BeleidsregelsmaatschappelijkeondersteuninggemeenteHeeze-Leende2018

 

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze Beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      Verordening: Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Heeze-Leende.

    • b.

      Besluit: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heeze-Leende.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze Beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, de Verordening, het Besluit en de Algemene wet bestuursrecht.

HOOFDSTUK 2 HULP BIJ HET HUISHOUDEN

artikel 2.1 Omschrijving hulp bij het huishouden

De maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden 1 kan bestaan uit de volgende (deel) activiteiten:

  • schoonmaken van het huis, licht en zwaar;

  • verzorgen linnengoed (wassen, drogen, vouwen)

  • Toilet(ten) en badkamer(s) reinigen;

  • opruimen van de kamers;

  • bedden opmaken, afhalen en verschonen;

  • opruimen huishoudelijke afval;

  • indien nodig verzorgen van de (brood-)maaltijd;

  • indien nodig bereiden van maaltijden;

  • actief meedenken met de klant t.b.v. verbetering van de hulp aan de klant;

  • actief signaleren of deze vorm van hulp bij het huishouden nog voldoet of dat er overgegaan moet worden naar HH2 en contact hierover met het sociaal team in afstemming met de gebruiker.

Bij HH2 (organisatie van het huishouden) in verband met chronische ziekte of beperkingen kan de ondersteuning bestaan uit werkzaamheden zoals genoemd bij HH1 en daarbij (deel) taken zoals:

  • dagelijkse organisatie van het huishouden;

  • observatie en actief signaleren van veranderingen in de gezondheids- en sociale situatie;

  • adviseren en/of verwijzen;

  • actief handelen naar aanleiding van signalen;

Dit op basis van het zo veel mogelijk stimuleren waar mogelijk om zaken zelf op te pakken.

artikel 2.2 Omvang hulp bij het huishouden

De omvang van hulp bij het huishouden wordt uitgedrukt in uren, waarbij de toe te kennen taken in de beschikking worden vastgesteld en worden uitgedrukt in aantal minuten per taak. In bijlage II is het normeringskader opgenomen.

HOOFDSTUK 3 BEGELEIDING

artikel 3.1 Begeleidingsvormen

Bij begeleiding wordt onderscheid gemaakt in vier vormen begeleiding:

  • a.

    Begeleiding A: Individuele begeleiding, die indien passend/noodzakelijk vanwege de situatie van de cliënt kan worden gecombineerd met begeleiding B.

  • b.

    Begeleiding B: Dit is een structurele tijdsbesteding in groepsverband met een welomschreven doel waarbij de cliënt actief betrokken wordt en die hem zingeving geeft. Onder begeleiding B wordt niet verstaan: welzijnsactiviteiten zoals zang, bingo, uitstapjes en dergelijke. Indien passend/noodzakelijk bij of gezien de situatie van de cliënt kan een combinatie met individuele begeleiding worden gemaakt.

  • c.

    Begeleiding C: Gespecialiseerde begeleiding bij bijvoorbeeld NAH (niet aangeboren hersenletsel) en psychische stoornissen. Maar ook andere specifieke aandoeningen (zoals begeleiding aan doof/blinden en dergelijke) kunnen onder begeleiding C vallen.

  • d.

    Begeleiding D: In uitzonderlijke gevallen (die niet onder Begeleiding A, B of C vallen) worden individuele afspraken gemaakt omtrent de te verzorgen begeleiding.

Met de inzet van begeleiding wordt een van de onderstaande resultaten nagestreefd. Er worden drie resultaten onderscheiden, eerst wordt onderzocht of verandering en groei mogelijk is. Is dat niet mogelijk, dan is stabiliteit en behoud het te behalen resultaat. Is ook dat niet aan de orde, dan is de maatwerkvoorziening gericht op welbevinden.

  • 1)

    Verandering en groei: persoon (en omgeving) leert (leren) vaardigheden om voldoende te participeren, dagelijkse levensverrichtingen uit te voeren en het persoonlijk leven te structureren en daar zoveel mogelijk regie over te voeren. Het participatieniveau wordt ontwikkeld, verhoogd en behouden op hoogst haalbare niveau (zelfstandigheid).

  • 2)

    Stabiliteit en behoud: individu in staat stellen op het hoogst haalbare niveau van participatie en zelfredzaamheid te komen en te blijven, door het creëren van stabiliteit en het stimuleren van participatie en zelfredzaamheid.

