Beleidsregels Jeugdhulp gemeente Woerden 2018

 

Burgemeester en wethouders van Woerden:

 

Gelet op de Jeugdwet;

 

Gelet op de Verordening jeugdhulp Woerden 2015;

 

Het wenselijk is nieuwe beleidsregels vast te stellen omdat er wijzigingen, aanpassingen en aanvullingen zijn geweest op de “Beleidsregels jeugdhulp gemeente Woerden 2016”

 

 

 

B E S L U I T :

 

1. Vast te stellen de “Beleidsregels Jeugdhulp gemeente Woerden 2018”.

 

 

1. Visie Sociaal domein

 

In de zomer van 2016 voerde de gemeente Woerden een scan uit in het sociaal domein. Daar hebben uiteindelijk meer dan 25 maatschappelijke partners bij geholpen. Het is daarbij ons uitgangspunt dat wij geen nieuw beleid maken, maar juist het staande beleid verbeteren. Dat doen we door onszelf en alle betrokken partijen twee simpele vragen te stellen, namelijk: “Hoe gaat het?” en “Wat kan er beter?”. Hieronder staan de overtuiging en handelswijze beschreven. De invulling die wij geven aan de overtuiging, het gedrag en de prioriteiten vormen gezamenlijk het afwegingskader voor de scan “mensen eerst” en de verbetervoorstellen.

 

Onze overtuiging

De meeste mensen zijn prima in staat om zelf invulling te geven aan hun leven. Dat doen zij samen met hun omgeving. Als het nodig is, dan helpen wij. Die behoefte verschilt per mens. Wij onderkennen en respecteren die verschillen en doen vervolgens wat nodig is.

 

Hoe wij willen handelen

Wij helpen mensen graag hun vraag te verhelderen. Dat betekent informeren en met oprechte belangstelling luisteren, samenvatten en doorvragen. Wat wil je bereiken? Wat kun je zelf? Heb je misschien ondersteuning nodig? Of zorg? Wij realiseren ons dat wij daarmee, als overheid, diep in iemands persoonlijke leven doordringen.

 

Daarom zeggen wij: “Mensen eerst!”. Regels en organisaties zijn nuttig, maar niet leidend. Daarvoor is vertrouwen nodig. Vertrouwen in onze inwoners, maar ook in onze collega’s, vrijwilligers en professionals. Wij waarderen het als mensen daarbij het lef hebben om de status quo uit te dagen en zichzelf en elkaar te prikkelen om te verbeteren. Dat kan soms anders lopen dan gedacht, maar fouten maken mag. Zeker als je ervan leert!

 

1.1 Aanvullende principes jeugd

In de visie van de gemeente Woerden hebben inwoners/huishoudens (volledig) de regie bij het vormgeven van hun leven. Kinderen/jeugdigen zitten niet in diezelfde positie. Voor de kinderen/jeugdigen gelden een aantal aanvullende principes:

Alle inwoners van Woerden krijgen gelijke toegang tot de Jeugdhulp. Sociale en etnische afkomst, opleidingsniveau en mondigheid maken hierin geen verschil;

• De gemeente maakt bij het vinden van kinderen/jeugdigen met problemen gebruik van natuurlijke vindplaatsen zoals: scholen, huisartsen, bureau leerplicht, sport- en andere verenigingen, huiswerkbegeleidingsgroepen, consultatiebureau, SEH van het ziekenhuis, politie, jongerenwerk, signalen uit de omgeving van het gezin, wijkverpleegkundige, maatschappelijk werken en Ferm Werk;

• Onafhankelijk van het feit of een kind/jeugdige is aangemeld door de ouders of dat het kind/jeugdige ‘gevonden’ is, blijft de aanpak dat eerst in gesprek met ouders en kind de eigen kracht en de bijdrage die het eigen netwerk kan leveren wordt verkend voordat (duurdere) professionele hulp wordt ingezet. Echter, elke jeugdige krijgt zoveel mogelijk in één keer de juiste hulp, ook als dat dure hulp is;

• Het ondersteuningsplan: één gezin, één plan, een vaste coördinator en één budget. Ook voor kinderen/jeugdigen geldt zoveel mogelijk dat de ouders/kind het ondersteuningsplan zelf vormgeven en dossiereigenaar zijn. Het ondersteuningsplan heeft daarbij betrekking op het hele gezin. Problemen in een gezin hangen met elkaar samen en moeten dus integraal benaderd worden. Het gezin is dossiereigenaar. In uitzonderlijke gevallen is een gezinsvoogd eigenaar van het dossier. Dit laatste is het geval als dit als een dwingende maatregel is opgelegd door de Raad van de Kinderbescherming/Kinderrechter en het gezin elke medewerking weigert;

• Als kinderen/jeugdigen een chronische beperking c.q. aandoening hebben, leidt dit tot een eenmalige indicatie, waarbij alleen herindicatie plaatsvindt op vooraf afgesproken momenten (bijvoorbeeld bij wijziging van de levensfase van een kind), dan wel op aangeven van de ouder/het kind zelf. Dit is vastgelegd in het ondersteuningsplan.

• Bij de te verlenen zorg past Woerden – en dus ook de ouders, het netwerk en de eventueel in te schakelen zorginstellingen - de benadering ‘tough love’ toe: een combinatie van macht en liefde die staat voor gezagdragend ouderschap. Ouders zullen hierin ondersteund worden. Dit maakt het mogelijk dat ouders hun kinderen blijvend op een goede manier kunnen opvoeden en begeleiden. Dit voorkomt herhaling van problemen.

• Daarnaast is het op dit moment zo dat als een ouder/kind geen hulpvraag heeft, hulp ook niet ingezet kan worden. Woerden laat deze benadering los. De ervaring leert dat bij de ontkenning van een hulpvraag problemen vaak in een later stadium escaleren. Woerden wil in staat zijn om als volgens deskundigen de veiligheid van het kind in het geding is – desnoods met drang – hulp in te zetten om latere escalatie (zorg met dwang via de kinderbescherming of rechter) te voorkomen. Deze zorg met drang is onder andere denkbaar voor jeugd die gevonden wordt via Veilig Thuis) om te voorkomen dat situaties escaleren en – op termijn - jeugdbescherming ingezet moet worden.

