VERORDENING RECHTSPOSITIE WETHOUDERS, RAADS- EN COMMISSIELEDEN 2015

 

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

De raad van de gemeente Apeldoorn;

gelezen het voorstel van het college d.d. 10-9 2015, nr. 76-2015;

gelet op de artikelen 44 en 95 tot en met 97 en 147 van de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Apeldoorn 2015;

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet en de Politieke Markt Apeldoorn;

  • b.

    raadslid: lid van de gemeenteraad van de gemeente Apeldoorn;

  • c.

    fractie: een fractie als bedoeld in het Reglement van Orde van de raad;

  • d.

    fractievertegenwoordiger: een door de raad aangewezen vertegenwoordiger van een fractie in de activiteitencarrousels ten behoeve van de Politieke Markt Apeldoorn;

  • e.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • f.

    gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

  • 1.

    De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 8 vastgestelde maximum.

  • 2.

    Een raadslid, dat tevens lid is van een commissie als bedoeld in artikel 4a van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, ontvangt een vergoeding in overeenstemming met de bepalingen van dat artikel.

Artikel 2a Extra vergoeding werkzaamheden fractievoorzitters

Fractievoorzitters ontvangen een toelage als bedoeld in artikel 8b Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

Een raadslid wordt een onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidschap verbonden kosten toegekend in overeenstemming met het bepaalde in artikel 2, derde en vierde lid van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

  • 1.

    Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 2.

    De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 5 Reiskosten

  • 1.

    Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed. Als er onduidelijkheid bestaat over de status van de gemaakte kosten, dan wordt de betreffende declaratie ter besluitvorming aan het presidium van de raad voorgelegd.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.

      • 3.

        De raadsleden ontvangen ten laste van de gemeente een vergoeding voor – in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap noodzakelijke – parkeerfaciliteiten.

      • 4.

        Het presidium van de raad kan nadere regels stellen ter uitvoering van het onder lid 3 bepaalde.

Artikel 6 Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten terzake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed.

Artikel 6a Buitenlandse excursie of dienstreis

  • 1.

    De gemeenteraad kan een delegatie uit de de gemeenteraad toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland, overeenkomstig het Reisbesluit buitenland. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege de gemeente georganiseerd.

  • 3.

    De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 7 Scholingskosten

Ter invulling van artikel 13, tweede lid van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden stelt de raad jaarlijks een vastgesteld geldbedrag beschikbaar ten behoeve van collectieve, niet-partijpolitiek georiënteerde scholing.

Artikel 8 Computer

  • 1.

    Een raadslid ontvangt op aanvraag voor de uitoefening van het raadslidmaatschap een tegemoetkoming voor:

  • a.

    aanschaf van een computer of tablet, bijbehorende apparatuur en software, of

  • b.

    gebruik van eigen computer of tablet.

  • 2.

    Het presidium bepaalt de hoogte van de vergoeding, waarbij wordt uitgegaan van de aanschafwaarde, die in het algemeen maatschappelijk verkeer gebruikelijk is. Elke vier jaar wordt het bedrag opnieuw vastgesteld.

Artikel 9 Levensloopregeling

  • 1.

    Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan sparen via de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964 als er op 31 december 2011 een saldo staat van € 3.000,00 of meer.

  • 2.

    Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat, voor wat betreft deelname aan de levensloopregeling, geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 10 Fietsregeling

  • 1.

    Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding van de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001.

  • 2.

    Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat, voor wat betreft deelname aan de fietsregeling, geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 11 Ziektekostenvoorziening

Een raadslid ontvangt ten laste van de gemeente een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering conform artikel 11 van het Rechtspositie besluit raads- en commissieleden.

Artikel 12 Vervanging bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte

De artikelen 1 tot en met 8 en 11 zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat ingevolge artikel X10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.

Artikel 13 Werkkostenregeling

Gezien de Wet op de loonbelasting 1964 wijst de gemeente als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van die wet aan de vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 13a van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders

Artikel 14 Onkostenvergoeding

Een wethouder wordt een vaste onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het wethouderschap verbonden kosten toegekend in overeenstemming met het bepaalde in artikel 25 van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 15 Zakelijke reiskosten

  • 1.

    Ter uitvoering van artikel 23, eerste lid onder b van het Rechtspositiebesluit wethouders wordt aan de wethouder een vergoeding verleend voor reis- en verblijfkosten terzake van reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt.

  • 2.

    De vergoeding betreft:

  • a.

    bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de reiskosten;

  • b.

    bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

  • c.

    een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten.

Artikel 16 Dienstauto

  • 1.

    De wethouder kan voor reizen ten behoeve van de gemeente gebruik maken van een dienstauto met of zonder chauffeur. Onder dienstauto wordt voor de toepassing van dit artikel mede verstaan een door de gemeente ingehuurde auto.

  • 2.

    De dienstauto met of zonder chauffeur kan door de wethouder ook worden gebruikt voor het reizen ten behoeve van nevenfuncties die de wethouder vervult uit hoofde van zijn ambt.

  • 3.

    Als de wethouder gebruik maakt van een dienstauto dan heeft hij voor die reis geen recht op een tegemoetkoming voor de reiskosten.

  • 4.

    Indien de wethouder voor reizen ten behoeve van in het tweede lid bedoelde nevenfuncties gebruik maakt van de gemeentelijke dienstauto en daarvoor ook een vergoeding van reiskosten ontvangt wordt die vergoeding in de gemeentelijke kas gestort.