  • 3)

    Welbevinden: het bevorderen van welzijn en de kwaliteit van leven, achteruitgang vertragen en mantelzorgers ontlasten door het dragelijk houden van de effecten van de aandoening van de cliënt en langer thuis wonen mogelijk maken.

HOOFDSTUK 4 KORTDUREND VERBLIJF

artikel 4.1 Kortdurend verblijf

  • 1.

    Kortdurend verblijf is een vorm van respijtzorg, waarbij degene die ondersteuning behoeft elders verblijft en de mantelzorger even de tijd heeft om op adem te komen. Uitgangspunt is een verblijf van 3 etmalen per week. Kortdurend verblijf is uitdrukkelijk preventief bedoeld: een indicatie heeft als doel om overbelasting bij mantelzorgers te voorkomen, zodat zij de zorg thuis vol kunnen houden en (veel duurdere) opname in een intramurale instelling wordt voorkomen, of op zijn minst uitgesteld. Er mag geen sprake zijn van 24 uurs zorg. Kortdurend verblijf kan ook repressief zijn.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 is het mogelijk om langer dan 3 etmalen per week te verblijven indien dit noodzakelijk is en vaststaat dat andere oplossingen geen optie zijn.

  • 3.

    De cliënt is primair zelf verantwoordelijk voor vervoer van en naar de instelling voor kortdurend verblijf.

HOOFDSTUK 5 NORMALE GEBRUIK VAN DE WONING

artikel 5.1 Algemeen gebruikelijk

In ieder geval worden de volgende voorzieningen als algemeen gebruikelijk aangemerkt:

  • hendelmengkranen

  • centrale verwarming

  • verhoogd toilet (6+ en 10+)

  • inductie of keramische kookplaat

  • douchekop op glijstang

  • zonwering incl. elektrische bediening, tenzij het hele huis ermee moet worden voorzien op grond van de aanwezige beperkingen

  • wandbeugels

  • badplank

  • intercom (baby)

  • thermostatische kranen

  • wasdroger

  • wasmachine

  • hangtoilet

  • toiletverhoger

  • handgrepen

  • douche of douchecabine

  • bad

  • badkameraccessoires

  • douchezitjes

  • douchekruk

  • antislipvloer

  • 2e trapleuning

  • bad-, douchebak- en lavetverwijdering

  • keukenapparatuur

  • automatische garagedeuren

  • verwijderen van drempelhulpen deurdrangers

  • (losse) airco units/installaties

  • lucht – bevochtigers/ontvochtigers

Er wordt altijd in het individuele geval bekeken of de voorziening ook voor de cliënt algemeen gebruikelijk is.

artikel 5.2 Woonvoorziening niet zijnde woningaanpassing

De aan te schaffen voorziening moet minimaal voorzien zijn van het CE-keurmerk (indien van toepassing).

artikel 5.3 Afschrijvingstermijn

Op grond van de Verordening bestaat geen aanspraak op een maatwerkvoorziening indien de afschrijvingstermijn nog niet is verstreken of het algemeen gebruikelijk is dat de cliënt zelf de voorziening aanbrengt. De gemeente hanteert daarbij de volgende termijnen:

Vervangen sanitair

20 jaar

Bad- of douchegelegenheid

20 jaar

Aanleg van of aanpassingen aan toilet

20 jaar

Vervangen keukeninstallatie

20 jaar

HOOFDSTUK 6 VERPLAATSEN IN EN OM DE WONING

artikel 6.1 Algemeen gebruikelijk

In ieder geval wordt de rollator als algemeen gebruikelijk aangemerkt. Er wordt altijd in het

individuele geval bekeken of de voorziening ook voor de cliënt algemeen gebruikelijk is.

artikel 6.2 Voorwaarden (aan te kopen voorziening met) persoonsgebonden budget

  • 1.

    Op het persoonsgebonden budget voor een rolstoelvoorziening zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

    • a.

      De voorziening moet voorzien zijn van minimaal het CE-keurmerk.

    • b.

      De afschrijvingstermijn bedraagt 5 jaar.

    • c.

      Als na 5 jaren de voorziening nog in alle redelijkheid bruikbaar is, wordt geen nieuwe maatwerkvoorziening verstrekt. Vervanging na 5 jaar geschiedt alleen na een technisch afkeurings-rapport.

