Inkoopbeleid 2017 – 2021

 

Regiogemeenten Gooi- en Vechtstreek

Voorwoord

Voor u ligt het afgestemde regionale inkoopbeleid van de gemeenten in de regio Gooi- en Vechtstreek. De decentralisaties in het sociaal domein, ontwikkelingen in het fysieke domein en de gewijzigde Aanbestedingswet 2012 vragen om een nieuw regionaal inkoopbeleid.

Dit inkoopbeleid geeft het kader voor het regionaal inkopen van leveringen, diensten en werken. In het inkoopbeleid staan de doelstellingen, uitgangspunten en kaders waarbinnen inkoop in de regio plaats vindt. De regiogemeenten kunnen in hun lokale inkoopbeleid op punten afwijken van dit regionale inkoopbeleid.

Het inkoopbeleid is opgesteld door:

  • -

    Gert-Jan Wendrich (regio coördinator)

  • -

    Dirk Klokke (inkoopadviseur BEL-combinatie)

  • -

    Caroline van der Werff (aanbestedingsjurist gemeente Hilversum)

  • -

    Marleen Lenssen (inkoopadviseur gemeente Huizen)

  • -

    Mark Uittenbogaard (inkoopadviseur Regio)

  • -

    Pascale Konings (inkoopadviseur gemeente Wijdemeren)

Om de tekst leesbaar te houden, spreken we over ‘inkopen’ in plaats van ‘inkopen en aanbesteden’ en om diezelfde reden valt onder de noemer ‘regiogemeenten’ ook de BEL-combinatie en de Regio zelf.

Overzicht beleidsuitgangspunten

Hieronder volgt een overzicht van de uitgangspunten van het inkoopbeleid:

  • 1.

    De regiogemeenten nemen bij overheidsopdrachten en concessies boven en onder de Europese drempels de algemene beginselen van het aanbestedingsrecht in acht.

  • 2.

    Bij alle inkopen en aanbestedingen nemen de regiogemeenten de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht.

  • 3.

    De regiogemeenten leven de relevante wet- en regelgeving na. Uitzonderingen worden restrictief uitgelegd om te voorkomen dat het toepassingsbereik van wet- en regelgeving wordt uitgehold.

  • 4.

    De regiogemeenten verklaren het ARW 2016 ook van toepassing op al hun aanbestedingen op het gebied van werken onder (verplicht) én boven de Europese drempelwaarden, met uitzondering van de bepalingen inzake de aan werken gerelateerde leveringen en diensten. Daarbij geldt dat afwijkingen zijn toegestaan, mits gemotiveerd.

  • 5.

    De regiogemeenten passen de UAV 2012 en/of de UAV-GC 2005 zo veel mogelijk toe.

  • 6.

    Bij gezamenlijke inkooptrajecten hanteren de regiogemeenten de Algemene inkoopvoorwaarden iSGV 2013 en de ICT inkoopvoorwaarden.

  • 7.

    De regiogemeenten passen, wanneer dit mogelijk en zinvol is, de bouwblokkenmethode social return toe bij opdrachten voor diensten vanaf de drempel voor Europees aanbesteden en voor opdrachten voor werken, waarbij de looncomponent > € 200.000.

  • 8.

    De regiogemeenten passen in haar aanbestedingen minimaal de milieucriteriadocumenten toe die beschikbaar zijn via het landelijk kenniscentrum ‘Pianoo’ om daarmee in basis te voldoen aan milieuoverwegingen. Per gemeente kunnen door het college nadere regels worden gesteld over aanvullende milieucriteria die gesteld worden bij het uitvoeren van haar aanbestedingen.

  • 9.

    De regiogemeenten zoeken, wanneer dit mogelijk en zinvol is, aansluiting bij landelijk lopende circulaire initiatieven. De voorbeelden en hulpmiddelen die hieruit voortkomen worden toegepast bij aanbestedingen om circulair inkopen te introduceren.

  • 10.

    De regiogemeenten houden rekening met de lokale economie en het MKB, zonder dat dit tot enigerlei vorm van discriminatie leidt.

  • 11.

    De regiogemeenten kopen, wanneer dit mogelijk en zinvol is, innovatiegericht in door aan marktpartijen ruimte te geven om een innovatieve oplossing te ontwikkelen en/of aan te bieden.

  • 12.

    De regiogemeenten passen, wanneer dit mogelijk en zinvol is, de gestandaardiseerde documenten toe. Dit leidt tot een regionale uniforme wijze van aanbesteden, herkenbaarheid en vermindering van de administratieve lasten.

  • 13.

    De regiogemeenten stellen bestuurlijke en ambtelijke integriteit voorop. De bestuurders en ambtenaren houden zich aan de vastgestelde gedragscodes. Zij handelen zakelijk en objectief, waardoor bijvoorbeeld belangenconflicten worden voorkomen.

  • 14.

    De regiogemeenten willen enkel zaken doen met integere ondernemers die zich niet bezighouden met criminele of illegale praktijken.

  • 15.

    Voorafgaand aan de start van een aanbestedingsprocedure wordt bepaald of het zinvol is een marktconsultatie te organiseren.

  • 16.

    Alle eisen, voorwaarden en criteria aan de inschrijvers en de inschrijvingen staan in een redelijke verhouding tot het voorwerp van de opdracht (proportionaliteitsbeginsel).

  • 17.

    De regiogemeenten clusteren niet onnodig en verdelen, wanneer dit mogelijk en zinvol is, opdrachten in percelen. Indien dit niet passend is, dan motiveren regiogemeenten dit in de aanbestedingsstukken.

  • 18.

    De regiogemeenten maken op basis van objectieve gronden de keuze voor een aanbestedingsprocedure.

  • 19.

    De regiogemeenten verklaren voor het kiezen van de juiste procedure de Gids Proportionaliteit van toepassing. Per gemeente kunnen door het college nadere regels worden gesteld inzake welke procedure vanaf een bepaalde opdrachtwaarde de aangewezen procedure is.

  • 20.

    Uitgangspunt blijft dat wijziging van een overheidsopdracht tijdens de looptijd noopt tot het volgen van een nieuwe aanbestedingsprocedure. In de Aanbestedingswet 2012 wordt voor Europese aanbestedingen een limitatieve opsomming van toegestane wijzigingen gegeven.

  • 21.

    De regiogemeenten hanteren bij aanbestedingen onder de Europese drempels het uitgangspunt dat wijziging van een overheidsopdracht noopt tot het volgen van een nieuwe aanbestedingsprocedure en wijzigen overheidsopdrachten onder de Europese aanbestedingsdrempels alleen als zij voldoen aan de in de artikelen 2.163a t/m 2.163g van de gewijzigde Aanbestedingswet 2012 genoemde voorwaarden.

Hardheidsclausule

Afwijkingen van dit Inkoopbeleid zijn slechts mogelijk en toegestaan op basis van een deugdelijk gemotiveerd besluit van het bevoegde bestuursorgaan en voor zover een en ander op basis van geldende wet- en regelgeving mogelijk is.

Inhoudsopgave

1 Inkoopsamenwerking regiogemeenten Gooi- en Vechtstreek 6

  • 1.

    1 Deelnemers inkoopsamenwerking 6

  • 1.

    2 Reikwijdte regionaal inkoopbeleid 6

  • 1.

    3 Inkoopadviseurs 6

2 Doelstellingen regiogemeenten 7

3 Juridische uitgangspunten 8

  • 3.

    1 Algemene beginselen van het aanbestedingsrecht 8

  • 3.

    2 Algemene beginselen van behoorlijk bestuur 8

  • 3.

    3 Aanbestedingswet 2012 8

  • 3.

    4 Gids Proportionaliteit 9

  • 3.

    5 Aanbestedingsreglement voor Werken (ARW 2016) 9

  • 3.

    6 Uniform Europees Aanbestedingsdocument 10

  • 3.

    7 Gedragsverklaring Aanbesteden 10

  • 3.

    8 Elektronisch aanbesteden 10

  • 3.

    9 Uniforme Administratieve Voorwaarden (UAV 2012 en UAV-GC 2005) 11

  • 3.

    10 Algemene inkoopvoorwaarden 11

  • 3.

    11 Wet Bibob 11

  • 3.

    12 Wet openbaarheid van bestuur en Aanbestedingswet 2012 12

  • 3.

    13 Klachtenafhandeling 12

  • 3.