Artikel 17 Buitenlandse excursie of dienstreis

  • 1.

    Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed, overeenkomstig het Reisbesluit buitenland.

  • 2.

    Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 18Scholingskosten
  • 1.

    Conform artikel 28b, tweede lid van het Rechtspositiebesluit wethouders komen de kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd voor rekening van de gemeente.

  • 2.

    Ter uitvoering van 28b, derde lid van het Rechtspositiebesluit wethouders dient de wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.

Artikel 19 Computer

  • 1.

    Op aanvraag worden de wethouder ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het ambt een computer of tablet, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2.

    De wethouder ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3.

    Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 20 Mobiele telefoon

  • 1.

    Op aanvraag wordt de wethouder voor uitsluitend de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2.

    De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3.

    Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 21 Levensloopregeling

  • 1.

    De wethouder kan nog sparen via de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964 als er per 31 december 2011 een saldo staat van € 3.000,00 of meer

  • 2.

    Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat, voor wat betreft deelname aan de levensloopregeling, geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 22 Fietsregeling

  • 1.

    De wethouder kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van de wethouder wordt de bezoldiging dan wel vaste onkostenvergoeding dan wel eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001.

  • 2.

    Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat, voor wat betreft deelname aan de fietsregeling, geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 23 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

  • a.

    reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders;

  • b.

    verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 24 Werkkostenregeling

Gezien de Wet op de loonbelasting 1964 wijst de gemeente als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van die wet aan de vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 28a van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Hoofdstuk IVVoorzieningen voor commissieleden

Artikel 25 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

  • 1.

    De leden van een commissie, niet zijnde raadslid of lid van het college, ontvangen per bijgewoonde vergadering een vergoeding.

  • 2.

    Met inachtneming van het bepaalde in het derde lid geldt over de hoogte van de vergoeding het volgende:

  • a.

    De leden van de rekenkamercommissie, niet zijnde raadsleden, ontvangen 100% van het bedrag vermeld in de bij de AMvB behorende tabel IV, zoals dat bedrag jaarlijks door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties wordt vastgesteld voor een gemeente in klasse 5.

  • 3.

    Voor de adviescommissies, vermeld in de bij deze verordening behorende lijst wordt de hoogte van de vergoeding vastgesteld door het college.

  • 4.

    De leden 1 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing indien door het college of de burgemeester een tijdelijke adviescommissie wordt ingesteld.

  • 5.

    De fractievertegenwoordigers, geen raadsleden zijnde, ontvangen een vergoeding voor de vertegenwoordiging in een van de bijeenkomsten van de Politieke Markt Apeldoorn (PMA). Het aantal PMA-bijeenkomsten waarvoor een vergoeding wordt toegekend, bedraagt in een jaar waarin geen nieuwe raad aantreedt, maximaal 40 per persoon per jaar. In een jaar waarin een nieuwe raad aantreedt, worden zowel de ‘oude’ als ‘nieuwe’ raadsperiode maximaal 40 PMA-bijeenkomsten per persoon vergoed.

Artikel 26 Reis- en verblijfkosten

De leden van de rekenkamercommissie ontvangen een vergoeding voor reis- en verblijfkosten, gemaakt in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een besluit van het gemeentebestuur of een gemeentelijke commissie, overeenkomstig de Regeling vergoedingen bij dienstreizen zoals deze geldt voor medewerkers van de gemeente Apeldoorn.

Artikel 27 Buitenlandse excursie of reis

  • 1.

    De gemeenteraad kan een commissie uit de gemeenteraad toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland, overeenkomstig het Reisbesluit buitenland. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege de gemeente georganiseerd.

  • 3.

    De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 28Scholingskosten

Ter invulling van artikel 13, tweede lid van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden stelt de raad een vastgesteld geldbedrag beschikbaar ten behoeve van collectieve, niet-partijpolitiek georiënteerde scholing.

Artikel 29 Computer

  • 1.

    Een commissielid, zijnde niet raadslid, ontvangt op aanvraag voor de uitoefening van het commissielidmaatschap een tegemoetkoming voor:

    • a.

      aanschaf van een computer of tablet, bijbehorende apparatuur en software, of

    • b.

      gebruik van eigen computer of tablet.

  • 2.

    Het presidium bepaalt de hoogte van de vergoeding, waarbij wordt uitgegaan van de aanschafwaarde, die in het algemeen maatschappelijk verkeer gebruikelijk is. Elke vier jaar wordt het bedrag opnieuw vastgesteld.

  • 3.

    Een aanvraag als bedoeld in dit artikel wordt gedaan bij de griffier en gaat vergezeld van de nodige bewijsstukken.

Artikel 30 Werkkostenregeling

Gezien de Wet op de loonbelasting 1964 wijst de gemeente als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van die wet aan de vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 13a van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Hoofdstuk V De procedure van declaratie

Artikel 31 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door:

  • a.

    betaling uit eigen middelen, of

  • b.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

Artikel 32 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1.

    Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6, 6a, 15, 17, 23, 26 en 27 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2.

    Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder of het commissielid dient het declaratieformulier binnen 2 maanden in bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 33 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1.

    De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 6a, 7, 15, 17, 18, 23 en 27 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

  • 2.

    Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 3.

    Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder dient het begeleidingsformulier en de factuur binnen 2 maanden in bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.

