Gemeenteblad van Veere
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Veere | Gemeenteblad 2017, 231289 | Verordeningen |
Zoals bouwplannen en verkeersmaatregelen.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Veere | Gemeenteblad 2017, 231289 | Verordeningen |
Algemene plaatselijke verordening Veere 2018,(APV Veere 2018)
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. openbare plaats: een voor het publiek toegankelijke plaats, waaronder begrepen de weg zoals bedoeld onder b;
b. weg: weg zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994;
c. openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn;
d. bebouwde kom: de bebouwde kom of kommen waarvan de gemeenteraad de grenzen heeft vastgesteld;
e. rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht;
f. bouwwerk: bouwwerk zoals bedoeld in artikel 1 van de Bouwverordening gemeente Veere;
g. gebouw: gebouw zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, onder c, van de Woningwet;
h. handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen;
i. bevoegd gezag: bestuursorgaan zoals bedoeld in artikel 1.1, lid 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
j. toeristische objectbewegwijzering: bewegwijzering naar groepsaccommodaties, horecavestigingen, recreatievoorzieningen, sportvoorzieningen, verblijfsrecreatie en lokale voorzieningen;
k. barbecueën: op het strand een barbecue houden, waaronder wordt verstaan het in de open lucht grillen of opwarmen van etenswaren, ongeacht de wijze van verhitting en ongeacht de brandstof waarmee dat gebeurt;
l. waterscooter: een gemotoriseerd watersporttoestel, gebouwd of ingericht om door één of meer personen skiënd door of over het water te worden voortbewogen, dat als waterscooter, jetski, “banzaibootje”, waterbob of jetbike wordt aangeduid of ander soortgelijk toestel.
Artikel 1.5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
Elke vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald of de aard van de vergunning zich daartegen verzet.
Artikel 1.6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd indien:
a. ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;
b. op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;
c. de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;
d. van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen of gedurende een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn;
De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:
Artikel 1.9 Gevolgen niet tijdig beslissen
Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is van toepassing voor artikel 5.23.
Artikel 1.10 Gevolgen niet tijdig beslissen
Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op de volgende artikelen:
b. artikel 2.28 (Exploitatie openbare inrichting);
c. artikel 2.39 (Speelgelegenheden);
d. artikel 4.18 (Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen).
Afdeling 1 Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2.1 Samenscholing en ongeregeldheden
Hij die op een openbare plaats:
a. aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan;
b.aanwezig is bij een gebeurtenis die aanleiding tot toeloop van publiek waaronder ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan of
c. zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Artikel 2.3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
a. naam en adres van degene die de betoging houdt;
c. de datum waarop de betoging wordt gehouden en het tijdstip van aanvang en van beëindiging;
d. de plaats en, voor zover van toepassing, de route en de plaats van beëindiging;
e. voor zover van toepassing, de wijze van samenstelling;
f. maatregelen die degene die de betoging houdt zal treffen om een regelmatig verloop te bevorderen.
Afdeling 5 Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2.10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan
Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als:
a. het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;
b. het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.
In afwijking van het eerste lid is het verboden zonder vergunning de weg of een weggedeelte te gebruiken voor:
a. het plaatsen van uitstallingen en bouwobjecten
b. het plaatsen van reclameborden;
c. plaatsen van bewegwijzering, die niet voldoet aan de nota toeristische bewegwijzering.
Het college kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen over uitstallingen, reclameborden en objectbewegwijzering.
Artikel 2.11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Het verbod geldt voorts niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, het Provinciaal wegenreglement, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde AVOI (Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren).
Artikel 2.12 Maken, veranderen van een uitweg
Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het college;
a. een uitweg te maken naar de weg;
b. van de weg gebruik te maken voor het hebben van een uitweg;
c. verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg, zoals bedoeld in artikel 2.2, lid 1, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Een vergunning zoals bedoeld in lid 1 kan worden geweigerd:
a. indien daardoor het verkeer op de weg in gevaar wordt gebracht;
b. indien dat zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;
c. indien het openbaar groen daardoor op onaanvaardbare wijze wordt aangetast;
d. indien er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van de uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen.
Artikel 2.24 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:
b. markten zoals bedoeld in artikel 160, lid 1, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5.22 van deze verordening;
c. kansspelen zoals bedoeld in de Wet op de kansspelen;
d. het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;
e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen zoals bedoeld in de Wet openbare manifestaties;
f. activiteiten zoals bedoeld in de artikelen 2.9 en 2.39 van deze verordening.
Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, indien:
a. het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 100 personen;
b. het evenement tussen 07.00 uur en 23.00 uur plaats vindt;
c. geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 07.00 uur of na 23.00 uur;
d. het evenement niet plaatsvindt op de rijbaan, (brom)fietspad of parkeerplaats of anderszins een belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten;
e. slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 10 m2 per object met een maximum van 50 m2;
g. de organisator tenminste 3 weken voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester.
Afdeling 8 Toezicht op openbare inrichtingen
Artikel 2.27 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
a. openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt of bereid. Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis.
Onder openbare inrichting wordt tevens verstaan een bij deze inrichting behorend terras en andere aanhorigheden;
b. terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt.
Artikel 2.28 Exploitatie openbare inrichting
De burgemeester weigert de vergunning geheel of gedeeltelijk indien:
a. de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan;
b. onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;
c. in het geval en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur;
d. in het geval de aanvrager geen verklaring omtrent het gedrag kan overleggen van maximaal 3 maanden oud.
Onverminderd het gestelde in het tweede en derde lid kan de burgemeester de in het vierde lid bedoelde ingebruikneming van die weg ten behoeve van een of meer bij een openbare inrichting behorende terrassen weigeren:
a. indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg dan wel gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan
b.indien dat gebruik een belemmering kan worden voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg
c.in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de gemeente.
De burgemeester verleent op verzoek of ambtshalve vrijstelling van het verbod dat genoemd is in lid 1 aan openbare inrichtingen die horecabedrijf zijn zoals bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet indien:
a. Zich in de 12 maanden voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze bepaling geen incidenten gepaard gaande met geweld, overlast op straat of drugsgebruik en handel hebben voorgedaan in of bij de inrichting, dan wel
b. de inrichting zich nieuw in de gemeente vestigt en er zich geen weigeringsgronden voordoen zoals bedoeld in artikel 1.8 of artikel 2.28, lid 2 en 3.
Het bepaalde in lid 1 geldt niet voor Discotheek De Hooizolder te Westkapelle. De exploitant van deze openbare inrichting is het verboden de openbare inrichting geopend te hebben of bezoekers in het horecabedrijf te laten verblijven van 06.00 tot 20.00 uur, waarbij tussen 05.00 en 06.00 uur geen nieuwe bezoekers tot de inrichting worden toegelaten (nachtvergunning).
Het verbod dat genoemd is in lid 1 geldt niet voor openbare inrichtingen die geheel of gedeeltelijk zijn gelegen op het strand. De exploitanten van deze openbare inrichtingen is het verboden de inrichting geopend te hebben of bezoekers in de inrichting te laten verblijven van 01.00 tot 06.00 uur (sluitingstijd).
Artikel 2.31 Verboden gedragingen
Het is verboden in een openbare inrichting:
2. zich te bevinden na sluitingstijd of gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn op grond van een besluit krachtens artikel 2.29;
3. op het terras spijzen of dranken te verstrekken aan personen die geen gebruik maken van het terras.
Afdeling 8a Bijzondere bepalingen over horecabedrijven zoals bedoeld in de drank- en horecawet.
Artikel 2.34b Regulering paracommerciële rechtspersonen
Een paracommercieel rechtspersoon, zijnde een sportvereniging, kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op:
a. maandag tot en met vrijdag vanaf 2 uur voor aanvang tot 2 uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon, doch niet eerder dan 12.00 uur en tot uiterlijk 24.00 uur;
b. zaterdag, zondag en algemeen erkende feestdagen vanaf 2 uur voor aanvang tot 2 uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon, doch niet eerder dan 12.00 uur en tot uiterlijk 24.00 uur;
Artikel 2.34c Beperkingen voor horecabedrijven en slijtersbedrijven
De burgemeester kan in het belang van de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid of de volksgezondheid aan een vergunning zoals bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet voorschriften verbinden en de vergunning beperken tot het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank.
Afdeling 9 Toezicht op inrichting tot het verschaffen van nachtverblijf
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Afdeling 10 Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2.39 Speelgelegenheden
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
a. speelgelegenheden waarvoor de raad van bestuur van de kansspelautoriteit bevoegd is vergunning te verlenen;
b. speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel zoals bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel l, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
De burgemeester weigert de vergunning:
a. indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de speelgelegenheid of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid;
b. indien de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met een geldend bestemmingsplan;
c. in het geval en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur;
d. in het geval de aanvrager geen verklaring omtrent goed gedrag kan overleggen van maximaal 3 maanden oud.