    14 Hardheidsclausule 12

4 Maatschappelijke en economische uitgangspunten 13

  • 4.

    1 Social return 13

  • 4.

    2 Duurzaamheid - Milieu 14

  • 4.

    3 Innovatiegericht 15

  • 4.

    4 Kansen voor (lokale) midden- en klein bedrijf (MKB) 15

5 Organisatorische uitgangspunten 16

  • 5.

    1 Gestandaardiseerde documenten 16

  • 5.

    2 Belangenconflicten - integriteit 16

  • 5.

    3 Marktconsultatie 17

  • 5.

    4 Opstellen aanbestedingsdocumenten 18

  • 5.

    5 Clusteren en percelen 18

  • 5.

    6 Keuze aanbestedingsprocedure 18

  • 5.

    7 Objectieve ondernemersselectie 19

  • 5.

    8 Drempelbedragen 19

  • 5.

    9 Sociale en andere specifieke diensten 20

  • 5.

    10 Wijzigingen overheidsopdracht tijdens de looptijd onder de drempel 21

1 Inkoopsamenwerking regiogemeenten Gooi- en Vechtstreek

De regiogemeenten in de Gooi en Vechtstreek kennen een lange historie van inkoopsamenwerking met als doel het professionaliseren van de inkoop, het uitwisselen van kennis en ervaring en het realiseren van een efficiënte inkoop. De samenwerking is begonnen op het bedrijfsvoeringsdomein en later het fysieke domein. Met de decentralisaties van de zorg is in 2015 inkoop- en contractbeheer voor het sociaal domein ontstaan.

De samenwerking binnen het sociale domein is, met de decentralisatie van de zorgtaken naar de gemeenten, gebaseerd op het centrummodel. De samenwerking binnen het fysieke- en bedrijfsvoeringdomein is een combinatie van het netwerkmodel en de projectorganisatie.

1.1 Deelnemers inkoopsamenwerking

Onderstaande gemeenten maken deel uit van de inkoopsamenwerking:

  • -

    BEL combinatie (Blaricum, Eemnes, Laren)

  • -

    Gooise Meren (Bussum, Muiden, Naarden)

  • -

    Hilversum

  • -

    Huizen

  • -

    Wijdemeren

  • -

    Weesp

  • -

    De Regio

De inkoopsamenwerking heeft als doel het professionaliseren van de inkoop, het uitwisselen van kennis en ervaring en het realiseren van een efficiënte inkoop.

Dit betekent niet dat bij inkoopprojecten altijd álle deelnemers moeten meedoen, het kan zijn dat slechts 2 of 3 deelnemers gezamenlijk optrekken. Ook sluiten soms bij inkoopprojecten andere partijen aan, wanneer dit efficiënt en effectief is.

1.2 Reikwijdte regionaal inkoopbeleid

Dit regionaal inkoopbeleid is van toepassing op alle inkopen die de regiogemeenten gezamenlijk doen. De opzet van dit inkoopbeleid biedt elke gemeente de mogelijkheid om bij bestuurlijke goedkeuring er voor te kiezen dit regionale inkoopbeleid integraal van toepassing te verklaren en te hanteren als ware het lokaal inkoopbeleid. Daarnaast kunnen per gemeente door het college op onderdelen nadere regels worden gesteld.

1.3 Inkoopadviseurs

De laatste jaren zijn er veel ontwikkelingen op het gebied van inkoop. Niet alleen is de Aanbestedingswet 2012 gewijzigd, ook moet rekening worden gehouden met social return, duurzaam inkopen, circulair inkopen, lokale MKB. De lokale inkoopadviseur is goed op de hoogte van de laatste ontwikkelingen en je kan hem/haar altijd vragen een traject te begeleiden of advies te geven.

2 Doelstellingen regiogemeenten

Inkoop en aanbesteden zijn belangrijke en risicovolle processen voor gemeenten. De regiogemeenten hebben de verantwoordelijkheid deze processen op een rechtmatige, integere en doelmatige wijze uit te voeren. Dit vereist een zorgvuldige aanpak. De regiogemeenten dienen daarbij niet alleen rekening te houden met financiële, maar ook met politieke, juridische en kwalitatieve aspecten. Bij inkopen wordt gemeenschapsgeld aangewend. Teneinde de risico's zoveel mogelijk te beperken is het noodzakelijk om te beschikken over heldere en eenduidige kaders en een daarvan afgeleide werkwijze.

Een efficiënt ingerichte en uitgevoerde inkooporganisatie kan door de verbeteringen van de kwaliteit van opdrachten en bestekken, enerzijds leiden tot het – zeker voor overheden - algemeen wenselijk geacht maatschappelijk verantwoord inkopen. Anderzijds leidt het tot een professionele inkoop en daarmee tot het verkrijgen van optimale prijs/kwaliteit verhouding.

Op basis van bovenstaande zijn de volgende doelstellingen geformuleerd:

  • 1.

    Doelmatig en doeltreffend inkopen Kopen tegen een juiste prijs/kwaliteits-verhouding waarbij het inkoopproces op een transparante, objectieve en integere wijze plaatsvindt. De kosten staan in redelijke verhouding tot de opbrengsten en het beheersen en verlagen van de gemeentelijke middelen staat centraal. De regiogemeenten houden daarbij in het oog dat er voldoende toegang is voor ondernemers tot gemeentelijke opdrachten.

  • 2.

    Creëren maatschappelijke waarde Maatschappelijk verantwoord inkopen. Op grond van artikel 1.4 lid 2 Aanbestedingswet moet de gemeente zorg dragen voor het leveren van zoveel mogelijk maatschappelijke waarde voor de publieke middelen. Naast een sociale component kan hieronder ook worden verstaan de kwalitatieve aspecten van de gunning of duurzaamheid, circulair inkopen en innovatie.

  • 3.

    Administratieve lastenverlichting Zowel de regiogemeenten als ondernemers verrichten vele administratieve handelingen tijdens het inkoopproces. De regiogemeenten verlichten deze lasten bijvoorbeeld door het toepassen van zoveel mogelijk uniforme documenten en formulieren en een gelijke werkwijze binnen de regio.

  • 4.

    Een integere, betrouwbare, zakelijke en professionele inkoper en opdrachtgever zijn Professionaliteit houdt in dat op bewuste en zakelijke wijze wordt omgegaan met inkoop. Het streven naar professioneel opdrachtgeverschap komt tot uitdrukking in een betrokkenheid bij de inkoopambitie, slagvaardige besluitvorming, adequaat risicomanagement, vertrouwen in de contractant en in wederzijds respect tussen de regiogemeenten en de contractant.

  • 5.

    Rechtmatig inkopen Bevorderen van de naleving van wet- en regelgeving op het terrein van inkopen en aanbesteden, zodat risico's van claims en gerechtelijke procedures zoveel mogelijk worden beperkt.

3 Juridische uitgangspunten

3.1 Algemene beginselen van het aanbestedingsrecht

De aanbestedingsregels vinden hun grondslag in het ‘Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie’ (VWEU), dat directe werking kent. In al haar handelen dient de overheid de bepalingen van het VWEU-Verdrag na te leven. Dit ongeacht de uitwerking van dit verdrag in Europese richtlijnen en nationale wetgeving.

De algemene beginselen van het aanbestedingsrecht vinden hun grondslag in het VWEU-Verdrag. Het gaat daarbij om:

• gelijke behandeling en non-discriminatie: gelijke omstandigheden mogen niet verschillend worden behandeld, tenzij dat verschil objectief gerechtvaardigd is. Iedereen moet objectief en op dezelfde wijze worden behandeld en dezelfde informatie krijgen. Ook verkapte of indirecte discriminatie is verboden. Discriminatie op grond van nationaliteit mag niet.

• transparantie: de gevolgde procedure dient navolgbaar (en dus controleerbaar) te zijn. Normaal zorgvuldige en oplettende inschrijvers moeten weten waar ze aan toe zijn. Beslissingen moeten duidelijk worden gemotiveerd.

• proportionaliteit: de gestelde eisen, voorwaarden en criteria aan de inschrijvers en inschrijvingen en contractvoorwaarden mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot het voorwerp van de opdracht.

• wederzijdse erkenning: diensten en goederen van ondernemingen uit andere lidstaten van de Europese Unie moeten worden toegelaten voor zover die diensten en goederen op gelijkwaardige wijze kunnen voorzien in de behoefte van de regiogemeenten.