Hoofdstuk Vl Intrekking oude regeling, inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 34 Intrekking oude regeling

De Verordeningrechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2008 wordt ingetrokken.

Artikel 35 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 juli 2014.

Artikel 36 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2015’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering d.d. 17 september 2015

 

TOELICHTING VERORDENING RECHTSPOSITIE WETHOUDERS, RAADS- EN COMMISSIELEDEN

ALGEMEEN

Wettelijke regelingen

De regeling van de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van gemeentelijke commissies vindt op drie of vier niveaus plaats, te weten bij wet, Algemene maatregel van bestuur (AMvB), ministeriële regeling (alleen wethouders) en gemeentelijke verordening. Wettelijk is voor wethouders in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) de uitkering na aftreden en het pensioen geregeld. In de Gemeentewet is aangegeven, dat de nadere invulling van de rechtspositie van wethouders, raads- en commissieleden moet worden geregeld bij of krachtens de wet (AMvB en ministeriele regeling). Daartoe zijn totstandgekomen het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. In een ministeriële regeling, de Regeling rechtspositie wethouders, zijn sommige vergoedingen uitgewerkt. In deze wetten en nadere regelgeving zijn alle voor de rechtspositie van belang zijnde onderwerpen geregeld. Een aantal voorzieningen, zoals de hoogte van de bezoldiging en de verschillende onkostenvergoedingen, is in beide rechtspositiebesluiten overwegend geregeld in dwingende bepalingen.

De vergoedingen en regelingen voor raads- en commissieleden en wethouders die bij of krachtens de wet (lees Gemeentewet, rechtspositiebesluit of regeling) dwingendrechtelijk geregeld zijn, zijn niet volledig opgenomen in deze verordening. Op onderdelen wordt wel verwezen naar deze hogere regelgeving. Dit betreft de vergoedingen voor:

  • 1.

    De onkostenvergoedingen voor raadsleden en wethouders

  • 2.

    de toelage voor fractievoorzitters, leden van de vertrouwenscommissie, leden van de rekenkamerfunctie bedoeld in artikel 81oa Gemeentewet, dan wel van onderzoekscommissie zoals bedoeld in artikel 115a, derde lid Gemeentewet

  • 3.

    de compensatiemaatregelen voor raads- en commissieleden als zij een WW, BWOO of arbeidsongeschiktheidsuitkering hebben

  • 4.

    de verstrekking van een computer

  • 5.

    de voorzieningen bij ziekte en dienstongeval

  • 6.

    de vergoeding voor de waarneming van het voorzitterschap van de gemeenteraad

  • 7.

    de voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte

  • 8.

    de tegemoetkoming in de ziektekosten

  • 9.

    voorzieningen voor raads- en commissieleden en wethouders met een fysieke beperking

  • 10.

    de bezoldiging van de wethouders

Hoofdlijnen gemeentelijke verordening

In de verordening zijn bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van gemeentelijke commissies. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en genoemde rechtspositiebesluiten. Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend genieten de wethouders als zodanig geen inkomsten, in welke vorm dan ook, ten laste van de gemeente (artikel 44 van de Gemeentewet).

Dit betekent dat de rechtspositionele aanspraken voor zittende wethouders uitsluitend te vinden zijn in respectievelijk de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit wethouders, de Regeling rechtspositie wethouders en de plaatselijke Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden. Gewezen wethouders ontlenen hun aanspraak op een ontslaguitkering en pensioen aan de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers.

Een soortgelijke bepaling als artikel 44 is voor raads- en commissieleden opgenomen in artikel 99 van de Gemeentewet. Het tweede lid van die bepaling voegt daaraan toe dat bij gemeentelijke verordening aan raads- en commissieleden voordelen, anders dan in de vorm van vergoedingen en tegemoetkomingen, mogen worden toegekend. Daarvoor is wel de goedkeuring van gedeputeerde staten vereist.

De rechtspositionele aanspraken voor raads- en commissieleden zijn dan ook uitsluitend te vinden in respectievelijk de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden en de plaatselijke Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden.

De arbeidsverhouding van de wethouder en het raadslid

Raadsleden zijn niet in dienstbetrekking bij de gemeente. De gemeente is dus niet de werkgever. Dat betekent bijvoorbeeld dat zij voor zover het betreft het raadslidmaatschap niet vallen onder de werknemersverzekeringen zoals de Werkloosheidswet, Ziektewet en WIA. Omdat er geen dienstbetrekking met de gemeente is vallen raadsleden niet onder de Wet op de loonbelasting 1964 maar worden hun inkomsten getoetst aan de Wet inkomstenbelasting 2001. Wel kan een raadslid opteren voor de loonbelasting door te kiezen voor het fictief werknemerschap (zie hieronder).

Wethouders zijn sinds de dualisering van het gemeentebestuur ingevolge de Ambtenarenwet als benoemde bestuurders in openbare dienst aangesteld en vallen onder de werking van die wet. Echter de bepalingen over het materiële ambtenarenrecht uit de Ambtenarenwet zijn niet van toepassing op wethouders. Hun rechtspositie wordt, zoals hiervoor is aangegeven, beheerst door specifieke wet- en regelgeving. De aanstelling in openbare dienst houdt voor de toepassing van de fiscale wetgeving in dat sprake is van een arbeidsverhouding die als dienstbetrekking wordt aangemerkt. Dit betekent dat wethouders direct onder de werking van de Wet op de loonbelasting vallen. Er is sinds de dualisering van het gemeentebestuur derhalve geen mogelijkheid meer om wel of niet voor de loonbelasting te opteren. Wethouders vallen niet onder de werking van de Ziektewet, Werkloosheidswet en WIA. Evenmin geldt voor hen de pensioenvoorziening bij het ABP. De uitkering na aftreden en ouderdoms- en nabestaandenpensioen zijn voor wethouders geregeld in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa).

