Beleidsregel Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) 2018

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze

 

besluit:

 

vast te stellen de navolgende

 

Beleidsregel Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) 2018

 

overwegende dat:

 

1. aan alle kinderopvangorganisaties in de gemeente Aa en Hunze de mogelijkheid wordt geboden om vanaf 1 januari 2018 een subsidieaanvraag in te dienen voor peuteropvang;

2. uit de Wet Kinderopvang volgt dat de verantwoordelijkheid voor peuteropvang van ouders, die niet in aanmerking komen voor de Kinderopvangtoeslag van het Rijk, bij de gemeente ligt;

3. het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie de basisvoorwaarden stelt aan de kwaliteit van voorschoolse educatie;

4. de wet op het primair onderwijs de opdracht geeft om regels vast te stellen over de uitvoering van de voor- en vroegschoolse educatie;

5. uit de Jeugdwet volgt dat de gemeente de wettelijke taken voor de jeugdhulp uitvoert en samen met het onderwijs (Passend Onderwijs) verantwoordelijk is voor het versterken van preventie en het vroegtijdig onderkennen van ondersteuningsvragen;

6. dat met de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerken het peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang zijn geharmoniseerd en dat het peuterspeelzaalwerk valt onder de definitie van kinderopvang.

7. dat als gevolg van de harmonisatie de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang vanaf 1 januari 2018 hogere eisen stelt aan de kwaliteit van kinderopvang en peuterspeelzalen.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

1. Aanbieder: een aanbieder van peuteropvang, die voldoet aan de wettelijke voorschriften en gemeentelijke voorwaarden.

2. Aanvrager: de LRK-geregistreerde aanbieder van kinderopvang in de gemeente Aa en Hunze.

3. JGZ: jeugdgezondheidszorg voor 0-4 jarigen, in gemeente Aa en Hunze uitgevoerd door Stichting Icare JGZ.

4. Kinderopvangtoeslag van het Rijk: een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang van de overheid. De overheid betaalt een percentage van de kosten van kinderopvang. De hoogte van deze tegemoetkoming (kinderopvangtoeslag) hangt af van het inkomen van de ouders. Hoe lager het inkomen, des te hoger de bijdrage.

5. Kinderopvangtoeslagtabel: de tabel voor de berekening van een inkomensafhankelijke ouderbijdrage van de overheid (zie www.belastingdienst.nl), voor ouders die gebruik maken van (gesubsidieerde) kinderopvang.

6. Landelijk Register Kinderopvang (LRK): een register met gegevens van alle gecertificeerde kinderopvangvoorzieningen in Nederland. Hierin staat tevens vermeld of voorschoolse educatie wordt aangeboden;

7. Ouder/verzorger: persoon met ouderlijk gezag of verzorger die in de gemeente Aa en Hunze woont en waarvan het kind naar een kinderopvang gaat in diezelfde gemeente.

8. Subsidie VVE: een bedrag dat via de aanvrager beschikbaar wordt gesteld aan ouders/verzorgers die geen gebruik kunnen maken van de kinderopvangtoeslag van het Rijk en waar voor het kind een VVE-indicatie is afgegeven.

9. Ouderbijdrage: een financiële vergoeding die ouders/verzorgers moeten betalen voor de deelname van hun peuter aan de peuteropvang. Deze ouderbijdrage is inkomensafhankelijk en gebaseerd op de kinderopvangtoeslagtabel .

10. Peuter: een kind in de leeftijd van 2 jaar tot 4 jaar dat peuteropvang of VVE krijgt aangeboden op een in het LRK-geregistreerde kinderopvang.

11. Peuteropvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint.

12. Peuterplek: één dagdeel van 3,5 uur gedurende 40 weken.

13. Subsidie peuteropvang: een bedrag dat via de aanvrager beschikbaar wordt gesteld aan ouders/verzorgers die geen gebruik kunnen maken van de kinderopvangtoeslag van het Rijk,

14. Toestemming: ouders/verzorgers die gebruik maken van de subsidieregeling geven de kinderopvangorganisatie toestemming de aanvraag namens hen te doen.

15. Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE): educatie die is bestemd voor jonge kinderen (met

een VVE-indicatie van Icare JGZ) die een hogere kans hebben om een onderwijsachterstand

op te lopen.

Artikel 2 Algemeen

Peuteropvang en VVE is gericht op de ontwikkelingsstimulering van het jonge kind. Het past in het beleid van de gemeente Aa en Hunze. Hierin wordt gestreefd naar een voldoende algemeen voorzieningenniveau voor de inwoners van de gemeente Aa en Hunze. De gemeente beschouwt de peuteropvang en VVE als algemene voorziening voor de stimulering van de ontwikkeling van 2 tot 4 jarigen en wil, naast de ouders, een bijdrage leveren aan de continuïteit daarvan. Met het vaststellen van deze beleidsregel wil de gemeente de toegankelijkheid van de peuteropvang, VVE en geografische spreiding in de gemeente garanderen.