    • d.

      Indien de cliënt geen gebruik meer kan maken van de voorziening binnen 5 jaren dan gaat het college over tot herziening/intrekking en terugvordering. Bij de vaststelling van de hoogte van het terug te vorderen persoonsgebonden budget wordt de beginwaarde van de maatwerkvoorziening gerelateerd aan een reële lineaire afschrijvingsduur.

    • e.

      Indien de cliënt geen gebruik meer kan maken van de voorziening binnen 5 jaren kan het verstrekte voorschot voor onderhoud, reparatie en verzekering van het persoonsgebonden budget teruggevorderd worden door de gemeente, waarbij rekening wordt gehouden met de tijd tussen verstrekking en gebruik.

  • 2.

    De rolstoel mag enkel door de cliënt worden gebruikt.

HOOFDSTUK 7 LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL

artikel 7.1 Algemeen gebruikelijk

In ieder geval worden de volgende voorzieningen als algemeen gebruikelijk aangemerkt:

  • fiets met lage instap

  • automatische transmissie voor auto

  • bromfiets

  • brommobiel

  • elektrisch aangedreven fiets

  • fiets

  • fiets met hulpmotor

  • snorfiets

  • rembekrachtiging auto

  • stuurbekrachtiging auto

  • automaat auto

  • fietskar

  • aanhangfietsje

  • voeten-aan-de-grond fiets

  • gewone regen en thermokleding/schootskleed

  • bakfiets

  • tandem

  • buggy

  • auto

  • autoaccessoires (trekhaak en aanhanger)

  • bagagetas/boodschappenmand/boodschappennet voor rolstoel of scootmobiel

Er wordt altijd in het individuele geval bekeken of de voorziening ook voor de cliënt algemeen gebruikelijk is.

artikel 7.2 Voorwaarden (aan te kopen voorziening met) persoonsgebonden budget

  • 1.

    Op het persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening, bestaande uit een hulpmiddel, zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

    • a.

      De voorziening moet voorzien zijn van minimaal het CE-keurmerk.

    • b.

      De afschrijvingstermijn bedraagt 5 jaar.

    • c.

      Als na 5 jaren de voorziening nog in alle redelijkheid bruikbaar is, wordt geen nieuwe maatwerkvoorziening verstrekt. Vervanging na 5 jaar geschiedt alleen na een technisch afkeurings-rapport.

    • d.

      Indien de cliënt geen gebruik meer kan maken van de voorziening binnen 5 jaren dan gaat het college over tot herziening/intrekking en terugvordering. Bij de vaststelling van de hoogte van het terug te vorderen persoonsgebonden budget wordt de beginwaarde van de maatwerkvoorziening gerelateerd aan een reële lineaire afschrijvingsduur.

    • e.

      Indien de cliënt geen gebruik meer kan maken van de voorziening binnen 5 jaren kan het voorschot voor onderhoud, reparatie en verzekering van het persoonsgebonden budget teruggevorderd worden door de gemeente, waarbij rekening wordt gehouden met de tijd tussen verstrekking en gebruik.

  • 2.

    De vervoersvoorziening mag enkel door de cliënt worden gebruikt.

artikel 7.3 Collectief vervoer

  • 1.

    Collectief vervoer wordt alleen in natura verstrekt en niet als persoonsgebonden budget.

  • 2.

    Bij een rit met het collectief vervoer komen maximaal de eerste 5 zones voor vergoeding in aanmerking. De overige zones moet de cliënt zelf betalen.

artikel 7.4 Rijvaardigheidstest

Het college kan vóór de verstrekking van een vervoersvoorziening (bv. een scootermobiel) de cliënt verplichten een rijvaardigheidstest af te leggen of rijlessen te nemen, indien er twijfel bestaat over de rijvaardigheid van de cliënt.

HOOFDSTUK 8 HEBBEN VAN CONTACTEN EN DEELNAME RECREATIEVE,

MAATSCHAPPELIJKE EN RELIGIEUZE ACTIVITEITEN

artikel 8.1 Sportvoorzieningen

  • 1.