De loon- en inkomstenbelasting

Opting in regeling

Raadsleden kunnen opteren voor de loonbelasting. Het raadslid kan met de gemeente overeenkomen dat deze loonheffing inhoudt. Dat wordt de ‘opting in regeling’ genoemd. De administratie van de gemeente is zodanig ingericht dat wordt voldaan aan de daaraan gestelde wettelijke eisen. In een gezamenlijke verklaring melden de gemeente en het raadslid aan de Belastingdienst, dat wordt geopteerd voor de loonbelasting. Als gezamenlijk wordt gekozen voor het loonbelastingsysteem dan draagt de gemeente de ingehouden loonheffing af aan de Belastingdienst.

Omdat een raadslid geen werknemer in de formele zin van het woord is, valt hij zoals gezegd vanwege het raadslidmaatschap niet onder de sociale zekerheidswetgeving. Om die reden worden over de raadsvergoeding ook geen premies sociale zekerheid ingehouden. De inkomsten worden als loon belast in box 1. Het raadslid hoeft in dat geval geen administratie bij te houden. Raadsleden die hebben gekozen voor opting-in kunnen ook deelnemen aan de spaarloonregeling, de levensloopregeling en de fietsregeling.

De Belastingdienst accepteert inmiddels ook van commissieleden de toepassing van de opting-in regeling.

Fiscale standaardpositie

Als niet voor de loonbelasting wordt geopteerd dan geldt voor het raadslid dat hij voor de Wet inkomstenbelasting 2001 resultaat uit een werkzaamheid geniet. In dat geval is het winstsysteem van toepassing. Betrokkene moet dan alle ontvangsten verantwoorden als winst en kan de gemaakte kosten daarop in mindering brengen. Raadsleden die gekozen hebben voor de standaard regeling zullen dan ook over de netto onkostenvergoeding ontvangen inkomstenbelasting moeten betalen, tenzij zij aan de hand van bewijsmateriaal aan kunnen tonen dat de vergoeding is besteed aan onkosten voortvloeiend uit het raadslidmaatschap. Betrokkenen kunnen bij de aangifte inkomstenbelasting hun werkelijke beroepskosten, met inachtneming van een aantal wettelijke beperkingen en normeringen, in mindering brengen op hun belastbaar inkomen (belastbare resultaat). De gemeente dient jaarlijks alle betalingen en verstrekkingen op grond van deze verordening aan de Belastingdienst te melden middels een opgave IB47. Verstrekkingen moeten naar de waarde in het economische verkeer worden opgegeven. Het daadwerkelijk zakelijk gebruik leidt dan tot aftrek. Raadsleden die gekozen hebben voor de standaard regeling kunnen niet deelnemen aan de spaarloonregeling, de levensloopregeling en fietsregeling.

Eenmalige keuze per zittingsperiode

De keuze om al of niet te opteren voor de loonbelasting kan voor het raadslid ingrijpende gevolgen hebben. De beslissing om voor de loonbelasting te opteren kan eenmaal per zittingsperiode worden gemaakt en geldt in beginsel voor de (resterende) zittingsperiode. Wel kan betrokkene als spijtoptant terugkomen op deze beslissing voor de resterende periode. Opteren voor de loonbelasting hoeft niet bij aanvang van de zittingsperiode te gebeuren maar kan ook gedurende de zittingsperiode voor de resterende periode.

De vergoedingssystematiek

Voor de uitoefening van het politieke ambt moeten bestuurders niet het eigen inkomen hoeven aan te spreken. Een adequate vergoedingssystematiek is daarom van belang. Waar er functionele uitgaven zijn, verdient het aanbeveling terughoudend te zijn met een financieringswijze waarin de bestuurder deze uit eigen middelen vooruit betaalt en de gemeente ze terugbetaalt. Eigen middelen en publieke middelen moeten zoveel mogelijk gescheiden worden gehouden. Vanuit die overweging heeft het de voorkeur de kosten direct in rekening te brengen bij de gemeente. Aan de mogelijkheid om zo nodig declaraties in te dienen zal echter behoefte blijven bestaan.

Als vergoedingssystematiek is gekozen voor de volgende wijze van redeneren:

  • -

    welke voorzieningen worden aangeboden door de organisatie (bedrijfsvoering en bestuurskosten);

  • -

    welke voorzieningen zijn noodzakelijk voor de uitoefening van het ambt, maar zijn niet rechtstreeks aan te bieden door de organisatie;

  • -

    kan voor deze voorzieningen nog een onbelaste vergoeding worden aangeboden (indien de loonbelasting geldt);

  • -

    voor voorzieningen die niet onbelast aangeboden kunnen worden, kan een (bruto) vergoeding worden verstrekt.

