Beleidsregel Ruimtelijke Strategie Utrecht: ruimte voor initiatief

Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht;

 gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 3 lid 2 van de Algemene subsidieverordening 2014 (ASV 2014),

 gelet op het raadsbesluit van 8 december 2016, ‘Ruimtelijke Strategie en investeringsstrategie 2016: Utrecht kiest voor gezonde groei!’,

 gelet op de overgenomen motie 2017/49, ‘Prioriteiten voor alle passende initiatieven’

BESLUIT

vast te stellen de volgende beleidsregel:

Ruimtelijke Strategie Utrecht: ruimte voor initiatief

Deze beleidsregel heeft betrekking op de Investeringsimpuls Ruimtelijke Strategie Utrecht.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

 

Draagvlak: steun van mensen voor de uitvoering van het initiatief.

 

Cofinanciering: gezamenlijke financiering waarbij naast de gemeente een of meer andere financieringsbronnen betrokken zijn.

 

Gebiedsontwikkeling nieuwe stijl: gebiedsontwikkeling met andere manieren van samenwerking en financiering of verdienmodellen, met gedeeld opdrachtgeverschap en met een bredere focus dan alleen vastgoed en grond, vaak (gecombineerd met) kleinschalige ontwikkelingen van onderop (samen stadmaken).

 

Artikel 2 Beleidsdoelstelling

De doelstelling van de Investeringsimpuls is het regisseren en faciliteren van gebiedsontwikkelingen passende bij de investeringsopgave van de Ruimtelijke Strategie Utrecht (RSU). Keuzen die in de RSU zijn vastgelegd, zijn:

 

• de groei van Utrecht faciliteren door kwalitatief hoogwaardige inbreiding ;

• voorrang geven aan gezonde verstedelijking;

• Utrecht Science Park/Oost, Binnenstad/Stationsgebied en Leidsche Rijn Centrum beschouwen als economische ontwikkelingsgebieden en Lage Weide en Papendorp als hotspots voor werkgelegenheid;

• prioriteit geven aan transformatie van het Nieuwe Centrum en de Merwedekanaalzone tot kwalitatief hoogwaardige gemengd stedelijk gebieden met hogere dichtheden;

• bij de overige buurten en wijken in eerste instantie kwaliteitsverbetering als uitgangspunt van ontwikkeling te nemen;

• woonmilieus differentiëren op (sub)wijkniveau en eenheid creëren op buurt/straatniveau

• de kwaliteit van de openbare ruimte, groen en water versterken en functionaliteit te verbeteren met het oog op ontmoeting, klimaatadaptatie, ontspanning, spelen en beweging, biodiversiteit, veiligheid en toegankelijkheid;

• de ruimtelijke ontwikkeling en de afwikkeling van mobiliteit op elkaar afstemmen;

• initiatieven faciliteren waar het kan en initiatief nemen waar nodig;

• ruimte bieden door flexibel te bestemmen en waar mogelijk functiemenging toe te staan.

 

Artikel 3 Vorm van ondersteuning

Ondersteuning vindt plaats in de vorm van een financiële bijdrage i.c. subsidie aan de aanvrager voor het uitvoeren van het initiatief of de gemeente geeft ondersteuning in natura.

 

Artikel 4 Eisen aan de aanvrager

Ondersteuning kan worden aangevraagd door natuurlijke personen en rechtspersonen die willen investeren passende bij activiteiten die voor ondersteuning in aanmerking komen (zie artikel 6). We denken primair aan maatschappelijke, culturele, sociale of creatieve ondernemers.

 

Artikel 5 Vaststelling subsidieplafond

Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond vast via de subsidiestaat. De subsidiestaat wordt bekend gemaakt en is te vinden op de gemeentelijke subsidiepagina op internet.

 

Artikel 6 Activiteiten die voor ondersteuning in aanmerking komen

In het kader van deze beleidsregel komen de volgende activiteiten/projecten in aanmerking voor een financiële ondersteuning van de gemeente Utrecht.

• (Stimulerings-)bijdrage aan de initiatiefnemer(s) voor hun project of hun rol in gebiedsontwikkeling nieuwe stijl/samen stadmaken.

• Tijdelijke invulling van een locatie of gebouw.

• Experiment op het terrein van gebiedsontwikkeling nieuwe stijl/samen stadmaken.

• Kennisontwikkeling over gebiedsontwikkeling nieuwe stijl/samen stadmaken die in ieder geval ook ten goede moet komen aan de gemeentelijke organisatie.

• Projecten of activiteiten die anderszins bijdragen aan de doelstellingen en keuzen die in de RSU zijn vastgelegd (zie artikel 2).

 

 

 

 

Artikel 7 Eisen aan de aanvraag

De aanvraag bestaat uit:

• een activiteitenplan met aandacht voor de doelstellingen (artikel 2) en de criteria (artikel 10),

• een sluitende begroting,

• informatie over het draagvlak en

• Informatie over met wie of welke organisaties wordt samengewerkt.

