Verordening burgerinitiatief 2017

 

De raad van de gemeente Noordwijk;

gelezen het voorstel van het fractievoorzittersoverleg d.d. 14 december 2016;

BESLUIT:

De Verordening Burgerinitiatief Noordwijk 2017 conform het gestelde in de onderstaande artikelen vast te stellen.

Artikel 1 Begripsbepaling

  • 1.

    In deze verordening wordt onder een burgerinitiatief verstaan: een voorstel van een initiatiefgerechtigde voor plaatsing op de agenda van de raad.

  • 2.

    Tevens wordt in deze verordening verstaan onder:

    • a.

      Raad: de gemeenteraad van de gemeente Noordwijk

    • b.

      College: het college van burgemeester en wethouders

    • c.

      Burgerinitiatief: een schriftelijk gemotiveerd verzoek van ingezetenen aan de raad

    • d.

      Ingezetenen: personen die volgens het bevolkingsregister van de gemeente zijn ingeschreven in de gemeente Noordwijk

Artikel 2 Geldigheid verzoek

  • 1.

    De voorzitter plaatst een Burgerinitiatief op de agenda van de raadsavond, indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.

  • 2.

    Ongeldig is het verzoek dat:

    • a.

      niet door ten minste 100 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;

    • b.

      een onderwerp als bedoeld in artikel 4 bevat, of

    • c.

      niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 5.

Artikel 3 Initiatiefgerechtigdheid

  • 1.

    Initiatiefgerechtigd zijn ingezetenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezingen van de gemeenteraad .

  • 2.

    Initiatiefgerechtigd zijn tevens ingezeten van de gemeente van zestien jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad.

  • 3.

    Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de situatie op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 4 Beperkingen

Een burgerinitiatief kan geen betrekking hebben op:

  • a.

    een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de Raad;

  • b.

    een vraag over het gemeentelijk beleid en/of de uitvoering ervan;

  • c.

    handeling en gedragingen van collegeleden, raadsleden, commissieleden of ambtenaren waarover een klacht kan worden ingediend van de Algemene wet bestuursrecht of een door de raad of college vastgestelde klachtenregeling;

  • d.

    benoemingen van personen of functioneren van personen;

  • e.

    Onderwerpen waartegen een bezwaar- of beroepsprocedure openstaat of heeft opengestaan;

  • f.

    een onderwerp waarover de raad korter dan twee jaar voor indiening van het burgerinitiatief, danwel in de raadsperiode waarin het burgerinitiatief wordt ingediend een besluit heeft genomen, tenzij er nieuwe feiten aan het licht zijn gekomen;

  • g.

    De vaststelling en wijziging van de gemeentelijke begroting en de gemeentelijke belastingen en tarieven.

  • h.

    Een onderwerp dat een wijziging van het beleid betreft dat al in een vergevorderd stadium van ontwikkeling is.

Artikel 5 Procedure bij indiening

  • 1.

    Het verzoek tot plaatsing van een burgerinitiatief op de agenda van de vergadering van de raad moet schriftelijk worden ingediend bij de voorzitter van de raad.

  • 2.

    Het verzoek bevat ten minste:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatief;

    • b.

      een toelichting en motivering;

    • c.

      personalia en geboortedatum van de verzoeker(s);

    • d.

      een rechtsgeldige handtekening van de verzoeker;

    • e.

      een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

  • 3.

    Een formulieren voor indiening van een burgerinitiatief, inclusief handtekeningenlijstenzijn bij de griffie verkrijgbaar of kunnen worden gedownload van de gemeentelijke internetpagina. Een burgerinitiatief kan alleen worden ingediend op dit formulier.

Artikel 6 Behandeling en besluitvorming in de raad

  • 1.

    De raad beslist in de eerstvolgende vergadering na de datum van indiening van het verzoek of het burgerinitiatief op de agenda van de vergadering van de raad wordt geplaatst, met dien verstande dat ten minste twee weken is gelegen tussen de dag van indiening van het verzoek en de dag van de vergadering waarin op het verzoek wordt beslist;

  • 2.

    Indien de raad het verzoek afwijst omdat hij niet bevoegd is om over het in het burgerinitiatief genoemde onderwerp een besluit te nemen (artikel 4, lid a) kan de raad het voorstel doorsturen aan het college of een andere bevoegde instantie en stelt hij de initiatiefnemer daarvan op hoogte;

  • 3.