De regiogemeenten nemen bij overheidsopdrachten en concessies boven en onder de Europese drempels de algemene beginselen van het aanbestedingsrecht in acht.

3.2 Algemene beginselen van behoorlijk bestuur

De regiogemeenten willen betrouwbare en integere overheidsorganisaties zijn en willen zich in dat kader bij hun inkoopactiviteiten houden aan de geschreven en ongeschreven regels ten aanzien van behoorlijk bestuur, zoals het gelijkheidsbeginsel, het motiveringsbeginsel en het vertrouwensbeginsel.

Bij alle inkopen en aanbestedingen nemen de regiogemeenten de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht.

3.3 Aanbestedingswet 2012

Op 1 april 2013 is de Aanbestedingswet 2012 in werking getreden. Deze wet implementeerde de Europese aanbestedingsrichtlijn 2004/18/EG. Begin 2014 zijn er drie nieuwe Europese richtlijnen vastgesteld: de Concessierichtlijn (2014/23/EU), de aanbestedingsrichtlijn voor klassieke sectoren (2014/24/EU) en de aanbestedingsrichtlijn voor specifieke sectoren (2014/25/EU). Deze zijn op 1 juli 2016 via de gewijzigde Aanbestedingswet 2012 geïmplementeerd.

Aanbestedingsbesluit

Tegelijkertijd met de Aanbestedingswet 2012 is ook het Aanbestedingsbesluit (algemene maatregel van bestuur) in werking getreden. In het Aanbestedingsbesluit wordt een aantal zaken uit de Aanbestedingswet nader geregeld:

• verplicht gebruik Gids Proportionaliteit

• verplicht gebruik ARW 2016 onder de Europese drempel

• Uniform Europees Aanbestedingsdocument

• Gedragsverklaring Aanbesteden

• gebruik van elektronische communicatiemiddelen

De regiogemeenten leven de relevante wet- en regelgeving na. Uitzonderingen worden restrictief uitgelegd om te voorkomen dat het toepassingsbereik van wet- en regelgeving wordt uitgehold.

3.4 Gids Proportionaliteit

De Gids Proportionaliteit biedt het kader voor invulling van het begrip proportionaliteit. De Gids is in april 2016 gewijzigd en tegelijkertijd met de gewijzigde Aanbestedingswet 2012 in werking getreden. De Gids is van toepassing op aanbestedingen boven en onder de Europese drempelwaarden. In de Gids is door middel van voorschriften uitleg gegeven aan de bedoeling van de wetsartikelen, onder het motto ‘pas toe of leg uit’. Dat wil zeggen dat de voorschriften (en de bijbehorende tekst) moeten worden toegepast en dat afwijking daarvan moet worden gemotiveerd.

3.5 Aanbestedingsreglement voor Werken (ARW 2016)

Het Aanbestedingsreglement voor Werken 2012 (ARW2012) is naar aanleiding van de wijzigingen in de Aanbestedingswet 2012 aangepast tot het ARW 2016. Het ARW 2016 is de praktische uitwerking van de Aanbestedingswet 2012 voor de aanbesteding van werken. Het kan ook gebruikt worden voor aan werken gerelateerde leveringen en diensten. Op grond van artikel 1.22 van de Aanbestedingswet 2012 en het Aanbestedingsbesluit is het ARW 2016 verplicht voor aanbestedingen van werken onder de Europese drempelwaarden. Ook hier geldt het begrip ‘pas toe of leg uit’. De verplichting om het ARW 2016 te gebruiken onder de Europese drempels geldt niet voor aan werken gerelateerde leveringen en diensten.

De regiogemeenten verklaren het ARW 2016 ook van toepassing op al hun aanbestedingen op het gebied van werken onder (verplicht) én boven de Europese drempelwaarden, met uitzondering van de bepalingen inzake de aan werken gerelateerde leveringen en diensten. Daarbij geldt dat afwijkingen zijn toegestaan, mits gemotiveerd.

Boven de Europese drempels is het ARW 2016 niet verplicht voor decentrale overheden. De regiogemeenten pasten het ARW 2012 ook al toe boven de Europese drempels. Het is daarom logisch om ook het ARW 2016 van toepassing te verklaren voor aanbestedingen boven de Europese drempels, met uitzondering van de aan werken gerelateerde leveringen en diensten, omdat dit laatste ook niet verplicht is onder de Europese drempels.

3.6 Uniform Europees Aanbestedingsdocument

Het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) vervangt sinds de inwerkingtreding van de gewijzigde Aanbestedingswet 2012 het Nederlandse model Eigen Verklaring. Het UEA is ontwikkeld door de Europese Commissie om het voor buitenlandse bedrijven gemakkelijker te maken in te schrijven op een aanbesteding.

Het UEA is van toepassing op aanbestedingen boven én onder de Europese drempelwaarden. In het UEA geeft de inschrijver aan dat de uitsluitingsgronden niet op hem van toepassing zijn, dat hij voldoet aan de gestelde geschiktheidseisen, de technische specificaties en de uitvoeringsvoorwaarden.

Het UEA is uitgebreider dan het vroegere model Eigen Verklaring. Nieuw is dat andere ondernemers, waar de inschrijver in verband met de geschiktheidseisen een beroep op doet, een afzonderlijke UEA moeten indienen.

3.7 Gedragsverklaring Aanbesteden

Een aanbestedende dienst kan van de inschrijver op een overheidsopdracht verlangen dat deze een gedragsverklaring aanbesteden (GVA) overlegt. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie verstrekt deze verklaring. Een ondernemer kan hiermee aantonen dat de door een aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgronden die betrekking hebben op onherroepelijke veroordelingen of beschikkingen wegens overtreding van de mededingingsregels op hem niet van toepassing zijn. Het opvragen van de GVA is niet verplicht, maar als de aanbestedende dienst er gebruik van maakt, dan moet hij het vastgestelde model gebruiken.

De gewijzigde Aanbestedingswet kent een aantal nieuwe uitsluitingsgronden. De GVA is daarop aangepast. Nieuw is ook dat naast onderzoek naar justitiële antecedenten van bestuurders, vennoten, maten of beheerders van een rechtspersoon en van voormalige bestuurders in het jaar voorafgaand aan de aanvraag, ook onherroepelijke veroordelingen van leden van een toezichthoudend orgaan bij de aanvraag en beoordeling van een GVA betrokken moeten worden.

Ondernemers kunnen nog gedurende een jaar na inwerkingtreding van de Aanbestedingswet 2012 een eerder verkregen GVA gebruiken. Dit voor zover deze op het tijdstip van indiening van het verzoek tot deelneming of tot inschrijving niet ouder is dan twee jaar.

3.8 Elektronisch aanbesteden

Elektronisch aanbesteden houdt in dat alle communicatie en informatie-uitwisseling tussen aanbestedende diensten en ondernemers elektronisch plaatsvindt.

TenderNed is een volledige elektronisch aanbestedingssysteem dat door het Ministerie van Economische Zaken is ontwikkeld. Aanbestedende diensten moeten op grond van de Aanbestedingswet 2012 hun aankondigingen op TenderNed publiceren. Dit zijn (voor)aankondigingen, mededeling van de gunningsbeslissingen, rectificaties en de mededeling aan de Europese Commissie van het resultaat van de procedure. De verplichting geldt alleen voor opdrachten boven de Europese drempels en voor (nationale) opdrachten onder de drempel, als deze vrijwillig bekend worden gemaakt.

Per 1 juli 2017 moeten aanbestedende diensten volgens de gewijzigde Aanbestedingswet 2012 volledig elektronisch aanbesteden. Dat betekent het langs elektronische weg overbrengen en uitwisselen van informatie in alle fasen van de procedure, incl. het versturen van verzoeken tot deelname en de verzending van inschrijvingen. Dit kan via TenderNed of via een commerciële aanbieder.

3.9 Uniforme Administratieve Voorwaarden (UAV 2012 en UAV-GC 2005)

In de grond-, weg- en waterbouwsector (GWW) hebben opdrachtgevers en opdrachtnemers gezamenlijk algemene voorwaarden opgesteld: de Uniforme administratieve voorwaarden (UAV 2012) en de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor Geïntegreerde Contractvormen (UAV-GC 2005).

Deze algemene voorwaarden zijn niet automatisch van toepassing in een aanbesteding maar moeten expliciet van toepassing worden verklaard. Ook kunnen voor een aanbesteding – indien relevant – onderdelen van deze algemene voorwaarden in overleg met de opdrachtnemer gewijzigd worden.

