Wijziging CAR-UWO als gevolg van de invoering van het IKB, gemeente Waterland

Op 17 januari 2017 heeft het College van B&W de wijzigingen in de CAR-UWO met betrekking tot de nieuwe collectieve zorgverzekering, toepassing van hoofdstuk 3 op het brandweerpersoneel en de technische wijzigingen als gevolg van invoering van het individueel keuzebudget vastgesteld.

Deze besluiten treden in werking op de dag na bekendmaking en werken terug tot en met 1 januari 2017.

 

De integrale tekst van de CAR-UWO vindt u onderaan dit elektronisch gemeenteblad. Daarnaast kunt u de CAR-UWO vinden op www.waterland.nl via "bestuur en organisatie" en "wet- en regelgeving"'. U kunt ook kijken op www.overheid.nl. Daarnaast ligt de regeling ter inzage tijdens de openingstijden van het gemeentehuis en ontvangt u op verzoek een afschrift.

 

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland,

 

overwegende dat lokale vaststelling van de technische wijzigingen in de CAR-UWO als gevolg van de invoering van het IKB noodzakelijk is;

 

gelet op de artikelen 139 en 160 van de Gemeentewet,

 

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende wijziging van de CAR-UWO gemeente Waterland conform ECWGO/ U201601310 Lbr. 16/083 CvA/LOGA: 16/19

ARTIKEL I  

 

  • A.

    Onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van onderdeel vv. van artikel 1:1,eerste lid, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

    • ww

      vakantietoelage: jaarlijkse toelage van 8% van het salaris en de toegekende salaristoelage(n), hetgeen met ingang van 1 januari 2017 een vast onderdeel van het Individueel Keuze Budget vormt.

       

  • B.

    In artikel 1:2a, tweede lid, vervalt het nummer: 4a,.

     

  • C.

    In artikel 1:2b, tweede lid, vervalt het nummer: 4a,.

     

  • D.

    Artikel 1:2c komt te luiden:

    Artikel 1:2c Aanstellingen op grond van de banenafspraak

     

    • 1.

      In afwijking van artikel 3:3, eerste lid kan het college salarisschaal A in bijlage IIa vaststellen voor de ambtenaar die op grond van de Wet banenafspraak een aanstelling krijgt omdat hij onder de Participatiewet valt en door beperkingen niet het wettelijk minimumloon kan verdienen.

    • 2.

      In afwijking van artikel 3:3 eerste lid kan het college vaststellen dat de ambtenaar die op grond van de Wet banenafspraak een aanstelling krijgt omdat hij Wajong is met arbeidsvermogen en voor wie een loonwaarde van minder dan 100% is vastgesteld, recht heeft op een door zijn loonwaarde bepaald percentage van het salaris. Is het door het loonwaarde bepaalde percentage van het salaris lager dan het wettelijk minimumloon, dan is het salaris van de ambtenaar gelijk aan het wettelijk minimumloon.

    • 3.

      Voor de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid gelden niet de in artikel 3:28 tweede lid , onderdelen a , b en c genoemde minimumbedragen.

    • 4.

      Voor de ambtenaar, bedoeld in het tweede lid gelden als minimumbedragen, de bedragen genoemd in artikel 3:28 tweede lid , onderdelen a, b en c naar rato van de loonwaarde en de deeltijdfactor.

    • 5.

      Indien het college voor de in het tweede lid genoemde ambtenaar loondispensatie op grond van de Wajong ontvangt, past het college deze loondispensatie toe op het salaris en de daarop gebaseerde toelagen en vergoedingen.

       

  • E.

    Artikel 2:5:4, tweede lid, komt te luiden:

    • 2.

      Het salaris en de toegekende salaristoelage(n), tezamen vermeerderd met 8%, worden uitgedrukt in een bedrag per uur.

       

  • F.

    Artikel 2:7a komt te luiden:

    • 1.

      Op verzoek van het college kan de arbeidsduur van een ambtenaar die is aangesteld voor een formele arbeidsduur van 36 uur per week, worden verruimd naar maximaal 40 uur per week.

    • 2.

      Bij een verruiming van de arbeidsduur geldt dat:

       

      • 1.

        - de verruiming van de arbeidsduur plaatsvindt gedurende een vooraf te bepalen periode;

      • 2.

        - het salaris evenredig wordt verhoogd;

      • 3.

        - de vakantieduur evenredig wordt verhoogd;

      • 4.

        - de pensioenopbouw evenredig wordt verhoogd;

      • 5.

        - het IKB, bedoeld in artikel 3:28 tweede lid , onderdeel a evenredig wordt verhoogd;

      • 6.

