Beleidsregels: ‘Spelregels invoering betaald parkeren’ voor de gemeente Nijmegen 2017

 

Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen,

Gelet op artikel 147 en 225 Gemeentewet en artikel 4 van de Parkeerverordening 2007,

 

B E S L U I T:

vast te stellen de Beleidsregels: ‘Spelregels invoering betaald parkeren’ voor de gemeente Nijmegen 2017.

Artikel 1: Doel en doelgroep invoering betaald parkeren

  • 1.

    In wijken die grenzen aan gebieden waar (particulier) betaald parkeren van kracht is, wordt vaak geparkeerd door forenzen of bezoekers. Hierdoor kan een tekort aan parkeerruimte voor de bewoners en de zakelijk belanghebbende ontstaan. De invoering van betaald parkeren in combinatie met het tegen een relatief laag, maar kostendekkend tarief verstrekken van parkeervergunningen aan bewoners kan een oplossing bieden voor de leefbaarheidsproblemen die het tekort aan parkeerruimte met zich meebrengt. Door de verdeling wordt de parkeersituatie ook duidelijker en kan hier efficiënt worden gehandhaafd.

  • 2.

    In de vigerende regelgeving met betrekking tot betaald parkeren wordt bepaald wie in aanmerking komt voor een vergunning, onder welke voorwaarden en hoe de vergunning uitgifte voorts wordt bepaald.

Artikel 2: Proces

  • 1.

    Een parkeerdrukonderzoek wordt opgestart als er minimaal 20 verzoeken van individuele belanghebbenden tot invoer van betaald parkeren uit een wijk, of natuurlijk begrensd gedeelte daarvan zijn ontvangen bij de gemeente Nijmegen binnen een tijdsbestek van een half jaar. Voorwaarde is dat de verzoeken verspreid uit de wijk of natuurlijk begrensd gedeelte komen.

  • 2.

    Onder belanghebbende worden verstaan: bewoners en zakelijk belanghebbende die woonachtig of gevestigd zijn in de wijk, of in een natuurlijk begrensd gedeelte daarvan.

  • 3.

    Bij de bepaling van de begrenzing van het te reguleren gebied binnen de wijk voor de uitvoering van een parkeerdrukonderzoek wordt cumulatief rekening gehouden met de volgende aspecten:

    • a.

      uit welke straten komen de verzoeken tot invoering betaald parkeren van bewoners of zakelijk belanghebbende?

    • b.

      fysieke en natuurlijke grenzen;

    • c.

      buurt specifieke kenmerken;

    • d.

      rijrichting;

    • e.

      (het gedeelte van) de wijk moet met bebording en parkeerautomaten zo in te richten zijn dat handhaving juridisch mogelijk is.

  • 4.

    Het parkeerdrukonderzoek wordt gedurende één kalenderweek in een reguliere werkweek uitgevoerd in de betreffende wijk of een gedeelte daarvan. Het parkeerdrukonderzoek wordt uitgevoerd op minimaal twee werkdagen tussen 08:00 uur en 12:00 uur en tussen 12:00 uur en 18:00 uur. Daarnaast één keer in de avonduren tussen 18:00 uur en 23:00 uur en één keer in het weekend. Indien er gedurende het onderzoek grootschalige infrastructurele werkzaamheden of evenementen zijn in het te onderzoeken gebied, of sprake is van een vakantieperiode dan kan geen representatief onderzoek worden uitgevoerd.

  • 5.

    De parkeerdruk wordt bepaald door het aantal bezette reguliere openbare parkeerplaatsen te delen door het totaal aantal in het enquêtegebied aanwezige reguliere openbare parkeerplaatsen. Het betreft niet de gemiddelde parkeerdruk, maar de hoogst gemeten parkeerdruk op verschillende momenten gemeten.

  • 6.

    Indien uit het onderzoek blijkt dat de parkeerdruk in (het gedeelte van) een wijk op enig meetmoment hoger is dan 80% dan wordt overgegaan tot een draagvlakonderzoek.