• Wij zorgen bij het bereiken van de meerderjarigheid (18), als dat noodzakelijk is, voor een overgang van Jeugdhulp naar andersoortige ondersteuning, waardoor er sprake is van zorgcontinuïteit en een integrale aanpak, ook als de wet daarin niet voorziet. Dit in het belang van de betrokkene jeugdige, de samenleving en de gedane investeringen.

 

Binnen dit complexe veld en dynamiek streeft Woerden er naar dat elke jeugdige de kans krijgt om naar vermogen een zelfstandig leven te kunnen leiden door Hulp (bieden van perspectief), Onderwijs (verwerven startkwalificatie) en uiteindelijk een Baan (voorwaarde voor financiële zelfstandige)

2. Algemene toelichting

 

Alle definities en begrippen die we in deze beleidsregels gebruiken, hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Verordening.

• Overal waar we in dit document spreken over ouders bedoelen we ook eventuele pleegouders of verzorgers.

• Overal waar we in dit document spreken over hij of zijn bedoelen we ook zij of haar.

• Met de Wet wordt bedoeld: de Jeugdwet

• Overal waar we in dit document spreken over Woerden en gemeente bedoelen we de gemeente Woerden.

• De Verordening jeugdhulp gemeente Woerden 2015 noemen we hierna: de Verordening

 

3. Vormen van jeugdhulp

 

3.1 Individuele voorziening: Algemeen

Ad Verordening artikel 2 lid 3

 

Een individuele voorziening is het aanbod van diensten of activiteiten dat, alleen na zorgvuldig onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, middels een beschikking toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning of jeugdhulp.

 

Maatwerk is hierbij belangrijk. De hulpverlener past de voorziening aan de persoonlijke omstandigheden aan. Na het toekennen van de individuele voorziening ontvangt de gebruiker een beschikking van de gemeente. De inwoner heeft de mogelijkheid van bezwaar en beroep.

 

Soms is er sprake van een “maatwerkarrangement”. De consulent van het WoerdenWijzer team zorgt dan dat het geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen afgestemd wordt op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een inwoner. Een onderdeel van dit geheel kan een individuele voorziening zijn. Hiervoor zijn voldoende zorgaanbieders gecontracteerd. Deze zijn te vinden op: http://inkooputrechtwest.nl/wp-content/uploads/2016/11/20170213-Zorgaanbieders-2017-Versie-2.pdf. De landelijk ingekochte zorgaanbieders zijn te vinden op: https://vng.nl/functies-zorgaanbieders

 

Een jeugdige kan toegang krijgen tot individuele voorzieningen via het WoerdenWijzer team. Daarnaast is het rechtstreeks doorverwijzen naar een individuele voorziening bij de wet geregeld voor de volgende professionals:

1. Veilig Thuis;

2. Huisartsen;

3. Medici zoals kinderartsen;

4. Gecertificeerde instelling, wanneer er sprake is van dwang.

3.1.1 Ondersteuning en Jeugd Geestelijke Gezondheidszorg (J-GGZ)

Hieronder vallen de volgende voorzieningen:

- Specialistische ondersteuning;

- Basis j-GGZ

- Specialistische j-GGZ

 

Deze voorzieningen zijn gericht op:

• Behandeling en hulp (geen preventie en begeleiding) aan jeugdigen en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale en problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptie-gerelateerde problemen;

• Behandeling/hulp voor de bevordering van de deelname aan het maatschappelijk verkeer (geen preventie en begeleiding) van het zelfstandig functioneren van jeugdigen met een somatische, verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem;

• Het herstellen van de veiligheid van de jeugdige en/of de samenleving.

 

Wat valt onder behandeling & hulp?

1. Het stellen van diagnose al dan niet inclusief een advies voor begeleiding en/of behandeling voor jeugdige met psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking.

2. Het bieden van behandeling/hulp bij een jeugdige met psychische en psychiatrische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptie-gerelateerde problemen, zodat een jeugdige zo maximaal mogelijk kan deelnemen aan het maatschappelijk verkeer in een zo veilig mogelijke omgeving.

3. Het bieden van zorg ambulant, via dagbehandeling of intramuraal bij een jeugdige met psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige.

 

3.1.2 Dyslexie

Per 1 januari 2015 valt de zorg voor kinderen met ernstig enkelvoudige dyslexie (EED) onder de jeugdwet. Hierbij hebben we het over de vergoeding voor onderzoek en behandeling. De zorg voor kinderen met EED bestaat uit een intake, diagnose en maximaal 60 behandelingen. Zie hiervoor:http://inkooputrechtwest.nl/wp-content/uploads/2015/06/Outline-werkwijze-Dyslexiezorg-23-03-2015-1.pdf

 

 

3.1.3 Vervoer

Op grond van artikel 2.3, tweede lid, van de Jeugdwet omvatten voorzieningen op het gebied van jeugdhulp ook het vervoer van een jeugdige van en naar de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden, voor zover naar het oordeel van het college noodzakelijk in verband met een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid. Vervoer wordt niet als een aparte voorziening verstrekt en beschikt, maar is onderdeel van andere voorzieningen Jeugdhulp zoals 1.05 Begeleiding Jeugd Ambulant (code 1.05), Behandeling Jeugd Ambulant (code 1.06) en Dagbesteding (code1.07). Dagbehandeling valt onder 1.07 en daarbinnen is vervoer inclusief gezien het feit dat hier ook het onderdeel Behandeling Jeugd Ambulant wordt toegepast. Voor de ambulante zorgvormen wordt geacht dat dit op locatie van de jeugdige plaatsvindt, waardoor er in principe geen vervoer nodig is. Voor andere zorgvormen zijn zorgaanbieders verantwoordelijk voor het regelen van vervoer naar de locaties. Algemene uitzonderingen op bovenstaande zijn medisch, rolstoelvervoer en uitzonderlijk vervoer tijdens vakantieperioden.