    De voorziening (zorg in natura of persoonsgebonden budget) is bedoeld voor aanschaf en onderhoud gedurende een periode van drie jaar. Als na 3 jaren de voorziening nog in alle redelijkheid bruikbaar is, wordt geen nieuwe maatwerkvoorziening verstrekt. Vervanging na 3 jaar geschiedt alleen na een technisch afkeuringsrapport.

  • 2.

    Op het persoonsgebonden budget voor een sportvoorziening zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

    • a.

      Indien de cliënt geen gebruik meer kan maken van de voorziening binnen 3 jaren dan gaat het college over tot herziening/intrekking en terugvordering.

    • b.

      Indien de cliënt geen gebruik meer kan maken van de voorziening binnen 3 jaren kan het college het voorschot voor onderhoud, reparatie en verzekering van het persoonsgebonden budget terugvorderen, waarbij rekening wordt gehouden met de tijd tussen verstrekking en gebruik.

  • 3.

    De sportvoorziening mag enkel door de cliënt worden gebruikt.

HOOFDSTUK 9 PERSOONSGEBONDEN BUDGET

artikel 9.1 Algemene verplichtingen

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget wordt uitsluitend gebruikt voor betaling van de maatwerkvoorziening en de daarmee samenhangende kosten.

  • 2.

    De maatwerkvoorziening die de cliënt inkoopt met het persoonsgebonden budget dient adequaat, veilig, cliëntgericht en kwalitatief verantwoord te zijn conform het vastgestelde programma van eisen.

  • 3.

    De maatwerkvoorziening moet binnen 6 maanden na de verzenddatum van de beschikking zijn aangeschaft.

  • 4.

    De cliënt levert vóór verstrekking van het persoonsgebonden budget, maar na bepaling van de noodzaak voor een maatwerkvoorziening, een budgetplan aan waarin omschreven staat:

    • a.

      de reden waarom een hulpmiddel, aanpassing of dienst in natura niet passend geacht wordt.

    • b.

      de maatwerkvoorziening die ingekocht gaat worden;

    • c.

      welke persoon/personen de maatwerkvoorziening gaat/gaan uitvoeren dan wel waar de maatwerk-voorziening gekocht wordt;

    • d.

      welk resultaat met de maatwerkvoorziening moet worden behaald en op welke wijze;

    • e.

      hoe de kwaliteit van de maatwerkvoorziening is gewaarborgd;

    • f.

      het tarief dat betaald moet worden aan de leverancier/zorgverlener.

artikel 9.2 Verantwoording persoonsgebonden budget

  • 1.

    Het college controleert of de afgesloten zorgovereenkomst voldoet aan het budgetplan. Na goedkeuring kan de SVB pas overgaan tot betaling van het persoonsgebonden budget.

  • 2.

    De sociale verzekeringsbank toetst in het kader van het wettelijk verplichte trekkingsrecht de door de cliënt ingediende declaraties/stukken op wettelijke en arbeidsrechtelijke aspecten en draagt zorg voor betaling van declaraties indien deze voldoen aan de genoemde toetsen.

HOOFDSTUK 10 TERUGVORDERING

artikel 10.1 Afzien terugvordering

Het college ziet af van terugvordering indien het terug te vorderen bedrag minder dan € 150,00 bedraagt.

artikel 10.2 Waardering voorziening in natura

  • 1.

    Voor de vaststelling van de geldwaarde van de maatwerkvoorziening gaat het college uit van de dagwaarde. Bij de vaststelling van de geldwaarde wordt de dagwaarde bij aanschaf gerelateerd aan een reële lineaire afschrijvingsduur.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 geldt bij woningaanpassing het volgende: Wanneer een woning binnen 10 jaar na gereed melding van de woningaanpassing wordt verkocht, dienen de kosten die de gemeente heeft gemaakt te worden terugbetaald volgens onderstaand afschrijvingsschema. Terug te betalen bij verkoop binnen:

a) Jaar 1 en 2: 100% van de kosten van de gemeente;

b) Jaar 3 en 4: 80% van de kosten van de gemeente;

c) Jaar 5 en 6: 60% van de kosten van de gemeente;

d) Jaar 7 en 8: 40% van de kosten van de gemeente;

e) Jaar 9 en 10: 20% van de kosten van de gemeente.

HOOFDSTUK 11 SLOTBEPALINGEN

artikel 11.1 Inwerkingtreding

Deze Beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2018.

artikel 11.2 Citeertitel

Deze Beleidsregels wordt aangehaald als “Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente

Heeze-Leende 2018”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders, op 19-12-2017.