Bij traditionele bouworganisatievormen in de GWW worden vrijwel altijd de UAV 2012 toegepast. Het gaat hierbij om aanbestedingen waarbij alleen de uitvoering van het werk wordt uitbesteed en de andere taken door de eigen organisatie worden gedaan, of waarbij de directievoering in opdracht door een derde partij wordt gedaan.

Bij een geïntegreerde bouworganisatievorm, zoals Design, Build, Finance & Maintainance, wordt meestal de UAV-GC 2005 toegepast. Bij deze bouworganisatievorm krijgt de opdrachtnemer meer taken en meer verantwoordelijkheden. De opdrachtnemer is bij deze aanbestedingen zowel verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het werk, maar ook voor de financiering en onderhoud ervan. De aanbesteder besteedt de totstandkoming dus volledig uit en voert slechts regie ‘op afstand’.

De Regiogemeenten passen de UAV 2012 en/of de UAV-GC 2005 zo veel mogelijk toe.

De regiogemeenten passen de UAV 2012 en/of de UAV-GC 2005 zo veel mogelijk toe.

3.10 Algemene inkoopvoorwaarden

De regiogemeenten hebben Algemene inkoopvoorwaarden opgesteld (de Algemene inkoopvoorwaarden iSGV 2013). Deze Algemene inkoopvoorwaarden zijn gebaseerd op de model algemene inkoopvoorwaarden van de VNG. In het model is rekening gehouden met de belangen van de gemeenten en van de ondernemers. Door deze uniforme inkoopvoorwaarden te gebruiken wordt de samenwerking tussen gemeenten bevorderd en wordt het inschrijven voor opdrachtnemers vergemakkelijkt. De Algemene inkoopvoorwaarden iSGV 2013 voldoen aan de regels van de Aanbestedingswet 2012 en aan de Gids Proportionaliteit.

Daarnaast hebben de regiogemeenten ook ICT inkoopvoorwaarden opgesteld.

Bij gezamenlijke inkooptrajecten hanteren de regiogemeenten de Algemene inkoopvoorwaarden iSGV 2013 en de ICT inkoopvoorwaarden.

3.11 Wet Bibob

De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) is een middel om de integriteit van de overheid te beschermen. Op grond van de Wet Bibob kan een aanbestedende dienst een diepgaand onderzoek doen naar de achtergrond van een persoon of marktpartij indien het vermoeden bestaat dat de overheidsopdracht misbruikt wordt om ‘criminele’ activiteiten te faciliteren. Dit is vergaand instrument, waarbij de gemeenten ook de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals proportionaliteit en rechtmatigheid in acht moeten nemen en waarbij de gemeenten eerst andere, minder vergaande instrumenten, moet inzetten. Voor overheidsopdrachten kan de Wet Bibob alleen gebruikt worden in de branches ICT, bouw en milieu.

De Aanbestedingswet 2012 biedt de mogelijkheid voor minder vergaande instrumenten in de vorm van, het gebruik van het Uniforme Europees Aanbestedingsdocument, de Gedragsverklaring Aanbesteden en het vragen van diverse bewijsmiddelen. In uitzonderingsgevallen kan met behulp van het Bibob-instrumentarium nadere invulling worden gegeven aan de in de Aanbestedingswet 2012 vermelde uitsluitingsgronden.

3.12 Wet openbaarheid van bestuur en Aanbestedingswet 2012

De Aanbestedingswet 2012 kent een openbaarheidsregeling die boven de algemene openbaarheidsregeling uit de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) gaat. Slechts in enkele gevallen, waarin stukken of gegevens openbaar zouden zijn op grond van de Aanbestedingswet 2012, kan openbaarmaking worden getoetst aan de regeling in de Wob. In de praktijk zal dit niet vaak voorkomen. De Aanbestedingswet 2012 kent twee artikelen over openbaarheid: artikel 2.57 en 2.138. In artikel 2.57 wordt bepaald dat informatie die door de ondernemer als vertrouwelijk is verstrekt niet openbaar gemaakt wordt door de aanbestedende dienst. Daarnaast mag de aanbestedende dienst geen informatie uit aanbestedingsstukken openbaar maken die in het kader van de aanbestedingsprocedure zijn opgesteld en die gebruikt kunnen worden om de mededinging te vervalsen. In artikel 2.138 is opgenomen welke gegevens niet openbaar worden gemaakt in het kader van de gunning.

3.13 Klachtenafhandeling

De Aanbestedingswet 2012 kent – als flankerend beleid – het advies ‘Klachtafhandeling bij aanbesteden’. Dit advies bevat een standaard voor het vrijwillig (lokaal) afhandelen van klachten bij aanbestedingen. Daarnaast geeft het een kader voor de werkwijze van de landelijke Commissie van Aanbestedingsexperts. Gestimuleerd wordt dat partijen geschillen in onderling overleg oplossen en niet onnodig aan de rechter voorleggen. De Commissie van Aanbestedingsexperts neemt geen klachten in behandeling die niet eerst zijn ingediend bij de aanbestedende diensten.

Klachten of bezwaren over een inkoop van (een van) de regiogemeenten kan de ondernemer kenbaar maken bij de informatieronde tijdens de aanbesteding. De regiogemeenten behandelen deze vragen serieus. Is de ondernemer van mening dat hij onvoldoende antwoord heeft ontvangen dan kan hij terecht bij de Commissie van Aanbestedingsexperts.

3.14 Hardheidsclausule

Afwijkingen van dit Inkoopbeleid zijn slechts mogelijk en toegestaan op basis van een deugdelijk gemotiveerd besluit van het bevoegde bestuursorgaan en voor zover een en ander op basis van geldende wet- en regelgeving mogelijk is.

4 Maatschappelijke en economische uitgangspunten

De wetgever heeft in de aanbestedingswet (artikel 1.4) het begrip ‘maatschappelijke waarde’ geïntroduceerd bij de inzet van publieke middelen. Door de wetgever is niet expliciet aangegeven hoe aan dit begrip inhoud dient te worden gegeven bij het aangaan van overheidsopdrachten.

Uit de parlementaire geschiedenis van dit artikel kan worden afgeleid dat dit artikel ertoe strekt dat aanbestedende diensten moeten streven naar de beste prijs-kwaliteitsverhouding binnen het beschikbare budget. Aanbestedende diensten zijn vrij in de wijze waarop zij hier invulling aan geven.

Bijzondere uitvoeringsvoorwaarde

Uit de toelichting op de Aanbestedingswet is duidelijk dat:

 social-return maatregelen

 milieuoverwegingen en

 innovatie

als bijzondere uitvoeringsvoorwaarden onderdeel kunnen uitmaken van het pakket van maatregelen om te komen tot het bereiken van zoveel mogelijk ‘maatschappelijke waarde’ en daarmee maatschappelijk verantwoord inkopen en aanbesteden.

In artikel 2.80 van de Aanbestedingswet is de mogelijkheid gecreëerd om bijzondere voorwaarden te stellen aan de uitvoering van een overheidsopdracht, mits de voorwaarden verband houden met het voorwerp van de opdracht en mits de bijzondere voorwaarden in de aankondiging of de aanbestedingsstukken zijn vermeld. De voorwaarden moeten altijd in overeenstemming zijn met het transparantie- en gelijkheidsbeginsel.

Bijzondere voorwaarden worden daarvoor als contractsbepaling opgenomen. De inschrijver moet vooraf akkoord gaan met de bijzondere voorwaarden van het contract. Doet hij dat niet, dan zal zijn inschrijving worden afgewezen. Wanneer tijdens de uitvoering van het contract blijkt dat de inschrijver niet voldoende uitvoering geeft aan de bijzondere voorwaarden, dan is er sprake van schending van deze contractuele verplichting en kan naleving worden geëist, schadevergoeding worden gevraagd, of het contract worden ontbonden. Uiteraard tenzij buiten schuld van de opdrachtnemer niet aan de voorwaarden kon worden voldaan.

