BELEIDSREGELS KINDPAKKET HILVERSUM 2017

 

Behorende bij de Participatiewet

Kindpakket Hilversum 2017

Het college van burgemeester en wethouders van Hilversum,

gelet op:

• artikel 35 van de Participatiewet

gelezen:

• het advies van de Adviesraad Sociaal Domein d.d. 31 maart 2017, en

• het advies van de Cliëntenraad Hilversum d.d. 1 april 2017

besluit:

vast te stellen de beleidsregels Kindpakket Hilversum 2017

Vastgesteld in de Collegevergadering van

Kader

Deze beleidsregels zijn gebaseerd op artikel 35 van de Participatiewet.

Op 5 januari 2016 heeft het College ingestemd met de regeling Meedoen 2016. Inwoners van Hilversum met een laag inkomen werden hierbij ondersteund bij de kosten van deelname aan de samenleving door vergoeding van (een deel van) de kosten van indirecte schoolkosten, activiteiten en kosten van de aanschaf van een computer. De onderdelen specifiek voor kinderen zijn uit deze regeling Meedoen 2016 gehaald en aangevuld met enkele nieuwe onderdelen. Dit nieuwe stelsel van regelingen specifiek bedoeld voor kinderen onder de 18 jaar zal bekend staan als het Kindpakket Hilversum 2017.

Deze beleidsregels voorzien in het juridisch kader dat nodig is om de beleidswijziging te bekrachtigen en te kunnen uitvoeren in de praktijk.

HOOFDSTUK I ALGEMEEN BEPALINGEN

Artikel 1. Begrippen

  • a.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

  • b.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum;

  • b.

    wet: Participatiewet;

  • c.

    jaar: een aaneengesloten periode van 12 maanden, waarvan het startpunt wordt geregeld in een uitvoeringsinstructie;

  • d.

    baby uitzet: tegemoetkoming in de kosten van de aanschaf van een ledikant met matras, kledingkast, commode en/of kinderwagen;

  • e.

    baby- en peuterpakket: tegemoetkoming in de kosten van luiers alsmede een aantal activiteiten die bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling van het kind en die zijn opgenomen in bijlage 1 behorend bij deze beleidsregels;

  • f.

    indirecte schoolkosten: uitgaven die verband houden met het volgen van basis-, voortgezet of middelbaar beroepsonderwijs, ten behoeve van een schoolgaand kind in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar, voor zover deze kosten niet op basis van een rijksregeling worden vergoed;

  • g.

    activiteiten: culturele, educatieve, recreatieve of sportieve activiteiten in georganiseerd en/of groepsverband, alsmede de overige kosten die als vormen van maatschappelijke participatie zijn opgenomen in bijlage 2 behorend bij deze beleidsregels;

  • h.

    Computer: een personal computer, tablet of laptop, alsmede daarmee te verbinden randapparatuur, zoals een printer, en daarbij behorende middelen, zoals kabels, cartridges en papier;

  • i.

    Identiteitskaart: een Nederlandse identiteitskaart als bedoeld in artikel 2, lid 2 van de Paspoortwet;

  • j.

    besteedbaar inkomen: het inkomen dat resteert na executoriaal beslag, dan wel na inhouding en aflossing op grond van wettelijke schuldsanering of op grond van een minnelijke schuldregeling die tot stand gekomen is door bemiddeling van een conform NEN 8048-normen gecertificeerde schuldhulpverlener;

  • k.

    toepasselijke bijstandsnorm: bijstandsnorm, met dien verstande dat

  • i.

    artikel 22a van de wet buiten toepassing wordt gelaten, en

  • ii.

    voor de alleenstaande ouder, bedoeld in artikel 21 onderdeel a respectievelijk in artikel 22 onderdeel a, van de wet, die geen aanspraak heeft op een verhoging van het kindgebonden budget als bedoeld in artikel 2 Wet op het Kindgebonden Budget, onder bijstandsnorm wordt verstaan: de bijstandsnorm voor een alleenstaande, bedoeld in artikel 21 onderdeel a respectievelijk in artikel 22 onderdeel a, van de wet, plus 20 procent van de bijstandsnorm voor gehuwden.

