Beleidsregel Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Peel en Maas

Zaaknummer: 1894/2017/1108282

Documentnummer: 1894/2017/1117950

Besluitnummer:

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN PEEL EN MAAS;

Gelet op het bepaalde in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4 eerste, tweede, derde en zevende lid, 2.1.5 eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6 vierde lid en 2.6.6 eerste lid van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

Gelet op het bepaalde in de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Peel en Maas;

Gelet op het besluit Nadere regels Maatschappelijke ondersteuning Peel en Maas;

Overwegende dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen voor de uitvoering van de verordening.

BESLUITEN:

Vast te stellen de volgende beleidsregel:

Beleidsregel Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Peel en Maas

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze beleidsregel en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • -

    Besluit: Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning

  • -

    Verordening: Verordening maatschappelijke ondersteuning Peel en Maas;

  • -

    Wet: Wet Maatschappelijke Ondersteuning.

Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wmo 2015 (in het bijzonder artikel 1.1.1), het Uitvoeringsbesluit Wmo, de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Peel en Maas en het Besluit nadere regels Maatschappelijke Ondersteuning Peel en Maas.

HOOFDSTUK 2 MAATWERKVOORZIENINGEN

Artikel 2 Gebruikelijke hulp

Er bestaat geen aanspraak op een maatwerkvoorziening indien de burger huisgenoten heeft die wel in staat zijn hulp te bieden bij bijvoorbeeld het voeren van een gestructureerd huishouden of het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen. Dit wordt gebruikelijke hulp genoemd. Hiermee wordt in de toegangsbeoordeling rekening gehouden.

Artikel 3 Ondersteuning bij maaltijden

Ondersteuning bij maaltijden wordt niet apart als maatwerkvoorziening ingekocht. Afhankelijk van de situatie wordt dit ondergebracht bij de maatwerkvoorziening Hulp bij het huishouden, Persoonlijke verzorging of Begeleiding individueel.

2.1 Hulp bij het huishouden

Artikel 4. Ondersteuning bij Hulp bij het huishouden

Het beoogde resultaat van ondersteuning bij hulp bij het huishouden is dat de burger in staat is om:

  • a.

    in een schoon en leefbaar huis te wonen;

  • b.

    zelfstandig thuis te blijven wonen;

  • c.

    schone kleding te dragen.

Artikel 5. Richtlijnenvoor omvang hulp bij het huishouden

 

1. De richtlijnen zijn gebaseerd op geraamde minuten die nodig zijn om onder normale omstandigheden huishoudelijke taken uit te voeren. Deze richtlijnen geven een handvat om tot het beoordelen van de benodigde ondersteuning te komen.

 

2. Op basis van persoonskernmerken en idividuele omstandigheden maakt het college een afweging en kan van de richtlijnen worden afgeweken. Een gemotiveerde onderbouwing wordt omschreven in het ondersteuningsplan.

3. De richtlijnen zijn als bijlage toegevoegd (zie bijlage 1). Deze maken deel uit van deze beleidsregel.

4. In het ondersteuningsplan wordt de omvang van de ondersteuning vastgelegd.

Artikel 6.Gebruikelijke hulp bij hulp bij het huishouden

  • 1.

    Het uitgangspunt is dat de huisgenoten samen verantwoordelijk zijn voor het eigen huishouden, de eigen gezondheid, levensstijl en de wijze waarop het huishouden wordt gevoerd. Huisgenoten nemen daarom de huishoudelijke taken over, die de burger zelf niet (meer) uit kan voeren (de gebruikelijke hulp). Gebruikelijke hulp gaat vóór op een maatwerkvoorziening.

  • 2.

    Tot de leefeenheid behorende huisgenoten zijn bijvoorbeeld echtgeno(o)t(e), partner, inwonende kinderen ouder dan 18 jaar en/of andere inwonende personen. Van kinderen van 18 tot 23 jaar wordt verwacht dat zij in staat zijn om een eenpersoonshuishouden te voeren. Deze kinderen kunnen een deel van de huishoudelijke taken op zich nemen. Van alle huisgenoten vanaf 23 jaar wordt verwacht dat zij in staat zijn een meerpersoonshuishouden te voeren.

  • 3.

    Of er sprake is van inwoning wordt naar de concrete feitelijke situatie beoordeeld. Hier kan bijvoorbeeld om een huurcontract worden gevraagd, indien dit aan de orde is.

  • 4.