Omdat de toegankelijkheid uitgangspunt is voor de algemene voorzienig en de kosten van peuteropvang en VVE hoog zijn, is het nodig om naast de ouderbijdragen een gemeentelijke subsidie te verstrekken. Deze subsidie is bedoeld voor ouders/verzorgers die niet in aanmerking komen voor een Kinderopvangtoeslag van het Rijk. Daarnaast vervullen de peuteropvang en VVE als voorschoolse voorziening een belangrijke rol in het gemeentelijk jeugdbeleid.

Artikel 3 Doel

De gemeente stelt subsidie beschikbaar voor peuteropvang en VVE met de volgende doelstelling: het bieden van een pedagogisch verantwoorde voorziening waar kinderen van 2 tot 4 jaar kunnen spelen, elkaar kunnen ontmoeten, zich optimaal kunnen ontwikkelen en waar eventuele belemmeringen van hun optimale ontwikkeling gesignaleerd en aangepakt worden.

Artikel 4 Subsidieaanvrager

1. Voor subsidie komt in aanmerking de ouder/verzorger van een peuter die geen gebruik kan maken van de kinderopvangtoeslag van het Rijk.

2. De subsidie voor de ouders/verzorgers wordt aangevraagd door de aanbieder (de aanvrager), nadat de ouder/verzorger de aanbieder hiervoor toestemming heeft verleend.

3. De aanvrager bepaalt, aan de hand van door de ouders/verzorgers te verstrekken actuele inkomensgegevens, welke ouders in aanmerking komen voor subsidie.

4. De aanvrager brengt de subsidie in mindering op het door ouders/verzorgers van de peuters te betalen uurtarief voor gebruik van een peuteropvangplaats en een VVE plaats.

Artikel 5 Aanbod

  • 1.

    De volgende activiteiten worden aangeboden voor de per peuterplek gefinancierde peuteropvang of VVE door de gemeente:

    • a.

      Peuteropvang voor peuters van 2 tot 4 jaar, gedurende twee dagdelen per week, maximaal 7 uren, gedurende 40 weken in een jaar. Er maken maximaal 16 peuters deel uit van een peutergroep.

    • b.

      VVE voor peuters van 2 tot 4 jaar met een door ICARE JGZ (consultatiebureau) afgegeven indicatie VVE , gedurende drie dagdelen per week, maximaal 10,5 uur, gedurende 40 weken in een jaar en met maximaal 16 peuters in een groep.

  • 2.

    De volgende producten worden geleverd door de kinderopvangorganisatie:

    • a.

      producten in het kader van de aansluiting op het basisonderwijs:

      • 1.

        observatie en overdracht van elke peuter door middel van het overdrachtsformulier;

      • 2.

        jaarlijks gesprek met ouders (vaker indien gewenst en/of noodzakelijk), waarbij de ontwikkeling van de peuter centraal staat;

      • 3.

        organisatie van informatie-uitwisseling met leidsters peuteropvang/kinderopvang, JGZ medewerkers en onderbouwleerkracht (groepen 1) van het basisonderwijs (warme overdracht).

    • b.

      producten in het kader van de zorgstructuur rondom het kind:

      • 1.

        signalering van achterstanden bij peuters;

      • 2.

        verwijzing van ouders naar hulp- en dienstverlening/opvoedondersteuning (sociaal team);

      • 3.

        onderhouden van een werkrelatie met de jeugdgezondheidszorg in het kader van “Vroeg erbij”;

      • 4.

        invulling geven aan de ontmoetingsmogelijkheid en ouderbetrokkenheid voor ouders.

3. Er is zoveel mogelijk sprake van gemengde groepen: peuters met en zonder VVE-indicatie en peuters die wel of niet vallen onder de kinderopvangtoeslag spelen en ontwikkelen zich samen in een groep.

4. De aanbieder van peuteropvang wisselt ervaringen uit met ouders over hun kinderen en biedt ouders ondersteuning bij opvoed- en ontwikkelingsvragen.

Artikel 6 Kwaliteitseisen

1. De kwaliteit van de peuteropvang en VVE dient te voldoen aan de wettelijk gestelde

kwaliteitseisen.

2. De uitvoerende organisatie staat ingeschreven in het Landelijke Register Kinderopvang (LRK).

3. De aanbieder houdt een registratiesysteem bij, waarin is opgenomen:

  • a.

    de NAW gegevens van de kinderen;

  • b.

    de doelgroepcriteria VVE;

  • c.

    de datum waarop kinderen zijn gestart het programma en de leeftijd;

  • d.

    categorie van de ouderbijdrage;

  • e.

    het opleidingsniveau van de ouders (gewichtenregeling).