Artikel 2. Werkingsgebied

Ter ondersteuning van de participatie in de samenleving bestaat aanspraak op bijzondere bijstand voor kosten verbonden aan de aanschaf van een babyuitzet, de persoonlijke ontwikkeling van baby’s en peuters middels het baby- en peuterpakket en voor de kosten van deelname aan maatschappelijke activiteiten, het volgen van onderwijs door minderjarigen, de aanschaf van een computer, een fiets en een identiteitskaart, onder de voorwaarden die in de wet en in deze beleidsregels zijn genoemd.

Artikel 3. Aanvraagformulier

De aanvraag voor de in deze beleidsregels genoemde voorzieningen wordt ingediend op een door het College beschikbaar gesteld formulier.

Artikel 4. Inkomens- en vermogensgrens

  • 1.

    Geen recht op bijzondere bijstand op grond van deze beleidsregels, bestaat voor belanghebbenden met een besteedbaar inkomen boven 110 procent van de toepasselijke bijstandsnorm of met in aanmerking te nemen vermogen.

  • 2.

    In afwijking van het vorige lid bedraagt de inkomensgrens 130 procent van de toepasselijke bijstandsnorm, voor een belanghebbende die door werkaanvaarding vanaf 1 januari 2016 geen recht heeft op algemene bijstand, zolang de werkzaamheden voortduren, maar uiterlijk tot 24 maanden vanaf de datum van werkaanvaarding.

Artikel 5. Verantwoording

  • 1.

    Indien aan de voorwaarden voor bijzondere bijstand op grond van deze beleidsregels is voldaan, wordt de hoogte van de bijstand vastgesteld op basis van een prijsindicatie door de belanghebbende.

  • 2.

    Het college kan de belanghebbende verzoeken de gemaakte kosten van bewijsstukken te voorzien. Blijkt daaruit dat de bijstand tot een te hoog bedrag is verleend, dan wordt de teveel verstrekte bijstand teruggevorderd, in overeenstemming met de daarop betrekking hebbende beleidsregels.

Artikel 6. Vorm van de bijstand

De bijstand op grond van deze beleidsregels wordt verstrekt om niet.

HOOFDSTUK II DE VOORZIENINGEN

Paragraaf 1. Jonge kinderen

Artikel 7. Babyuitzet

Recht op bijzondere bijstand voor de aanschaf van een babyuitzet bestaat voor een belanghebbende die langer dan 20 weken in verwachting is, voor zover belanghebbende in een periode van 5 jaar voorafgaand aan de aanvraag geen bijzondere bijstand of een andere vergoeding voor een babyuitzet van de gemeente Hilversum heeft ontvangen.

Artikel 8. Hoogte van de bijstand

  • 1.

    De bijzondere bijstand voor een babyuitzet is gelijk aan de feitelijke kosten maar bedraagt maximaal € 250,00.

  • 2.

    In afwijking van het vorige lid, is de bijzondere bijstand voor een belanghebbende die in verwachting is van een meerling maximaal € 250,00 per kind.

Artikel 9. Baby- en peuterpakket

  • 1.

    Recht op bijzondere bijstand voor een baby- en peuterpakket bestaat voor belanghebbenden met een ten laste komend kind in de leeftijd van 0 tot en met 3 jaar, die kosten maken die zijn opgenomen in bijlage 1.

  • 2.

    Het recht op bijzondere bijstand wordt per jaar vastgesteld.

Artikel 10. Hoogte van de bijstand

De bijzondere bijstand is gelijk aan de feitelijke kosten, maar bedraagt maximaal

  • 1.

    Van de geboortedag tot de eerste verjaardag van het kind € 40,00 per maand

  • 2.

    Van de eerste tot de tweede verjaardag van het kind € 30,00 per maand

  • 3.

    Van de tweede tot de derde verjaardag van het kind € 25,00 per maand

  • 4.

    Van de derde tot de vierde verjaardag van het kind € 20,00 per maand

Paragraaf 2. Deelname aan activiteiten

Artikel 11. Voorwaarden

  • 1.

    Recht op bijzondere bijstand voor deelname aan activiteiten bestaat voor belanghebbenden met een ten laste komend kind in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar, die kosten maken die zijn opgenomen in bijlage 2.

  • 2.

    Het recht op bijzondere bijstand wordt per jaar vastgesteld.

Artikel 12. Hoogte van de bijstand

De bijzondere bijstand is gelijk aan de feitelijke kosten van de activiteit(en), maar bedraagt maximaal € 250,00 per kind per jaar.