    Indien de raad het verzoek toewijst, dan agendeert hij het burgerinitiatief voor de eerst volgende vergadering van de raad. De verzoeker of zijn plaatsvervanger heeft tijdens zijn plaatsvervanger heeft tijdens de vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatief nader toe te lichten;

  • 4.

    De raad kan het burgerinitiatief om advies voorleggen aan het college en stelt daarbij tevens de termijn vast waarbinnen het advies moet zijn gegeven;

  • 5.

    De raad kan van mening zijn dat nader onderzoek nodig is, alvorens een besluit te kunnen nemen en stelt daarbij tevens de termijn vast waarbinnen het onderzoek moet zijn afgerond;

  • 6.

    De initiatiefnemer wordt van het in lid 4 en 5 bepaalde op de hoogte gesteld door de griffier;

  • 7.

    De raad neemt een gemotiveerd besluit over het burgerinitiatief, waarbij het burgerinitiatief geheel of gedeeltelijk kan worden aangenomen of afgewezen.

Artikel 7 Berichtgeving

  • 1.

    De griffier stelt de indiener binnen één week na de raadsavond waarin besluitvorming over het burgerinitiatief heeft plaatsgevonden schriftelijk in kennis van het besluit;

  • 2.

    Indien de raad het burgerinitiatief geheel of gedeeltelijk heeft aangenomen, deelt het college de indiener binnen twee weken mede wanneer met de uitvoering van het raadsbesluit wordt gestart.

  • 3.

    Het raadsbesluit wordt binnen twee weken bekend gemaakt door kennisgeving daarvan in een huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.

Artikel 8 Bezwaar en beroep

Afhankelijk van het genomen besluit als bedoeld in artikel 6, lid 1, lid 3 en lid 7 is bezwaar en beroep mogelijk.

Artikel 9 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening Burgerinitiatief Noordwijk 2017”.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking onder gelijktijdige intrekking van de Verordening Burgerinitiatief 2008.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 februari 2017

G.C.I. Kager J. Rijpstra

Griffier Voorzitter

Artikelsgewijze toelichting op de Verordening burgerinitiatief gemeente Noordwijk 2017

Algemeen

Het burgerinitiatief geeft de burgers het recht om zelf direct voorstellen letterlijk op de politieke agenda te plaatsen. Het is een uitgewerkte vorm van het petitierecht, dat wil zeggen de mogelijkheid van burgers om een petitie aan te bieden. Het verschilt van het petitierecht doordat de raad zich verplicht door burgers – procedureel juist – ingediende voorstellen op zijn agenda te zetten en te behandelen. Het burgerinitiatief zal op die manier de participatie en betrokkenheid van burgers vergroten en geeft hen de mogelijkheid direct invloed uit te oefenen op de raadsagenda. Onderwerpen die de gemeenteraad naar zijn idee zou moeten

agenderen, kunnen onder bepaalde voorwaarden op de raadsagenda worden geplaatst. Er vindt vervolgens reguliere besluitvorming in de raad plaats. Het burgerinitiatief past in het versterken van de volksvertegenwoordigende rol van de raad: één van de beoogde effecten van de dualisering. Zo wordt een kanaal aangelegd waarlangs zaken die in de

samenleving leven hun weg vinden naar de politieke agenda. Het burgerinitiatief bepaalt mede de onderwerpen in de raad en tast daardoor in zekere zin de bevoegdheid van de raad de eigen agenda vast te stellen aan. Daarom is het gerechtvaardigd aan het burgerinitiatief voorwaarden te verbinden.

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening is er voor gekozen de term “burgerinitiatief” te hanteren voor de aanduiding van een voorstel of onderwerp dat door een burger bij de raad kan worden ingediend. Deze definitie biedt de mogelijkheid voor burgers om een onderwerp bij de raad aan te dragen, zonder dat een concreet voorstel is bijgevoegd. Te denken valt hier aan de wens om in de raad over de problematiek van een wijk te discussiëren. Uiteraard staat het de burgers ook vrij om een concreet voorstel in te dienen. Het is aan de raad om te beslissen of het voorstel nadere uitwerking door de indieners behoeft.