    Bij gebruikelijke hulp wordt uitgegaan van de mogelijkheid om naast een volledige baan of studie een huishouden te kunnen runnen. Alleen bij daadwerkelijke afwezigheid van de huisgenoot gedurende 5 etmalen aaneengesloten zullen de niet uitstelbare taken overgenomen kunnen worden. De afwezigheid van de huisgenoot moet een verplichtend karakter hebben en inherent zijn aan diens werk; denk hierbij aan offshore werk, internationaal vrachtverkeer en werk in het buitenland.

  • 5.

    De leeftijd van de huisgenoot is mede bepalend bij het vaststellen van mogelijkheden voor het leveren van gebruikelijke hulp. Van huisgenoten wordt het volgende verwacht:

    • a.

      23 jaar en ouder wordt verwacht dat zij alle huishoudelijke taken overnemen, die de burger niet kan verrichten;

    • b.

      18 jaar tot en met 22 jaar wordt verwacht dat zij een deel van de huishoudelijke taken overnemen ter grootte van een eenpersoonshuishouden. Hiertoe behoren: het schoonhouden van de sanitaire ruimte, keuken, één kamer, het doen van de was en boodschappen, het verzorgen van de maaltijden, afwassen en opruimen, eventueel begeleiden van jongere gezinsleden. Let op: verschillende onderdelen hebben een hogere vervuilingsgraad wanneer meerdere personen hiervan gebruik maken. Dit valt buiten de taken van de 18 tot en met 22 jarige.

    • c.

      13 jaar tot en met 17 jaar wordt verwacht dat zij naar eigen mogelijkheid ingezet worden bij huishoudelijk werk zoals opruimen, tafel dekken/afruimen, afwassen/afdrogen/vaatwasser, boodschappen doen, kleding in wasmand doen, rommel opruimen, stofzuigen, bed verschonen

    • d.

      5 jaar tot en met 12 jaar wordt verwacht dat zij naar eigen mogelijkheid ingezet worden bij licht huishoudelijk werk zoals opruimen, tafel dekken/afruimen, afwassen/afdrogen/vaatwasser, boodschappen doen, kleding in wasmand doen.

    • e.

      0 tot en met 4 jaar wordt geen bijdrage verwacht.

  • 6.

    Bij dreigende overbelasting van de huisgenoot kan een beroep worden gedaan op de compensatieplicht uit de Wmo. Concreet betekent dit dat, ondersteuning kan worden geboden bij het functioneren van het huishouden

2.2 Woningaanpassingen en woonvoorzieningen

Artikel 7.Woningaanpassingen
  •  

  • 1.

    Het beoogde resultaat van een woningaanpassing is dat de burger zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving, zelfstandig thuis kan blijven wonen.

  • 2.

    Woningaanpassingen worden in eigendom verstrekt.

Artikel 8. Woonvoorzieningen

  • 1.

    Het beoogde resultaat van een woonvoorziening is dat de burger langer zelfstandig kan blijven wonen in de eigen leefomgeving

  • 2.

    Wij onderscheiden de volgende woonvoorzieningen:

    • a.

      Losse woonvoorzieningen: voorzieningen die niet nagelvast, dus verplaatsbaar zijn (bijvoorbeeld een verrijdbare kanteldouchestoel, een verrijdbare tillift);

    • b.

      Bouwkundige woonvoorzieningen: nagelvaste voorzieningen (bijvoorbeeld een traplift);

  • 3.

    Woonvoorzieningen worden in bruikleen verstrekt.

2.3 H ulpmiddelen.

Artikel 9. Rolvoorzieningen

  •  

  • 1.

    Het beoogde resultaat van een rolvoorziening is een adequate oplossing voor een beperking in het bewegen in en om het huis.

  • 2.

    Wij onderscheiden de volgende rolvoorzieningen:

    • a.

      Handmatig voortbewogen rolstoel;

    • b.

      Elektrisch voortbewogen rolstoel;

    • c.

      Aanpassingen aan de rolstoel.

    • d.

      Andere rolvoorzieningen (zoals aangepaste wandelwagen)

  • 3.

    Rolvoorzieningen worden in bruikleen verstrekt.

Artikel 10. Sportvoorzieningen

  •  

  • 1.

    Het beoogde resultaat van een sportvoorziening is een adequate oplossing voor het beoefenen van een sport waarmee participatie van de burger aan de maatschappij behouden dan wel vergroot wordt.

  • 2.

    Als voorliggende voorzieningen gelden fondsen.

  • 3.

    Sportvoorzieningen worden in bruikleen verstrekt.