Paragraaf 3. Schoolkosten

Artikel 13 Voorwaarden

  • 1.

    Recht op bijzondere bijstand voor indirecte schoolkosten bestaat voor belanghebbenden met een ten laste komend kind dat basis- of voortgezet onderwijs, dan wel middelbaar beroepsonderwijs volgt.

  • 2.

    Het recht op bijzondere bijstand wordt per jaar vastgesteld.

Artikel 14. Hoogte van de bijstand

1) De bijzondere bijstand is gelijk aan de indirecte schoolkosten, maar bedraagt maximaal:

a) € 100,00 per jaar voor ieder kind dat primair onderwijs volgt, of

b) € 150,00 per jaar voor ieder kind dat voortgezet of middelbaar beroepsonderwijs volgt.

2) In afwijking van het vorige lid, bedraagt de bijstand maximaal

a) € 150,00 voor een kind in groep 8 van het primair onderwijs,

b) € 350,00 voor het eerste jaar dat het kind voortgezet onderwijs volgt,

c) € 500,00 voor het eerste jaar dat het kind middelbaar beroepsonderwijs volgt.

3) Voor zover de in lid 1 en 2 genoemde bedragen niet toereikend zijn, is de bijzondere bijstand voor de bekostiging van een meerdaagse schoolreis, werkweek of introductiekamp naast de in lid 1 en 2 genoemde bedragen maximaal:

a) € 200,00 voor het eerste jaar dat het kind voortgezet of middelbaar beroepsonderwijs volgt

b) eenmalig € 500,00 voor een kind dat onderwijs volgt in de bovenbouw van het voortgezet of middelbaar beroepsonderwijs.

Paragraaf 4. Overige kosten

Aanschaf computer

Artikel 15. Voorwaarden

Recht op bijzondere bijstand voor de aanschaf van een computer bestaat voor een belanghebbende met een ten laste komend kind dat basisonderwijs in groep 6, 7 of 8 , dan wel voortgezet- of middelbaar beroeps onderwijs volgt voor zover belanghebbende voor het betreffende kind in een periode van 5 jaar voorafgaand aan de aanvraag geen bijzondere bijstand of een andere vergoeding voor een computer van de gemeente Hilversum heeft ontvangen.

Artikel 16. Hoogte van de bijstand

De bijstand is gelijk aan de feitelijke kosten, maar bedraagt maximaal € 450,00 per computer.

Aanschaf fiets

Artikel 17. Voorwaarden

Recht op bijzondere bijstand voor de aanschaf van een fiets bestaat voor een belanghebbende met een ten laste komend kind dat basisonderwijs volgt in groep 3 danwel groep 8, of het eerste jaar voortgezet onderwijs.

Artikel 18. Hoogte van de bijstand

De bijstand is gelijk aan de feitelijke kosten, maar bedraagt maximaal:

1) € 100,00 voor ieder kind dat basisonderwijs volgt in groep 3

2) € 300,00 voor ieder kind dat basisonderwijs volgt in groep 8 of het eerste jaar voortgezet onderwijs

Aanschaf Identiteitskaart

Artikel 19. Voorwaarden

Recht op bijzondere bijstand voor de eerste aanschaf van een identiteitskaart bestaat voor een belanghebbende met een ten laste komend kind in de leeftijd van 14 tot en met 17 jaar.

Artikel 20. Hoogte van de bijstand

De bijstand is gelijk aan de feitelijke kosten: de verschuldigde leges en zonodig het laten maken van pasfoto’s.

HOOFDSTUK III SLOTBEPALINGEN

Artikel 21. Afwijken individueel geval

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 22. Bijlagen

De bijlagen:

1, Bijzondere bijstand voor baby’s en peuters, en

2, Bijzondere bijstand voor activiteiten,

maken onderdeel uit van deze beleidsregels.

Artikel 23. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Kindpakket gemeente Hilversum 2017.

Artikel 24. Inwerkingtreding

De beleidsregels Kindpakket gemeente Hilversum 2017 treden in werking op de dag na de bekendmaking en werken terug tot en met 1 juli 2017.

