Gemeenteblad van Gooise Meren
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gooise Meren | Gemeenteblad 2017, 139444 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gooise Meren | Gemeenteblad 2017, 139444 | Beleidsregels |
Beleidsregels bijzondere bijstand Gooise Meren 2017
BIJZONDERE BIJSTAND IS MAATWERK
Inkomensbeleid is de verantwoordelijkheid van het Rijk. Periodiek wordt door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) het sociaal minimum vastgesteld. Dit is gelijk aan de geldende bijstandsnorm en voor, mensen van de pensioengerechtigde leeftijd, aan de AOW. Deze norm geldt voor alle inwoners. Door bijzondere omstandigheden kan deze uitkeringsnorm onvoldoende zijn voor bepaalde noodzakelijke uitgaven. Als er geen beroep kan worden gedaan op voorliggende voorzieningen (zoals huurtoeslag of studiefinanciering) kan de gemeente bijzondere bijstand verstrekken.
De gemeente moet vaststellen of de kosten noodzakelijk zijn, echt gemaakt zijn en voortkomen uit bijzondere omstandigheden en het inkomen van de inwoner niet (volledig) toereikend is. Bij het vaststellen levert de gemeente maatwerk. Dat betekent dat de gemeente die voorziening biedt die past bij de hulpvraag van de inwoner. De gemeente doet dit efficiënt, laten geen willekeur bestaan en hanteren juridische kaders. Toekenning van bijzondere bijstand voor noodzakelijke kosten geschiedt steeds op basis van beoordeling aan de hand van de individuele situatie. Dit laat echter onverlet dat voor de verstrekking van bijzondere bijstand beleidsregels kunnen worden opgesteld. Dergelijke beleidsregels dragen bij aan de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid voor de burger en zijn mede van belang voor een doelmatige uitvoering.
Buitenwettelijk begunstigend beleid
De Participatiewet bepaalt in welke gevallen en binnen welke grenzen het college bevoegd is algemene en bijzondere bijstand te verlenen. Het gemeentelijk beleid is echter soms ruimer dan de Participatiewet toestaat. De Participatiewet biedt dan geen grondslag voor het verlenen van die bijstand. Om die reden spreekt men wel van buitenwettelijk begunstigend beleid. Meestal zal wel zoveel mogelijk worden aangesloten bij de overige voorwaarden van de Participatiewet, zodat het beleid afgezien van de gemaakte uitzondering(en) in het systeem van de Participatiewet past.
Bijzondere bijstand is financieel en qua beleid aan de gemeente overgedragen omdat op lokaal niveau (dichtbij de burger) maatwerk kan worden geboden waarbij rekening wordt gehouden met individuele en lokale omstandigheden. Daardoor kan de gemeente bijstand verlenen voor kostensoorten waarvoor de Participatiewet geen mogelijkheden biedt. Dit buitenwettelijke beleid moet worden vastgelegd in beleidsregels. Voor de gemeente Gooise Meren is dit vastgelegd in de ‘Beleidsregels bijzondere bijstand Gooise Meren 2017’.
Een ruimhartig buitenwettelijk begunstigend beleid kan uiteraard leiden tot hogere bijstandskosten voor de gemeente. De gemeente dient hierdoor te letten op de financiering van de uitgaven voor deze kosten.
Omdat buitenwettelijk begunstigend beleid geen grondslag heeft in de Participatiewet kan de rechter het beleid slechts terughoudend toetsen. Dit betekent dat de aanwezigheid en toepassing van dat beleid door de rechter als gegeven wordt aanvaard, met dien verstande dat wordt getoetst of het beleid in het concrete geval op een logische wijze is toegepast.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Belanghebbenden met een lopende bijstandsuitkering voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan moeten alleen een pro forma nota van de kosten waarvoor bijstand wordt aangevraagd en eventueel een specificatie van een arts of de zorgverzekeraar inleveren. Voor woonkosten, uitvaartkosten en kosten van beschermingsbewind moeten wel bankafschriften van alle rekeningnummers, voorzien van naam en saldo, van drie maanden voorafgaand aan de aanvraag, tenzij meer nodig, en recente bewijsstukken van schulden worden overgelegd.