Inspanningsverplichting

Als uitgangspunt bij aanbestedingen geldt dat de bijzondere uitvoeringsvoorwaarden zoals in de voorgaande paragraaf beschreven in de precontractuele fase objectief en gelijk te duiden zullen zijn voor iedere inschrijver. Door de bijzonder uitvoeringsvoorwaarden vooraf (tijdens de aanbesteding) inhoudelijk inzichtelijk te maken, en de toepassing ervan tijdens de uitvoering van de opdracht (dus na de aanbesteding) als gezamenlijk inspanningsverplichting tussen leverancier en gemeente op te leggen, wordt proportionaliteit en toepasselijkheid van deze bijzondere uitvoeringsvoorwaarden op de bewuste opdracht gewaarborgd.

De inspanningsverplichting wordt als contractsbepaling opgenomen. Daarmee zal iedere leverancier zich afhankelijk van de gezamenlijk in te schatten uitvoeringsrisico’s moeten committeren aan de verplichting om mee te werken aan het creëren van zo groot mogelijke maatschappelijke waarde bij de uitvoering van de aan haar gegunde overheidsopdracht.

4.1 Social return

Het is belangrijk dat iedereen mee kan doen in de samenleving en perspectief heeft op werk en inkomen. Om te stimuleren dat ook mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan de slag kunnen, hanteren de regiogemeenten de bouwblokkenmethode social return.

Kenmerkend voor deze aanpak is de “bouwblokken”-structuur met een transparante

waardebepaling. Dit heeft als voordeel dat uit meerdere manieren gekozen kan worden de

Social Return verplichting in te vullen en dat vooraf van iedere activiteit bekend is wat de

waarde is. Social Return wordt gehanteerd bij opdrachten > € 200.000,- in de categorieën ‘diensten’ en ‘werken’.

De regiogemeenten passen, wanneer dit mogelijk en zinvol is, de bouwblokkenmethode social return toe bij opdrachten voor diensten vanaf de drempel voor Europees aanbesteden en voor opdrachten voor werken, waarbij de looncomponent > € 200.000.

4.2 Duurzaamheid - Milieu

Met het oog op de behoefte vanuit zowel de markt als overheid aan eenduidige terminologie en algemeen geldende criteria die zijn toegesneden op de relevante branche, is sinds 2015 een loket voor maatschappelijk verantwoord inkopen (MVI) ingericht bij het landelijk kenniscentrum voor

aanbesteden ‘Pianoo’. Als onderdeel van dit MVI-loket wordt door Pianoo voor specifieke productgroepen jaarlijks milieucriteriadocumenten opgesteld en geactualiseerd. Bij het toepassen van bijzondere uitvoeringsvoorwaarden op het gebied van bescherming van het milieu wordt daarom (minimaal) aangesloten bij deze milieucriteriadocumenten.

De regiogemeenten passen in haar aanbestedingen minimaal de milieucriteriadocumenten toe die beschikbaar zijn via het landelijk kenniscentrum ‘Pianoo’ om daarmee in basis te voldoen aan milieuoverwegingen. Per gemeente kunnen door het college nadere regels worden gesteld over aanvullende milieucriteria die gesteld worden bij het uitvoeren van haar aanbestedingen.

Circulair inkopen

Circulair inkopen is een verbijzondering van het begrip duurzaam inkopen. In de circulaire economie bestaat afval niet. Verspilling van grondstoffen wordt tegen gegaan door de herbruikbaarheid van producten en materialen te maximaliseren en tevens waarde vernietiging te minimaliseren. Dit is anders dan in het huidige lineaire systeem waarin grondstoffen worden omgezet in producten die aan het einde van hun levensduur veelal worden vernietigd. Circulair inkopen kan een hefboom zijn om de markt aan te sporen tot circulariteit van producten en materialen. Door in de inkoop bijzondere uitvoeringsvoorwaarden op te nemen met betrekking tot circulariteit, worden bedrijven aangemoedigd hun producten en diensten daarop af te stemmen. Hiermee wordt de patstelling doorbroken dat er voor meer circulair ontworpen producten geen afzetmarkt is en dat

‘business as usual’ prioriteit krijgt.

In verschillende pilotprojecten wordt reeds ervaring opgedaan met het in de praktijk brengen van circulair inkopen. Maatwerk en nauwe samenwerking met de markt zijn daarbij steeds belangrijke uitgangspunten.

Circulair inkopen is een relatief nieuw onderwerp waarin Nederland internationaal geldt als een van de koplopers. Bij het toepassen van bijzondere uitvoeringsvoorwaarden op het gebied van circulair inkopen zal daarom worden aangesloten op diverse lopende initiatieven zoals: ’green deal circulair inkopen’ en het programma REBUS (Resource Efficient Business Models). Vanuit deze initiatieven worden hulpmiddelen en praktijkvoorbeelden voor circulaire inkopen ontwikkeld.

De regiogemeenten zoeken, wanneer dit mogelijk en zinvol is, aansluiting bij landelijk lopende circulaire initiatieven. De voorbeelden en hulpmiddelen die hieruit voortkomen worden toegepast bij aanbestedingen om circulair inkopen te introduceren.

4.3 Innovatiegericht

Innovatief aanbesteden staat voor een aanbestedingsproces waarbij maximaal gebruik wordt gemaakt van de kennis en innovatiekracht die in de markt aanwezig is.

In plaats van dat de aanbestedende dienst alles tot in detail voorschrijft (het ‘traditionele aanbesteden’), wordt aan marktpartijen de ruimte geboden om met eigen oplossingen te komen.

Bij innovatiegericht inkopen wordt gezocht naar een innovatieve oplossing of laat de aanbestedende dienst ruimte aan de opdrachtnemer om een innovatieve oplossing aan te bieden. Het kan bijvoorbeeld gaan om een volledig nieuwe oplossing, maar ook om de verdere ontwikkeling van de eigenschappen van een bestaand ‘product’ waar de regiogemeente om heeft gevraagd.

Innovatief aanbesteden kan overigens bij alle fasen van een aanbestedingsprocedure worden toegepast.

De regiogemeenten kopen, wanneer dit mogelijk en zinvol is, innovatiegericht in door aan marktpartijen ruimte te geven om een innovatieve oplossing te ontwikkelen en/of aan te bieden

4.4 Kansen voor (lokale) midden- en klein bedrijf (MKB)

De Regiogemeenten hanteren de beginselen van het aanbestedingsrecht en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Dit betekent dat zoveel mogelijk ondernemers kans wordt geboden mee te doen. De Regiogemeenten houden bij hun inkoop de mogelijkheden voor het MKB in het oog. Dit kan onder meer door:

• opdrachten niet te groot te maken;

• gebruik te maken van percelen in de aanbestedingen;

• het toestaan van combinaties en onderaanneming;

• het verminderen van lasten;

• niet onnodig zware selectie- en gunningscriteria gebruiken;

• meervoudig onderhands aanbesteden bij hogere bedragen, conform wet- en regelgeving

‘Local sourcing’ kan bijdragen aan de doelmatigheid en duurzaamheid van de inkoop. In gevallen waar een enkelvoudige en/of meervoudig onderhandse procedure is toegestaan, wordt door de Regiogemeenten rekening gehouden met de lokale economie en lokale ondernemers, zonder dat dit tot enigerlei vorm van discriminatie leidt.

De regiogemeenten houden rekening met de lokale economie en het MKB, zonder dat dit tot enigerlei vorm van discriminatie leidt.

5 Organisatorische uitgangspunten

Het inkoopproces omvat meer dan alleen het aanbesteden van een werk, levering of dienst. Een inkoopproces begint met het in kaart brengen van de behoeften en doelen. Op basis van de geschatte waarde van de opdracht en het inkooprisico (is er slechts één of een zeer beperkt aantal aanbieders), wordt de inkoopstrategie bepaalt. Elk inkoopproces is uniek en vraagt om het maken van zorgvuldige afwegingen gericht op de specifieke situatie. In de paragrafen hieronder wordt hier nader op in gegaan.

5.1 Gestandaardiseerde documenten

De regiogemeenten ontwikkelen en maken gebruik van gestandaardiseerde documenten. Hierdoor kan het inkoopproces sneller en efficiënter doorlopen worden. Ook naar de markt toe ontstaat een uniforme benadering en daarmee ook een verlichting van de administratieve lasten.

De regiogemeenten passen, wanneer dit mogelijk en zinvol is, de gestandaardiseerde documenten toe. Dit leidt tot een regionale uniforme wijze van aanbesteden, herkenbaarheid en vermindering van de administratieve lasten.