 

Bij het bepalen of een vervoersvoorziening naar een individuele voorziening jeugdhulp noodzakelijk is in verband met een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid, hanteert het college het volgende afwegingskader:

• De regeling is alleen van toepassing indien het gaat om een vervoersvraag voor een jeugdige die een beschikking heeft voor een individuele voorziening jeugdhulp.

• Indien dit het geval is, wordt vervolgens nagegaan of en in hoeverre de ouders het vervoer van de jeugdige naar de voorziening voor jeugdhulp zelf kunnen regelen (eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid).

• Als ouders het vervoer naar de jeugdhulpvoorziening zelf niet of niet volledig kunnen regelen, wordt nagegaan of er iemand uit het sociale netwerk is die wat kan betekenen in het vervoer van de jeugdige naar de voorziening voor jeugdhulp.

• Indien de inzet van het sociaal netwerk niet of onvoldoende mogelijk is, dan wordt nagegaan welke vervoersvoorziening het meest passend is. Hierbij wordt in eerste instantie gekeken naar voorliggend aanbod, vervolgens naar vervoer met het OV (al dan niet met begeleiding) en tenslotte naar aangepast vervoer. Combinaties van vervoersmogelijkheden zijn daarbij ook mogelijk.

 

De vraag om een vervoersvoorziening voor een individuele voorziening zal in de regel tegelijk met een aanvraag voor de desbetreffende voorziening aan de orde zijn en wordt dan meegenomen bij de besluitvorming. Het kan echter ook zo zijn dat een vervoersvraag zich na verloop van tijd voordoet (een jeugdige heeft al jeugdhulp, maar er ontstaat een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid).

De volgende vormen van vervoersvergoeding worden onderscheiden:

• Een vergoeding voor openbaar vervoer indien de jeugdige zelfstandig van openbaar vervoer gebruik kan maken;

• Een vergoeding voor openbaar vervoer met begeleiding indien door de ouders ten genoegzaam wordt aangetoond dat de jeugdige niet in staat is om zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken;

• Kilometervergoeding indien de ouders of iemand uit het sociaal netwerk de jeugdige zelf vervoeren of laten vervoeren, op basis van een vastgesteld tarief, conform de Reisregeling binnenland;

• Aangepast vervoer (taxi vervoer) indien voorgaande opties niet tot de mogelijkheid behoren.

 

De volgende tarieven kunnen voor bovenstaande als leidraad dienen:

 

Voorziening tarieven

Maximaal 2.500 km op jaarbasis

Maximumbedrag op jaarbasis

Prijspeil

 

A. Eigen auto/bruikleenauto

€0,19 per km

€ 475,-

2018

B. Kosten taxi (Regiotaxi)

€2,33 per km

€5.825,-

2018

C. Kosten rolstoeltaxi (Regiotaxi

€2,99 per km

€7.475,-

2018

D. Voor zover de behoeften van meerdere gezinsleden niet samenvallen, wordt niet meer dan een vergoeding van 250% toegekend (voor 2 personen 150%, 3 personen 200% en 4 en meer personen 250%).

E. De ingangsdatum van de financiële tegemoetkoming voor individueel vervoer start op de eerste van de maand volgend op de aanvraagdatum.

3.1.4 Begeleiding

 

Hieronder vallen de voorzieningen:

- Individuele begeleiding

- Dagbesteding

- Kortdurend verblijf

 

Wat valt onder begeleiding?

1. ondersteunen bij en opbouwen van een sociaal netwerk van de jeugdige;

2. ondersteuning bij (arbeidsmatige)dagbesteding;

3. persoonlijke verzorging voor jeugdige;

4. ondersteuning bij zelfredzaamheid/zelfregie;

5. ondersteuning bij de invulling van het ouderschap.

 

De dagbesteding is gericht op:

• structuur aanbrengen in zijn of haar dag en zich nuttig laten voelen door het uitvoeren van zinvolle activiteiten; of

• persoonlijke ontwikkeling zoals het aanleren van vaardigheden; of

• het gezin/huishouden van de jeugdige kan de zorg langer volhouden doordat de jeugdige op bepaalde momenten buiten het gezin/huishouden verblijft.

 

De begeleiding is gericht op:

• het begeleiden van een jeugdige bij het achteruitgaan van zelfredzaamheid en/of participatie; of

• het stabiliseren van de zelfredzaamheid en/of participatie van een jeugdige; of

• het verbeteren van de zelfredzaamheid en/of participatie van een jeugdige.

 

Kortdurend verblijf is gericht op:

• het ontlasten van de (pleeg)ouders en/of verzorgers van de jeugdige in hun zorg om de jeugdige, waardoor zij de zorg langer volhouden; of

• het verbeteren van de ontwikkeling van bijvoorbeeld de sociale vaardigheden van een jeugdige.

 

3.1.5 Door/met tussenkomst van samen werken aan veiligheid (SAVE)

Hieronder vallen de voorzieningen:

- Jeugdbescherming

- Jeugdreclassering

- Crisis (en crisis j-GGZ)

 

Ouders zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen. Als er specifieke vragen of zorgen zijn over de opvoeding of de situatie van hun kind, dan is het lokale team van de gemeente of de huisarts het eerste aanspreekpunt. Bij een onveilige opvoedingssituatie - of dreiging van afglijden naar criminaliteit- sluit een gebiedsgebonden SAVE-team aan bij het lokale team. Voor Woerden gaat het om het SAVE-team Woerden, Montfoort, Oudewater. Deze medewerkers zijn aangesloten bij Stichting Samen Veilig Midden Nederland. In het dwangkader kunnen medewerkers van SAVE middels een “bepaling jeugdhulp” jeugdhulp toewijzen. Dit is van toepassing als verblijf plaatsvindt op basis van een rechterlijke machtiging via kinderrechter.

 

3.1.6 JeugdzorgPlus

JeugdzorgPlus betekent hulp met dwang en drang voor jeugdigen voor wie een 'machtiging gesloten jeugdzorg' is afgegeven door de kinderrechter. Zij kunnen in instellingen voor jeugdzorgplus worden geplaatst (gesloten jeugdzorg). Daar krijgen zij hulp in een gesloten omgeving.

