Beleidsregel wet aanpak woonoverlast

De burgemeester van Groningen,

 

gelet op het bepaalde in artikel 151d Gemeentewet jo. artikel 2:49 a APVG,

BESLUIT:

 

  • I.

    als beleidsregel vast te stellen het Gronings escalatiemodel aanpak Woonoverlast:

     

    Stap 1

    Verhuurder aan zet

    De verhuurder is primair verantwoordelijk voor de behandeling van signalen woonoverlast. Waar mogelijk wordt een beroep op het zelfoplossend vermogen van bewoners gedaan.

     

     

    Corporatie: voert gesprekken met klagers en veroorzakers, schakelt zo nodig de wijkagent in of verwijst naar buurtbemiddeling.

    Particuliere verhuurder: wordt over overlast door gemeente of politie geïnformeerd en gevraagd actie te ondernemen.

     

     

    Indien deze aanpak niet tot een oplossing leidt schaalt de corporatie dan wel gemeente of politie op naar stap 2.

     

    Stap 2

    Casustafel Woonoverlast

    Aan deze casustafel worden die casus besproken die niet via korte interventies tot een oplossing kunnen worden gebracht. Ook signalen die betrekking hebben op niet-corporatiewoningen komen hier op tafel. Vaste deelnemers: corporaties (sociale huur), politie, WIJ-team en MOZ. Afhankelijk van de problematiek kunnen andere partijen aansluiten. Het MOZ voert regie op het proces.

    Opdracht: gezamenlijke beeldvorming en op basis hiervan plan van aanpak maken.

    De interventies in deze fase kunnen zeer divers zijn: inzet hulpverlening, toepassing Protocol problematische woonhygiëne van de GGD, buurtbemiddeling(plus), strikte handhaving overlastbepalingen. Elk van de betrokken partners is verantwoordelijk voor uitvoering van eigen interventies. Na gezamenlijk overleg kan worden besloten op te schalen naar stap 3.

     

    Stap 3

    Inzet gedragsaanwijzing

    In deze stap staat de inzet van de gedragsaanwijzing centraal. Doel is gedragsbeïnvloeding van de overlastveroorzaker teneinde uitzetting te voorkomen. Een gedragsaanwijzing bestaat uit een opdracht aan de overlastveroorzaker om iets te doen of om juist iets na te laten. In deze stap wordt onderscheid gemaakt tussen sociale huurwoningen en particulier woningbezit:

     

    Gedragsaanwijzing corporatie:

    sociale huur

     

    Gebaseerd op huurrecht

    Sanctie: ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woning

    Uitvoering bij corporatie en casusregie Woonkans

    Gedragsaanwijzing burgemeester: particuliere verhuur of bezit

     

    Gebaseerd op Gemeentewet

    Sanctie: dwangsom of bestuursdwang

    Uitvoering bij gemeente

     

    Deze indeling vormt het algemene uitgangspunt over de inzet van de gedragsaanwijzing en laat onverlet dat de burgemeester indien noodzakelijk ook de huurder van een sociale huurwoning een gedragsaanwijzing kan geven.

    De voortgang van het traject wordt gemonitord aan de casustafel woonoverlast. Mocht dit traject niet tot een oplossing leiden dan kan worden opgeschaald naar stap 4.

    Stap 4

    Ingrijpen: toepassing dwangmiddelen

    In deze fase zullen - sterk casusafhankelijk - zwaardere middelen worden ingezet om de overlast te stoppen. Te denken valt aan ontruiming (corporatie) of sluiting (burgemeester) van een woning, verplichte opname, inbeslagname van geluidsapparatuur of ander justitieel ingrijpen.

     

    Na ontruiming of sluiting van een woning vindt toepassing van het tweede kansbeleid plaats: proefwonen of zelf een woning op naam met een verplicht Woonkanstraject.

  • II.

    dit besluit bekend te maken via de gemeenschappelijke voorziening overheidspublicaties

Gedaan te Groningen op 18 juli 2017,

de burgemeester,

Peter den Oudsten

Naar boven