In afwijking van het eerste lid, geldt bij een aanvraag voor bijzondere bijstand in verband met de kosten van beschermingsbewind, curatele en mentorschap, als ingangsdatum de eerste dag van de maand wanneer de bewindvoerder in de periode van de eerste tot en met de vijftiende dag van een maand is benoemd. Als de benoeming ingaat in de tweede helft van de maand, dus in de periode vanaf de zestiende dag van de maand, dan is de ingangsdatum de zestiende dag van de maand.
Aan belanghebbenden zonder lopende bijstandsuitkering voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan wordt de bijzondere bijstand toegekend vanaf de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is ingediend. Alle kosten die eerder zijn gemaakt komen in dat geval niet meer voor vergoeding uit bijzondere bijstand in aanmerking.
Artikel 6: Vaststellen van het recht op bijzondere bijstand
Er kan alleen bijzondere bijstand worden verleend als:
De draagkracht wordt voor een periode van twaalf maanden vastgesteld. De draagkrachtperiode vangt aan op de eerste dag van de maand waarop de aanvraag is ingediend. Indien bij bijzondere omstandigheden de bijzondere bijstand wordt verleend met terugwerkende kracht, vangt de draagkrachtperiode aan op de eerste dag van de maand waarin de kosten zich hebben voorgedaan.
In afwijking van het tweede lid wordt, als bij de beoordeling van een aanvraag binnen een eerder vastgestelde draagkrachtperiode blijkt dat er een wijziging in de middelen heeft plaatsgevonden, aan de hand van de individuele situatie beoordeeld of dit reden geeft om de draagkracht opnieuw vast te stellen.
Artikel 10: Vorm van de bijstand
Wanneer er sprake is van een minnelijke schuldregeling of Wsnp waarbij geen nieuwe schulden gemaakt mogen worden, kan in de individuele situatie worden afgeweken van het genoemde in lid 2 en kan de bijstand worden verstrekt als een lening met uitgestelde aflossing, die wordt omgezet in bijstand om niet als men het traject schuldhulpverlening positief heeft doorlopen.
Artikel 11: Hoogte van de bijzondere bijstand
Bij het vaststellen van de hoogte van de bijzondere bijstand wordt uitgegaan van de meest toereikende en goedkoopste voorziening. Als dit niet of nauwelijks is vast te stellen, wordt uitgegaan van de normbedragen van de op dat moment nieuwste prijzengids van het Nibud. Dit geldt niet als dit anders is aangegeven in de beleidsregels.
Hoofdstuk 2 Bijzondere bijstand voor medische kosten
Artikel 13: Algemene bepalingen
Uit het oogpunt van het tonen van voldoende besef van verantwoordelijkheid wordt van de belanghebbende verwacht dat hij een basisverzekering afsluit met een aanvullende zorgverzekering en tandartsverzekering. Het ontbreken van een basisverzekering, een aanvullende zorgverzekering en/of een tandartsverzekering is geen bijzondere omstandigheid. Dit leidt daarom niet tot een noodzaak om voor hieruit voortvloeiende kosten bijzondere bijstand te verlenen.
De kostensoorten die in de basisverzekering zijn opgenomen zijn kosten die zonder meer als noodzakelijk worden beschouwd. Een en ander impliceert dat medische kosten die niet in de basisverzekering zijn opgenomen strikt genomen niet als noodzakelijk worden beschouwd en niet voor bijzondere bijstand in aanmerking komen.