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum op 4 juli 2017.

de secretaris, de burgemeester,

P.Schulten P.J. Broertjes

Bijlage 1, Bijzondere bijstand voor baby’s en peuters.

behorend bij het Kindpakket gemeente Hilversum 2017,

Voor kinderen van 0 tot en met 3 jaar

Een leeftijdsafhankelijke vergoeding voor de kosten van:

• Deelname aan educatieve en sportieve activiteiten;

• Luiers

• Abonnement kindertijdschrift;

• Lidmaatschap speel-o-theek;

• Peuterspeelzaal, wanneer er geen indicatie is voor Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE).

• Eigen verjaardag met een maximum van € 50;

Bijlage 2, Bijzondere bijstand voor activiteiten.

Voor kinderen van 4 tot en met 17 jaar

Een vergoeding van maximaal € 250,00 per kind per jaar voor de kosten van:

• Deelname aan culturele, educatieve, recreatieve en sportieve activiteiten;

• Sportkamp (geen schoolkamp);

• Abonnement kinder- of jeugdtijdschrift;

• Museumjaarkaart;

• NS-abonnement Kids Vrij in combinatie met een OV-chipkaart (tot en met 11 jaar)

• NS-abonnement Dal Voordeel (vanaf 12 jaar)

• Lidmaatschap speel-o-theek;

• Eigen verjaardag met een maximum van € 50;

• Cadeautjes voor verjaardag van vriendjes/klasgenootjes met een maximum van € 30;

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

De bijzondere bijstand voor activiteiten en voor indirecte schoolkosten wordt vastgesteld op een maximum bedrag per jaar. Het wordt aan de uitvoeringsorganisatie overgelaten om het begin- en eindpunt van deze periode nader te regelen in een uitvoeringsinstructie. Daarmee wordt bereikt dat het recht op meerdere voorzieningen gezamenlijk kan worden beoordeeld en toegekend. Bovendien creëert dit ruimte om zo efficiënt mogelijke uitvoering te bereiken, die ten gunste komt van de doelgroep.

In het tweede lid, onderdelen d tot en met i, zijn de verschillende voorzieningen beschreven waarop aanspraak gemaakt kan worden op grond van het Kindpakket

De ‘baby-uitzet’ betreft een bijdrage in de aanschaf van de volgende goederen: een ledikant met matras, commode, kledingkast en/of kinderwagen.

Het ‘baby- en peuterpakket’ betreft een bijdrage in de kosten van luiers en activiteiten die bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling van het kind. Omdat het een aantal nogal uiteenlopende kostensoorten betreft, is in bijlage 1 een overzicht opgenomen van kosten, die onder deze voorziening vallen.

Onder ‘indirecte schoolkosten’ worden alle kosten verstaan die verband houden met de schoolgang van een kind dat basis-, voortgezet of middelbaar beroepsonderwijs volgt en dat niet door een andere wettelijke ‘voorliggende’ voorziening wordt bekostigd. Onder indirecte schoolkosten wordt o.a. verstaan: schrijfgerei en schriften, schooltas, materiaalkosten, huur kluisje, gymkleding en gymtas, excursie, schoolreis (van een dagje pretpark tot meerdaagse reis naar het buitenland), introductiekamp en werkweek, vrijwillige ouderbijdrage.

Met het begrip ‘activiteiten’ worden die vormen van maatschappelijke participatie aangeduid die voor vergoeding in aanmerking komen. Omdat het een aantal nogal uiteenlopende kostensoorten betreft, en in het verleden onduidelijkheid bestond over de vraag welke kosten er wel en niet onder gebracht konden worden, is in bijlage 2 een overzicht opgenomen van kosten, die onder deze voorziening vallen. Door opname in de bijlage is het eenvoudig om een wijziging aan te brengen in deze lijst en hoeft de beleidsregel niet te worden gewijzigd. Volstaan kan worden met een aanpassing van de bijlage als een wijziging in de inhoud of omvang van de kostensoorten gewenst is.

Onder ‘computer’ wordt mede verstaan randapparatuur die noodzakelijk is om de computer te laten functioneren, zoals kabels, maar ook een printer, een beeldscherm en geluidsboxen vallen daaronder. Een smartphone valt niet onder deze voorziening.

Met ‘identiteitskaart’ wordt uitsluitend een Nederlandse identiteitskaart bedoeld.