Artikel 11. Vervoershulpmiddelen

  • 1.

    Het beoogde resultaat van de verstrekking van vervoershulpmiddelen is om het mogelijk te maken zich te verplaatsen buitenshuis.

  • 2.

    Wij onderscheiden de volgende vormen van vervoershulpmiddelen:

    • a.

      Aangepaste fietsen;

    • b.

      Scootmobiels.

  • 3.

    Vervoershulpmiddelen worden in bruikleen verstrekt.

2.4 Vervoer taxi/bus

Artikel 12. Ondersteuning bij vervoer

  • 1.

    Het beoogde resultaat van ondersteuning bij vervoer is om het mogelijk te maken zich te verplaatsen in de regio

  • 2.

    Ondersteuning bij vervoer kan ook in combinatie met de maatwerkvoorziening dagbesteding of logeren ingezet worden.

  • 3.

    Als richtlijn geldt een maximum van 590 zones per jaar.

2.5 Begeleiding individueel

Artikel 13. Omschrijving Begeleiding individueel

  •  

  • 1.

    Het beoogde resultaat bij begeleiding individueel is behoud of verbetering van de zelfredzaamheid en/of participatie.

  • 2.

    De begeleiding kan bestaan uit ondersteuning op een of meer levensdomeinen.

  • 3.

    De begeleiding kan bestaan uit de volgende activiteiten:

    • a.

      Het ondersteunen bij het aanbrengen van structuur, c.q. het voeren van regie.

    • a.

      Het ondersteunen bij praktische vaardigheden/ handelingen ten behoeve van zelfredzaamheid.

    • b.

      Toezicht houden op de situatie en inspelen op eventuele veranderingen

    • c.

      Aanleren van structuur, c.q. het voeren van regie en/of het uitvoeren van handelingen die zelfredzaamheid tot doel hebben.

Artikel 14. Richtlijnen omvang begeleiding individueel

  •  

  • 1.

    De omvang van de individuele begeleiding wordt bepaald op basis van de mate van beperking van de burger, de complexiteit van de hulpvraag, het type hulpvraag en de benodigde intensiteit van de ondersteuning.

  • 2.

    In het ondersteuningsplan wordt de omvang van begeleiding individueel vastgelegd.

Artikel 15. Gebruikelijke hulp bij begeleiding individueel

Bij volwassenen onderling kan van partners en andere volwassen huisgenoten ten opzichte van elkaar worden verondersteld dat een groot deel van het sociaal verkeer gezamenlijk plaatsvindt, en begeleiding onderling dus gebruikelijk is. Inwonende volwassenen waaronder partner, huisgenoot of volwassen kinderen (> 18 jaar) worden verondersteld de praktische, ondersteunende begeleiding in het normale maatschappelijke verkeer te verzorgen.

Voorbeelden van gebruikelijke hulp zijn:

  • Het bieden van hulp binnen de persoonlijke levenssfeer, zoals familiebezoek, huisarts et cetera;

  • Het bieden van hulp bij/overnemen van taken die bij een gezamenlijk huishouden horen, zoals het doen van de administratie.

  • Ouderlijk toezicht aan kinderen. Kinderen (met of zonder ziekte of handicap) hebben ouderlijk toezicht nodig. Dit toezicht wordt anders van aard naarmate een kind ouder wordt en zich ontwikkelt.

2.6 Dagbesteding

Artikel 16. Omschrijving dagbesteding

  •  

  • 1.

    Beoogd resultaat van dagbesteding is behoud of verbetering van de zelfredzaamheid en of participatie zodat de burger zo lang mogelijk zelfstandig kan blijven wonen .

  • 2.

    De dagbesteding vindt plaats in een groep van personen.

  • 3.

    De dagbesteding kan belevingsgericht of arbeidsmatig zijn.

Artikel 17. Richtlijnen omvang dagbesteding

  • 1.

    De omvang van de dagbesteding wordt bepaald op basis van:

  • a.

    de noodzaak (hoeveel structuur, activering, toezicht etc. is nodig? Wat biedt het eigen netwerk of de voorliggende voorzieningen, hoe belast is de mantelzorg etc.);

  • b.

    de mogelijkheden van de burger (hoeveel kan de burger fysiek en mentaal aan?);

  • c.

    het doel dat de groepsbegeleiding voor deze specifieke burger heeft (als een doel is: een zinvolle dagbesteding, ter vervanging van arbeid, dan worden er meer uren vastgesteld)

  • 2.

    In het ondersteuningsplan wordt de omvang van dagbesteding vastgelegd.