Deze jeugdigen hebben bescherming nodig tegen zichzelf of tegen anderen. Het is in het belang van de jeugdigen zelf dat zij een behandeling krijgen in geslotenheid. Dit voorkomt dat zij zich onttrekken aan de zorg die ze nodig hebben, of dat anderen hen onttrekken aan de zorg.

Bij het vervoer van jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdhulp wordt zo veel mogelijk gebruik gemaakt van vervoer door ouders, gezinsvoogd of groepsleider. Als dat niet kan of niet verantwoord is, dan maakt de instelling gebruik van de diensten van DV&O. DV&O is door het Ministerie van VWS middels een aanwijzingsbesluit aangewezen als enige vervoerder die de volgende beperkende maatregelen mag toepassen bij jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdhulp: vastpakken en vasthouden; onderzoek aan kleding; en tijdelijke plaatsing in een afzonderlijke en af te sluiten ruimte in het vervoermiddel.

 

JeugdzorgPlus wordt als volgt gekarakteriseerd:

1. Doelgroep betreft Jeugdigen met ernstige gedrag- en opvoedproblemen, die een gevaar vormen voor zichzelf of hun omgeving;

2. Het doel van het traject is succesvolle terugkeer naar de maatschappij. Doel is ook enerzijds veiligheid en bescherming bieden en anderzijds Jeugdigen stabiliseren en zodanig hulp te bieden dat het uiteindelijk bestendig op het perspectief van het traject (thuis, residentiële voorziening, pleeggezin) kan verblijven, waarbij hij/zij een dagbesteding (onderwijs) heeft;

3. JeugdzorgPlus heeft de volgende kenmerken:

a. Verblijf op basis van een rechterlijke machtiging via kinderrechter (Opgelegd vanwege risico op onttrekking aan zorg - door zichzelf of omgeving);

b. Plaatsing is meestal in combinatie met een kinderbeschermingsmaatregel die het gezag over de inwoner bepaalt (zoals OTS: onder toezichtstelling);

c. JeugdzorgPlus betreft een regime: zorg en inrichting van locatie dient aan eisen te voldoen. Het betreft een “drie-milieus voorziening” (verblijf, onderwijs/werk en vrije tijd);

 

Het kenmerk van de Individuele voorziening JeugdzorgPlus is de mogelijkheid om beperkende maatregelen toe te passen. De behandeling is erop gericht om de impact van de beperkende maatregelen zo passend mogelijk te laten zijn, en de jeugdige voor te bereiden op een tijd waarin er geen noodzaak maar ook geen mogelijkheid meer is voor beperkende maatregelen.

 

Binnen de JeugdzorgPlus voorziening leert men de jeugdige om met een aantal chronisch aanwezige condities om te gaan. Deze condities kunnen gelegen zijn in de jeugdige (stoornissen, gedrag etc.), in het systeem van de jeugdige (disfunctionele gezinssystemen) of in de bredere omgeving (vatbaarheid voor vriendengroepen, loverboys). Doel is om de jeugdige vaardigheden bij te brengen die ervoor zorgen dat de jeugdige voldoende normaal kan meedoen in de samenleving.

 

3.1.7 Gezinsvervanging

Gezinsvervanging (waaronder pleegzorg) is plaatsing in gezinsverband als hulp thuis niet meer mogelijk is en een jeugdige voor korte of langere tijd uit huis moet worden geplaatst. Het gaat om een combinatie van ‘zo gewoon mogelijk opgroeien’ en professionele hulp. Het uitgangspunt van pleegzorg is dat een jeugdige zoveel mogelijk opgroeit in een gewone gezinsomgeving.

De jeugdhulpaanbieder die pleegzorg aanbiedt, draagt zorg voor de samenwerking tussen alle partijen rond de jeugdige en biedt, waar nodig professionele hulp aan de jeugdige, de pleegouders en eventueel de ouders.

Als de reguliere pleegzorg niet voldoende is voor het kind vanwege een vermoeden van een psychische stoornis, waarvoor bijvoorbeeld diagnostiek en behandeling nodig is of constante toezicht, kan de pleegzorgorganisatie door de consulent van WoerdenWijzer een beschikking laten opstellen waarin deze extra zorg wordt afgegeven.

 

Wat valt onder pleegzorg?

1. Het kan gaan om een voltijd- of deeltijd verblijf in een pleeggezin;

2. De zorg richt zich op terugkeer naar huis of stabilisering van de plaatsing in het pleeggezin;

3. Behandeling en begeleiding bepaalt de jeugdhulpaanbieder op maat;

4. Ook voor de ouders en/of pleegouders kan de jeugdhulpaanbieder hulp op maat inzetten.

 

3.1.8 Zeer specialistische functies

Wat valt onder zeer specialistische functies?

1. Huidige landelijke specialismen JeugdzorgPlus;

2. GGZ met een landelijke functie;

3. Expertise en behandelcentrum op het terrein van geweld in afhankelijkheidsrelaties onder 18 jaar;

4. Jeugd sterk gedragsgestoord licht verstandelijk gehandicapt (j-sglvg);

5. Gespecialiseerde diagnostiek, observatie en exploratieve behandeling aan (L)VB jeugd GGZ met bijkomende complexe problematiek;

6. Forensische jeugdzorg: inzet van erkende gedragsinterventies gericht op het verminderen van de recidive bij schorsing voorlopige hechtenis, voorwaardelijke veroordeling of gedragsmaatregel.

 

3.2 Overige voorzieningen

Ad Verordening artikel 2 lid 4

 

Met overige voorzieningen worden o.a. de werkzaamheden van het maatschappelijk werk/ het CJG/ de GGD (JGZ) bedoeld. Het zijn voor de inwoner kosteloze vormen van hulp en ondersteuning, in de eerste lijn. Hierbij valt ook te denken aan nazorg of, indien passend, overbruggingszorg.