Wanneer een belanghebbende geen aanvullende zorgverzekering en/of tandartsverzekering heeft afgesloten, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt in beginsel geen bijzondere bijstand verleend voor het bedrag dat op basis van de aanvullende zorgverzekering en/of tandartsverzekering vergoed zou worden. Hierbij wordt uitgegaan van de dekking van de goedkoopste variant van een aanvullende zorgverzekering en/of tandartsverzekering. Aanvragen worden afgehandeld “als ware iemand aanvullend verzekerd’’, ook als dit daadwerkelijk niet zo is.
Indien er sprake zou kunnen zijn van een acute noodsituatie om bijzondere bijstand te verlenen, kan het nodig zijn om medisch advies in te winnen. Ook kan medisch advies nodig zijn in het kader van de in artikel 18 genoemde dieetkosten, bij de in artikel 22 genoemde meerkosten ten aanzien van kleding en bij energiekosten, als bedoeld in artikel 27 en 33, derde lid.
Artikel 19: Fysiotherapie en oefentherapie
Vanaf achttien jaar worden fysiotherapie en oefentherapie vanaf de 21e behandeling, bij een aandoening die op de lijst met chronische aandoeningen staat, vergoed uit de basisverzekering. Voor de eerste twintig behandelingen kan een aanvullende zorgverzekering worden afgesloten. Wanneer een aandoening niet op genoemde lijst staat, valt de dekking in zijn geheel altijd onder de aanvullende zorgverzekering.
Artikel 23: Opname in herstellingsoord of zorghotel
Het verblijf in een herstellingsoord of zorghotel is altijd kortdurend en de kosten worden over het algemeen vergoed uit de aanvullende zorgverzekering. De kosten komen bij bijzondere omstandigheden in aanmerking voor bijzondere bijstand wanneer deze medisch noodzakelijk zijn en de vergoeding uit de aanvullende zorgverzekering overstijgen.
Bijstandsverlening vindt plaats op grond van de kosten van 2e klas openbaar vervoer. Wanneer een bestemming moeilijk te bereiken is met het openbaar vervoer kan een kilometervergoeding worden verleend van maximaal het door de Belastingdienst voor dat jaar gehanteerde bedrag van de belastvrije vergoeding, gebaseerd op de kortste route.
Voor kosten naar een ziekenhuis buiten de regio kan bijzondere bijstand worden verleend als door de zorgverzekeraar niets wordt vergoed en de kosten noodzakelijk zijn. De overige kosten op medische indicatie komen voor bijzondere bijstand in aanmerking afhankelijk van de noodzaak en de wijze van het vervoer en voor zover er geen beroep op de Wmo 2015 kan worden gedaan.
Het gaat om een sobere uitvaart. Dit betekent dat voor bijzondere bijstandsverlening uitvaartkosten wordt uitgegaan van een vergoeding van maximaal €5.000,- (naar rato verdeeld over het aantal erfgenamen). De kosten voor een begrafenis/crematie zijn uitgesplitst in de prijzengids van het Nibud. Als de kosten lager zijn, dan wordt het lagere bedrag uitgekeerd.
Artikel 32: Duurzame gebruiksgoederen
Wanneer wegens bijzondere omstandigheden reserveren niet of niet voldoende mogelijk was, en een geldlening via de Kredietbank ook niet mogelijk is, kan bijzondere bijstandsverlening aan de orde zijn. Bij het bepalen van de noodzaak is het van belang of de aanschaf voorzienbaar was en gereserveerde gelden al zijn verbruikt voor andere duurzame goederen.
Voor doelgroepkinderen die vanuit de beoordeling van het CJG in aanmerking komen voor Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) wordt bijzondere bijstand verstrekt voor de eigen bijdrage in de kosten van gesubsidieerde voorschoolse educatie.
Artikel 36: Aanvullende algemene bijstand voor jongeren van 18-21 jaar
Bijzondere bijstand voor algemeen noodzakelijke bestaanskosten van zelfstandig wonende jongeren van 18 tot 21 jaar kan worden verleend voor zover de noodzakelijke kosten van het bestaan uitgaan boven de geldende bijstandsnorm en in de hogere bestaanskosten niet kan worden voorzien door het delen van kosten met een ander, alsmede hiervoor de ouderlijke onderhoudsplicht (artikel 62 PW) niet te gelde kan worden gemaakt.