Het begrip ‘besteedbaar inkomen’ is gedefinieerd, omdat de voorzieningen op grond van het Kindpakket bedoeld zijn voor mensen met een laag besteedbaar inkomen, dwz. het inkomen dat resteert na aftrek van verplichte inhoudingen voor beslag, wsnp of minnelijke schuldenregeling door een gecertificeerd schuldbemiddelaar, conform jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (28 maart 2006, ECLI:NL:CRVB:2006:AV8374).

Ten slotte is het begrip ‘bijstandsnorm’ omschreven, omdat het afwijkt van datzelfde begrip in de hogere regeling, de Participatiewet. In deze begripsomschrijving komt tot uitdrukking, dat de kostendelersnorm niet toegepast wordt. Daarmee wordt aangesloten bij het besluit van de raad d.d. 16 december 2015 om het wettelijk sociaal minimum als uitgangspunt te nemen.

Tevens komt in de begripsomschrijving tot uitdrukking dat de inkomensgrens voor alleenstaande ouders verhoogd wordt met 20% van de bijstandsnorm voor gehuwden, als de alleenstaande ouder geen aanspraak maakt op de verhoging van het kindgebonden budget. Dit geldt voor alleenstaande ouders van 21 jaar of ouder. De bijstandsnorm voor een alleenstaande ouder is namelijk in 2015 met 20% verlaagd en gelijkgesteld aan die van een alleenstaande. Deze inkomensterugval is echter voor een aantal groepen gecompenseerd door een verhoging van het kindgebonden budget. Voor die groep is verhoging van de inkomensgrens daarom niet nodig

Artikel 2

Beschreven is wat met deze regeling Kindpakket wordt beoogd. Ter wille van de duidelijkheid voor de lezer en voor degenen die met de uitvoering zijn belast is in dit artikel vastgelegd wat de strekking van deze beleidsregels is. De regeling moet binnen deze kaders worden gelezen en uitgevoerd.

Artikel 3

Belangrijk uitgangspunt bij de bundeling van de voorzieningen in een Kindpakket is dat met één aanvraag desgewenst meerdere voorzieningen kunnen worden aangevraagd. Dat kan als daarvoor een aanvraagformulier wordt gebruikt dat daarin voorziet.

Artikel 4

Het Kindpakket is bedoeld voor huishoudens met een laag inkomen. Dat lage inkomen is begrensd tot 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. Om werkzoekende ouders te stimuleren werk te aanvaarden en hen te ondersteunen bij de maatschappelijke participatie, is de inkomensgrens voor personen die werk aanvaarden, in afwijking daarvan gesteld op 130% van de toepasselijke bijstandsnorm, gedurende maximaal de eerste 24 maanden vanaf het moment van deze werkaanvaarding. Raakt men werkloos en valt men in inkomen terug, dan geldt wederom de 110%-grens. Zodra men met een bijstandsuitkering echter weer gaat werken en het recht op bijstand verliest, geldt wederom de inkomensgrens van 130%. Door de werkaanvaarding moet het inkomen uit werk wel zodanig zijn dat geen aanspraak meer bestaat op algemene bijstand. Slechts in dat geval wordt de inkomensgrens verhoogd gedurende maximaal de eerste 2 jaar na deze werkaanvaarding als impuls voor werkaanvaarding en tot beperking van de armoedeval.

Artikel 5

In dit artikel is vastgelegd hoe wordt vastgesteld op welk bedrag aan bijstand de belanghebbende recht heeft als aan de voorwaarden daarvoor is voldaan. In de praktijk is gebleken dat het werken met prijsopgaven (prijsindicaties) het beste werkt. De bijstand wordt dan vastgesteld op het op het aanvraagformulier vermelde bedrag, tot maximaal de in deze beleidsregels aangegeven bedragen. In het tweede lid is daaraan toegevoegd, dat het college bewijsstukken van de feitelijk gemaakte kosten kan vragen. Dat kan in individuele gevallen, daar waar twijfels bestaan of de kosten ook daadwerkelijk zijn gemaakt, maar ook categoriaal. Daarbij kan ook een uiterste termijn worden gesteld, waarbinnen de bewijsstukken overlegd moeten worden. Een en ander kan nader worden uitgewerkt in uitvoeringsinstructies.