5.2 Belangenconflicten - integriteit

Interne integriteit

Het is essentieel dat belangenconflicten bij aanbestedingsprocedures op doeltreffende wijze worden voorkomen, onderkend en opgelost. Van een belangenconflict is bijvoorbeeld sprake wanneer personeelsleden van een aanbestedende dienst financiële of andere persoonlijke belangen hebben bij de uitkomst van een procedure. In de Aanbestedingswet 2012 is hiervoor een algemeen artikel (1.10b) opgenomen waarbij aanbestedende diensten passende maatregelen moeten nemen ter voorkoming van belangenconflicten door bv. een interne regeling op te stellen.

Op grond van de Ambtenarenwet moet de gemeente integriteitsbeleid voeren dat is gericht op het bevorderen van goed ambtelijk handelen, waaronder mede valt het tegengaan van bevoordeling, belangenconflicten, fraude en corruptie. De Regiogemeenten hebben op deze wijze voldaan aan de eis van passende maatregelen ter voorkoming van belangenconflicten uit de Aanbestedingswet 2012.

Als een aanbestedende dienst een belangenconflict niet kan oplossen door bv. personen, werkzaam bij de aanbestedende dienst, die het belangenconflict betreft te vervangen of door het nemen van andere maatregelen, dan kan een onderneming van deelneming op grond van artikel 2.87 eerste lid onder e worden uitgesloten. Uiteraard is het proportionaliteitsbeginsel ook bij het hanteren van deze uitsluitingsgrond van toepassing.

De regiogemeenten stellen bestuurlijke en ambtelijke integriteit voorop. De bestuurders en ambtenaren houden zich aan de vastgestelde gedragscodes. Zij handelen zakelijk en objectief, waardoor bijvoorbeeld belangenconflicten worden voorkomen.

Artikel 2:87 eerste lid onder e: “1. De aanbestedende dienst kan een inschrijver of gegadigde uitsluiten van deelneming aan een aanbestedingsprocedure op de volgende gronden:

e.een belangenconflict in de zin van artikel 1.10b kan niet effectief verholpen worden met andere minder ingrijpende maatregelen.”

Integriteitseisen aan ondernemers

De regiogemeenten doen alleen zaken met integere ondernemers die zich niet bezighouden met criminele of illegale praktijken. Een toetsing van de integriteit van ondernemers is bij inkoop en aanbesteding mogelijk, bijvoorbeeld door de toepassing van uitsluitingsgronden en het vragen van een ‘Gedragsverklaring Aanbesteden’.

In de wet is de mogelijkheid opgenomen een ondernemer die blijk heeft gegeven van aanzienlijke of

voortdurende tekortkomingen uit te sluiten van deelneming aan een opdracht. Hiermee wordt voorkomen dat belastinggeld terecht komt bij ondernemers die structureel tekort schieten bij de uitvoering van de opdracht. Aan uitsluiting op basis van prestaties uit het verleden zijn wel strikte voorwaarden verbonden om willekeurige en lichtzinnige uitsluitingen te vermijden.

Uitsluiting van ondernemers in een aanbestedingsprocedure kan disproportionele gevolgen hebben. Ondernemers krijgen de mogelijkheid om op eigen initiatief hun betrouwbaarheid aan te tonen bij de aanbestedende dienst in de gevallen dat zij schade hebben vergoed of actief hebben meegewerkt met de onderzoekende autoriteiten en maatregelen hebben genomen om verdere fouten te voorkomen. Als de aanbestedende dienst van oordeel is dat de maatregelen voldoende zijn, hoeft de ondernemer niet uitgesloten te worden. Voorheen lag het initiatief om van uitsluiting af te zien alleen bij de aanbestedende dienst.

De regiogemeenten willen enkel zaken doen met integere ondernemers die zich niet bezighouden met criminele of illegale praktijken.

5.3 Marktconsultatie

Een marktconsultatie (art. 2.25 Aanbestedingswet 2012) is een manier om marktpartijen te raadplegen over een voorgenomen aanbesteding. Een marktconsultatie is niet verplicht, maar kan nuttig zijn om bijv. te toetsen of:

  • -

    de opdracht haalbaar is en de gestelde randvoorwaarden realistisch zijn;

  • -

    er innovatieve oplossingen zijn voor een probleem;

  • -

    een project inhoudelijk en financieel haalbaar is;

  • -

    er toekomstige ontwikkelingen zijn;

  • -

    de markt kan voldoen aan de gestelde eisen.

Een marktconsultatie wordt gehouden voor of na een opgesteld Programma van Eisen. Een marktconsultatie kan op meerdere manier worden gehouden: gesloten of open, schriftelijk of mondeling, interactief of niet interactief of een combinatie hiervan.

Aandachtspunten bij een marktconsultatie

  • -

    Stel de doelstelling en de gewenste informatie vast

  • -

    Kies de vorm van de marktconsultatie

  • -

    Zorg voor een helder proces en benadruk de spelregels in relatie tot transparantie, objectiviteit en gelijkheid;

  • -

    Zorg voor de schriftelijke vastlegging van de marktconsultatie;

  • -

    Bepaal welke inzichten opgenomen worden in het Programma van eisen, maar let er op dat niet toegeschreven wordt naar één bepaalde marktpartij.

Voorafgaand aan de start van een aanbestedingsprocedure wordt bepaald of het zinvol is een marktconsultatie te organiseren.

5.4 Opstellen aanbestedingsdocumenten

Bij het opstellen van de aanbestedingsdocumenten (eisen en voorwaarden) speelt het proportionaliteitsbeginsel een belangrijke rol (art. 1.10, 1.13 en 1.16 Aanbestedingswet 2012)

In het kader van het proportionaliteitsbeginsel wordt bij een Europese en nationale aanbesteding in ieder geval gekeken naar:

  • a.

    Het al of niet samenvoegen van opdrachten;

  • b.

    De uitsluitingsgronden;

  • c.

    De inhoud van de geschiktheidseisen;

  • d.

    Het aantal te stellen geschiktheidseisen;

  • e.

    De te stellen termijnen;

  • f.

    De gunningscriteria;

  • g.

    Een vergoeding voor hoge kosten van een inschrijving / de met de inschrijving verbonden kosten;

  • h.

    De voorwaarden van de overeenkomst.

Bij een meervoudig onderhandse aanbesteding wordt gekeken naar de punten a, e, g en h, volgens de Aanbestedingswet 2012. De gids P geeft echter aan dat de reikwijdte van het proportionaliteitsbeginsel ruimer is. Het heeft betrekking op alle fasen van het aanbestedingsproces, van de keuze van de procedure tot en met de gunning.

Alle eisen, voorwaarden en criteria aan de inschrijvers en de inschrijvingen staan in een redelijke verhouding tot het voorwerp van de opdracht (proportionaliteitsbeginsel).

5.5 Clusteren en percelen

De Regiogemeenten streven naar afstemming en samenwerking op het gebied van inkoop. Enerzijds door het uitwisselen van kennis en kunde, anderzijds door gezamenlijk in te kopen. Gezamenlijk inkopen is in veel gevallen efficiënter en goedkoper, maar soms ook complexer. Per opdracht wordt daarom gekeken of het doelmatig is om samen in te kopen en wordt gekeken naar (artikel 1.5 Aanbestedingswet 2012):

  • -

    De samenstelling van de relevante markt en de invloed van de samenvoeging op de toegang tot de opdracht voor voldoende bedrijven uit het Midden- en kleinbedrijf;

  • -

    De organisatorische gevolgen en risico’s van de samenvoeging van de opdrachten voor de aanbestedende dienst en de ondernemer

  • -

    De mate van samenhang van de opdrachten

Indien nodig, om het MKB voldoende mee te kunnen laten dingen naar een opdracht, worden geclusterde opdrachten in percelen verdeeld.

De regiogemeenten clusteren niet onnodig en verdelen, wanneer dit mogelijk en zinvol is, opdrachten in percelen. Indien dit niet passend is, dan motiveren regiogemeenten dit in de aanbestedingsstukken.

5.6 Keuze aanbestedingsprocedure

Aanbestedende diensten moeten een bewuste keuze maken over de wijze waarop zij een opdracht in de markt willen zetten. Bij een aanbesteding boven de Europese drempelwaarden is de keuze beperkt tot in de wet toegestane procedures, maar binnen de gegeven mogelijkheden dient wel een bewuste keuze gemaakt te worden.