De noodzakelijke kosten van het bestaan van de zelfstandig wonende alleenstaande dan wel alleenstaande ouder van 18 tot 21 jaar zoals bedoeld in lid 1, worden gesteld op het normbedrag voor een persoon van 21 jaar exclusief vakantietoeslag in vergelijkbare omstandigheden. De bijzondere bijstand wordt vastgesteld op het verschil tussen dit bedrag en de van toepassing zijnde bijstandsnorm.
De noodzakelijke kosten van het bestaan van de alleenstaande dan wel alleenstaande ouder van 18 tot 21 jaar die verblijft in een inrichting in de zin van artikel 1, sub f PW, alsmede die zijn onderhoudsrecht jegens zijn ouders niet te gelde kan maken, worden gesteld op het normbedrag als bedoeld in artikel 23, lid 1, sub a PW.
Artikel 38: Compensatie alleenstaande ouderkop
Aan alleenstaande ouders die geen alo-kop ontvangen omdat ze in fiscale zin een toeslagpartner hebben, kan gedurende maximaal twaalf maanden een compensatie alo-kop uit de algemene bijstand worden verstrekt. De bijstand wordt voortijdig beëindigd zodra er een beroep kan worden gedaan op de alo-kop van de Belastingdienst.
Artikel 39: Verhuis- en/of inrichtingskosten
Indien de aanvraag betrekking heeft op de volledige inrichting van een woning, bedraagt de renteloze lening maximaal het normbedrag van de Kredietbank zoals in bijlage 2 is opgenomen. Het normbedrag is afhankelijk van de gezinssamenstelling van de belanghebbende. Daarbij hoort een door de gemeente afgegeven borgstelling en een aflossingssuppletie.
In overige gevallen bedraagt de hoogte van de bijzondere bijstand maximaal vijftig procent van de richtprijzen zoals vermeld in de Nibud Prijzengids naar huishoudtype. Uitgezonderd hiervan zijn witgoedapparaten. Deze worden verstrekt tot maximaal honderd procent van de genoemde bedragen in de prijzengids van het Nibud.
Indien de bijstand in de vorm van een lening wordt verstrekt, dient deze te worden terugbetaald met zes procent van de geldende bijstandsnorm, tenzij er sprake is van een situatie zoals genoemd in artikel 10, lid 4 van deze beleidsregels. Bij samenloop van een lening bij de Kredietbank en bijzondere bijstand dient eerst de lening van de Kredietbank te worden afgelost.
Artikel 41: Woonkostentoeslag bij een koopwoning
De periode als bedoeld in lid zeven kan met maximaal zes maanden worden verlengd als belanghebbende buiten zijn schuld nog geen huurwoning met een huur lager dan de huurtoeslaggrens heeft kunnen krijgen. Dit houdt in ieder geval in dat belanghebbende:
zes maanden actief naar goedkopere woonruimte heeft gezocht waarvoor recht bestaat op huurtoeslag, ook buiten de regio Gooi en Vechtstreek. Dit betekent dat belanghebbende aantoonbaar consequent en adequaat gereageerd heeft op elke aangeboden woning met een huur lager dan de huurtoeslaggrens, ongeacht de aard of ligging van de woning;
Artikel 42: Inwerkingtreding en overgangsrecht
Ten aanzien van besluiten, die zijn genomen voordat de nieuwe beleidsregels in werking zijn getreden, blijft de voorheen bestaande uitvoeringspraktijk van kracht. Ten aanzien van de behandeling in bezwaar, beroep en hoger beroep zijn de nieuwe beleidsregels dus niet van toepassing. Besluiten die zijn genomen op grond van de oude regels blijven van kracht. Er is geen reden om die besluiten – in verband met de nieuwe beleidsregels – aan te passen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-139444.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.