Artikel 2.40 Kansspelautomaten
In dit artikel wordt verstaan onder:
a. Wet: de Wet op de kansspelen;
b. kansspelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder c. van de Wet;
c. hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d, van de Wet;
d. laagdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e, van de Wet.
Afdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2.42 Plakken en kladden
Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is:
a. een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken, te doen aanplakken, op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen;
Artikel 2.44 Vervoer en bij zich hebben van inbrekerswerktuig en hulpmiddelen voor winkeldiefstal
Het is verboden op een openbare plaats te vervoeren of bij zich te hebben: lopers, valse sleutels, touwladders, lantaarns of enig ander gereedschap, voorwerp of middel, dat ertoe kan dienen zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2.47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen
Het is verboden op een openbare plaats:
a. te klimmen of zich te bevinden op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hekheining of andere afsluiting, verkeersmeubilair en daarvoor niet bestemd straatmeubilair;
b. zich op te houden op een wijze die aan andere gebruikers of aan bewoners van nabij die openbare plaats gelegen woningen onnodig overlast of hinder berokkend.
Artikel 2.50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Artikel 2.52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermist, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 2.57 Loslopende honden
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten loslopen.
a. binnen de bebouwde kom op de weg zonder dat die hond aangelijnd is;
b. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats;
c. op de weg zonder voorzien te zijn van een halsband of een ander identificatiemerk dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen.
Artikel 2.59 Gevaarlijke honden
Een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die:
a. vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;
b. door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en
c. zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.
Artikel 2.60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
Het college kan buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer plaatsen aanwijzen waar het ter ere voorkoming op opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid verboden is daarbij aangeduide dieren:
b. aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door hen gestelde regels, of
c. aanwezig te hebben tot een groter aantal dan in die aanwijzing is aangegeven.
De rechthebbende op vee dat zich bevindt in een aan een weg liggend weiland of terrein dat niet van die weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
Afdeling 12 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
a. handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht;
b. verkoopregister: het aantekening houden van het verkopen of op andere wijzen overdragen van alle gebruikte en ongeregelde goederen door de handelaar.
Artikel 2.67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register en daarin vermeldt hij onverwijld:
a. het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed;
b. de datum van verkoop of overdracht van het goed;
c. een omschrijving van het goed, daaronder begrepen –voor zover dat mogelijk is- soort, merk en nummer van het goed;
d. de verkoopprijs of andere voorwaarden voor overdracht van het goed;
e. de naam en het adres van degene die het goed heeft verkregen.
Artikel 2.68 Voorschriften zoals bedoel in artikel 437, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
a. wanneer hij overeenkomstig het bepaalde in artikel 437, lid 2, van het Wetboek van Strafrecht, de burgemeester of de door deze aangewezen ambtenaar er schriftelijk van in kennis te stellen dat hij van het opkopen een beroep of gewoonte maakt, waarbij hij tevens schriftelijk opgave doet van zijn woonadres en van het volledig adres van elke lokaliteit welke door hem ten behoeve van zijn onderneming in gebruik is genomen;
b. de onder a bedoelde ambtenaar onder aanbieding van zijn register(s) onverwijld doch in ieder geval binnen drie dagen, schriftelijk in kennis te stellen van een bij hem ten behoeve van zijn onderneming in gebruik zijnde lokaliteit;
c. aan de hoofdingang van de lokaliteit waar de onderneming is gevestigd een kenteken te hebben aangebracht waarop zijn naam en de aard van de onderneming duidelijk zichtbaar zijn vermeld;
d. indien hij in de gelegenheid is enig goed te verkrijgen waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat het van enig misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan, hiervan onverwijld kennis te geven aan de onder a bedoelde ambtenaar;
e. wanneer hij is opgehouden met het opkopen van goederen een beroep of gewoonte te maken, onderscheidenlijk het beroep van opkoper niet langer uitoefent, de onder a bedoelde ambtenaar hiervan onverwijld doch in ieder geval binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen.
Artikel 2.69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen
Het is de handelaar of een voor hem handelend persoon verboden enig door opkoop verkregen goed gedurende de eerste vijf werkdagen dat het onder zijn berusting is, over te dragen of daarin enige wijziging aan te brengen tenzij deze wijziging niet van invloed is op de herkenbaarheid te stellen.