Artikel 2 Geldigheid verzoek

Uit dit artikel volgt dat de raad een burgerinitiatief op de agenda van een raadsvergadering moet plaatsen indien er sprake is van een geldig verzoek, ingediend door een initiatiefgerechtigde. De gemeenteraad zal zich in dat geval dus moeten uitspreken over het burgerinitiatief.

Van een geldig verzoek is sprake als:

  • -

    er ondersteuning is door ten minste 100 initiatiefgerechtigden (sub a);

  • -

    het onderwerp van het burgerinitiatief niet in artikel 4 is uitgezonderd (sub b) en,

  • -

    aan de in artikel 5 gestelde procedurele voorwaarden is voldaan (sub c).

In artikel 3 (zie hierna) wordt nader omschreven wanneer een persoon initiatiefgerechtigd is. Over het vereiste dat het verzoek door tenminste 100 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund (lid 2, sub a) kan het volgende worden opgemerkt. Het burgerinitiatief biedt burgers de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de agenda van de gemeenteraad. Het is daarom een inbreuk op het uitgangspunt dat de raad zijn eigen agenda vaststelt. Dit is alleen gerechtvaardigd als het burgerinitiatief door een bepaald gedeelte van de bevolking wordt

gedragen. Het staat de raad vrij de hoogte van de drempel te bepalen. Om er zeker van te zijn dat het gaat om een serieus verzoek is gekozen voor een drempel van 100 initiatiefgerechtigden. Deze drempel biedt voldoende garantie dat het burgerinitiatief gedragen wordt door een deel van de bevolking.

Artikel 3 Initiatiefgerechtigdheid

Het ligt voor de hand het initiatiefrecht toe te kennen aan kiesgerechtigden voor de

gemeenteraadsverkiezingen, vanuit de gedachte dat het burgerinitiatief een instrument is om burgers bij de besluitvorming van de raad te betrekken en te beïnvloeden. Wie kiesgerechtigd is, is vastgelegd in artikel B 3 van de Kieswet. Er is voor gekozen gebruik te maken van de mogelijkheid om de categorie initiatiefgerechtigden uit te breiden door de leeftijd ten opzichte van de kiesgerechtigde leeftijd te verlagen naar 16 jaar om zo tot op zekere hoogte ook participatie van jongeren mogelijk te maken.

Voor de toetsing of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan is het moment van indiening van het burgerinitiatief bepalend. Om te kunnen onderzoeken of op dat moment wordt voldaan aan de vereisten, zijn verschillende gegevens nodig. Welke dat zijn wordt geregeld in artikel 5.

Artikel 4 Beperkingen

Bij de geldigheid van een burgerinitiatief gaat het niet alleen om de vraag men of initiatief-gerechtigd is en of het voorstel door voldoende initiatiefgerechtigden wordt ondersteund. Het is verstandig om ook beperkingen te stellen aan de inhoud van het burgerinitiatief. De in het eerste lid opgenomen beperkingen vloeien vooral voort uit doelmatigheidsoverwegingen. Zo is het weinig efficiënt de gemeenteraad te belasten met de beraadslaging over een onderwerp dat niet tot de bevoegdheid van de gemeente behoort (sub a).

Een vraag over gemeentelijk beleid kan ook geen onderwerp van een burgerinitiatief zijn (sub b). Voor dit soort vragen staan de burger andere wegen open, zoals het sturen van een brief of het aanvragen van een gesprek met de wethouder.

Ook moet worden voorkomen dat het burgerinitiatief andere procedures zoals bezwaar- of de klachtprocedure doorkruist (sub c en e). Met het oog hierop is bepaald dat het burgerinitiatief geen bezwaar tegen een genomen besluit of een klacht over een gedraging van het gemeentebestuur kan inhouden. Hiervoor heeft de burger andere wegen.

Benoemingen en aanstellingen van personen lenen zich evenmin voor een burgerinitiatief (sub d).

Evenmin is het de bedoeling dat zaken die recent nog in de raad aan de orde zijn geweest opnieuw onderwerp van bespreking worden als gevolg van een burgerinitiatief. Dit zou de besluitvorming door de raad te zeer kunnen frustreren. De raad kan zelf bepalen welke termijn zij daarvoor geschikt acht. In de verordening is gekozen voor de periode van 2 jaar, dan wel de huidige raadsperiode. Er kan geen burgerinitiatief worden ingediend over een onderwerp waarover de raad korter dan 2 jaar tevoren, dan wel in de raadsperiode waarin

het burgerinitiatief wordt ingediend, een besluit heeft genomen (sub f). Het is aan de initiatiefnemer om aan te tonen dat het burgerinitiatief een voorstel betreft dat eerder geen onderwerp van een raadsbesluit is geweest.