        - het IKB, bedoeld in artikel 3:28 tweede lid , onderdeel b evenredig wordt verhoogd;

      • 7.

        - instemming van de ambtenaar is vereist;

      • 8.

        - de verkoop van vakantieuren op grond van artikel 3:36 voor de duur van de verruiming niet is toegestaan.

    • 3.

      Wanneer het eerste lid van dit artikel wordt toegepast, meldt het college dit vooraf aan de OR.

    • 4.

      Het college rapporteert jaarlijks in het sociaal jaarverslag over het gebruik van de uitbreidingsmogelijkheid van de arbeidsduur naar maximaal 40 uur. Deze rapportage wordt ter bespreking voorgelegd aan de OR.

       

  • G.

    Artikel 3:19, tweede lid, komt te luiden:

    • 2.

      Bij 25 jaar overheidsdienst bedraagt de toelage de helft van het maandsalaris en de toegekende salaristoelage(n) over de maand van jubileren, tezamen vermeerderd met 8%. Bij 40 en 50 jaar overheidsdienst bedraagt de toelage het maandsalaris en de toegekende salaristoelage(n) over de maand van jubileren, tezamen vermeerderd met 8%.

       

  • H.

    Artikel 3:23, tweede lid, komt te luiden:

    • 2.

      Na het overlijden van de ambtenaar ontvangt de achterblijvende partner – of bij het ontbreken daarvan diens minderjarige kinderen – een overlijdensuitkering, die bestaat uit: driemaal het laatst genoten salaris en de toegekende salaristoelage(n), tezamen vermeerderd met 8%.

       

  • I.

    Artikel 3:24, tweede lid, komt te luiden:

    • 2.

      de uitkering bedraagt één jaarsalaris en de toegekende salaristoelage(n), tezamen vermeerderd met 8%, berekend over de 12 kalendermaanden onmiddellijk voorafgaande aan de maand van overlijden.

       

  • J.

    Artikel 3:28 komt te luiden:

     

    Artikel 3:28 Opbouw IKB

     

    • 1.

      Het IKB wordt per maand opgebouwd en bestaat uit een deel waarover pensioen wordt opgebouwd en een deel waarover geen pensioen wordt opgebouwd.

    • 2.

      Het deel van het IKB waarover pensioen wordt opgebouwd bedraagt:

      • a.

        8% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris vermeerderd met de salaristoelagen genoemd in paragraaf 3 van dit hoofdstuk, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 146,65 bij een volledig dienstverband, en

      • b.

        6% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 145,83 bij een volledig dienstverband, en

      • c.

        1,5% van het in de maand van opbouw geldende salaris, voor de ambtenaar die geboren is na 31 december 1949, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 33,33 bij een volledig dienstverband.

    • 3

      Het deel van het IKB waarover geen pensioen wordt opgebouwd bedraagt:

      • a.

        0,8% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris, en

      • b.

        indien en voor zolang hoofdstuk 9a van toepassing is op de ambtenaar, 1% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris, met dien verstande dat dit voor maximaal 20 jaar geldt, tenzij artikel 9a:9 eerste lid , onderdeel b van toepassing is.

    • 4

      Indien in een maand het salaris en de toegekende salaristoelage(n) gedeeltelijk zijn uitbetaald dan wordt het IKB in die maand berekend op basis van het uitbetaalde salaris en de uitbetaalde salaristoelage(n). Ontvangt de ambtenaar in een maand geen salaris dan wordt in die maand geen IKB opgebouwd.

    • 5

      Indien in een maand het salaris en de toegekende salaristoelage(n) gedeeltelijk zijn uitbetaald op grond van artikel 7:3 tweede lid tot en met het vierde lid dan wordt, in afwijking van het vierde lid van dit artikel, het IKB in die maand berekend op basis van het volledige salaris en toegekende salaristoelage(n).

    • 6.

      Het college kan bronnen toevoegen aan het IKB. Een bron kan zijn een persoonlijk budget, voor zover dat in de gemeente bestaat en niet is opgenomen in de TOR zoals omschreven in paragraaf 7 van hoofdstuk 3.

    • 7.

      Op de ambtenaar bedoeld in artikel 9b:1 is het tweede lid , onderdeel c van dit artikel niet van toepassing. De vorige volzin geldt niet voor de ambtenaar bedoeld in artikel 9b:50.

       

  • K.

    Aan artikel 3:36 wordt een nieuw tweede lid toegevoegd, onder vernummering van het tweede tot en met het vierde lid in derde tot en met vijfde lid:

    • 2.

      Vakantie-uren die de ambtenaar heeft gekocht op grond van artikel 3:29 eerste lid , sub a kunnen niet worden verkocht op grond van dit artikel.