Het verbod gesteld in het eerste lid geldt niet indien:
a. gebruik wordt gemaakt van melkbussen en/of dergelijke voorwerpen met een maximale omvang van 50 liter, met gebruikmaking van acetyleengas afkomstig van reactie tussen calciumacetylide (carbid) en water of gasmengsels met vergelijkbare eigenschappen en
b. het gebruik plaatsvindt op 31 december van 10.00 uur tot 17.00 uur en
c. hiervan ten minste 14 dagen voorafgaand aan de datum van gebruik melding is gedaan aan het college
d. de melding vergezeld is van een schriftelijke toestemming van de eigenaar van het terrein van waaraf geschoten wordt en de melding tevens is voorzien van een kaart waarop de betreffende locatie is ingetekend en
De plaats vanwaar geschoten wordt is gelegen:
a. op een afstand van tenminste 75 meter van woonbebouwing en
b. op een afstand van tenminste 300 meter van inrichtingen voor intramurale zorg en
c. op een afstand van tenminste 300 meter van in gebruik zijnde voorzieningen voor het houden van dieren en
d. wordt geschoten in een richting welke tegengesteld is aan de richting waarin dicht bij woonbebouwing is gelegen en
e. het vrijschootsveld minimaal 75 meter is en hierin geen verharde openbare wegen of paden liggen.
Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik
Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.
Afdeling 15 Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2.75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in deze verordening niet naleven.
Artikel 2.76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij Verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2.77 Cameratoezicht op openbare plaatsen
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats.
Artikel 2.78 Gebiedsontzeggingen
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verrichten een bevel geven zich gedurende ten hoogste 24 uur niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Met het oog op de belangen die genoemd zijn in lid 1 kan de burgemeester aan een persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht], een bevel geven zich gedurende ten hoogste 8 weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Als de burgemeester een last onder dwangsom of onder bestuursdwang oplegt naar aanleiding van een schending van deze zorgplicht kan hij daarbij aanwijzingen geven over wat de overtreder dient te doen of na te laten om verdere schending te voorkomen. De burgemeester stelt beleidsregels vast over het gebruik van deze bevoegdheid.
HOOFDSTUK 3 SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE E.D.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a. prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
b. prostituee of prostitué: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een andere tegen vergoeding.
Afdeling 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3.5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Naast de gestelde eisen in lid 1, zijn de exploitant en de beheerder niet:
a. met toepassing van de artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst of met toepassing van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking gesteld;
b. binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, lid 1, van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
c. binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, lid 1, onder a, van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen;
- de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b, 242 tot en met 249, 252, 250a (oud), 273f, 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht;
- de artikelen 8 en 162, lid 3, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;
- de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de kansspelen;
Met een veroordeling zoals bedoeld in lid 2 wordt gelijk gesteld:
a. vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, lid 2, onder a, van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, lid 3, onder a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan 375 euro bedraagt;
b. een bevel tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf.
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3.4, lid 1, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft.
Artikel 3.7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting
Met het oog op de in artikel 3.13, lid 2, genoemde belangen of in geval van strijdigheid met de bepalingen in dit hoofdstuk kan het bevoegd bestuursorgaan:
a. tijdelijk andere dan de krachtens artikel 3.6, lid 1 of lid 2, geldende sluitingsuren vaststellen;
b. tijdelijk andere dan de krachtens artikel 3.6, lid 1 of lid 2, geldende sluitingsuren vaststellen;
Artikel 3.8 Aanwezigheid van een toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
a. geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie;
b. geen prostitutie wordt uitgeoefend door personen in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde.
De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3.13, lid 2, genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven zoals bedoeld in lid 3 hij besluit verbieden zich gedurende een bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op de tijden bedoeld in lid 1.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3.11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch- pornografische aard openlijk ten toon te stellen, aan te bieden of aan te brengen:
a. Indien het bevoegd bestuursorgaan aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt;
b. anders dan overeenkomstig de door het bevoegd bestuursorgaan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving gestelde regels.
Afdeling 3 Beslissingstermijn; weigeringsgronden
Artikel 3.13 Weigeringsgronden
De vergunning bedoeld in artikel 3.4, lid 1, wordt geweigerd indien:
a. de exploitant of de beheerder niet voldoet aan de eisen die gesteld zijn in artikel 3.5;
b. de vestiging of de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan, stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening;
c. er aanwijzingen zijn dat in de seksinrichting of het escortbedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht of met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde.