Artikel 6

Conform artikel 48, eerste lid, Participatiewet is de vorm van de bijstand die op grond van deze beleidsregels wordt verleend ‘om niet’. In een aantal gevallen kan de bijstand op grond van wettelijke bepalingen een andere vorm hebben. Dat geldt bijv. voor duurzame gebruiksgoederen, zoals een computer (zie artikel 51 Participatiewet). Om dat uit te sluiten en daarover helderheid te verschaffen is in artikel 7 opgenomen dat de bijstand ‘om niet’ wordt verstrekt en geen andere vorm kan hebben. De maatschappelijke participatie die met deze bijstand wordt ondersteund wordt als zo wezenlijk aangemerkt, dat een andere vorm, zoals een lening, niet wenselijk wordt geacht.

Artikel 7

Dit artikel voorziet in de aanschaf van de eerste kosten van de babyuitzet.

Artikel 8

De hoogte van de bijstand is gemaximeerd op het aangegeven bedrag. De maximale vergoeding is niet volledig kostendekkend voor de aanschaf van deze gebruiksgoederen. Het voorziet in een deel van de aanschaf er van uitgaande dat ouder/verzorger ook via andere kanalen de gebruikelijke benodigdheden voor een babyuitzet weet aan te schaffen of kosteloos (te leen) kan krijgen.

In geval van een twee- of meerling, geldt de maximale vergoeding per kind.

Artikel 9

De financiële ondersteuning in het baby-en peuterpakket is beperkt tot de in bijlage 1 genoemde kosten. Dit zijn activiteiten die bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling van het kind en de kosten van luiers.

Artikel 10

In tegenstelling tot de andere in deze regeling opgenomen kosten, wordt de bijstand voor het baby- en peuterpakket maandelijks betaald. Het betreft bijstand in vooral maandelijks, of zelfs wekelijks, terugkerende kosten. De hoogte van de bijstand is gemaximeerd op de aangegeven bedragen.

Artikel 11

De vergoeding voor deelname aan het maatschappelijk verkeer is beperkt tot de in de bijlage genoemde kosten. Het betreft zowel globaal omschreven activiteiten (deelname aan culturele, educatieve etc. activiteiten in georganiseerd en/of groepsverband) als meer concreet aangeduide activiteiten/abonnementen e.d. Door deze wijze van omschrijven ontstaat veel ruimte om bijzondere bijstand te verlenen voor allerlei activiteiten, lidmaatschappen e.d. die bijdragen aan het voorkomen van sociaal isolement en aan de deelname aan het maatschappelijk verkeer. In het tweede lid is bepaald dat het recht op bijzondere bijstand per jaar wordt vastgesteld. De ingangsdatum van dit jaar wordt nader geregeld door middel van een uitvoeringsinstructie. Is er recht, dan kan voor kosten die zich in die periode voordoen, in die periode bijstand voor activiteiten worden verleend.

Artikel 12

De hoogte van de bijstand voor activiteiten is gemaximeerd op het aangegeven bedrag.

Artikel 13

In dit artikel is beschreven wie in aanmerking komen voor bijzondere bijstand voor indirecte schoolkosten. Het betreft gezinnen met schoolgaande kinderen die gebruik maken van de hier beschreven vormen van regulier onderwijs. In het tweede lid is bepaald dat het recht op bijzondere bijstand per jaar wordt vastgesteld. De ingangsdatum van dit jaar wordt nader geregeld door middel van een uitvoeringsinstructie. Is er recht, dan kan voor kosten die zich in die periode voordoen, in die periode bijstand voor indirecte schoolkosten worden verleend.

Artikel 14

De hoogte van de bijstand voor indirecte schoolkosten is gemaximeerd op de aangegeven bedragen. De maxima zijn gedifferentieerd en afhankelijk van de genoemde schoolsituatie van het kind. Daarin wordt tot uitdrukking gebracht dat de indirecte schoolkosten in de verschillende onderwijsstadia in hoogte verschillen. Voor scholieren die voor het eerst deelnemen aan het voortgezet of middelbaar beroepsonderwijs geldt een hoger maximaal bedrag dan in de andere jaren waarin voortgezet of middelbaar beroeps onderwijs wordt genoten. In het algemeen zullen de schoolkosten in dit eerste jaar hoger zijn dan in andere schooljaren. Daarnaast is er nog een extra tegemoetkoming mogelijk, wanneer de bijstand op grond van lid 1 of 2 van dit artikel niet toereikend is om in het eerste jaar voortgezet- of middelbaar beroepsonderwijs een introductiekamp en in de bovenbouw van het voortgezet- of middelbaar beroepsonderwijs (bij voorbeeld 4 HAVO) een meerdaagse schoolreis, excursie of werkweek te bekostigen.