4. Voor de aanbieders van VVE geldt dat de pedagogisch medewerkers in vaste dienst en invalkrachten voor een langdurige periode:

  • a.

    geschoold zijn in een door het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) erkend VVE programma, bij voorkeur een VVE certificaat voor het werken met Piramide;

  • b.

    voldoende Nederlands spreken; voldoen vanaf 1 augustus 2019 aan taalniveau 3f (mondelinge- en leesvaardigheid) en 2f (schrijfvaardigheden).

5. De aanbieder van peuteropvang en VVE legt afspraken over taken van pedagogisch medewerkers

(o.a. voorbereidings- en evaluatietijd, oudercontactmomenten en overlegmomenten) schriftelijk

vast.

6. De aanbieder draagt zorg voor continuïteit op de groepen.

7. De aanbieder is bereid om informatie aan te leveren voor kwalitatieve monitoring. De onderwerpen voor kwalitatieve monitoring worden in overleg met de aanbieders bepaald.

Artikel 7 Aanvraag, aanvraagtermijn en wijzigingen

1. De aanvrager vraagt subsidie aan door het indienen van het ingevulde aanvraagformulier uit bijlage 1.

2. De aanvraag wordt ingediend voor 29 januari 2018 en voor nieuwe organisaties op het moment dat wordt gestart met de peuteropvang en/of VVE.

3. Wijzigingen met betrekking tot subsidieaanvragen worden direct doorgegeven aan de gemeente.

Artikel 8 Subsidiehoogte per locatie

1. De hoogte van het subsidiebedrag per locatie is het totaal van de uren van de gesubsidieerde peuteropvang volgens deze regeling minus het totaal van de ouderbijdragen (op basis van de kinderopvangtoeslagtabel). Voor het uurtarief van peuteropvang wordt aangesloten bij het maximumtarief kinderopvang op basis van de toeslagen Rijksoverheid.

2. De hoogte van het subsidiebedrag per locatie is het totaal van de uren van VVE volgens deze regeling, minus het totaal van de ouderbijdragen. Voor het uurtarief van VVE wordt aangesloten bij het maximumtarief kinderopvang op basis van de toeslagen Rijksoverheid, vermeerderd met €1,00 per uur ten behoeve van extra ondersteuning.

Artikel 9 Financiële bepalingen

1. In de subsidieregel wordt uitgegaan van een inkomensafhankelijke ouderbijdrage. De inkomensafhankelijke ouderbijdragetabel is gelijk aan de door de Rijksoverheid jaarlijks vast te stellen kinderopvangtoeslagtabel.

2. Voor het bepalen of ouders/verzorgers gebruik kunnen maken van gesubsidieerde peuteropvang of VVE vraagt de aanbieder de daarvoor benodigde gegevens aan de ouders/verzorgers. Het niet overleggen van de benodigde informatie betekent uitsluiting van een gesubsidieerde peuterplek.

3. Indien gebruik wordt gemaakt van peuteropvang of VVE, stelt de gemeente geen subsidie beschikbaar voor peuteropvang of VVE als de ouder/verzorger gebruik kan maken van de kinderopvangtoeslagregeling van het Rijk.

4. Subsidie wordt toegekend aan de hand van het aantal bezette (VVE)peuterplekken door peuters waarvan de ouders geen gebruik kunnen maken van de toeslagregeling kinderopvang minus de van toepassing zijnde ouderbijdragen.

5. Per kwartaal wordt een declaratieformulier (bijlage 2) ingediend. Dit formulier kan worden ingediend nadat het college van burgemeester en wethouders een positieve beschikking op het verzoek van de aanvrager heeft afgegeven.

6. De aanbieder stelt zich bereid op om financiële informatie aan te leveren en/of mee te werken aan een financiële controle.

7. Geen subsidie zal worden verstrekt voor de opvang van een peuter waarvan de opvang al op een andere manier wordt gesubsidieerd.

Artikel 10 Reikwijdte van de beleidsregel

Deze regeling is van toepassing op de uitvoering van gesubsidieerde (VVE) peuteropvang binnen de kinderopvang in de gemeente Aa en Hunze. De inhoud van deze beleidsregel kan gewijzigd worden indien het overheidsbeleid een wijziging ondergaat die van invloed is op de gemaakte afspraken.

Artikel 11 Hardheidsclausule

Het college heeft de mogelijkheid om van deze beleidsregel af te wijken als die voor een belanghebbende gevolgen zou hebben die niet in verhouding staan tot de doelen die met deze beleidsregel worden nagestreefd.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2018 en heeft betrekking op het kalenderjaar 2018 en verder.

Artikel 13 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt elders aangehaald als ‘Beleidsregel (VVE) peuteropvang 2018 gemeente Aa en Hunze’.

 

Gieten, 19 december 2017

Het college van de gemeente Aa en Hunze,

mevrouw mr. M. Tent,

secretaris

de heer P. van Dijk,

burgemeester

Naar boven