  • 7.

    Wordt er op basis van een lage parkeerdrukmeting (< 80 %) geen draagvlakonderzoek gehouden, dan kan twee jaar na de gehouden parkeerdrukmeting opnieuw een verzoek hiertoe worden ingediend. Indien er dan opnieuw minimaal 20 nieuwe verzoeken tot invoer van betaald parkeren van verschillende belanghebbende uit buurt zijn binnengekomen, wordt de parkeerdrukmeting opnieuw uitgevoerd. Hierbij wordt de dagtekening van de brief met de bekendmaking van de resultaten als ijkpunt aangehouden.

Artikel 3. Draagvlakonderzoek

  • 1.

    Indien uit een parkeerdrukmeting een parkeerdruk hoger dan 80% blijkt, wordt overgegaan tot een draagvlakmeting onder belanghebbenden in het onderzoeksgebied.

  • 2.

    Een draagvlakonderzoek wordt niet eerder herhaald dan twee jaar na het eerste draagvlakonderzoek. De voorwaarde voor een nieuw draagvlakonderzoek betreft wederom 20 nieuwe verzoeken van verschillenden belanghebbende tot invoer van betaald parkeren.

  • 3.

    Indien is overgegaan tot de invoering van betaald parkeren kan na minimaal 1 kalenderjaar na invoeringsdatum opnieuw een draagvlakonderzoek worden uitgevoerd. Hierbij wordt de invoerdatum gehanteerd uit het betreffende collegebesluit tot vaststellen van het Aanwijzingsbesluit betaald parkeren. Indien er dan niet voldoende respondenten zijn kan het draagvlakonderzoek na minimaal twee jaar opnieuw worden uitgevoerd. Hierbij wordt de dagtekening van de brief met de bekendmaking van de resultaten als ijkpunt aangehouden.

Artikel 4. Afbakening onderzoeksgebied

  • 1.

    Betaald parkeren wordt, afhankelijk van de uitslag van het draagvlakonderzoek, ingevoerd in een gebied dat afgebakend kan worden met logische grenzen. De logische grenzen kunnen natuurlijk van aard zijn of bijvoorbeeld een hoofdstraat. Het in te voeren gebied is een cluster van straten.

  • 2.

    Het invoeren van betaald parkeren in één losse straat is gelet op de eenduidigheid van het straatbeeld niet mogelijk. Daarnaast ontstaan er hierdoor ‘gaten’ in een gebied waar betaald parkeren geldt. Het enquêtegebied kan groter zijn dan de buurt waar de klachten vandaan komen en waar uiteindelijk betaald parkeren wordt ingevoerd. Dit heeft dan te maken met dezelfde logische grenzen. Ook is het zo dat er vaak een verschuiving plaatsvindt. Dit kan worden opgevangen door een groter gebied te enquêteren.

Artikel 5. Participatie en uitvoering draagvlakonderzoek

  • 1.

    De uitkomsten van de parkeerdrukmeting en de daaruit voortkomende voorlopig te bevragen wijk of gedeelte daarvan worden besproken met de wijkraad en of belangenverenigingen uit de betreffende wijk. Op basis van de uitkomsten van dit overleg wordt in samenspraak met de wijkraad en of belangenverenigingen de verschillende vormen van informatie- en participatiebehoefte bepaald.

  • 2.

    Het draagvlakonderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van het programma Mobiliteit. De verwerking van de vragenlijsten wordt door een onafhankelijk adviesbureau gedaan. De draagvlakmeting vindt plaats door middel van een korte (digitale) vragenlijst. Per kadastraal geregistreerd woonadres wordt een (digitale) vragenlijst bezorgd, gericht aan de hoofdbewoner van ieder adres. Per woonadres wordt maximaal één vragenlijst bezorgd. Het criterium woonadres is ook het criterium dat gehanteerd wordt bij de uitgifte van parkeervergunningen. Daarnaast wordt aan ieder bij de Kamer van Koophandel ingeschreven bedrijf een vragenlijst verzonden.