Concreet betekent deze vergoedingssystematiek het volgende:

Voorzieningen die zijn ondergebracht in de bedrijfsvoering

  • -

    bruikleen van computer- en communicatieapparatuur;

  • -

    zakelijk gebruik van dienstauto’s;

  • -

    deelname aan cursussen en congressen e.d.

De zakelijke uitgaven hoeven niet te worden voorgeschoten door de wethouder of het raadslid maar worden direct door de gemeente voldaan en de voorzieningen worden om niet in bruikleen gegeven. Zij vallen derhalve buiten de vergoedingssfeer.

Voorzieningen die niet in de bedrijfsvoering zitten maar onbelast kunnen worden vergoed

Voor een aantal zakelijke uitgaven, zoals reis- en verblijfkosten, blijft het systeem overeind dat de gedane zakelijke uitgaven de wethouder of het raadslid op basis van declaratie worden vergoed. Deze kunnen, als is voldaan aan de gestelde voorwaarden, onbelast worden vergoed.

Voorzieningen die niet in de bedrijfsvoering zitten en niet onbelast kunnen worden vergoed

Voor een aantal andere beroepskosten wordt een vaste (bruto) kostenvergoeding verstrekt.

Voor raadsleden die niet voor de loonbelasting hebben geopteerd geldt dezelfde systematiek maar zijn de fiscale gevolgen anders. Zij dienen alle vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer als opbrengst te verantwoorden.

Controle en verantwoording

Voor de bestuurlijke uitgaven is - net als voor de besteding van alle andere publieke middelen - transparantie van groot belang. Daartoe dienen enerzijds inzichtelijke regels en richtlijnen die voor het vergoedingen- en voorzieningenstelsel gelden en anderzijds een duidelijke verantwoording van het daadwerkelijk gebruik. Op deze wijze kan worden voorkomen dat er onnodige discussies plaatsvinden omtrent het gebruik van onkostenregelingen of voorzieningen door gemeentebestuurders en over de eventueel verschuldigde belasting.

Dat is ook in hun belang omdat zij hun functie moeten kunnen uitoefenen zonder te worden gehinderd door onzekerheden omtrent de financiering van de functionele uitgaven. Daartoe is vereist dat er een zodanig sluitende financiële en administratieve organisatie is ingericht dat er vertrouwen kan bestaan omtrent de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven.

In hoofdstuk V is in verband hiermee, in aanvulling op de in de beheers- en controleverordening vastgestelde regels, een aantal belangrijke procedures vastgelegd over rechtstreekse facturering van functionele uitgaven en declaratie van vooruit betaalde kosten.. Daarnaast zijn er in de bruikleenovereenkomsten heldere afspraken vastgelegd over het gebruik van computer- en communicatieapparatuur die beschikbaar wordt gesteld voor de uitoefening van de politieke functie. In aanvulling hierop is een gedragscode ontwikkeld waarin nadere gedragsregels zijn vastgelegd. Daarbij gaat het onder meer om afspraken over de bestuurlijke uitgaven die in aanmerking komen voor bespreking en zonodig besluitvorming in het college. In die gedragscode is ook het beleid rond buitenlandse reizen en de bekostiging van zakendiners met derden opgenomen. Verder zijn er aanvullende administratieve procedures beschreven over de afwikkeling van declaraties en facturen en de daarbij te hanteren verdeling van verantwoordelijkheden en hoe bijvoorbeeld om te gaan met interpretatie- of meningsverschillen.

ARTIKELGEWIJS

 

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

De in dit artikel genoemde vergoedingen zijn dwingendrechtelijk bepaald in het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. De hoogte van de vergoeding, als bedoeld in artikel 2, het eerste lid, wordt door de Minister bepaald. Het bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden wordt jaarlijks per 1 januari geïndexeerd.

Artikelen 3 en 14 Onkostenvergoeding

Sinds de harmonisering en modernisering van de rechtspositie van decentrale politieke ambtsdragers per 1 juli 2014 geldt per beroepsgroep een onkostenvergoeding ter hoogte van een landelijk bepaald vast bedrag. Dat bedrag geldt als vergoeding voor aan het ambt van wethouder c.q. aan het raadslidmaatschap verbonden kosten. De vergoeding is opgebouwd op basis van de volgende kostencomponenten:

  • -

    representatie;

  • -

    vakliteratuur;

  • -

    contributies, lidmaatschappen;

  • -

    telefoonkosten;

  • -

    bureaukosten, porti;

  • -

    zakelijke giften;

  • -

    bijdrage aan fractiekosten;

  • -

    ontvangsten thuis;

  • -

    excursies.

Voor de kostensoorten computer en randapparatuur, mobiele telefoon voor wethouders en scholingskosten zijn specifieke voorzieningen getroffen (zie de artikelen 7, 8, 18, 19, 20, 28 en 29 ). Het bedrag van de onkostenvergoeding is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van de consumentenprijsindex.

Omdat de onkostenvergoeding voor raadsleden in de 100.000 plus gemeenten, waaronder ook Apeldoorn, hoger was dan het nieuw vastgestelde bedrag, is er overgangsrecht gemaakt. Dat bepaalt dat de onkostenvergoeding zoals die gold voor inwerkingtreding van het harmoniseringsbesluit van 1 juli 2014, gehandhaafd blijft tot de gemeenteraadsverkiezingen van 2018. Hierdoor hebben de raadsleden de tijd om zich op deze neerwaardse aanpassing in te stellen.