Objectieve gronden voor keuze procedure

In de Gids Proportionaliteit is ten aanzien van de keuze voor de procedure voorschrift 3.4A

opgenomen, waarin wordt aangegeven dat de aanbestedende dienst bij de keuze van de procedure

in ieder geval de volgende aspecten moet betrekken:

  • -

    omvang van de opdracht (duur in samenhang met financiële aspecten)

  • -

    transactiekosten voor de aanbestedende dienst en de inschrijvers

  • -

    aantal potentiële inschrijvers

  • -

    gewenst eindresultaat

  • -

    complexiteit van de opdracht

  • -

    type van de opdracht en het karakter van de markt.

Ten slotte kunnen ook de volgende aspecten nog een rol spelen:

  • -

    baten en lasten van een bepaalde procedure

  • -

    kenmerken van de sector (bv. omvang en structuur van de markt, handelspraktijken, enz.)

  • -

    geografische ligging van de plaats van de uitvoering

De regiogemeenten maken op basis van objectieve gronden de keuze voor een aanbestedingsprocedure.

5.7 Objectieve ondernemersselectie

Op grond van artikel 1.4 van de Aanbestedingswet moeten de regiogemeenten op basis van objectieve criteria de keuze bepalen voor de ondernemers die worden toegelaten tot de aanbestedingsprocedure. De regiogemeenten kunnen objectieve criteria toepassen zoals kerncompetenties, technische en professionele vaardigheden of andere elementen. Ook loting is een keuzemogelijkheid, eventueel in combinatie met andere selectiecriteria.

Bij een enkelvoudige of meervoudige procedure worden in de GWW-sector voldoende mogelijke aanvragers op een door de regiogemeenten op te stellen shortlist geplaatst om een adequate mededinging te garanderen.

Ook kunnen de regiogemeenten gebruik maken van systemen, zoals een dynamisch aankoopsysteem, waarbij een lijst van potentieel gekwalificeerde ondernemers wordt opgesteld. De regiogemeenten kunnen dan naderhand, bij de plaatsing van individuele opdrachten, uit de lijst van gekwalificeerde ondernemers op niet-discriminerende wijze ondernemers selecteren die worden uitgenodigd een offerte in te dienen (bv. door toepassing van een rouleersysteem).

5.8 Drempelbedragen

Naast de objectieve gronden kunnen ook drempelbedragen richtinggevend zijn voor het bepalen van de te gebruiken procedure. Voor Europese aanbestedingen stelt de Europese Commissie tweejaarlijks de bedragen vast. Voor de periode 2016-2017 zijn dat:

Levering en diensten € 209.000

Werken € 5.225.000

Sociale en andere specifieke diensten € 750.000

Concessies voor werken en voor diensten € 5.225.000

Onder de Europese drempels

In de Gids Proportionaliteit is met kleurenschema´s aangegeven bij welk bedrag een bepaalde procedure, onder de Europese drempels, proportioneel is.

Bron: Gids Proportionaliteit, 1e herziening april 2016.

De regiogemeenten verklaren voor het kiezen van de juiste procedure de Gids Proportionaliteit van toepassing. Per gemeente kunnen door het college nadere regels worden gesteld inzake welke procedure vanaf een bepaalde opdrachtwaarde de aangewezen procedure is.

5.9 Sociale en andere specifieke diensten

Onder de oude Europese aanbestedingsrichtlijn 2004/18/EG bestond een onderscheid tussen IIA- en IIB-diensten . Op IIA-diensten was het gehele aanbestedingsregime van toepassing, op IIB-diensten was een verlicht regime van toepassing. Dit onderscheid is in de nieuwe Europese aanbestedingsrichtlijn 2014/24/EU komen te vervallen. Wel is er een nieuwe categorie diensten gecreëerd: sociale en andere specifieke diensten. Deze diensten hebben vanwege hun aard een beperkte grensoverschrijdende werking.

2 De procedure voor concessies is, met inachtneming van de algemene beginselen zoals opgenomen in deel 1 van de gewijzigde Aanbestedingswet 2012, vormvrij.

3 IIB-diensten waren diensten die geen bijdrage leverden aan de eenwording van de interne markt omdat de diensten door nationale dienstverleners (moesten) worden uitgevoerd.

Voor de nieuwe categorie sociale en andere specifieke diensten is in de Europese richtlijn 2014/24/EU en in de gewijzigde Aanbestedingswet 2012 een verlicht aanbestedingsregime opgenomen. Er zijn twee belangrijke verschillen tussen de voormalige IIB-diensten en de sociale en andere specifieke diensten:

 niet alle IIB-diensten vallen onder sociale en andere specifieke diensten. Voor een deel van de voormalige IIB-diensten geldt het gehele aanbestedingsregime .

 het nieuwe regime verplicht aanbestedende diensten om opdrachten vooraf aan te kondigen.

Drempelwaarde

Het verlicht regime in de gewijzigde Aanbestedingswet 2012 is van toepassing op sociale en andere specifieke diensten boven de € 750.000. Er wordt vanuit gegaan dat, behoudens uitzonderingen, er over het algemeen weinig belangstelling van dienstverleners uit andere lidstaten zal zijn voor deze categorie diensten onder de drempel van € 750.000.

Procedure boven de drempel

De procedure voor sociale en andere specifieke diensten is gebaseerd op het oude IIB-regime, maar er zijn twee belangrijke nieuwe elementen bijgekomen:

  • 1.

    De opdracht moet vooraf bekend worden gemaakt. Dit kan via een vooraankondiging of een aankondiging van de opdracht.

  • 2.

    De aankondiging van de gunning wordt bekend gemaakt.

De procedure voor sociale en andere specifieke diensten is, op de hierboven genoemde verplichtingen, vormvrij. Er moet echter wel rekening gehouden worden met het transparantiebeginsel. De voorwaarden waarop de aanbestedende dienst partijen uiteindelijk selecteert en de daarop volgende procedure moeten transparant zijn. Het volgen van een meervoudig onderhandse procedure is niet uitgesloten, maar de opdracht moet wel vooraf worden aangekondigd. De aanbestedende dienst moet goed kunnen motiveren waarom zij bepaalde ondernemers wel uitnodigt om een inschrijving te doen en andere niet.

Onder de drempel

Op sociale en andere specifieke diensten onder de € 750.000,- is de deel 2 van de gewijzigde Aanbestedingswet 2012 (inzake Europese aanbesteding) niet van toepassing. Deze diensten kunnen via een enkelvoudig of meervoudig onderhandse aanbesteding worden gegund. Wel zijn de algemene beginselen uit deel 1 van de Aanbestedingswet 2012 en de Gids Proportionaliteit van toepassing.

5.10 Wijzigingen overheidsopdracht tijdens de looptijd onder de drempel

Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft zich in meerdere arresten uitgelaten over de toelaatbaarheid van wijziging van een overheidsopdracht gedurende de looptijd zonder het volgen van een nieuwe aanbestedingsprocedure. Deze jurisprudentie is in de gewijzigde Aanbestedingswet 2012 geïmplementeerd en aangevuld. Door de verwevenheid met de aanbestedingsbeginselen (transparantie, gelijke behandeling) geldt het uitgangspunt dat wijzigingen in beginsel nopen tot een nieuwe aanbestedingsprocedure ook voor aanbestedingen onder de Europese drempel. Het ligt voor de hand de toegestane wijzigingen uit de wet ook te gebruiken voor aanbestedingen onder de drempels.

De wijzigingen zijn alleen toegestaan in de volgende gevallen en onder de in het desbetreffende artikel genoemde voorwaarden:

4 Voorbeeld is inhuur personeel en groenvoorziening. Die moeten nu volgens een gewone aanbestedingsprocedure worden aanbesteed.

  • 1.

    wijziging onder een 10/15%-drempel (art. 2.163b)

  • 2.

    herzieningsclausule (opgenomen in de oorspronkelijke aanbestedingsstukken) (art. 2.163c)

  • 3.

    aanvullende werken, leveringen en diensten (art. 2.163d)

  • 4.

    onvoorziene omstandigheden (art. 2.163e)

  • 5.

    vervanging van de opdrachtnemer (art. 2.163f)

  • 6.

    niet-wezenlijke wijzigingen (art. 2.163g)

Uitgangspunt blijft dat wijziging van een overheidsopdracht tijdens de looptijd noopt tot het volgen van een nieuwe aanbestedingsprocedure. In de Aanbestedingswet 2012 wordt voor Europese aanbestedingen een limitatieve opsomming van toegestane wijzigingen gegeven.