2.7 Persoonlijke Verzorging

Artikel 18. Omschrijving persoonlijke verzorging

  •  

  • 1.

    Beoogd resultaat van persoonlijke verzorging is behoud of verbetering van de zelfredzaamheid.

  • 2.

    Persoonlijke verzorging kan bestaan uit de volgende activiteiten:

  • a.

    Het ondersteunen bij het aanbrengen van structuur, c.q. het voeren van regie bij Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL-taken)

  • b.

    Het ondersteunen bij praktische vaardigheden/ handelingen ten behoeve van zelfverzorging

  • c.

    Advies, instructie en voorlichting aan de burger over persoonlijke verzorging

Artikel 19. Richtlijnen omvang persoonlijke verzorging

  • 1.

    De omvang van de persoonlijke verzorging wordt bepaald op basis van de mate van beperking van de burger, de complexiteit van de hulpvraag, het type hulpvraag en de benodigde intensiteit van de ondersteuning.

  • 2.

    De aard van de hulpvraag ligt niet op een behoefte aan geneeskundige zorg of een hoog risico hierop. In dat geval wordt de persoonlijke verzorging vanuit de Zorgverzekeringswet geboden.

  • 3.

    In het ondersteuningsplan wordt de omvang van persoonlijke verzorging vastgelegd.

2. 8 Logeren

Artikel 20. Omschrijving logeren

  •  

  • 1.

    Beoogd resultaat van logeren is het ontlasten van de persoon die de gebruikelijke zorg of mantelzorg biedt.

  • 2.

    Logeren is het overnachten in een andere omgeving dan het eigen woonadres. Hieronder valt bed, bad, brood en toezicht. Dagbesteding, begeleiding individueel, persoonlijke verzorging, verpleging of behandeling valt niet onder Logeren.

  • 3.

    Toezicht is gericht op:

  • a.

    Het (snel) kunnen bieden van ondersteuning indien nodig

  • b.

    Het snel kunnen ingrijpen bij acute situaties

  • c.

    Het ondersteunen bij dagelijkse verrichtingen indien nodig

  • d.

    het preventief ingrijpen bij gedragsproblemen (voorkomen van escalatie en gevaar).

  • 4.

    Op de plek waar de burger logeert, wordt de dagelijkse zorg overgenomen. Wanneer verpleging of behandeling nodig is moet hiervoor apart een indicatie op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) worden afgegeven.

Artikel 21. Richtlijnen omvang logeren

  • 1.

    De omvang van logeren is afhankelijk van wat noodzakelijk is in de specifieke situatie van de burger.

  • 2.

    In gevallen waar de burger aanspraak kan maken op tijdelijk verblijf in het kader van de Zorgverzekeringswet of de Wet Langdurige Zorg is dit voorliggend ten opzicht van logeren in het kader van de Wmo.

  • 3.

    In het ondersteuningsplan wordt de omvang van logeren vastgelegd.

2.8 Beschermd wonen

Artikel 22. Beschermd wonen

  •  

  • 1.

    Het beoogd resultaat van beschermd wonen is dat de burger, indien dat kan en zo snel als mogelijk, weer in staat is zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

  • 2.

    Bij beschermd wonen gaat het om het bieden van onderdak en begeleiding aan personen met een psychische aandoening. Het gaat om personen bij wie op participatie gerichte ondersteuning vanuit een beschermende woonomgeving centraal staat.

  • 3.

    De gemeente Venlo voert als zijnde Centrum gemeente de taken rondom beschermd wonen, maatschappelijke opvang (vrouwen) en verslavingszorg uit.

Artikel 23.Citeertitel, inwerkingtreding en intrekking oude beleidsregel

  • 1.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregel Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Peel en Maas;

  • 2.

    De beleidsregel treedt in werking de eerste dag na de dag van bekendmaking;

  • 3.

    De Beleidsregel Maatschappelijke Ondersteuning Peel en Maas d.d. 10 mei 2016 wordt ingetrokken met ingang van de datum zoals vermeld in lid 2 van dit artikel.