Artikelen 5, 6 en 26 Reis- en verblijfkosten

De Gemeentewet voorziet niet in een vergoeding voor ‘woon-werkverkeer’ voor raadsleden. Het is dan ook in strijd met artikel 99 van de Gemeentewet als raadsleden van de gemeente een vergoeding ontvangen voor reizen binnen het grondgebied van de gemeente. Artikel 97 van de Gemeentewet voorziet voor raads- en commissieleden wel in een vergoeding van de reis- en verblijfkosten voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur.

Aan commissieleden kan krachtens artikel 96, eerste lid, van de Gemeentewet echter wel een vergoeding worden gegeven de reis- en verblijfkosten in verband met reizen binnen de gemeente.

De vergoeding voor noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfskosten is niet nader ingevuld.

Daarmee is dit een lokale aangelegenheid die kan worden vastgelegd in een voor de wethouders door het college en voor de raadsleden door de raad vast te stellen uitvoeringsregeling, waarbij eventueel aansluiting gezocht kan worden bij de rijksregelingen. Het is aan te bevelen de lokale uitvoerings-regelingen op elkaar af te stemmen.

Omdat in het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden geen eigen vergoedingsregeling is opgenomen, is in artikel 5, tweede lid, onderdeel b, aansluiting gezocht bij de vergoedingsregeling voor wethouders. Daardoor wordt het aantal regelingen waarnaar verwezen zou kunnen worden, beperkt.

De vergoeding van noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfskosten is ook voor raads- en commissieleden een lokale aangelegenheid die kan worden vastgelegd in een door de raad vast te stellen uitvoeringsregeling, waarbij aansluiting gezocht kan worden bij de uitvoeringsregeling voor de wethouders. De gelden fiscale regelgeving wordt bij het verstrekken van de vergoedingen in acht genomen.

Voor raadsleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de verstrekte vergoedingen bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord. De reiskosten kunnen binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten worden opgevoerd.

De vergoeding van parkeerfaciliteiten genoemd onder lid 3 van artikel 5 heeft betrekking op het verstrekken van een parkeerkaart voor het parkeren onder het stadhuis, verstrekt door het presidium. Het presidium kan ook nadere regels stellen ter uitvoering van dit lid.

Artikelen 6a, 17 en 27 Buitenlandse excursie of dienstreis

Gemeenteraden, delegaties daaruit, commissies of wethouders maken wel eens in het gemeentelijk belang excursies of reizen naar het buitenland. Hiervoor moet de gemeenteraad expliciet toestemming verlenen. De reis of excursie wordt in alle gevallen door of vanwege de gemeente georganiseerd.

Bij buitenlandse dienstreizen in het gemeentelijk belang kunnen aan de wethouder de in redelijkheid gemaakte werkelijke reis- en verblijfkosten worden vergoed. De tarieven in het voor het rijkspersoneel geldende Reisbesluit buitenland zijn daarbij richtsnoer.

In de eerder genoemde gedragscode zijn nadere gedragsregels vastgesteld. Daarbij gaat het om expliciete besluitvorming in het college over buitenlandse reizen en over uitnodigingen daartoe op kosten van derden. Maar ook om bijvoorbeeld de rekening en verantwoording achteraf (zowel inhoudelijk als financieel), het meereizen van de partner en het combineren van een dienstreis met een (direct voorafgaande of aansluitende) privé-reis.

Voor raadsleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.

Artikelen 7 en 28 Scholingskosten

Op grond van artikel 13 lid 1 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden komt niet partij-politiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van de functie van raads- of commissielidmaatschap ten laste van de gemeente. In deze verordening stelt de raad nadere regels vast, namelijk dat er jaarlijks een vastgesteld bedrag beschikbaar wordt gesteld ten behoeve van deze collectieve, niet- partijpolitiek georiënteerde scholing.

Voor raadsleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.

Artikelen 8, 22 en 31 Computer en internetverbinding

In het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden en het Rechtspositiebesluit wethouders is geregeld dat het raads- of commissielid, respectievelijk de wethouder van de gemeente een computer in bruikleen krijgt verstrekt of een vergoeding ontvangt voor de aanschaf of het gebruik van zijn eigen computer. De vergoeding is daarom niet in strijd met artikel 99 van de Gemeentewet. Deze aanspraken kunnen echter alleen worden verstrekt wanneer dat is vastgelegd in een verordening.

Voor raads- en commissieleden geldt volgens de verordening dat zij op aanvraag een vergoeding krijgen voor de aanschaf van een computer of tablet en bijbehorende apparatuur en software.

Voor de uitoefening van het ambt van wethouder wordt op aanvraag een computer of tablet met bijbehorende apparatuur en software in bruikleen beschikbaar gesteld.

De nadere voorwaarden zijn geregeld in de bruikleenovereenkomst die de wethouder met de gemeente sluit. Het model van die overeenkomst is door het college vastgesteld.

De randapparatuur kan bestaan uit een een printer of een docking station. De randapparatuur moet voor het werk functioneel zijn en kan niet zelfstandig gebruikt worden.

De vergoeding voor (het gebruik van) een eigen pc is belast. De belastingheffing mag niet worden gecompenseerd. Voor raadsleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economisch verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.