 

4. Toegang via de huisarts, de jeugdarts en de medisch specialist

 

Ad Verordening artikel 3

Er is een convenant opgesteld op 8 september 2015 waarin regionaal afspraken zijn gemaakt tussen de gemeenten uit de regio Utrecht West, huisartsen en jeugdartsen. Lokaal kunnen de afspraken tussen de gemeenten en artsen uiteraard verschillen.

De gemeenten, de huisartsencoöperatie ROH Noord West Utrecht en GGD Regio Utrecht hebben de gezamenlijke ambitie om:

1. gezamenlijk passende zorg op maat en op de juiste plek te realiseren voor de bevolking van de

regio, rekening houdend met verschillende belangen, perspectieven en ontwikkelingen;

2. de komende jaren te werken aan een stevige en effectieve verbinding tussen het sociale en het

zorgdomein, met huisartsen als belangrijke spil;

3. samenwerkingsafspraken te maken en implementeren om deze verbinding duurzaam tot stand te

brengen en kosten te beheersen.

 

De samenwerking heeft als doel:

A. Als gemeenten en eerste lijn zich gezamenlijk voor te bereiden op de komende ontwikkelingen.

B. Het sociale en zorgdomein meer aan elkaar te verbinden om dubbelingen te voorkomen en

mogelijkheden van inwoners en professionals beter te benutten.

C. Door middel van samenwerking tussen huisartsen en partners in het gemeentelijk sociale domein zorg en ondersteuning op de juiste plek te organiseren.

 

5. Inzet nadere expertise

 

Ad Verordening artikel 4

Bij het bepalen van de juiste zorg kunnen de consulenten en sociaal makelaars van WoerdenWijzer, met goedkeuring van de jeugdige en/ of zijn ouders nadere expertise inzetten. Hiertoe is een aantal extern adviseurs gecontracteerd.

 

6. Zelfstandige aanvraag door jongere

 

Ad Verordening artikel 8

Jeugdigen kunnen vanaf 16 jaar zelfstandig, en zonder medeweten van de ouder, een ondersteuningsplan indienen. Jongeren tussen de 12 en 16 jaar moeten toestemming geven voor inzet hulpverlening, tenzij door een professional kan worden aangetoond dat het kind niet in staat is hier akkoord voor toegeven.

 

7. Ondersteuningsplan/ familiegroepsplan

 

Ad Verordening artikel 9

Op grond van de uitkomsten van het onderzoek als bedoeld in artikel 6 van de Verordening stelt de inwoner, al dan niet met begeleiding, een integraal ondersteuningsplan op. Het is ook mogelijk om daarbij een familiegroepsplan in te dienen. Hierbij stellen de ouders en/of jeugdige, samen met het sociaal netwerk van het gezin een plan van aanpak op.

 

8. Inzet pgb

 

Ad Verordening artikel 11

8.1 Doel en voorwaarden om in aanmerking te komen voor een pgb

Een pgb is een geschikt instrument voor de inwoner om zijn leven naar eigen wensen en behoeften, en met eigen regie in te vullen. Het is een verstrekkingsvorm die bij uitstek geschikt is voor mensen die zelf de regie over hun leven kunnen voeren. De gemeenteraad heeft besloten in te zetten op een verhoogd gebruik van het pgb ten opzichte van Zorg in Natura (ZIN). Belanghebbenden moeten vooraf goed weten wat het pgb inhoudt en welke verantwoordelijkheden ze daarbij hebben. Ook is van belang dat tijdens het gesprek risico’s (als bijvoorbeeld schuldenproblematiek) en implicaties naar aanleiding hiervan worden afgewogen. De inwoner zal tijdens het gesprek, maar ook later tijdens de aanvraagprocedure, goed worden geïnformeerd. De sociale verzekeringsbank (SVB) verzorgt naast de administratie ook de voorlichting voor en ondersteuning aan budgethouders.

 

Uit de Jeugdwet volgt niet direct een minimumleeftijd waarop iemand zelfstandig het budgetbeheer van een pgb kan uitoefenen. Er zal daarom vooral beoordeeld moeten worden of de jeugdige in kwestie hiervoor bekwaam genoeg is. Wanneer de jeugdige in staat is om alle taken die horen bij het pgb zelfstandig uit te voeren, zal hij zelfstandig het budgetbeheer mogen uitoefenen.

 

8.2 Integraal pgb

Een integraal pgb (ipgb) is een samengesteld ondersteuningsbudget dat een inwoner de mogelijkheid biedt op integrale wijze, over de verschillende schotten heen, de benodigde ondersteuning in te kopen. Deze ondersteuning is flexibel inzetbaar voor diverse terreinen: thuis, school, werk, zorg, mobiliteit, hulpmiddelen etc. Het ipgb voegt zoveel mogelijk financieringsbronnen samen tot één budget, zonder schotten voor de besteding en zonder ‘dubbelingen’ in het aanvragen en verantwoorden.

 

De gemeente geeft een integrale beschikking af, op basis van het ondersteuningsplan. Het college kent een integraal budget toe, zodat de deelnemer diensten kan betrekken die onderdeel uitmaken van zijn ondersteuningsplan. Het ondersteuningsplan is als het ware een bundel van beschikkingen met alle toegekende rechten en aanspraken op zorg, jeugdhulp, maatschappelijke ondersteuning, onderwijs en werk. De budgethouder verantwoordt bij de gemeente en de gemeente houdt een boekhouding bij van de gedeclareerde diensten en zorgt dat de gedeclareerde kosten kunnen worden verantwoord aan de budgetverstrekkers. Voor deelname is het van belang dat de betrokken verstrekker van de deelnemer zich schriftelijk bereid heeft verklaard voor hem een deelbudget ter beschikking te stellen. Vervolgens storten de betrokken verstrekkers op basis van met de gemeente gemaakte afspraken de gelden bij de gemeente om één budget te hebben voor het bekostigen van de verschillende diensten.

 

De beschikbare budgetten worden in een integraal pgb ondergebracht bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De inwoner kan zelf over de diverse schotten heen ondersteuning inkopen/ De SVB speelt, evenals bij het reguliere pgb, een rol in het uitbetalen van de hulpverleners waarmee een contract is afgesloten.

