Wijziging Verordening maatschappelijke ondersteuning Woerden 2015

 

De raad van de gemeente Woerden;

 

gelezen het voorstel d.d. 7 november 2017 van:

- burgemeester en wethouders

 

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;

 

artikelen 2.1.3, 2.1.4, eerste, tweede, derde en zevende lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6, vierde lid, en 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de artikelen 3.8, tweede lid, en 5.4 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;

 

 

b e s l u i t:

 

 

Artikel I  

De Verordening maatschappelijke ondersteuning Woerden 2015 wordt als volgt gewijzigd:

 

A)

Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11. Regels voor pgb

1. Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 2.3.6 van de wet.

2. Onverminderd artikel 2.3.6, tweede en vijfde lid, van de wet verstrekt het college geen pgb voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan de indiening van de aanvraag heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of de ingekochte voorziening noodzakelijk was.

3. De hoogte van een pgb:

a. wordt vastgesteld aan de hand van een door de cliënt opgesteld plan over hoe hij het pgb gaat besteden;

b. Wordt berekend op basis van een prijs of tarief waarmee redelijkerwijs is verzekerd dat het pgb toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorzieningen behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering, en

c. Bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in betreffende situatie goedkoopst adequate in de gemeente beschikbare maatwerkvoorziening in natura.

4. De hoogte van een pgb wordt vastgesteld voor:

a. een zaak: op basis van de kostprijs van de zaak die cliënt zou hebben ontvangen als de zaak in natura zou zijn verstrekt en rekening houdende met een reële termijn voor de technische afschrijving en de onderhouds- en verzekeringskosten;

b. De hoogte van een Pgb voor HH professioneel is 100% ZIN.

c. De hoogte van een Pgb voor HH particulier/sociaal netwerk is 100% ZIN minus €0,01.

d. De hoogte van een Pgb voor Begeleiding professioneel is 100% ZIN.

e. De hoogte van een Pgb voor Begeleiding particulier/sociaal netwerk is het tarief ZIN minus €0,01.

 

B)

Artikel 14, derde lid, komt te luiden:

Artikel 14. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking

3. Onverminderd artikel 2.3.10 van de wet kan het college een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

a. de cliënt onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

b. de cliënt niet langer op de maatwerkvoorziening of het pgb is aangewezen;

c. de maatwerkvoorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;

d. de cliënt langer dan 2 maanden verblijft in een instelling als bedoeld in de Wet langdurige zorg of de Zorgverzekeringswet;

e. de cliënt niet voldoet aan de aan de maatwerkvoorziening of het pgb verbonden voorwaarden, of;

f. de cliënt de maatwerkvoorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruikt.

 

C)

Artikel 19 komt te luiden:

Artikel 19. Verhouding prijs en kwaliteit levering dienst door derden

1. Ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een dienst door een derde als bedoeld in artikel 2.6.4 van de wet en de eisen die gesteld worden aan de kwaliteit van de dienst stelt het college vast:

a. een vaste prijs, die geldt voor een inschrijving als bedoeld in de Aanbestedingswet

2012 en het aangaan van een overeenkomst met de derde; of

b. een reële prijs die geldt als ondergrens voor:

1. een inschrijving en het aangaan van een overeenkomst met de derde, en

2. de vaste prijs, bedoeld in onderdeel a.

2. Het college stelt de prijzen, bedoeld in het eerste lid, vast:

a. overeenkomstig de eisen aan de kwaliteit van die dienst, waaronder

de eisen aan de deskundigheid van de beroepskracht, bedoeld in

artikel 2.1.3, tweede lid, onderdeel c, van de wet, en

b. rekening houdend met de continuïteit in de hulpverlening, bedoeld in

artikel 2.6.5, tweede lid, van de wet, tussen degenen aan wie de

dienst wordt verstrekt en de betrokken hulpverleners.

3. Het college baseert de vaste prijs of de reële prijs op de volgende kostprijselementen:

a. de kosten van de beroepskracht;

b. redelijke overheadkosten;

c. kosten voor niet productieve uren van de beroepskrachten als gevolg van verlof,

ziekte, scholing, werkoverleg;

d. reis en opleidingskosten;

e. indexatie van de reële prijs voor het leveren van een dienst;

f. overige kosten als gevolg van door de gemeente gestelde verplichtingen voor

aanbieders waaronder rapportageverplichtingen en administratieve verplichtingen

4. Het college kan het eerste lid, onderdeel b, buiten beschouwing laten indien bij de inschrijving

aan de derde de eis wordt gesteld een reële prijs voor de dienst te hanteren die gebaseerd is

op hetgeen gesteld is in het tweede en derde lid. Daarover legt het college verantwoording af

aan de gemeenteraad.

5. Het college bepaalt met welke derde als bedoeld in het eerste lid hij een overeenkomst

aangaat.

 

Artikel II  

 

Ten aanzien van het bepaalde in artikel 19 geldt dat voor lopende overeenkomsten gelden de voorwaarden zoals afgesproken op basis van de bepaling uit de oude Verordening. Indien een reeds gesloten overeenkomst wordt verlengd na de datum van inwerkingtreding van dit besluit, wordt onderzocht of de kostprijzen voldoen aan de nieuwe eisen van het Uitvoeringsbesluit WMO. Indien dit niet het geval is, worden de kostprijzen zo mogelijk aangepast.

 

Artikel III  

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.

 

 

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Woerden in zijn openbare vergadering, gehouden op 30 november 2017

De griffier, De voorzitter,

E.M. Geldorp V.J.H. Molkenboer

Naar boven