Bijlage 1. Richtlijnen voor ondersteuning bij huishoudelijk werk (maatwerkvoorziening)

Panningen, 24 juli 2017

Burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas,

de gemeentesecretaris/directeur, de burgemeester,

L.P.H. Breukers W.J.G. Delissen-van Tongerlo

Bijlage 1

Richtlijnen voor ondersteuning bij huishoudelijk werk (maatwerkvoorziening)

Ondersteuning bij huishoudelijk werk als maatwerkvoorziening

Ondersteuning bij huishoudelijk werk zorgt voor een bijdrage in het zelfstandig leven en het voeren van een gestructureerd huishouden. Het resultaat moet zijn een schoon en leefbaar huis, dragen van schone kleding en zelfstandig thuis blijven wonen. Ondersteuning bij huishoudelijk werk bestaat dan ook uit: het overnemen van schoonmaakwerkzaamheden en het overnemen van de wasverzorging.

Leidraad tijdnormering schoonmaakwerkzaamheden

De normtijden die hieronder genoemd worden zijn bedoeld als leidraad en zeker geen vaststaand feit. Het is altijd maatwerk. Deze normering is tot stand gekomen in overleg met het Regionaal Zorgvragers Overleg (RZO) en een aantal Zorgaanbieders.

Uitgangspunten:

  • Iedere volwassen inwoner wordt verondersteld naast een volledige baan of opleiding een meerpersoonshuishouden te kunnen voeren.

  • Gebruikelijke zorg is de ondersteuning die huisgenoten geacht worden elkaar te bieden, omdat zij als leefeenheid een gemeenschappelijk huishouden voeren en op die grond gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden

  • Het principe van gebruikelijke zorg heeft een verplichtend karakter en hierbij wordt geen onderscheid gemaakt op basis van sekse, religie, cultuur, gezinssamenstelling, de wijze van inkomenswerving, drukke werkzaamheden, lange werkweken of persoonlijke opvattingen over het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden.

  • Indien de huisgenoot van de zorgvrager vanwege werk langdurig fysiek niet aanwezig is, wordt hiermee eventueel rekening gehouden.

  • Elementaire ruimten in de woning zijn leidend. Hiermee bedoelen we: woonkamer, keuken, badkamer, slaapkamer. Het aantal volwassenen is niet leidend; er wordt gekeken naar de grootte van de woning.

  • Voor de aanwezigheid van kinderen kan meerhulp ingezet worden.

  • Het hebben van huisdieren is een eigen keuze; hier wordt geen meerhulp voor ingezet.

  • Bij bepaalde problematiek (bijv. incontinentie/copd) wordt niet automatisch meerhulp ingezet. Het betreft maatwerk.

  • Spoedhulp komt maar zelden voor en geldt alleen bij afwezigheid van mantelzorg/sociaal netwerk en situaties waarbij geen gebruikelijke hulp aanwezig is en waarbij acuut hulp noodzakelijk is

  • In terminale situaties kan ter ontlasting van de leefeenheid hulp bij het huishouden ingezet worden ondanks de aanwezigheid van gebruikelijke hulp.

  • Inzet van kinderen; van kinderen vanaf 18 jaar kan inzet verwacht worden in het huishouden en heeft dit invloed op de normering

Boodschappen

De boodschappenservice is algemeen gebruikelijk, beschikbaar en bruikbaar. In situaties waarbij de inwoner dusdanig beperkt is dat hij niet in staat is om gebruik te maken van een boodschappenservice, er geen mantelzorger, familie en of sociaal netwerk aanwezig is, dan is de tijdnormering voor het samenstellen van een boodschappenlijst, bestellen en opruimen van de boodschappen:

15 minuten per week

Licht huishoudelijk werk in huis

Stof afnemen, opruimen, bed opmaken

Woning met 2 slaapkamers of minder in dagelijks gebruik 40 minuten per week

Woning met 3 slaapkamers of meer in dagelijks gebruik 60 minuten per week

Zwaar huishoudelijk werk in huis

Stofzuigen, schrobben, dweilen, schoonmaken van sanitair en keuken, bedden verschonen

Woning met 2 slaapkamers of minder in dagelijks gebruik 70 minuten per week

Woning met 3 slaapkamers of meer in dagelijks gebruik 100 minuten per week

Mogelijke extra’s

Voor slaapkamers die niet in dagelijks gebruik zijn (maximaal 2) 5 minuten per week

Meerwerk i.v.m. trappenhuis in woning 30 minuten per week

Wasverzorging

Kleding en linnengoed sorteren en wassen in wasmachine, was drogen in droogmachine, vouwen, strijken, opbergen

Eenpersoonshuishouden max. 45 minuten per week

Meerpersoonshuishouden max. 60 minuten per week

Meerhulp: aantal kinderen < 16 jaar 15 min. per kind per week

Het strijken van bovenkleding is opgenomen in de normtijd. Onderkleding en beddengoed wordt gevouwen.

Naar boven