 

8.3 Vaststellen hoogte pgb

De hoogte van een pgb voor jeugdhulp wordt bepaald per uur, per resultaat of per dag(deel)

op basis van het basistarief dat door de gemeente bij de inkoop van jeugdhulp is vastgesteld

voor de betreffende soort begeleiding per uur, per resultaat of per dag(deel) in natura.

Afhankelijk van de uitvoerder van de begeleiding worden de volgende percentages van

dit basistarief gehanteerd:

a) voor niet-professionele zorgverleners geldt dat deze persoon voor zijn diensten maximaal het op grond van de Wet langdurige zorg geldende pgb-uurtarief voor hulp van niet-professionele zorgverlening krijgt betaald (maximaal € 20,- per uur)

b) voor jeugdhulp door een zelfstandige zonder personeel (ZZP-er) geldt 100% van het basistarief van Zorg In Natura, tot maximaal het huidige tarief aan pgb voor de betreffende zorgvorm;

c) voor nieuwe cliënten geldt: voor jeugdhulp door een organisatie geldt het huidige tarief aan pgb voor de huidige woonvorm tot een maximum van 100% van het basistarief van ZiN’

 

Gezamenlijk inkopen

Het is toegestaan om samen zorg in te kopen via het pgb. De mogelijkheid bestaat om een voorziening te verstrekken die door meerdere personen te gebruiken is. Gaat het om een individuele voorziening dan blijft het te behalen zorgdoel en het proces van aanvraag, afhandeling, declaratie, facturering en verantwoording wel individueel.

 

8.4 Bekwaamheid van de aanvrager

Als er sprake is van een ernstig vermoeden dat de budgethouder problemen zal hebben met het omgaan met een Pgb, kan het college een Pgb weigeren. Om een Pgb af te wijzen moet er enige feitelijke onderbouwing zijn op grond waarvan afgewezen kan worden. De onderbouwing van de afwijzing wordt in de beschikking vermeld.

Situaties waarbij het risico groot is dat het Pgb niet besteedt wordt aan het daarvoor bestemde doel kunnen zijn:

• de inwoner is handelingsonbekwaam en kan geen ondersteuning inroepen vanuit zijn eigen netwerk;

• de inwoner is onvoldoende in staat zijn tot een redelijke waardering van zijn belangen ten aanzien van de ondersteuningsvraag: een persoon moet duidelijk kunnen maken welke problemen hij heeft, hoe deze zijn ontstaan en bij welke ondersteuning hij gebaat zou zijn;

• de inwoner is niet goed op de hoogte van de rechten en plichten die horen bij het beheer;

• de inwoner is niet in staat om de opdrachtgeverstaak op zich te nemen: bijvoorbeeld het kiezen van de juiste zorgverlener, het aangaan van een zorgovereenkomst, het in de praktijk aansturen van de zorgverlener en het bijhouden van een correcte administratie.

• er is sprake, als gevolg van een verstandelijke handicap of ernstige psychische problemen, van onvoldoende inzicht in eigen situatie;

• er sprake is van verslavingsproblematiek;

• er sprake is van schuldenproblematiek;

• er sprake is van het inzetten van professionele tussenpersonen bij het beheer en gebruik van het Pgb.

Bovenstaande opsomming is niet uitputtend. Er kunnen andere situaties denkbaar zijn waarin het verstrekken van een Pgb niet gewenst is.

 

8.5 Eigen verantwoordelijkheden van de budgethouder

De budgethouder is zelf verantwoordelijk voor:

• Het inkopen van de individuele voorziening, hulpmiddel of dienst;

• Het kunnen beoordelen van de kwaliteit van deze maatwerkvoorzieningen.

Degene die ingeschakeld wordt voor het uitvoeren van Wmo “diensten” zoals hulp bij het huishouden of de begeleiding, is, indien aan de orde, zelf verantwoordelijk voor het doorgeven van loongegevens aan de belastingdienst.

 

8.6 Beschikking pgb

Ad Verordening artikel 10

De hoogt van een Pgb voor jeugdhulp wordt bepaald per uur, per resultaat of per dag(deel) op basis van het basistarief dat door de gemeente bij de inkoop van jeugdhulp is vastgesteld voor de betreffende soort begeleiding per uur, per resultaat of per (dag)deel bij Zorg in Natura (Zin).

Als de inwoner kiest voor een Pgb, wordt in de beschikking opgenomen:

• het budget waarmee de voorziening of dienst kan worden ingekocht;

• het feit dat er een eigen bijdrage moet worden betaald;

• de periode waarvoor deze maatwerkvoorziening geldt of de termijn waarbinnen de voorziening aangeschaft dient te zijn;

• voor welk resultaat het budget moet worden ingezet;

• de wijze van verantwoording van de besteding van het budget.

 

De toekenning kan eindigen wanneer:

• de budgethouder verhuist naar een andere gemeente;

• de budgethouder overlijdt;

• de geldigheidsduur van de maatwerkvoorziening is verstreken;

• als de budgethouder aangeeft dat zijn situatie is veranderd en (de gemeente) vaststelt dat de voorziening of dienst niet meer voldoet;

• de budgethouder geen verantwoording aflegt;

• de budgethouder zijn Pgb laat omzetten in ZIN (Zorg in Natura).

 

8.7 Inzet pgb bij een persoon die behoort bij het sociaal netwerk/ niet-professionele zorgverleners

Met een pgb kan hulp vanuit het sociaal netwerk bekostigd worden als er sprake is van boven gebruikelijke zorg, in tegenstelling tot ‘de gebruikelijke zorg’. Gebruikelijke zorg is de normale, dagelijkse zorg die partners, ouders, inwonende kinderen en/of andere huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden (zie bijlage 1 voor richtlijnen).