Voorts is het niet wenselijk dat met betrekking tot financiële aangelegenheden van de gemeente een burgerinitiatief kan worden ingediend. Het gaat hierbij om integrale documenten die zich niet lenen voor een burgerinitiatief. Vandaar dat, evenals in diverse andere gemeenten, de gemeentelijke begroting, tarieven en belastingen zijn uitgezonderd (sub g).

Het laatste lid (h) is bedoeld om te voorkomen dat burgerinitiatieven reeds opgestarte procedures in het kader van inspraak of interactieve beleidsvorming doorkruisen.

Artikel 5 Procedure bij indiening

Het ligt voor de hand het burgerinitiatief bij de voorzitter van de raad te laten indienen. Aan het verzoek zal aan een aantal minimumvereisten gesteld worden. Uit het oogpunt van uniformiteit, overzichtelijkheid en duidelijkheid vindt de indiening van een burgerinitiatief plaats door middel van een standaardformulier. Op dit formulier zal de verzoeker naast het voorstel en de toelichting, in elk geval zijn personalia en die van zijn plaatsvervanger moeten aangeven. Ook de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen zullen uiteraard vermeld moeten worden. Om fraude met namen te voorkomen wordt gevraagd naar adressen en geboortedata. Met name het laatste gegeven kan niet aan openbare bronnen zoals telefoonboeken worden ontleend. Op grond van deze gegevens kan de gemeente onderzoeken of het verzoek de steun van voldoende daartoe gerechtigde personen heeft.

Artikel 6 Behandeling en besluitvorming in de raad

De burger moet erop kunnen vertrouwen dat de raad zijn voorstel spoedig technisch toetst aan de vereisten en een besluit neemt over de toelaatbaarheid. Hierin voorziet het eerste lid. De gekozen termijn van twee weken is voldoende om te kunnen controleren of het verzoek aan de indieningsvereisten voldoet. Een burgerinitiatief waarover de raad niet bevoegd is, kan door de griffier worden doorgezonden naar het college, burgemeester of andere bevoegde instantie. Met het vierde tot en met het zevende lid worden vooral waarborgen gecreëerd voor transparantie bij de behandeling van het burgerinitiatief door de raad. Indien de raad beslist om advies in te winnen of een nader onderzoek te laten uitvoeren, zal de besluitvorming over het burgerinitiatief worden opgeschort totdat het advies gereed is of het onderzoek is afgerond. De raad beslist over het te volgen traject. Dit kan betekenen dat het burgerinitiatief ook kan besproken worden tijdens een vergadering van de raadcommissie of als debatstuk/hamerstuk kan worden geagendeerd.

Artikel 7 Berichtgeving

Op grond van eerste lid wordt de verzoeker altijd schriftelijk meegedeeld wat er met het ingediende voorstel gebeurt. Dat kan dus een mededeling zijn dat het verzoek wordt afgewezen of een inhoudelijk besluit zijn.

Artikel 8 Bezwaar en beroep

Wordt het verzoek tot plaatsing van het burgerinitiatiefvoorstel door de raad afgewezen, dan is er sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen bezwaar en beroep op de recht openstaan. Besluit de raad het burgerinitiatiefvoorstel te agenderen, dan is er sprake van een voorbereidingsbeslissing die niet vatbaar is voor bezwaar of beroep (artikel 6:3 Awb). Afhankelijk van de inhoud van de beslissing op het initiatiefvoorstel zelf, zal er sprake zijn van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht die vatbaar is voor bezwaar en beroep. Zo zal bijvoorbeeld bezwaar en beroep openstaan indien de raad naar aanleiding van het burgerinitiatiefvoorstel besluit een subsidie toe te kennen voor een bepaald project. Een ander voorbeeld is het besluit om een verordening op bepaalde punten aan te passen. Tegen een dergelijk besluit staan geen bezwaar en beroep bij de rechter open (artikel 8:2 Awb).

Naar boven