Wijziging Algemene subsidieverordening Goeree-Overflakkee 2015

De raad van de gemeente Goeree-Overflakkee;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 september 2017;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht, Titel 4.2. Subsidies;

besluit vast te stellen de volgende wijziging van de Algemene subsidieverordening Goeree-Overflakkee 2015.

Artikel I

De Algemene subsidieverordening Goeree-Overflakkee 2015 wordt gewijzigd als volgt:

A.Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • -

    accountantsverklaring: een in artikel 393, vijfde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde gewaarmerkte verklaring over het gevoerde financieel beheer en de financiële verantwoording, waaruit in ieder geval blijkt of de verleende subsidie besteed is aan de in de verleningsbeschikking genoemde beleidsdoelen (controleverklaring);

  • -

    activiteiten: werkzaamheden die zijn gericht op door de gemeente nagestreefde doelen die van ideële of materiële aard kunnen zijn, waarvan de resultaten meetbaar zijn in termen van kwantiteit, kwaliteit of geld en die ten goede komen aan de inwoners van de gemeente Goeree-Overflakkee;

  • -

    algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 127), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;

  • -

    de-minimisverordening: verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L 352), verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 352/9) en verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU L 190/45), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;

  • -

    eigen middelen: alle vermogens- en inkomensbestanddelen waarover de aanvrager en aan de hem gelieerde organisaties kunnen beschikken, waaronder begrepen inkomsten uit contributies, inkomsten uit deelnemersbijdragen, inkomsten uit donaties, erfstellingen, legaten, reserves en voorzieningen, exclusief opgebouwde reserves of voorzieningen waar de gemeente Goeree-Overflakkee toestemming voor heeft gegeven;

  • -

    Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellings-verordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag heeft vastgesteld;

  • -

    kernsubsidie: subsidie voor kerngebonden activiteiten en projecten die ten dienste staan van de doelstellingen van gemeentelijk beleid op het beleidsterrein leefbaarheid en vitaliteit in de kernen op Goeree-Overflakkee;

  • -

    onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;

  • -

    prestatiesubsidie: een subsidie op grond van vooraf afgesproken producten en diensten en tegen een vooraf overeengekomen bedrag of prijs welke zijn weergegeven in een uitvoeringsovereenkomst en bijbehorende prestatieafspraken;

  • -

    professionele instelling: een rechtspersoon als bedoeld in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek die werkzaam is op het gebied van maatschappelijke ondersteuning en die bestuurd wordt door een of meer personen in dienst op grond van een landelijke CAO of een anderszins gereguleerde arbeidsovereenkomst;

  • -

    project: een niet-kerngebonden activiteit die duidelijk gebonden is aan tijd en geld;

  • -

    projectsubsidie: een subsidie voor een project, georganiseerd op Goeree-Overflakkee, dat ten dienste staat van de doelstellingen van gemeentelijk beleid, waaraan prestaties worden gekoppeld;

  • -

    Verdrag: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

  • -

    vermogensplan: een overzicht van alle aanwezige reserves en voorzieningen welke met oogmerken gevormd gaan worden, inclusief de hoogte van de reserves en voorzieningen en de verwachte storting/onttrekking van de reserve.

    • B.

      Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3 Subsidieregelingen

Burgemeester en wethouders kunnen bij nadere regeling (hierna te noemen: subsidieregeling) vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend, hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald en of er een aanvullende hardheidsclausule van toepassing is.

  • C.

    In artikel 4 worden de volgende wijzigen aangebracht:

  • a.

    In het tweede lid wordt ‘toepasselijke’ vervangen door ‘desbetreffende’.

  • b.

    In het derde lid wordt ‘waar’ vervangen door ‘waarop’ en vervalt ‘op’.

  • c.

    In het vierde lid wordt na ‘kosten’ ingevoegd ‘voor vergoeding’ en wordt ‘toepasselijke’ vervangen door ‘desbetreffende’.

  • d.

    Het vijfde lid komt te luiden:

    • 5.

      Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen ondernemingen alleen in aanmerking voor zover de subsidieverstrekking voldoet aan de voorwaarden van het desbetreffende steunkader.

  • D.

    Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidieplafonds vaststellen. In dat geval bepalen zij bij subsidieregeling de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen een subsidieplafond verlagen als:

    • a.

      het wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; en

    • b.

      de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 3.

    Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 4.

    Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

    • E.

      Artikel 6 vervalt.

    • F.

      Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9 Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden

  • 1.

    Activiteiten die niet passen binnen de door de raad of door burgemeester en wethouders geformuleerde beleidsdoelen kunnen niet voor een subsidie in aanmerking komen.

  • 2.

    Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval:

    a.als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt.

  • b.

    als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard.

  • 3.

    Onverminderd het vorige lid weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een Europees steunkader omdat:

  • a.

    subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader, of

  • b.

    de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.

  • 4.

    Onverminderd de vorige leden kunnen burgemeester en wethouders de subsidie verder in ieder geval weigeren als:

    • a.

      de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

    • b.

      niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

  • c.

    de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

  • d.

    de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;

  • e.

    de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt;

  • f.

    de aanvrager voor het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft met een functionaris een bezoldiging als bedoeld in artikel 1.1, onder e, van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector overeenkomt of is overeengekomen die hoger is dan het bedrag, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van die wet;

  • g.

    in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders vorderen een subsidie met rente terug als dit nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.

  • G.