  • 3.

    De vragenlijst is adres gebonden.

Artikel 6. Bepaling geldigheid uitslag draagvlakonderzoek

  • 1.

    Afhankelijk van het aantal adressen in het onderzoeksgebied wordt in samenwerking met het onderzoeksbureau bepaald hoeveel enquêtes minimaal nodig zijn om betrouwbare uitspraken over het gebied te doen. Het onderzoek moet representatief zijn.

  • 2.

    De uitslag van het draagvlakonderzoek is geldig als blijkt dat de respons minimaal 50% bedraagt. De vragenlijsten zijn geldig als deze volledig en correct zijn ingevuld en voor het verlopen van de in de enquête vermelde retourtermijn zijn teruggestuurd. In verband met de gehanteerde verwerking van aan antwoordnummers gerichte post, worden ook vragenlijsten die tot en met twee werkdagen na de gestelde sluitingstermijn binnenkomen geaccepteerd en beoordeeld. Vragenlijsten die daarna nog binnenkomen worden niet meer meegenomen in het onderzoek.

  • 3.

    Betaald parkeren wordt ingevoerd in het gehele enquêtegebied, of in een gedeelte daarvan indien sprake is van een logische begrenzing van het gebied, of het wordt in het geheel niet ingevoerd. Indien uit de uitslag van het draagvlakonderzoek blijkt dat het draagvlak voor invoering van betaald parkeren groter is dan 50%, dan wordt betaald parkeren ingevoerd.

  • 4.

    Het draagvlak voor invoering van betaald parkeren wordt bepaald door na te gaan hoeveel respondenten voor en hoeveel respondenten tegen hebben gestemd. Alleen volledig en correct ingevulde enquêtes die tijdig zijn ingezonden worden meegenomen in de bepaling van het aantal voor- en tegenstemmen. Als er meer voor- dan tegenstemmen worden geteld, is het draagvlak groter dan 50%. Het gaat dus om het aantal respondenten en niet om het aantal adressen in de straat. De antwoorden 'geen mening' worden wel meegenomen bij de respons (>50%), maar hebben geen invloed op het wel of niet invoeren van betaald parkeren, dus tellen niet mee bij de 50%.

  • 5.

    Alle adressen waarop de vragenlijst ontvangen is, ontvangen ook een brief met daarin de uitslag en een toelichting waarom wel of niet betaald parkeren wordt ingevoerd.

Artikel 7. Invoering betaald parkeren

  • 1.

    Als uit de resultaten van het draagvlakonderzoek blijkt dat er in de buurt voldoende draagvlak voor invoering van betaald parkeren is, wordt het college van B&W geadviseerd om tot invoering van betaald parkeren over te gaan. Het college van B&W stelt invoering betaald parkeren vast door het nemen van een aanwijzingsbesluit. Met dit besluit worden de grenzen van het nieuwe betaald parkeergebied officieel vastgelegd en wordt de heffing van parkeerbelasting in het nieuwe gebied wettelijk mogelijk gemaakt.

  • 2.

    Het nemen van een aanwijzingsbesluit en het opstellen van een begrotingswijziging met betrekking tot betaald parkeren wordt tweemaal per jaar gedaan. Dit gebeurt in april/mei en oktober/november, zodat de gebieden formeel ingevoerd worden op 1 juni en 1 december.

Artikel 8. Citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als: Spelregels invoering betaald parkeren voor de gemeente Nijmegen 2017.

Artikel 9. Inwerkingtreding

  • 1.

    De inwerkingtreding van deze beleidsregels is op de dag na publicatie in het gemeenteblad.

  • 2.

    Bij inwerkingtreding van deze beleidsregels vervallen de tot nu toe gehanteerde ‘Spelregels invoering betaald parkeren’.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 26 september 2017.

De Gemeentesecretaris,

mr. drs. A.H. van Hout

De Burgemeester;

drs. H.M.F. Bruls

Naar boven