In afwijking van artikel 1.8 kan de vergunning bedoeld in artikel 3.4, lid 1, dan wel de aanwijzing of vaststelling bedoeld in artikel 3.9, lid 1, worden geweigerd in het belang van:
b. het voorkomen of het beperken van overlast;
c. het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat;
d. de veiligheid van personen of goederen;
e. de verkeersvrijheid of –veiligheid;
Afdeling 4 Beëindiging exploitatie, wijzing beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3.13,lid 1, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Afdeling 5 Overgangsbepalingen
Artikel 3.16 Overgangsbepalingen
Op het exploiteren van een bestaande seksinrichting of escortbedrijf is het gestelde in artikel 3.4, lid 1, niet van toepassing:
a. gedurende 2 weken na het in werking treden daarvan;
b. na afloop van de onder a gestelde termijn, indien de exploitant binnen deze termijn een aanvraag om vergunning zoals bedoeld in artikel 3.4, lid 1, heeft ingediend, totdat op die aanvraag door het bevoegd bestuursorgaan een besluit is genomen.
HOOFDSTUK 4 BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON En ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
Afdeling 1 Geluidhinder en verlichting
In deze afdeling wordt verstaan onder:
a. Besluit: het activiteiten besluit milieubeheer;
b. inrichting: inrichting type A of type B zoals bedoel in het Besluit;
c. houders van een inrichting: degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins een inrichting drijft;
d. collectieve festiviteit: festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen;
e. incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gevonden is aan één of een klein aantal inrichtingen;
f. geluidsgevoelige gebouwen: woningen en gebouwen die op grond van artikel 1 van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als geluidsgevoelige gebouwen met uitzondering van gebouwen behorende bij de betreffende inrichting;
g. geluidsgevoelige terreinen: terreinen die op grond van artikel 1 van de Wet terreinen behorende bij de betreffende inrichting;
Artikel 4.3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal 8 dagen of dagdelen per kalenderjaar incidentele festiviteiten te houden waarbij de geluidsnormen zoals bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4.5 van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste drie werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 8 dagen of dagdelen per kalenderjaar incidentele festiviteiten de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste drie werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Op de dagen zoals bedoeld in lid 1 mag het ten gehore brengen van extra geluid in het bebouwde gedeelte van de inrichting, hoger dan de geluidsnorm zoals bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4.5 van deze verordening, uitsluitend plaatsvinden tussen 08.00 en 01.00 uur.
Bij het ten gehore brengen van extra geluid in de inrichting, hoger dan de geluidsnorm zoals bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4.5 van deze verordening, blijven tussen 00.00 en 01.00 uur ramen en deuren gesloten, behoudens voor het onmiddellijk doorlaten van personen of goederen.
Artikel 4.5 Onversterkte muziek
Bij het ten gehore brengen van onversterkte muziek, zoals bedoeld in artikel 2.18,lid 1, onder f, en lid 5, van het Besluit binnen inrichtingen is de onder e opgenomen tabel van toepassing, met dien verstande dat:
a. de in de tabel aangegeven waarden binnen in- of aanpandige gevoelige gebouwen niet gelden indien de gebruiker van deze gevoelige gebouwen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluidsmetingen;
b. de in de tabel aangegeven waarden op de gevel ook gelden bij gevoelige terreinen op de grens van het terrein;
c. de waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen, voor zover het woningen betreft, gelden in geluidsgevoelige ruimten en verblijfsruimten;
d. bij het bepalen van de geluidsniveaus zoals vermeld in de tabel geen bedrijfsduurcorrectie wordt toegepast.
e. De tabel geldt tussen 23.00 en 7.00 uur en ziet er als volgt uit:
LAr.LT op de gevel van gevoelige gebouwen 40 dB(A)
LAr.LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen 25 dB(A)
Alle dagen van de week, met uitzondering van het bepaalde in de Zondagswet, is onversterkte muziek, vanwege het oefenen door muziekgezelschappen zoals orkesten, harmonie- en fanfaregezelschappen, in een inrichting gedurende de dag- en avondperiode tot 23.00 uur uitgezonderd van de genoemde geluidsniveaus in lid 1.
Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Artikel 4.8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten de daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel; 4.9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4.13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op een door het college aangewezen plaats buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht en buiten de weg gelegen in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
a. onbruikbare of aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan;
b. bromfietsen en motorvoertuigen of onderdelen daarvan;
c. kampeermiddelen zoals bedoeld in artikel 4.17 of onderdelen daarvan, indien het plaatsen of aanwezig hebben daarvan geschiedt voor verkoop of verhuur of anderszins voor een commercieel doel;
d. mestopslag, gierkelder of andere verzamelplaatsen van vuil, een verzameling ingekuild gras, loof of pulp of ingekuilde landbouwproducten, afbraakmaterialen en oude metalen.
Artikel 4.14 Stankoverlast door gebruik van meststoffen
a. compost: product zoals bedoeld in artikel 1 van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet;
b. geurgevoelig object: gevoelig object zoals bedoeld in de Wet geurhinder en veehouderij;
c. overige organische mest: overige organische meststoffen zoals bedoeld in artikel 1 van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet;
d. oogstrestanten: afvalstoffen zoals bedoeld in de Vrijstellingsregeling plantenresten en tarragrond;
e. vaste mest: dierlijke mest zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit landbouw milieubeheer;
De in lid 3 aangegeven vrijstelling van het in lid 2 omschreven verbod geldt slechts indien de opslag plaatsvindt op ten minste een afstand van 100 meter van een geurgevoelig object dat binnen de bebouwde kom ligt en op ten minste een afstand van 50 meter van een geurgevoelig object dat buiten de bebouwde kom ligt.
Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning is in de zin van artikel 2:1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
HOOFDSTUK 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE
In deze afdeling wordt verstaan onder:
a. voertuigen: voertuigen zoals bedoeld in artikel 1, onder al, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990) met uitzondering van kleine wagens zoals: kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen;
b. parkeren: parkeren zoals bedoeld in artikel 1, onder ac, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens ( RVV 1990).
Artikel 5.2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
Tot de voertuigen als bedoeld in dit artikel worden niet gerekend:
a. voertuigen waaraan herstel- of onderhoudswerkzaamheden worden verricht die in totaal niet meer dan een uur vergen, en dit gedurende de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor deze werkzaamheden;
b. voertuigen voor persoonlijk gebruik van de in het derde lid bedoelde persoon.
Het is degene die er zijn bedrijf, nevenbedrijf dan wel een gewoonte van maakt voertuigen te stallen, te herstellen, te slopen, te verhuren of te verhandelen, verboden:
a. drie of meer voertuigen die hem toebehoren of zijn toevertrouwd, op de weg te parkeren binnen een cirkel met een straal van 25 meter met als middelpunt een van deze voertuigen;
Artikel 5.4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5.9 Parkeren van uitzichtbenemende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogt van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5.13 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadigheid of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5.14 Begripsbepalingen
Onder venten wordt niet verstaan:
a. het aan huis afleveren van goederen door of vanwege degene die dit doet ter exploitatie van zijn winkel zoals bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet.
b. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op jaarmarkten en markten zoals bedoeld in artikel 160, lid 1, onder h, van de Gemeentewet of op snuffelmarkten zoals bedoeld in artikel 5.22;
c. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op een standplaats zoals bedoeld in artikel 5.17.
Artikel 5.18 Standplaatsvergunning
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 kan de vergunning worden geweigerd:
a. indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;
b. indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van devergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.
Artikel 5.19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5.24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod dat genoemd is in lid 1 geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Provinciale vaarwegenverordening, de Provinciale landschapsverordening Zeeland, op het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.
Artikel 5.25 Ligplaatsen woonschepen en overige vaartuigen
Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met, dan wel voor een vaartuig op niet krachtens de in lid 1 aangewezen gedeelten van openbaar water:
a. nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente;
Artikel 5.28 Beschadigen van waterstaatwerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt maken.
Artikel 5.31b Aanleggen van vaartuigen
Het is verboden met een vaartuig, waarmee tegen betaling van een vergoeding in welke vorm dan ook, bij wijze van beroep personen en/of goederen worden vervoerd, of plegen te worden vervoerd, een ligplaats te hebben aan, of dit vaartuig aan te leggen aan, of touwen, kettingen of staaldraden uit te werpen op of vast te maken aan een van de steigers in beheer en onderhoud bij de gemeente Veere;
Afdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd- en ruiterverkeer in natuurgebieden
Artikel 5.32a Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
a. motorvoertuig; hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, onder z, van het reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
b. bromfiets: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid onder e, van de Wegenverkeerswet 1994.