 

Artikel 8 Indiening van de aanvraag

• Aanvragen kunnen doorlopend worden ingediend.

• Alle aanvragen moeten worden ingediend bij het college van B en W, gebruikmakend van het daarvoor bestemde digitale aanvraagformulier. Dit formulier is te vinden op www.utrecht.nl/subsidie

 

Artikel 9 Vorm en hoogte van de ondersteuning

• De ondersteuning per initiatief bedraagt maximaal de helft van de goedgekeurde kosten die worden gemaakt met een maximum van €100.000,- en kan op twee manieren vorm krijgen:

- de gemeente verleent de initiatiefnemer een financiële bijdrage in de vorm van een subsidie voor het uitvoeren van het initiatief. Hierbij is de Algemene Subsidieverordening 2014 van toepassing;

- de gemeente geeft ondersteuning in natura.

• Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd af te wijken van de te verstrekken subsidie en kan besluiten tot ondersteuning die meer dan het maximale bovenstaande subsidiebedrag vergt.

• Bij initiatieven voor kennisontwikkeling kan 100% aan subsidie worden verstrekt.

• In het geval van staatssteun worden andere percentages aangehouden.

 

Artikel 10 Beoordeling

Aan de subsidieaanvraag worden de volgende eisen gesteld:

• er is sprake van cofinanciering (niet vereist in geval van kennisontwikkeling). De gemeentelijke bijdrage is aanvullend en staat in verhouding tot de inzet van de initiatiefnemer en eventuele derden in geld en

• er is aantoonbaar draagvlak bij bewoners, verenigingen, ondernemers en/of andere betrokkenen/belanghebbenden en

• het initiatief is niet structureel afhankelijk van gemeentelijke financiële ondersteuning en

• het plan past in de ruimtelijke strategie voor de stad en

• het project moet realiseerbaar zijn.

 

Daarnaast worden de volgende criteria gehanteerd:

• het project lost een bestaand knelpunt op en/of komt tegemoet aan een wens of vraagstuk van de samenleving (er is vanuit de samenleving draagvlak voor uitvoering van de wens of de oplossing van het knelpunt);

• met de financiële bijdrage kan een initiatief/project van een initiatiefnemer mogelijk worden gemaakt.

 

Om de hoogte van de ondersteuning te bepalen, worden de doelstellingen en keuzen zoals vastgelegd in de RSU (zie artikel 2) als vertrekpunt genomen.

 

Het gaat hier om een kwalitatieve en subjectieve weging, waarbij een aanvraag niet aan alle criteria hoeft te voldoen. Aan de verschillende criteria kennen we geen relatieve weging en/of volgorde van voorkeur toe. Weging kan in de tijd verschillen, bijvoorbeeld door marktomstandigheden en/of andere externe factoren. In het geheel worden stedelijke belangen meegewogen.

 

Artikel 11 Besluitvorming

Bij de besluitvorming wordt de volgende procedure gehanteerd:

• de aanvragen worden beoordeeld op de volgorde van binnenkomst.

• Bij de beoordeling van de aanvraag wordt bekeken in welke mate de aanvraag voldoet aan de in deze beleidsregel genoemde eisen en criteria.

• Uiterlijk binnen 13 weken nemen wij een besluit op de aanvraag.

 

Artikel 12 Verantwoording

De inhoudelijke eindverantwoording wordt uiterlijk vijf maanden na afloop van de periode waarvoor subsidie is verleend ingediend. Inhoudelijke eindverantwoording kan ook plaatsvinden in de vorm van een presentatie, publicatie enzovoort. De aanvrager kan hiervoor voorstellen doen. De financiële verantwoording dient tegelijkertijd met de inhoudelijke verantwoording plaats te vinden. Voor de eindverantwoording verwijzen wij u verder naar artikel 20 en het controleprotocol van de Algemene Subsidieverordening 2014.

 

Artikel 13 Evaluatie

Er wordt jaarlijks gekeken hoe en met welke afwegingen aanvragen zijn gehonoreerd of afgewezen en of de genoemde criteria en andere regels uit deze beleidsregel afdoende werken om de doelstelling te kunnen bereiken.

 

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregel treedt in werking op de datum van bekendmaking. De beleidsregel ‘Stedelijke herontwikkeling: ruimte voor initiatief’ wordt bij inwerkingtreding van deze beleidsregel ingetrokken.

Er kan naar deze beleidsregel worden verwezen als ‘Beleidsregel RSU: ruimte voor initiatief’.

Aldus is vastgesteld door burgemeester en wethouders van Utrecht in hun vergadering van 24 oktober 2017.

De secretaris, De burgemeester

Drs. G.G.H.M. Haanen Mr. J.H.C. van Zanen

Naar boven