    In artikel 10 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    a.Toegevoegd wordt een derde lid, dat luidt:

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld.

    b.Toegevoegd wordt een vierde lid, dat luidt:

  • 4.

    Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.

    c.Toegevoegd wordt een vijfde lid, dat luidt:

  • 5.

    In geval van verlening van een subsidie wordt een voorschot verstrekt ter hoogte van de verleende subsidie.

  • H.

    Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11 Verplichtingen van de subsidieontvanger

    • 1.

      Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat onverwijld schriftelijk aan burgemeester en wethouders.

    • 2.

      Het is de subsidieontvanger niet toegestaan schenkingen aan derden te doen, behoudens na verkregen toestemming van burgemeester en wethouders.

    • 3.

      Een subsidieontvanger informeert burgemeester en wethouders onverwijld schriftelijk over:

    • a.

      beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet, niet tijdig of niet geheel zullen kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders en het doel van de rechtspersoon;

    • e.

      wijzigingen in bestuurssamenstelling of adreswijzigingen.

    • 4.

      Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kunnen aan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht worden opgelegd, voor zover deze strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie. In de toelichting wordt uiteengezet waarom daartoe wordt overgegaan.

    • 5.

      Bij subsidieregeling kunnen verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie aan de subsidie worden verbonden, voor zover deze verplichtingen betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

    • 6.

      Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor aan burgemeester en wethouders een vergoeding verschuldigd is als zich een gebeurtenis als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht voordoet. Daarbij wordt tevens aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt bepaald.

  • I.

    Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12 De rapportage en verantwoording

  • 1.

    Een subsidie tot en met een hoogte van € 25.000,- wordt door burgemeester en wethouders direct vastgesteld bij verlening, mits deze subsidie niet valt onder de steekproef als bedoeld in tweede lid.

  • 2.

    Jaarlijks vindt een steekproef plaats onder de subsidies tot en met een hoogte van € 25.000,-. De ontvangers van de subsidies die uit de steekproef komen, dienen zich alsnog te verantwoorden.

  • 3.

    De subsidieontvanger dient uiterlijk op 1 juni van het jaar volgend op het jaar waarvoor de subsidie is verleend, een verzoek in tot subsidievaststelling.

  • 4.

    Aan het verzoek tot subsidievaststelling wordt een inhoudelijk en een financieel verslag toegevoegd.

  • 5.

    Artikel 4:78, eerste tot en met het vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing voor zover de verleende subsidie de grens van € 75.000,- niet overschrijdt.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen de subsidieontvanger aanvullende verplichtingen opleggen ten aanzien van de verantwoording.

  • 7.

    Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld of andere gegevens worden verlangd.

  • 8.

    De subsidieontvanger kan burgemeester en wethouders verzoeken om uitstel van de in het derde lid genoemde verplichting. Een dergelijk verzoek wordt minimaal vier weken voor de genoemde datum voorzien van een motivering ingediend.

  • J.

    Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13 De vaststelling

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen een subsidie vast binnen twaalf weken na de ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald.

  • 2.

    Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen categorieën subsidieontvangers worden aangewezen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden ingediend.

  • K.

    Artikel 14 komt te luiden:

Artikel 14 Egalisatiereserve

  • 1.

    Bij verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger van een per kalender- of boekjaar verstrekte subsidie een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht vormt.

  • 2.

    De ontvanger van een andere subsidie dan bedoeld in het eerste lid kan burgemeester en wethouders verzoeken een egalisatiereserve te mogen vormen. In dat geval is artikel 4:72 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

  • L.

    Artikel 15 vervalt.

  • M.

    In artikel 16 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

  • a.

    In het tweede lid wordt ‘de subsidieregeling of bij de subsidieverlening’ vervangen door ‘subsidieregeling’.

  • b.

    In het derde lid wordt ‘de subsidieregeling of bij de subsidieverlening’ vervangen door ‘subsidieregeling’.

  • N.

    Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt.

    • a.

      In het eerste lid wordt ‘oktober’ vervangen door ‘december’.

    • b.

      In het tweede lid wordt na ‘worden’ ingevoegd ‘in ieder geval’.

  • O.

    Artikel 18 wordt gewijzigd als volgt.

    a. In het tweede lid wordt na ‘worden’ ingevoegd ‘in ieder geval’.

  • P.

    In artikel 19 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

    • a.

      In het tweede lid wordt ‘zesentwintig weken’ vervangen door ‘twee maanden’.

    • b.

      In het derde lid wordt na ‘worden’ ingevoegd ‘in ieder geval’.

    • c.

      In het derde lid vervalt onderdeel e.

  • Q.

    Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21 Hardheidsclausule

  • 1.

    Als een bij of krachtens deze verordening gestelde termijn voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn ten aanzien van de daarmee te dienen belangen, kunnen burgemeester en wethouders een andere termijn vaststellen.

  • 2.

    In een subsidieregeling kan worden bepaald dat door burgemeester en wethouders van een of meerdere bepaalde artikelen of artikelleden van die regeling kan worden afgeweken als daaraan vasthouden voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.

Toepassing van de vorige leden wordt gemotiveerd in het besluit.

Artikel II

Aanvragen die zijn ingediend voor het in werking treden van dit besluit en waarop bij het in werking treden daarvan nog niet is beslist, worden afgehandeld met inachtneming van dit besluit.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2018.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad

van de gemeente Goeree-Overflakkee op 12 oktober 2017.

 

griffier, voorzitter,

 

 

drs. J. Mimpen mr. A. Grootenboer-Dubbelman

Naar boven