       

  • L.

    Artikel 3:38 wordt inclusief koptekst en nummering gewijzigd in:

    Artikel 3:37 Overgangsrecht hoofdstuk 3 per 1 januari 2016.

     

  • M.

    De titel van hoofdstuk 6 komt te luiden:

    6 VAKANTIE EN VERLOF

     

  • N.

    Artikel 6:2, eerste lid, komt te luiden:

    • 1.

      De vakantie van de ambtenaar met een volledige betrekking bedraagt ten minste 144 uur per kalenderjaar.

       

  • O.

    Artikel 6:3:1 vervalt.

     

  • P.

    Artikel 6:4:1a, zesde en zevende lid, vervallen.

     

  • Q.

    Artikel 6:5:4 komt, inclusief titel, te luiden:

    Opbouw vakantie

    Artikel 6:5:4

    De duur van de vakantie van een ambtenaar die ouderschapsverlof geniet, wordt verminderd naar evenredigheid van de omvang van het ouderschapsverlof.

     

  • R.

    Artikel 6a:6 komt te luiden:

    Artikel 6a:6 Bronnen

    De jaarlijkse inleg van de ambtenaar in het kader van de gemeentelijke levensloopregeling bestaat uit een of meer van de volgende bronnen:

     

    • a.

      het salaris;

    • b.

      het IKB indien het college de levensloopregeling op grond van artikel 3:29 tweede lid heeft aangewezen als bestedingsdoel van het IKB;

    • c.

      de geldelijke vergoeding voor de verkoop van vakantie-uren, bedoeld in artikel 3:36;

    • d.

      het opgebouwde verloftegoed, bedoeld in artikel 4:9 derde lid.

       

  • S.

    Artikel 7:13:1, eerste volzin komt te luiden:

    Geen aanspraak op doorbetaling van salaris en de toegekende salaristoelage(n) als bedoeld in artikel 7:3 en geen opbouw van het IKB, bedoeld in artikel 3:28, bestaat:.

     

  • T.

    Artikel 7:13:2, eerste volzin in het eerste lid, komt te luiden:

    • 1.

      De doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n), bedoeld in artikel 7:3 en de opbouw van het IKB, bedoeld in artikel 3:28 worden gestaakt, , indien en voor zolang de ambtenaar:

       

  • U.

    Artikel 7:13:2, tweede lid, komt te luiden:

    • 2.

      De doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB vinden wel plaats indien de ambtenaar op grond van zijn geestelijke toestand geen verwijt kan worden gemaakt van het gedrag, genoemd in het eerste lid.

       

  • V.

    Artikel 7:14 komt te luiden:

    Artikel 7:14 Sanctie bij nalatigheid algemene verplichtingen

     

    • 1.

      De ambtenaar die zich niet houdt aan zijn verplichtingen, bedoeld in artikel 7:11, eerste lid, onderdeel c, wordt disciplinair gestraft wegens plichtsverzuim.

    • 2.

      De doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n), bedoeld in artikel 7:3, en de opbouw van het IKB bedoeld in artikel 3:28, worden gestaakt, indien en voor zolang de ambtenaar:

      • a.

        weigert mee te werken aan, door het college of een door hem aangewezen deskundige, gegeven redelijke voorschriften of getroffen maatregelen, als bedoeld in artikel 7:11,eerste lid, onderdeel a, die erop gericht zijn om de betrokkene in staat te stellen de eigen passende arbeid te verrichten;

      • b.

        weigert mee te werken aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 7:11, eerste lid, onderdeel b;

      • c.

        weigert aangeboden passende arbeid te verrichten, waartoe hij op grond van artikel 7:11, tweede lid, verplicht is.

    • 3.

      De doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n), en de opbouw van het IKB, bedoeld in het tweede lid, vinden wel plaats indien de ambtenaar op grond van zijn geestelijke toestand geen verwijt kan worden gemaakt van het gedrag, genoemd in het tweede lid.

       

  • W.

    In artikel 10d:2 sub b worden de woorden ’de vakantietoelage en de eindejaarsuitkering’ vervangen door: het IKB, bedoeld in artikel 3:28, tweede lid , onderdeel a en b.

     

  • X.

    In artikel 18:1:1, eerste lid, sub f wordt de zinsnede ’de aanspraak op de vakantieuitkering’ vervangen door: 8%.

ARTIKEL II  

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2017.

 

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland, gehouden op 17 januari 2017.

Het college voornoemd,

mr. N. van Ginkel MPM

algemeen directeur/gemeentesecretaris

L. Bromet

locoburgemeester

Naar boven