De regiogemeenten hanteren bij aanbestedingen onder de Europese drempels het uitgangspunt dat wijziging van een overheidsopdracht noopt tot het volgen van een nieuwe aanbestedingsprocedure en wijzigen overheidsopdrachten onder de Europese aanbestedingsdrempels alleen als zij voldoen aan de in de artikelen 2.163a t/m 2.163g van de gewijzigde Aanbestedingswet 2012 genoemde voorwaarden.

Addendum gemeente Hilversum bij het (regionaal afgestemd) Inkoopbeleid 2017 - 2021.

Voor de gemeente Hilversum wordt het regionaal inkoopbeleid op onderstaand punt aangepast.

-In plaats van punt 8 van de beleidsuitgangspunten geldt voor Hilversum de volgende tekst: “De gemeente Hilversum past, wanneer dit mogelijk en zinvol is, minimaal de landelijk beschikbare milieucriteriadocumenten toe, om daarmee in basis te voldoen aan milieuoverwegingen. Per gemeente kunnen door het college nadere regels worden gesteld over aanvullende milieucriteria die gesteld worden bij het uitvoeren van haar aanbestedingen.” Dit leidt ook tot een aanpassing van § 4.2 Duurzaamheid – Milieu in die zin dat het blauwe kader wordt aangepast overeenkomstig bovengemelde tekst en dat de laatste zin komt te luiden “Bij het toepassen van bijzondere uitvoeringsvoorwaarden op het gebied van bescherming van het milieu kan daarom (minimaal) worden aangesloten bij deze milieucriteriadocumenten.”.

Reden voor deze aanpassing is om ruimte en flexibiliteit te behouden bij individuele aanbestedingen en om het beleid niet te hoeven aanpassen wanneer PIANOo wordt ondergebracht bij de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO); waarschijnlijk in 2017.

In aanvulling op hetgeen in het regionaal inkoopbeleid is vermeld wordt hieronder voor de gemeente Hilversum op een aantal punten nog een verdere verduidelijking gegeven van het door de Hilversum voorgestane beleid.

-De beleidsuitgangspunten in het inkoopbeleid (nrs. 1 tot en met 21, pg. 3 en 4) worden voor Hilversum als volgt ingedeeld:

(1) beleidsuitgangspunten met een verplichtend karakter, voortvloeiend uit wet- en regelgeving, of uit lokale en regionale bestuursbesluiten, die algemeen van toepassing zijn en worden opgenomen in het gemeentelijk normenkader dat jaarlijks door de raad wordt vastgesteld en

(2) beleidsuitgangspunten, zonder verplichtend karakter, die slechts uitgangspunten zijn en die een streven inhouden en geen verplichtend karakter hebben op grond van regelgeving of lokale en regionale bestuursbesluiten, worden niet opgenomen in het gemeentelijk normenkader. Deze uitgangspunten zijn geen onderdeel van het beleid, maar het college neemt ze mee in de afwegingen om zo de doelstelling beste prijs-kwaliteitverhouding in te vullen. Per individueel inkooptraject wordt bepaald in welke mate deze uitgangspunten kunnen bijdragen om zoveel mogelijk maatschappelijk rendement te creëren.

Daarbij wordt de volgende onderverdeling gehanteerd:

(1) Beleidsuitgangspunten met een verplichtend karakter:

  • 1.

    De regiogemeenten nemen bij overheidsopdrachten en concessies boven en onder de Europese drempels de algemene beginselen van het aanbestedingsrecht in acht.

  • 2.

    Bij alle inkopen en aanbestedingen nemen de regiogemeenten de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht.

  • 3.

    De regiogemeenten leven de relevante wet- en regelgeving na. Uitzonderingen worden restrictief uitgelegd om te voorkomen dat het toepassingsbereik van wet- en regelgeving wordt uitgehold.

  • 16.

    Alle eisen, voorwaarden en criteria aan de inschrijvers en de inschrijvingen staan in een redelijke verhouding tot het voorwerp van de opdracht (proportionaliteitsbeginsel).

  • 17.

    De regiogemeenten clusteren niet onnodig en verdelen, wanneer dit mogelijk en zinvol is, opdrachten in percelen. Indien dit niet passend is, dan motiveren regiogemeenten dit in de aanbestedingsstukken.

  • 18.

    De regiogemeenten maken op basis van objectieve gronden de keuze voor een aanbestedingsprocedure.

  • 19.

    De regiogemeenten verklaren voor het kiezen van de juiste procedure de Gids Proportionaliteit van toepassing. Per gemeente kunnen door het college nadere regels worden gesteld inzake welke procedure vanaf een bepaalde opdrachtwaarde de aangewezen procedure is.

  • 20.

    Uitgangspunt blijft dat wijziging van een overheidsopdracht tijdens de looptijd noopt tot het volgen van een nieuwe aanbestedingsprocedure. In de Aanbestedingswet 2012 wordt voor Europese aanbestedingen een limitatieve opsomming van toegestane wijzigingen gegeven.

(2) Uitgangspunten zonder verplichtend karakter, die worden meegenomen om de doelstelling beste prijs-kwaliteitverhouding in te vullen:

  • 4.

    De regiogemeenten verklaren het ARW 2016 ook van toepassing op al hun aanbestedingen op het gebied van werken onder (verplicht) én boven de Europese drempelwaarden, met uitzondering van de bepalingen inzake de aan werken gerelateerde leveringen en diensten. Daarbij geldt dat afwijkingen zijn toegestaan, mits gemotiveerd.

  • 5.

    De regiogemeenten passen de UAV 2012 en/of de UAV-GC 2005 zo veel mogelijk toe.

  • 6.

    Bij gezamenlijke inkooptrajecten hanteren de regiogemeenten de Algemene inkoopvoorwaarden iSGV 2013 en de ICT inkoopvoorwaarden.

  • 7.

    De regiogemeenten passen, wanneer dit mogelijk en zinvol is, de bouwblokkenmethode social return toe bij opdrachten voor diensten vanaf de drempel voor Europees aanbesteden en voor opdrachten voor werken, waarbij de looncomponent > € 200.000.

  • 8.

    De gemeente Hilversum past, wanneer dit mogelijk en zinvol is, minimaal de landelijk beschikbare milieucriteriadocumenten toe, om daarmee in basis te voldoen aan milieuoverwegingen. Per gemeente kunnen door het college nadere regels worden gesteld over aanvullende milieucriteria die gesteld worden bij het uitvoeren van haar aanbestedingen.

  • 9.

    De regiogemeenten zoeken, wanneer dit mogelijk en zinvol is, aansluiting bij landelijk lopende circulaire initiatieven. De voorbeelden en hulpmiddelen die hieruit voortkomen worden toegepast bij aanbestedingen om circulair inkopen te introduceren.

  • 10.

    De regiogemeenten houden rekening met de lokale economie en het MKB, zonder dat dit tot enigerlei vorm van discriminatie leidt.

  • 11.

    De regiogemeenten kopen, wanneer dit mogelijk en zinvol is, innovatiegericht in door aan marktpartijen ruimte te geven om een innovatieve oplossing te ontwikkelen en/of aan te bieden.

  • 12.

    De regiogemeenten passen, wanneer dit mogelijk en zinvol is, de gestandaardiseerde documenten toe. Dit leidt tot een regionale uniforme wijze van aanbesteden, herkenbaarheid en vermindering van de administratieve lasten.

  • 13.

    De regiogemeenten stellen bestuurlijke en ambtelijke integriteit voorop. De bestuurders en ambtenaren houden zich aan de vastgestelde gedragscodes. Zij handelen zakelijk en objectief, waardoor bijvoorbeeld belangenconflicten worden voorkomen.

  • 14.

    De regiogemeenten willen enkel zaken doen met integere ondernemers die zich niet bezighouden met criminele of illegale praktijken.

  • 15.

    Voorafgaand aan de start van een aanbestedingsprocedure wordt bepaald of het zinvol is een marktconsultatie te organiseren.

  • 21.

    De regiogemeenten hanteren bij aanbestedingen onder de Europese drempels het uitgangspunt dat wijziging van een overheidsopdracht noopt tot het volgen van een nieuwe aanbestedingsprocedure en wijzigen overheidsopdrachten onder de Europese aanbestedingsdrempels alleen als zij voldoen aan de in de artikelen 2.163a t/m 2.163g van de gewijzigde Aanbestedingswet 2012 genoemde voorwaarden.

Naar boven