Artikel 15

Specifiek voor de aanschaf van een computer, laptop of tablet en toebehoren, kan bijzondere bijstand worden verleend aan de belanghebbende met een ten laste komend kind. De groep rechthebbenden is beperkt tot gezinnen met kinderen in de laatste drie groepen van het basisonderwijs, alsmede in het voortgezet of middelbaar beroepsonderwijs. In die schoolfase is het gebruik van een computer thuis vaak gewenst en door school voorgeschreven i.v.m. huiswerkopdrachten. Voor gezinnen met meer dan een kind, is voor ieder kind afzonderlijk bijstand mogelijk. Uitgangspunt is dat de aanschaf van een computer voor ieder kind eens in de vijf jaar wordt ondersteund, in aansluiting op een gemiddelde technische levensduur van een desktopcomputer. Zijn de kosten van aanschaf lager, dan kan de resterende bestedingsruimte op een later tijdstip worden benut en kan daarvoor bijzondere bijstand worden verstrekt (mits op dat moment nog aan de voorwaarden wordt voldaan). Een smartphone ten slotte, valt niet onder deze regeling, omdat dit primair als communicatiemiddel wordt beschouwd.

Artikel 16

De maximale vergoeding is afgestemd op de prijzen die voor een desktop in het (lagere) middensegment worden gerekend. Met dat bedrag kan een computer worden aangeschaft waarmee het kind adequaat zijn of haar schoolwerk kan doen.

Ten overvloede wordt nog opgemerkt, dat het in bijzondere situaties, bij gebleken noodzaak mogelijk is een hoger bedrag aan bijzondere bijstand voor computers te verstrekken. Voorwaarde is in ieder geval dat aan de criteria voor de individuele bijzondere bijstand wordt voldaan (noodzaak, bijzondere omstandigheden, draagkracht). Gedacht kan worden aan gezinnen met schoolgaande kinderen, die vanwege een bijzondere vorm van onderwijs een specifieke computer en/of software nodig hebben, waarin de opleiding zelf niet voorziet en evenmin andere bronnen aangeboord kunnen worden (schoolfondsen e.d.).

Artikel 17

Voor kinderen in groep 3 (dit sluit aan bij het zwempakket dat de gemeente aanbiedt) en bij de overgang van de basisschool naar het voortgezet onderwijs kan bijzondere bijstand worden verleend voor de aanschaf van een fiets.

Artikel 18

De hoogte van de bijstand is gemaximeerd op de aangegeven bedragen. Wanneer blijkt dat de genoemde bedragen niet toereikend zijn, kan voor zover aan de voorwaarden wordt voldaan en het budget toereikend is, voor de meerkosten bijstand op grond van de regeling Duurzaam, onderdeel bijzondere bijstand voor gebruiksgoederen (BBG) worden verleend.

Artikel 19

In de ‘Wet op de identificatieplicht’ is bepaald dat iedereen vanaf 14 jaar een geldig identiteitsbewijs moet kunnen tonen. Aan een belanghebbende met een ten laste komend kind kan bijzondere bijstand worden verleend voor de eerste aanschaf van een ‘Nederlandse identiteitskaart’. Voor vervanging wegens verlies of diefstal wordt geen bijstand verleend. Ook voor de meerkosten bij de aanschaf van een paspoort wordt geen bijstand verleend.

Artikel 20

Omdat de leges jaarlijks worden vastgesteld, is hier geen maximumbedrag genoemd.

Het gaat om de kosten die de afdeling Publiekszaken in rekening brengt voor een Nederlandse identiteitskaart en zo nodig het laten maken van pasfoto’s. Een setje pasfoto’s kost ten tijde van het vatstellen van deze beleidsregels € 8,95.

Artikel 21

Het verstrekken van bijzondere bijstand is bij uitstek maatwerk. In individuele gevallen kan in afwijking van het bepaalde in de beleidsregels bijzondere bijstand worden verleend.

Artikel 22

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 23

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 24

Dit artikel regelt de inwerkingtreding, zodat de regeling Kindpakket effectief is vanaf 1 juli 2017.

Naar boven