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets voor recreatieve doeleinden te rijden of een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Het verbod van het eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen terreinen. Het college kan daarbij nadere regels stellen voor het gebruik van deze terreinen:
a. in het belang van het voorkomen of beperken van overlast;
b. in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving en ter bescherming van andere milieuwaarden;
c. in het belang van de veiligheid van de deelnemers van de in het eerste lid bedoelde wedstrijden en ritten of van het publiek.
Artikel 5.33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig zoals bedoeld in artikel 1, onder z, van het Reglement Verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets zoals bedoeld in artikel 1, onder i, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of met een fiets, een paard of een aanspanning met één of meer paarden.
Het verbod geldt niet voor bestuurders van motorvoertuigen en bromfietsen en voor fietsers, berijders van paarden en aanspanningen met één of meer paarden:
a. ten dienste van de politie, brandweer en geneeskundige hulpverlening en van andere krachtens artikel 29, lid 1, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 door de bevoegde minister aangewezen hulpverleningsdiensten;
b. die worden gebruikt in verband met beheer, onderhoud of exploitatie van de terreinen zoals in het eerste lid bedoeld;
c. die worden gebruikt in verband met werken die krachtens wettelijk voorschrift moeten worden uitgevoerd;
d. van de zakelijk gerechtigden, huurders en pachters van percelen die gelegen zijn binnen de terreinen zoals in lid 1 bedoeld;
e. voor het verkeer ten behoeve van bezoek en van de verzorging van de onder d bedoelde personen.
Afdeling 9 Verstrooiing van as
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as zoals bedoel in de Wet op de lijkenbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Artikel 5.38 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
a. het strand: het zeestrand en het strand aan het Veerse Meer met inbegrip van de duinhellingen of het beloop der duinen, de droogliggende banken en de afritten van wegen en paden welke toegang geven tot het strand;
b. badseizoen: de periode van 1 mei tot 15 september;
c. vlieger: een als speelgoed of sportartikel gebruikt voorwerp bestaande uit een houten, kunststof of andere constructie, bespannen met papier, kunststof of doek, welke met twee of meer lijnen in de lucht wordt bestuurd.
Het college kan strand- en zeevakken aanwijzen waar het verbod niet geldt. Verbod geldt niet:
- Tussen paalhoofd 16.4 bij overgang 50 Golflinks werkpad en paalhoofd 16.9 bij overgang 51 Golflinks Oost paalhoofd
- vanaf paalhoofd 10.9 bij Strandpaviljoen gelegen aan Strand Oostkapelle 80 in Oostkapelle tot duinovergang 72 “Oranjezon” (Vrouwenpolder)
- strandvakken 74 – overgang 73 Waterwingebied- en 75 tot aan strandpaviljoen gelegen Strand Vrouwenpolder 30 in Vrouwenpolder - overgang 75 Waterwingebied
- het strandvak Neeltje Jans, vanaf de zijde van de “Roompotsluis” tot en met de strandovergang ter hoogte van “De Slufter”.
Artikel 5.40 Vliegeren op het strand
Het college kan strandvakken aanwijzen waar het verbod niet geldt.
Toegestaan op de volgende vakken (met 2 of meer lijnen):
- tussen paalhoofd 14.2 en overgang “Berkenbosch” in Oostkapelle;
- tussen paalhoofd 10.9 en gemeentegrens voormalig gemeente Veere;
- tussen paalhoofd 16.940 tot overgang “Hoge Hil West” in Domburg;
- Zoutelande, ter hoogte van de boulevard;
- vanaf overgang “Duinoord” tot en met de gemeentegrens Veere/noord-Beverland
Artikel 5.41 Wind-, golf- en kitesurfen
Hiervan zijn de volgende strandvakken uitgezonderd:
- het strandvak in Vrouwenpolder, vanaf de Veerse Gatdam tot en met het strandpaviljoen op het naaktstrand (SSV) in Oostkapelle;
- strandvak op het Badstrand (100 meter) in Oostkapelle;
- strandvak op het Badstrand (100 meter) in Domburg;
- het strandvak in Domburg, vanaf het “3e Westerstrand” tot aan de voormalige gemeentegrens Westkapelle;
- het strandvak in Domburg, vanaf halverwege het “4e Oosterstrand” tot en met halverwege de strandovergang “Berkenbosch”;
- het strandvak in Zoutelande ter hoogte van de boulevard, met dien verstande dat op deze strandvakken uitsluitend het wind- en golfsurfen is toegestaan.