BijlageIGebruikelijkehulp

Gebruikelijke hulp is van toepassing indien er huisgenoten aanwezig zijn die in staat zijn huishoudelijke taken uit te voeren. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen volwassenen vanaf 23 jaar en kinderen en jongeren tot 23 jaar. In geval de leefeenheid van de zorgvrager mede bestaat uit kinderen, dan gaat de indicatiesteller ervan uit, dat de kinderen, afhankelijk van hun leeftijd en psychosociaal functioneren, een bijdrage kunnen leveren aan de huishoudelijke taken.

  • 1.

    Kinderen tot 5 jaar leveren geen bijdrage aan de huishouding;

  • 2.

    Kinderen van 5 tot 12 jaar (basisschool) kunnen helpen met eigen speelgoed / spullen opruimen, tafel dekken en afruimen, afwassen, afdrogen, vaatwasser inruimen en uitruimen, kleding in de wasmand gooien.

  • 3.

    Kinderen van 12 – 18 jaar mogen geacht worden emotioneel niet belastende hulp te kunnen leveren als hun taak in het huishouden. Kinderen tussen 12 – 18jaar worden naar hun eigen mogelijkheden betrokken bij lichte huishoudelijke werkzaamheden als opruimen, tafel dekken/afruimen, afwassen/afdrogen, boodschap doen, kleding in de wasmand gooien, de eigen kamer op orde houden maar ook bij stofzuigen, bed afhalen en opmaken.

Inhetgevalvannoodzaaktotovernamehuishoudelijkehulpwordtbovenstaandemeegewogenbijdeindicatie.Daarbijzijn2aspectenvanbelang:Kinderenmoetenkunnenblijvendeelnemenaanmaatschappelijkeactiviteitenenkinderenzijnnietverantwoordelijkvoorhethuishouden.Eenvolwasseneblijftverantwoordelijkvoorhethuishouden.

Dekinderen,zekerdejongere,zullendanookbegeleidmoetenwordenbijdezetakenomhentestimulereninditleerprocestothetzelfstandiglerendragenvanverantwoordelijkheden.Bijhettoekennenvanminutenhulpzalhiermeerekeninggehoudenmoetenworden.

  • 4.

    Een 18-23 jarige wordt verondersteld de volgende taken van een 1-persoonshuishouden uit te kunnen voeren die zijn te normeren naar 1:30 uur uitstelbare zware taken en 1:00 uur textielverzorging en 1:00 uur lichte, niet uitstelbare taken per week:

    • schoonhouden van sanitaire ruimte,

    • keuken en een kamer,

    • de was doen,

    • boodschappen doen,

    • maaltijd verzorgen,

    • afwassen en opruimen,

    • jongere gezinsleden verzorgen en begeleiden.

  • 5.

    Vanaf 23 jaar wordt iemand geacht de huishoudelijke taken volledig over te nemen.

Wanneerkaneenuitzonderingwordengemaaktvoorgebruikelijkehulp:

In bepaalde situaties is gebruikelijke hulp niet van toepassing of dient er soepeler mee omgegaan te worden. Die situaties doen zich voor in het geval van:

Gezondheidsproblemen:

Indien uit (medisch) onderzoek blijkt dat een huisgenoot aantoonbare beperkingen heeft op grond van een aandoening, beperking, handicap of probleem waardoor redelijkerwijs de taken niet overgenomen kunnen worden is gebruikelijke hulp niet van toepassing.

Onderzoek moet aangeven of een leefeenheid, gegeven de voor die leefeenheid geldende gebruikelijke hulp, door de (chronische) uitval van een gezinslid niet alsnog onevenredig belast wordt en overbelasting dreigt. Er dient onderzoek gedaan te worden naar de verhouding tussen draagkracht en draaglast van de individuele cliënt.

Factoren die van invloed kunnen zijn op de draagkracht zijn bijvoorbeeld de lichamelijke en/of geestelijke conditie van de partner of huisgenoot maar ook het sociale netwerk en de wijze van omgaan met problemen. Factoren die van invloed kunnen zijn op draaglast zijn bijvoorbeeld de mate waarin er sprake is van (on)planbare zorg, het ziektebeeld en de prognose, bijkomende problemen van sociale, emotionele of relationele aard.

