.

  • 3.

    Onder duurzame maatregelen, als bedoeld in het eerste lid, zijn in elk geval begrepen:

  • .

    a. het onderzoek naar de kwaliteit van de houtopstand en de groeiplaats;

  • .

    b. structurele groeiplaatsverbetering;

  • .

    c. bescherming van de groeiplaats;

  • .

    d. kroonsnoei (herstel en stabilisatiesnoei);

  • .

    e. kroonverankering;

  • .

    f. herinrichting omgeving ter versterking van het monumentaal karakter;

  • .

    g. hekwerk en plaquettes.

  • 4.

    De bijdrage kan worden verleend aan:

  • .

    a. de eigenaar van de grond waarop de monumentale boom zich bevindt;

  • .

    b. een natuurlijk of rechtspersoon die krachtens een persoonlijk of zakelijk recht het feitelijke gebruik heeft van de grond waarop zich de monumentale boom bevindt.

  • 5.

    Het college kan, naast het in het eerste en tweede lid van dit artikel bepaalde, diensten verlenen voor het onderhoud en de instandhouding van een monumentale boom. Desgewenst kunnen zij hiervoor een schriftelijke, meerjarige overeenkomst sluiten.

ARTIKEL 2: Procedure bijdrageregeling monumentale bomen en bijzondere houtopstand

  • 1.

    Een aanvraag om een bijdrage of dienstverlening als bedoeld in het eerste lid, respectievelijk vijfde lid van artikel 1 moet schriftelijk worden ingediend bij het college.

  • 2.

    De aanvraag dient ondertekend te zijn door zowel de eigenaar als de gebruiker van de grond waarop zich de monumentale boom bevindt.

  • 3.

    De bijdrage wordt slechts verleend indien een begroting van de kosten, opgesteld door een deskundig boomverzorger dan wel door de gemeente, wordt bijgevoegd en vooraf door het college is goedgekeurd.

  • 4.

    Het college kan nadere voorwaarden stellen aan vorm en inhoud van de aanvraag en de aanvraagprocedure.

ARTIKEL 4: Hoogte van de bijdrage

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks de bijdragen vast voor de in artikel 1 bedoelde maatregelen. Zij kunnen een maximumbijdrage vaststellen voor de maatregelen te verrichten aan monumentale bomen.

  • 2.

    De bijdrage wordt alleen toegekend voor de kosten, die vooraf door het college zijn goedgekeurd.

  • 3.

    De bijdrage wordt verleend onder de voorwaarden dat:

  • .

    a. de maatregelen worden uitgevoerd door een deskundig boomverzorger;

  • .

    b. de maatregelen binnen 1 jaar na toekenning worden uitgevoerd;

  • .

    c. de boom in alle opzichten behoorlijk in stand wordt gehouden.

  • 4.

    Aan het verlenen van de bijdrage kunnen door het college nadere voorwaarden worden gesteld.

ARTIKEL 5: Uitbetaling bijdrage

De bijdrage wordt uitbetaald indien:

  • a.

    Het college is gebleken dat de maatregelen naar behoren zijn getroffen;

  • b.

    binnen 15 maanden na toekenning van de bijdrage de rekening van de boomverzorger is overgelegd.

ARTIKEL 6: Het vervallen van de bijdrage

  • 1.

    De toekenning van de bijdrage vervalt, zodra:

  • .

    a. degene aan wie de bijdrage is toegekend ophoudt eigenaar te zijn of anderszins onbevoegd wordt over de monumentale boom te beschikken;

  • .

    b. de monumentale boom teniet is gegaan;

  • .

    c. niet wordt voldaan aan de bepalingen van deze bijdrageregeling;

  • .

    d. 
niet wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij toekenning van de bijdrage;

  • .

    e. de eigenaar een privaatrechtelijke rechtspersoon is, die ontbonden wordt.

  • 2.

    In geval de eigendom van de monumentale boom gedeeltelijk overgaat of de houtopstand gedeeltelijk teniet gaat, bepaalt het college of en in hoeverre voor het overblijvende deel van de monumentale boom verdere verlening van de bijdrage plaatsvindt.

Naar boven