Van lid 4 zijn de volgende strandvakken uitgezonderd:
- het strandvak in Vrouwenpolder, vanaf de overgang ter hoogte van de eerste voetgangersbrug over de N57 bij Vrouwenpolder tot en met de gemeentegrens Veere/Noord-Beverland;
- het strandvak Neeltje Jans, vanaf de zijde van de “Roompotsluis” tot en met de strandovergang ter hoogte van “De Slufter”;
- het strandvak vanaf overgang 45 Baaiweg Westkapelle tot overgang 49 Trommelweg Domburg
Artikel 5.41a Scherm- en zeilvliegen
Het is verboden om te scherm- en zeilvliegen.
1. Dit verbod geldt niet voor de “KNVvL vliegplaats in Zoutelande”, met uitzondering van de periode 15 juni t/m 31 augustus tussen 10.00 en 18.00 uur.
2. Het college heeft nadere bepalingen gesteld ten aanzien van het gebruik van de “KNVvL vliegplaats Zoutelande”. Dit regelement geeft exact de startlocatie, vliegloctie en landingslocatie weer.
Op de volgende strandvakken zijn honden gedurende het badseizoen verboden:
- het Veerse Meerstrand;- tussen overgang 76 “Zandput” tot en met de Veerse Gatdam;
- kern Domburg, vanaf paalhoofd 16.0 bij overgang 52 Hoge Hill West tot overgang 60 “Hoogduin” en vanaf overgang 64 “Berkenbosch” tot gemeentegrens voormalige gemeente Veere bij overgang 71 Waterwingebied.
Artikel 5.47 Gevaar of overlast op strand en in de zee
Het is verboden op het strand of in de zee met een vaartuig, voertuig, door het bedrijven van een (water)-sport op zich op enige andere wijze te gedragen dat daardoor gevaar of overlast aan andere strand- en zeegebruikers wordt veroorzaakt. De aanwijzingen van de strandwachten van de SSV dienen hierbij te allen tijde te worden opgevolgd.
Het is verboden open vuur op of nabij het strand te ontsteken of te hebben. Barbecueën is niet toegestaan.
HOOFDSTUK 6 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Overtredingen van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en op de grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie: artikelen 2:1, 2:3, 2:9, 2;10, 2:11,2:12, 2:18, 2:25, 2:28, 2:29, 2:31, 2:32, 2:38, 2:41, 2;43, 2:44, 2:45, 2;46, 2:48, 2:49, 2;53, 2:57, 2:58, 2:59, 2:60, 2:62, 2:63, 2:64, 2:72, 2:73, 2:74, 2:75, 2:76, 2:77, 3:4, 3:6, 3:9. 3:10, 3:11, 3:18, 3:21, 3:26, 4:3, 4:5, 4:6, 4:13, 4:14, 4:15; 4:18, 5:12; 5:13, 5:15, 5:16, 5:18, 5:19; 5:22, 5:23; 5:26; 5:27, 5:28, 5:29, 5:30, 5:31, 5:31, 5:31:1, 5:31:2, 5:32, 5:33, 5:34, 5:38, 5:39, 5:40, 5:41, 5:42, 5:43, 5:44, 5:45, 5:46, 5:47, 5:48, 5:49, 5;50, 5:51, 5:52.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast:
- de opsporingsambtenaren die genoemd zijn in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering
- de ambtenaren die als buitengewoon opsporingsambtenaar zijn beëdigd zoals bedoeld in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering.
- buitengewoon opsporingsambtenaren en medewerkers handhaving in dienst van de gemeente Veere
- buitengewoon opsporingsambtenaren en medewerkers handhaving in dienst van de RUD Zeeland, Waterschap Scheldestromen, het Zeeuwse landschap, Staatsbosbeheer , gemeente Middelburg, gemeente Vlissingen en gemeente Schouwen-Duiveland .
Artikel 6.3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6.5 Overgangsbepalingen
Besluiten, genomen krachtens voorheen geldende Algemene plaatselijke verordeningen Veere, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor de Algemene plaatselijke verordening Veere 2017 overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-231289.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.