Wanneer partner of volwassen huisgenoot door de combinatie van een (volledige) werkkring of opleiding en het voeren van het huishouden overbelast dreigt te raken, zal er indien nodig door de consulent medisch advies moeten worden opgevraagd om de overbelasting te objectiveren.

Wanneer de dreigende overbelasting wordt veroorzaakt door een combinatie van werk en gebruikelijke zorg en andere activiteiten dan werk en huishouden, gaan werk en gebruikelijke zorg voor. onder andere activiteiten wordt bijvoorbeeld verstaan het beoefenen van een vrijetijdsbesteding. Indien een partner of volwassen huisgenoot overbelast raakt door het beoefenen van vrijetijdsbesteding is dat op zich geen reden om een indicatie voor hulp bij het huishouden te krijgen.

In geval de huisgenoten overbelast dreigen te raken door de combinatie van werk en verzorging van de zieke partner/huisgenoot, kan een indicatie worden gesteld op de onderdelen die normaliter tot

de gebruikelijke hulp worden gerekend. In principe zal die indicatie van korte duur zijn (3-6 maanden) om de cliënt en diens huisgenoten de gelegenheid te geven de onderlinge taakverdeling aan de ontstane situatie aan te passen. Hetzelfde geldt als een partner/ouder ten gevolge van het plotseling overlijden van de andere ouder overbelast dreigt te raken door de combinatie van werk en

verzorging van de inwonende kinderen.

Fysiekeafwezigheid:

Indien de huisgenoot van een zorgvrager vanwege werk fysiek niet aanwezig is wordt hiermee bij het indiceren uitsluitend rekening gehouden, wanneer het om aaneengesloten perioden van tenminste zeven etmalen gaat. De afwezigheid van de huisgenoot moet een verplichtend karakter hebben en inherent zijn aan diens werk; denk hierbij aan offshore werk, internationaal vrachtverkeer en werk in het buitenland. Wanneer iemand aaneengesloten perioden van tenminste zeven etmalen van huis is, is er in die periode feitelijk sprake van een éénpersoonshuishouden en kan er geen gebruikelijke hulp worden geleverd.

Wanneer de fysieke afwezigheid van de partner minder dan 7 etmalen bedraagt, zal er altijd onderzocht moeten worden of de huisgenoot feitelijk kan voorzien in het verlenen van de zorg. Het gaat hier met name om niet-uitstelbare taken. Uitstelbare taken worden in een dergelijke situatie gezien als gebruikelijke hulp.

Overige aspecten:

  • In terminale situaties (levensverwachting is minder dan 3 maanden) is het ontlasten van de huisgenoot in de vorm van hulp bij het huishouden gebruikelijk.

  • Bij het plotseling overlijden van een van de ouders met als gevolg dat de achterblijvende ouder wordt belast met de opvoeding en verzorging van de kinderen in combinatie met werk. Ook in deze situatie kan tijdelijk (3 maanden) hulp bij het huishouden worden ingezet om de ouder de kans te geven op zoek te gaan naar andere oplossingen.

  • Indien de aanwezige huisgenoten niet (meer) leerbaar zijn. Dit betreft een individuele beoordeling.

  • Voorkomen van crisis en ontwrichting bij verzorging en opvang van gezonde kinderen; indien opvang van gezonde kinderen noodzakelijk is heeft de inzet van een voorliggende voorziening een verplichtend karakter. Indien de voorliggende voorziening niet beschikbaar is -een consulent moet zich hier van op de hoogte stellen – kan tijdelijke inzet van hulp bij het huishouden noodzakelijk zijn.

  • Bij echtscheiding vervalt het samenwonen en daarmee dus ook de gebruikelijke hulp voor het huishouden en de onderlinge persoonlijke verzorging van partners. De zorgplicht voor de kinderen verdwijnt niet. Bij uitval van de verzorgende ouder moet wel onderzoek gedaan worden naar de mogelijkheid van opvang van de kinderen door de niet thuiswonende ouder door te kijken naar de voor de rechtbank vastgelegde afspraken tussen de ex-echtgenoten.

  • Voor die perioden dat de kinderen bij de verzorgende -uitgevallen- ouder zijn kan er dan een indicatie voor opvang zijn. Als de zorgplicht door de niet-verzorgende ouder kennelijk niet wordt nagekomen, beschouwen we de situatie als een eenoudergezin.