Artikelen 9 en 21 Levensloopregeling

Raadsleden die gekozen hebben voor het fictieve werknemerschap en wethouders kunnen alleen nog deelnemen aan de levensloopregeling wanner zij op 31 december 2011 een saldo staat van € 3.000 euro of meer.Evenmin is het mogelijk een ‘werkgeversbijdrage’ te verstrekken. Het gaat hier niet om een rechtspositionele aangelegenheid maar om een fiscale faciliteit voor werknemers.

Het levensloopsaldo kan niet omgezet worden in verlof, omdat raadsleden noch wethouders in hun politieke functie verlof kennen. Het saldo valt bij beëindiging van het ambt vrij en kan worden meegenomen naar een andere levensloopregeling.

Artikelen 10 en 25 22 Fietsregeling

Raadsleden die gekozen hebben voor het fictieve werknemerschap en wethouders kunnen deelnemen aan de fietsregeling. Het gaat hier niet om een rechtspositionele aangelegenheid maar om een fiscale faciliteit voor werknemers. Het is niet mogelijk een ‘werkgeversbijdrage’ te verstrekken.

Afhankelijk van de kostprijs van de fiets bedraagt de vermindering ten hoogst het bedrag dat in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 is vastgelegd.

Artikel 11 Ziektekostenvoorziening

Sinds de harmonisering en modernisering van de rechtspositie van decentrale politieke ambtsdragers per 1 juli 2014 is landelijk bepaald dat raadsleden aanspraak hebben op een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering. Het bedrag is bepaald in artikel 11 van het Rechtspositie-besluit raads- en commissieleden en wordt jaarlijks geïndexeerd.

Artikel 12 Vervanging bij ziekte of zwangerschap

In de artikelen X10, X11 en X12 van de Kieswet zijn de voorwaarden opgenomen waaraan moet worden voldaan voor een vervanging, de datum van ingang en beëindiging van de vervanging. De verklaring van een verloskundige dan wel behandelend arts is bepalend voor de aanvang van de vervanging. De benoeming van de vervanger kan later plaatsvinden, maar wijzigt het tijdstip van het einde van het tijdelijk ontslag niet. De feitelijke vervanging kan daardoor korter zijn dan 16 weken. Na afloop van de termijn van 16 weken wordt zonder enig verzoek of besluit de oude situatie hersteld. Dat geldt zowel voor de hervatting van het raadslidmaatschap, het einde van het tijdelijk raadslidmaatschap als de rechtspositionele aspecten daarvan.

Artikelen 13, 24 en 30 Werkkostenregeling

In verband met de Werkkostenregeling moeten een aantal netto-vergoedingen en verstrekkingen door de gemeente aangewezen worden als eindheffingsbestanddeel. Anders worden deze door de belastingdienst als loon gezien en moet hierover belasting worden ingehouden. Ook de vergoedingen en verstrekkingen die door de belastingdienst gezien worden als gerichte vrijstelling of voor nihil waardering in aanmerking komen moeten in eerste instantie wel aangewezen worden. In een later stadium wordt dan (in de financiele administratie) aangegeven dat dit gerichte vrijstellingen of nihil waarderingen betreft.

 

Artikelen 15 Zakelijke reiskosten

Ingevolge artikel 15 worden zakelijke reiskosten, indien gemaakt met het openbaar vervoer of met een taxi, volledig vergoed (mits in redelijkheid gemaakt) en indien gemaakt met de eigen personenauto in 2007 € 0,28 per afgelegde kilometer. De hoogte van deze vergoeding is geënt op de ‘hoge’ kilometervergoeding die geldt voor het rijkspersoneel op grond van het Reisbesluit en Reisregeling binnenland. Tol- en parkeerkosten worden niet genoemd in de regeling en mogen daarom op grond van artikel 44 lid 3 Gemeentewet niet vergoed worden. De kilometervergoeding is, voor zover die meer bedraagt dan € 0,19, belast en valt onder de Werkkostenregeling

Verblijfkosten zijn zakelijk gebruikte maaltijden en kosten voor overnachting en geen parkeerkosten.

Artikel 16 Dienstauto

Als onderdeel van de bedrijfsvoering kan de gemeente een dienstauto met of zonder chauffeur voor zakelijk gebruik beschikbaar stellen aan wethouders. De dienstauto kan ook worden gebruikt voor de vervulling van een q.q.-nevenfunctie. De eventueel uit hoofde van die nevenfunctie ontvangen vergoeding van reiskosten ter zake wordt in dat geval in de gemeentelijke kas gestort. De dienstauto is niet beschikbaar voor privé-gebruik.

De kilometers voor ambtsgebonden nevenfuncties worden als zakelijk aangemerkt. Ambtsgebonden nevenfuncties vloeien voort uit het ambt. Van een ambtsgebonden nevenfunctie is in elk geval sprake als de ambstdrager zich er niet aan kan onttrekken en de functie moet worden beëindigd als het ambt niet meer wordt uitgeoefend. Of met de nevenfunctie een maatschappelijk of algemeen bestuurlijk belang is gediend, is fiscaal gezien geen criterium voor het begrip ambtsgebonden nevenfunctie. Ook is het fiscaal niet relevant of door provinciale staten c.q. de gemeenteraad toestemming is gegeven voor het vervullen van de nevenfunctie en het gebruik van de dienstauto voor dat doel.