 

In kortdurende situaties (maximaal drie maanden) wordt van ouders verwacht dat zij hun kind alle persoonlijke verzorging, begeleiding en verpleegkundige handelingen geven. Bij langdurige situaties valt alleen de gebruikelijke persoonlijke verzorging en begeleiding onder gebruikelijke zorg. De zorg voor kinderen met een beperking kan groter zijn dan de zorg voor een gezond kind van de zelfde leeftijd. Dit is de boven gebruikelijke zorg. Het vaststellen dat er sprake is van boven gebruikelijke zorg geeft op zichzelf geen recht op een vorm van jeugdhulp. Bij de afweging of een individuele voorziening jeugdhulp aan de orde is, worden ook de andere aspecten, zoals genoemd in artikel 6, lid 1, van de verordening meegewogen.

 

Om te onderzoeken of er sprake is van boven gebruikelijke zorg, bespreekt de consulent met de inwoner die het pgb aanvraagt en zijn mantelzorgers:

• of er tot dan toe al sprake is geweest van (onbetaalde) jeugdhulp;

• waarom de zorgverlener uit het sociale netwerk er eventueel mee stopt;

• waarom een eventuele nieuwe mantelzorger de zorg niet kosteloos wil verlenen.

Als iemand uit het sociale netwerk wordt ingeschakeld maakt de aanvrager gebruik van de “familieovereenkomst” zoals SVB deze op zijn website aanbiedt.

 

8.8 Weigering van pgb

Sommige voorzieningen zijn uitgesloten van pgb

• Ondersteuning in de vorm van een pgb is niet mogelijk voor algemene, voorliggende voorzieningen die in de gemeente of nabije omgeving aanwezig zijn;

• Een pgb wordt geweigerd als er sprake is van een crisissituatie;

• Tussenpersonen of belangbehartigers mogen niet uit het pgb worden betaald;

• Een pgb wordt geweigerd voor zover het pgb is bedoeld voor begeleiding- of administratiekosten in verband met het persoonsgebonden budget.

 

8.9 Kwaliteitseisen pgb

De zorgaanbieder voldoet aan alle van toepassing zijn de en meest recente en vigerende (kwaliteit)eisen die voortvloeien uit wet- en regelgeving. De volgende kwaliteitseisen gelden voor alle professionele hulpaanbieders:

1. Verleent hulp die gericht is op het bereiken van het resultaat zoals omschreven is in de beschikking of het ondersteuningsplan;

2. Verleent verantwoorde hulp, waaronder wordt verstaand hulp van goed niveau, die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht wordt verleend en die is afgestemd op de behoefte van de inwoner;

3. De geleverde voorziening wordt afgestemd met de persoonlijke situatie van de inwoners en eventuele andere vormen van hulp/zorg in het gezin;

4. de norm van verantwoorde hulp, inclusief de verplichting om geregistreerde professionals in te zetten;

5. gebruik van een hulpverleningsplan of plan van aanpak als onderdeel van verantwoorde hulp;

6. systematische kwaliteitsbewaking door de hulpaanbieder;

7. verklaring omtrent het gedrag (VOG) voor alle medewerkers van een hulpaanbieder;

8. de verplichte meldcode huiselijk geweld;

9. de meldplicht calamiteiten en geweld;

10. verplichting om de vertrouwenspersoon in de gelegenheid te stellen zijn taak uit te oefenen.

 

Indien het pgb wordt ingezet om een persoon uit het sociale netwerk mee te betalen, dan zijn alleen de criteria 1,2,3 en 9 van toepassing. Gemeente Woerden heeft, naast de wettelijke kwaliteitseisen, de ruimte om in de voorwaarden bij contractuele overeenkomsten met zorgaanbieders, aanvullende eisen te stellen aan de kwaliteit van de professionele hulp.

 

8.10 Controle en verantwoording

Het college heeft de vrijheid al dan niet controles uit te voeren. Wanneer wordt besloten tot controle zal dit in eerste instantie een indicatieve steekproef zijn. Afhankelijk van de resultaten kan, eventueel op advies van of in overleg met de accountant, een representatieve steekproef worden uitgevoerd. Dit kan bijvoorbeeld:

1. bij vermoeden van onjuist of onbedoeld gebruik. Naast de steekproef kan worden besloten om bij (een redelijk vermoeden van) onjuist, onbedoeld, onvolledig of geen gebruik de administratie van de desbetreffende budgethouder op te vragen en te controleren.

2. om na te gaan of het verstrekte pgb besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. De controle richt zich op de vraag of het pgb is besteed aan het doel waarvoor het bestemd is. Of het gehele pgb is besteed is daarbij van ondergeschikt belang. Het gaat er immers om dat het doel van het pgb is bereikt.

 

9. Vergoeding door andere financiers

 

Hulp/ondersteuning die bekostigd kan worden door andere financiers, bijvoorbeeld hulp die zorgverzekeraars beschikbaar stellen via (aanvullende) pakketten, komt niet in aanmerking voor vergoeding (noch in natura noch middels pgb). Dit geldt ook voor jeugdigen of ouders zonder aanvullend pakket. Tijdens de afhandeling van de aanvraag Wlz blijft de gemeente zorg en ondersteuning bieden aan het kind. Bij toewijzing vanuit de Wlz kan het kind overstappen en bij een afwijzing kan de zorg vanuit de gemeente doorgezet worden.

 

10. Onafhankelijke cliëntondersteuning

 

Elke inwoner kan gratis onafhankelijke cliëntondersteuning krijgen. Bij het vinden van de weg naar de integrale toegang van WoerdenWijzer, wanneer het niet lukt om een ondersteuningsvraag te formuleren, of wanneer een inwoner hulp nodig heeft bij het voorbereiden en voeren van het gesprek met de medewerker van WoerdenWijzer. En voor hulp bij het invullen van het ondersteuningsplan. Het recht op onafhankelijke cliëntondersteuning is vastgelegd in de Wmo. De Wmo 2015 definieert cliëntondersteuning als: 'Onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, bijvoorbeeld voor hulp bij budgetteren of het opstellen van het ondersteuningsplan. In de gemeente Woerden noemen we de onafhankelijke cliëntondersteuning, onafhankelijke regieondersteuning. In Woerden wordt dit vorm gegeven door het inzetten van onafhankelijke regieondersteuners. Inwoners kunnen zelf een onafhankelijke regieondersteuner kiezen. Deze kunnen zij bereiken via WoerdenWijzer (telefonisch via de integrale toegang) en via de website. Ook kunnen inwoners terecht bij WelzijnWoerden en Kwadraad. WoerdenWijzer wijst de inwoner bij elke contact op het recht op onafhankelijke regieondersteuning en de keuze die er is in regieondersteuners.