  • Bi j la ge I I No r me r i n g h u i s h o ud e li jke ac t i v i te i t en

Bij het bepalen van de omvang van het persoonsgebonden budget wordt een normering gehanteerd. Deze tijdsnormering is overeenkomst hetgeen is ontwikkeld door de Landelijke Vereniging van Indicatie Organen, later CIZ. De normering is gerelateerd aan het op basaal niveau functioneren van het huishouden dat geen overheidsvoorzieningen nodig heeft. Deze normtijden worden standaard gehanteerd. Afhankelijk van de cliëntsituatie is het denkbaar dat er gemotiveerd afgeweken wordt van de normtijden en dat er meer of minder tijd geadviseerd wordt.

De te indiceren activiteiten die onder hulp bij het huishouden vallen zijn opgesplitst in handelingen om een op het individu gespitste indicatie te kunnen geven die past bij een leefeenheid. De (uiteindelijk te verstrekken) indicatie hulp bij het huishouden wordt afgerond op veelvoud van 15 minuten (naar boven afgerond). Bovendien wordt alleen hulp bij het huishouden verstrekt, voor zover de cliënt de beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk, met gebruikmaking van algemene voorzieningen dan wel algemeen gebruikelijke of voorliggende voorzieningen kan verminderen of wegnemen. Het kan dus zijn dat voor de hierna genoemde activiteiten geen tijd wordt geïndiceerd in verband met een andere oplossing.

Boodschappen

Totaal: 1 maal per week; 60 minuten per week

 

Boodschappenlijst opstellen

Boodschappen inkopen en opslaan - wekelijks

Factoren meer/minder hulp

Indien het cliëntsysteem bestaat uit meer dan 4 personen, of er zijn kinderen < 12 jaar, kan er 2x per week boodschappen worden geïndiceerd; +30 min, wanneer afstand tot de winkels groot is,

Maaltijdenverzorging

Totaal warm:

Totaal brood:

30 minuten per keer

15 minuten per keer

 

Broodmaaltijden klaarzetten

Tafel dekken en afruimen

Koffie/thee zetten

Afwassen (machine-handmatig)

Eten bereiden - voorbereiden

-koken

Opslaan en beheer levensmiddelenvoorraad

Afwassen en opruimen

Factoren meer/minder hulp

Aanwezigheid kinderen < 12 jaar: + 20 min per keer.

Licht poetswerk in huis: kamers opruimen

Totaal:

60-90 minuten per week

Activiteiten

Afwassen, indien geen maaltijdvoorbereiding is geïndiceerd

Handmatig: 15 – 30 minuten per keer

Machine in- en uitruimen: 10 minuten per keer

Hand en spandiensten

Opruimen Totaal dagelijkse beurt interieur is afhankelijk van de grootte van de woning en de specifieke kenmerken van het cliëntsysteem: 15 tot 40 minuten per keer

Stof afnemen/ragen

Bedden opmaken

Factoren meer/minder hulp

  • PG problematiek/communicatieproblemen.

  • Aantal kinderen onder de 12.

  • Huisdieren: bij allergie: eerst sanering.

  • Allergie voor huisstofmijt, COPD: in gesaneerde woning.

  • Ernstige beperkingen in gebruik van armen en handen.

  • Alleen de kamers die in gebruik zijn, worden schoongehouden. Voor een cliëntsysteem zonder kinderen max. 20 min per keer, voor een cliëntsysteem met kinderen < 12 max. 30 min per keer.

Frequentie: In principe max. 3 maal per week 20-30 min.

Dit betekent dat iemand die naast overname zwaar huishoudelijk werk 1.5 ook overname van licht huishoudelijk werk 1.4 nodig heeft, in de praktijk één klasse boven de klasse voor 1.5 uitkomt. Dus klasse 2 (klein huis, tot 3 kamers/seniorenwoning/ 1 persoon) of 3 (groot huis/3 kamers of meer/ tweepersoons huishouden)

Zware huishoudelijke taken

Totaal

Zwaar huishoudelijk werk: de omvang van de benodigde ondersteuning is meer afhankelijk van de grootte en inrichting van de woning dan van de aanwezigheid van een extra persoon.