Het gebruik van de dienstauto voor niet ambtsgebonden nevenfuncties wordt als privégebruik aangemerkt.(Brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties d.d. 22 maart 2007 aan de Tweede Kamer, Tweede-Kamerstuknummer 30800 VII, nr. 42)

Bijwonen van bijvoorbeeld vergaderingen van de VNG behoort tot de ambtsgebonden activiteiten. Het gebruik voor overige nevenactiviteiten die dus tot het privégebruik worden gerekend, is slechts tot

500 km per jaar onbelast. Daarboven wordt het privé-gebruik aangemerkt als loon in natura en is om die reden belast.

Artikel 20 Mobiele telefoon

Vergoedingen of verstrekkingen van een mobiele telefoon zijn geheel onbelast als het zakelijk gebruik meer dan 10% bedraagt.

Artikel 21 Spaarloonregeling/levensloopregeling

Een wethouder is een werknemer en kan dientengevolge gebruik maken van de spaarloonregeling dan wel de levensloopregeling. Wanneer de wethouder gebruik maakt van de gemeentelijke levensloopregeling is het niet toegestaan een levensloopbijdrage ten laste van de gemeente te verstrekken. De opbouw van de levensloopvoorziening mag uitsluitend ten laste van de wethouderswedde plaatsvinden. Aangezien wethouders geen verlof kennen, is het slechts mogelijk dat de opgebouwde voorziening bij de beëindiging van het wethouderschap wordt meegenomen naar een volgende werkgever of dat uitbetaling ineens plaatsvindt.

Artikel 23 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten

Sinds de dualisering van het gemeentebestuur kunnen personen van buiten de gemeenteraad tot wethouder worden benoemd. Dat kunnen ook personen zijn die niet in de gemeente zelf wonen. Die zijn op grond van de Gemeentewet verplicht om te gaan wonen in de gemeente waar zij wethouder zijn geworden. In artikel 26 is geregeld dat zij bij verhuizing naar de gemeente in aanmerking komen voor een verhuiskostenvergoeding en eventueel voor vergoeding van reis- en pensionkosten in afwachting van de verhuizing. De vergoedingen zijn onbelast.

Artikel 25 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

In dit artikel is het presentiegeld voor leden van gemeentelijke commissies geregeld. Deze bepaling geldt niet voor raadsleden en wethouders die in de commissie zitten. Hun vergoeding is immers al geregeld in de rechtspositiebesluiten en elders in deze verordening. Uitgezonderd zijn verder onder meer ambtenaren en bestuurders die in die hoedanigheid in de commissie zitting hebben. Uitgezonderd zijn tenslotte vertegenwoordigers van belangengroepen e.d. tenzij hun lidmaatschap tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

De hoogte van het presentiegeld wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt jaarlijks per 1 januari het maximum vast zoals dat is herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid.

In artikel 25, eerste lid, is er voor gekozen de hoogte van de vergoeding te bepalen op het door de minister vastgestelde maximum. De raad kan ook een lager bedrag vaststellen.

Het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden biedt echter ook de mogelijkheid om in de gemeentelijke verordening te regelen dat in bepaalde gevallen een hoger bedrag aan presentiegeld wordt toegekend dan het eerder bedoelde maximumbedrag. Dat is geregeld in artikel 27, vierde lid, van de verordening. Er kan gekozen worden voor een procentuele verhoging, maar het is ook mogelijk om het bedrag uit een hogere gemeenteklasse te kiezen.

De fractievertegenwoordigers, geen raadsleden zijnde, ontvangen een vergoeding voor de vertegenwoordiging in de activiteitencarrousels ten behoeve van de Politieke Markt. Het aantal activiteitencarrousels waarvoor een vergoeding wordt toegekend, bedraagt in een jaar waarin geen nieuwe raad aantreedt, maximaal 40 per persoon per jaar. Het gaat hierbij om het bijwonen c.q. deelnemen aan de activiteitencarrousels van de Politieke Markt. Uitbetalen gebeurt aan de hand van een zgn. tekenlijst/presentielijst.

Artikelen 31 t/m 33 De procedure van declaratie

In artikel 31 zijn de twee wijzen van betaling aangegeven. In de artikelen 32 en 33 is vervolgens aangegeven in welke gevallen welke betalingswijze aan de orde is en welke procedurevoorschriften in achtgenomen moeten worden.

Declaratie van vooruitbetaalde kosten

Daarbij gaat het bijvoorbeeld om vergoeding van de volgende kosten:

  • -

    reis- en verblijfkosten van raadsleden;

  • -

    zakelijke reis- en verblijfkosten van wethouders;

  • -

    reis- en verblijfkosten bij buitenlandse dienstreizen;

  • -

    reis- en pensionkosten en verhuiskosten.

Rechtstreekse facturering bij de gemeente

Rekeningen kunnen rechtreeks bij de gemeente in rekening worden gebracht in onder meer de volgende gevallen:

  • -

    scholingskosten;

  • -

    reis- en verblijfkosten;

  • -

    reis- en pensionkosten en verhuiskosten;

  • -

    reis- en verblijfkosten bij buitenlandse dienstreizen.

Artikelen 34 t/m 36 Intrekking oude verordening, inwerkingtreding en citeertitel

Gekozen is voor inwerkingtreding met terugwerkende kracht van de gewijzigde bepalingen tot 1 juli 2014, de datum dat het Besluit harmonisering en modernisering rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers in werking is getreden. Terugwerkende kracht is toegestaan, omdat de de nieuwe aanspraken geen verslechtering inhouden van de op dat moment vigerende verordening.

Naar boven