 

11. Vertrouwenspersoon

 

Ad Verordening artikel 14

Elk kind, elke jongere en elke volwassene die te maken krijgt met jeugdhulp, kan de hulp van het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ) vragen. Het AKJ voert het vertrouwenswerk uit namens alle gemeenten in het land samen met onderaannemers. De vertrouwenspersonen zijn er om te begeleiden en ondersteunen. Er kunnen allerlei vragen zijn waar de inwoner graag een duidelijk antwoord op wil hebben. Als je als jongere in een instelling zit, komt de vertrouwenspersoon op bezoek.

 

12. Overige bepalingen

 

12.1 Klachtenregeling

Ad Verordening artikel 15

Bij de afhandeling van klachten in het kader van jeugdhulp wordt onderscheid gemaakt tussen:

• Klachten over de gevoerde procedure;

• Klachten over de bejegening;

• Klachten over een voorziening of een aanbieder daarvan.

Klachten over de gevoerde procedure of over de bejegening door een medewerker kunnen bij de gemeente worden ingediend via de algemene website: https://www.woerden.nl/inwoners/melding-klacht-tip-aan-de-gemeente/uw-melding-klacht-tip of schriftelijk.

Klachten over de bejegening door een medewerker van professionals kunnen ingediend worden bij de organisatie waarvoor de persoon in kwestie werkt.

Klachten over een voorziening of over de dienstverlening van de aanbieder daarvan, kunnen worden

ingediend bij de aanbieder in kwestie.

 

12.2 Inspraak en medezeggenschap

Ad Verordening artikel 16

Het college stelt de Participatieraad Woerden vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp. Er geldt een zelfde inspraakprocedure voor het Wmo-beleid, als voor de andere terreinen in het sociale domein.

 

Het college nodigt, in samenspraak met de Participatieraad Woerden, minimaal eenmaal per jaar ingezetenen, cliënten en vertegenwoordigers van cliënten uit voor overleg over beleid betreffende jeugdhulp en de uitvoering daarvan. Het college maakt dit overleg vroegtijdig openbaar bekend. Daarbij worden genodigden opgeroepen punten voor de agenda aan te dragen.

 

13. Slotbepaling

 

13.1 Inwerkingtreding

1. De ‘Beleidsregels Jeugdhulp gemeente Woerden 2018’ treden in werking op de dag na die van de bekendmaking.

2. De ‘Beleidsregels Jeugdhulp gemeente Woerden 2016’ worden ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van de ‘Beleidsregels jeugdhulp gemeente Woerden 2018’.

 

13.2 Citeerartikel

Dit besluit kan worden aangehaald als: ”Beleidsregels Jeugdhulp gemeente Woerden 2018”.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van Woerden gehouden op 12 december 2017,

de secretaris de burgemeester

drs. M.H.J. van Kruijsbergen MBA V.J.H. Molkenboer

Bijlage 1. Richtlijn gebruikelijke zorg van ouders voor kinderen met een normale ontwikkeling, per leeftijd (bron: CIZ)

 

Kinderen van 0 tot 3 jaar

• hebben 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig omdat zij niet in staat zijn om op relevante momenten hulp in te roepen om ernstig nadeel voor henzelf te voorkomen;

• hebben voortdurend, dat wil zeggen op geplande en ongeplande momenten, overname van zelfzorg nodig;

• hebben een woonomgeving nodig waarin hun fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd, een passend pedagogisch klimaat wordt geboden en hen zorg in de zin van verzorging, begeleiding en stimulans wordt geboden bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid.

 

Kinderen van 3 tot 5 jaar

• hebben zorg in de nabijheid nodig omdat zij niet in staat zijn om op relevante momenten hulp in te roepen om ernstig nadeel voor henzelf te voorkomen;

• hebben overdag voortdurend begeleiding en overname van zelfzorg nodig;

• hebben ’s nachts soms nog begeleiding en overname van zelfzorg nodig;

• hebben een woonomgeving nodig waarin hun fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd, een passend pedagogisch klimaat wordt geboden en hen zorg in de zin van verzorging, begeleiding en stimulans wordt geboden bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid.

NB: deze zorg voor kinderen vanaf 3 jaar is geen gebruikelijke zorg als is vastgesteld dat het gaat om een kind met ernstige meervoudig complexe handicaps (MCG), ook wel genoemd ernstige meervoudige beperkingen (EMB). MCG/EMB kinderen hebben een ernstige verstandelijke beperking met een blijvend zeer laag ontwikkelingsperspectief en een motorische beperking. Meestal is ook sprake van zintuiglijke problemen (waaronder prikkelverwerkingsstoornissen) en/of somatische aandoeningen.

 

Kinderen van 5 tot 8 jaar

• hebben zorg in de nabijheid nodig omdat zij niet in staat zijn om op relevante momenten hulp in te roepen om ernstig nadeel voor henzelf te voorkomen;

• hebben overdag nog voortdurend begeleiding nodig;

• hebben overdag op geplande en soms op ongeplande momenten hulp bij of overname van zelfzorgnodig;

• hebben een woonomgeving nodig waarin hun fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd, een passend pedagogisch klimaat wordt geboden en hen zorg in de zin van verzorging, begeleiding en stimulans wordt geboden nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid.

 

Kinderen van 8 tot 18 jaar

• hebben geen zorg in de nabijheid nodig omdat zij in staat zijn om op relevante momenten hulp in te roepen om ernstig nadeel voor henzelf te voorkomen;

• hebben een woonomgeving nodig waarin hun fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd, een passend pedagogisch klimaat wordt geboden en hen zorg in de zin van verzorging, begeleiding en stimulans wordt geboden nodig en passend bij hun ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid.

 

Naar boven