1 persoonshuishouden/< 2 kmrs klasse 1 1x per 3 uur in de 14 dgn,

2 persoonshuishouden/> 3 kmrs klasse 2

 

Stofzuigen

Schrobben dweilen soppen: sanitair en keuken

Bedden opmaken/verschonen

Opruimen huishoudelijk afval

Factoren meer/minder hulp: zie ook onder Licht poetswerk in huis: kamers opruimen'

•In grote woningen met hoge bezettingsgraad, vervuilingsgraad, COPD problematiek (na sanering) of aanwezigheid van jonge kinderen is een hogere klasse reëel. Verzorgen van huisdieren valt in de marge van de klasse.

Frequentie: Met de genoemde verrichtingen worden de wekelijkse activiteiten bedoeld.

Verzorging kleding/linnengoed

Totaal

1 pers.: 60 minuten per week

2 pers.: 90 minuten per week

 

Kleding en linnengoed sorteren en wassen in wasmachine

Centrifugeren, ophangen, afhalen,

Was drogen in droogmachine

Vouwen, strijken (alleen bovenkleding), opbergen

Ophangen/afhalen wasgoed

Factoren meer minder werk

  • Aantal kinderen < 16 jaar + 30 min per kind per week.

  • Bedlegerige patiënten + 30 min.

  • Extra bewassing i.v.m. overmatige transpiratie, incontinentie, speekselverlies enz.: + 30 min.

Frequentie: eenmaal per week, huishoudens met kleine kinderen maximaal 3x per week.

Opvang en/of verzorging van kinderen/volwassen huisgenoten (anderen helpen met zelfverzorging) en anderen helpen bij het bereiden van maaltijden

De grondslag ligt bij de ouder. Deze is tijdelijk niet in staat om de ouderrol op zich te nemen.

Totaal

Tot max. van 40 uur aanvullend op eigen mogelijkheden

 

Wassen en aankleden

Hulp bij eten en/of drinken

Maaltijd voorbereiden

Sfeer scheppen, spelen

Opvoedingsactiviteiten

Factoren meer/minder werk

  • Aantal kinderen -/+.

  • Leeftijd kinderen -/+.

  • Gezondheidssituatie/functioneren kinderen/huisgenoten.

  • Aanwezigheid gedragsproblematiek +.

  • Samenvallende activiteiten (Activiteiten die tegelijkertijd kunnen worden uitgevoerd.)

Klasse: afhankelijk van de situatie, indien kinderen < 6 jaar gecombineerd met HH activiteiten tot een max. omvang van 40 uur per week.

Activiteiten ten behoeve van de verzorging van kinderen

Deze normtijden worden gebruikt bij het berekenen van de totale benodigde tijd voor de activiteiten met betrekking tot kinderen. Hiervoor wordt de normtijd vermenigvuldigd met het aantal keer per dag en het aantal keer per week. Dit levert dan de totaaltijd op van de activiteiten met betrekking tot kinderen.

 

 

 

Naar bed brengen

Uit bed halen

Wassen en kleden

Eten en/of drinken geven

Babyvoeding (flesje/potje)

Naar school/crèche brengen/halen

10 min per keer per kind

10 min per keer per kind

30 min per dag per kind

20 min per maaltijd

10 min per keer per kind

15 min per keer per gezin

Het is hierbij mogelijk om taken te combineren. Als kinderen op hetzelfde tijdstip naar bed gaan, telt dat voor 1 keer en niet per kind. De frequentie is gerelateerd aan de leeftijd en ontwikkelingsfase van het kind.

Dagelijkse organisatie van het huishouden

Totaal

30 minuten per week

 

administratieve werkzaamheden t.b.v. klant

plannen en beheren van middelen m.b.t. het huishouden

Factoren meer/minder werk:

  • Communicatieproblemen.

  • Aantal huisgenoten, vooral kinderen < 16.

  • (psychosociale) problematiek bij meerdere gezinsleden.

Frequentie 1 x per week klasse 1-2.

Psychosociale begeleiding, tevens observeren

Totaal

In combinatie met activiteiten onder 1 en 2: 30 minuten per week

 

Formuleren doelen/bijstellen doelen met betrekking tot het huishouden

Helpen handhaven/verkrijgen/herkrijgen structuur in het huishouden

Helpen handhaven vergroten van zelfredzaamheid m.b.t. budget

Begeleiden ouders bij opvoeding kinderen

Begeleiden kinderen

Naar boven